Laatste telgen van historisch schapenras gered van liquidatie „DE NIKKERS" VAN PIET VAN AKEN SCHUDT HET GEWETEN WAKKER MODERNE SCHOLENBOUW IN NOORD-AMERIKA Litteraire Kanttekeningen ZATERDAG 14 NOVEMBER 1959 Erbij PAGINA DRIE BELG IE BOUWT AAN ZIJN VERLEDEN DE STICHTING Natuurbeschermings- wacht Meppel en Omstreken en de sche per Willem Huizing hebben meegedeeld dat de tienduizend gulden die nodig waren om de enige Drentse schaapskudde van be hoorlijke omvang en een grote toeristi sche aantrekkingskracht, gevormd door de zo goed als laatste telgen van het his torische Drentse schapen-ras, een voort bestaan te verzekeren er gekomen zijn. Als er tienduizend gulden niet heel gauw bijeengebracht waren, zouden de meer dan vierhonderd schapen van Wil lem hun laatste wandeling gemaakt hebben in.... het slachthuis. De stichtster en in- stand-houdster van de kudde is de Stich ting Natuur-Beschermingswacht Meppel en Omstreken. De Ruiner kudde werd on geveer negen jaar geleden bijeen ge bracht. Door aanfok en selectie wist men langzamerhand weer een groep van het raszuivere Drentse type te vormen: klei ne, langstaartige zwaar gehoornde ram men en al of niet gehoornde ooien, die weliswaar als wolproducent niet hoog staan aangeschreven maar als vleesleve ranciers tegen de meest malse herten kon den concurreren. De hei (en het bijbeho rende grasland) bij Ruinen, ongeveer 1200 ha, deels eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en deels van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, profiteerde van deze wollige stoffering. ER KWAM EEN KOOI en de eerste ja ren ging het vrij redelijk. Men hief ten minste geen openbare klaagzang aan, maar steeds groter en dreigender toch werden intussen de tekorten op de stich tingsbalans. Eén scheper kon het werk niet meer af: er kwam een tweede. Minder en minder brachten de wol, de mest en de jaarlijks wegens ziekte, ouder dom, rasonzuiverheid enzovoort uit te sto ten dieren op. De noodzakelijke bijvoeding (hooi en krachtvoer) werd duurder, waar na ten slotte de droogte tijdens de voor bije zomer een liquidatie actueel maakte. Het Drentse schaap, dat met het eventueel verdwijnen van de kudde bij Ruinen dreigt uit te sterven, behoort met het Veluwse, het Kempense ras en de Schonebekers tot de zogenaamde landrassen. In 1910 waren er in ons land in totaal nog 889.000 schapen, waarvan 114.000 heideschapen. Met de hei ver dween echter ook het heideschaap. Omstreeks 1930 waren er nog maar 17.500. Ze grazen nu nog slechts in enkele natuurreservaten, onder andere ook bij Epe op de Veluwe. De daar aan wezige dieren van het Drentse ras stammen uit de kudde van Ruinen. mogelijkheid bieden om interessant gene tisch werk te verrichten. Van de overer ving der verschillende haarkleuren en af tekeningen is slechts weinig bekend, ter wijl ook van andere erfelijke factoren on ze kennis nog betrekkelijk gering is. Een kudde waarvan een volledige registratie wordt bijgehouden (en dat gebeurt door het Rijksveeteeltconsulentschap te As sen), zou belangrijke gegevens kunnen opleveren. Als demonstratieobject zou een kudde Drentse schapen, passend in het oude Drentse heidelandschap waarde vol zijn, voor het verrichten van vergelij kende wolstudies is dit schaap onmis baar. De vrees is niet ongewettigd, dat later het verlies van dit ras sterk be treurd zou worden". IN DE Verenigde Staten ontwikkelt zich een nieuwe schoolarchitectuur die er naar streeft een betere onderwijs methode tot uitdrukking te brengen. De moderne school stelt geheel nieuwe eisen en zij die dergelijke gebouwen ontwerpen moeten over gro tere capaciteiten beschikken dan hun collega's vroeger. Het meubilair was eenvoudig en maar al te vaak ongemakke lijk voor leerkrachten en leerlingen: de kinderen moes ten op harde, primitieve ban ken zitten en hun enige taak was niet veel meer dan luis teren. Tegenwoordig is zowel het onderwijs als de architec tuur anders. De school speelt een veel grotere rol in het leven der kinderen en in de gemeenschap. OP WELKE WIJZE moet een architect een dergelijke school op papier zetten? Op de vele vragen die zich aan dienen kan hii het antwoord Een voorbeeld van nieuwe Amerikaanse schoolarchitec tuur: de middelbare school te Scarsdale in de staat New York. Groepering en bouw wijze der afzonderlijke een heden zijn aangepast aan een vooruitstrevend onderwijspro- gram en laten ruimte voor iedere gewenste uitbreiding. vinden door kennis te nemen van wat zich in het leslokaal en in de school in zijn totali teit afspeelt. In het ideale ge val wordt de plaats voor een nieuwe school ontworpen in de nabijheid van woningen en parken. Soms gaat het terrein van de school ongemerkt in het park over, zodat jong en oud daarvan op velerlei wijze kan profiteren. Om het risico van ongelukken te verminde ren wordt de school ver van de drukke verkeerswegen neergezet. De moderne rich ting geeft de voorkeur aan scholen, waarvan de lokalen zich uitsluitend op de begane grond bevinden: dat is veili ger bij brand en men heeft meer vrijheid bij het uitstip pelen van de indeling der lo kalen. Dit laatste is weer een gevolg van de wens het les rooster zo soepel mogelijk te maken, teneinde het te kunnen aanpassen aan alle voorko mende omstandigheden. In de laatste tijd wordt steeds meer gebruik gemaakt van de aller modernste hulpmiddelen bij het onderwijs: verscheidene malen per weeek maken de do centen gebruik van audiovi suele leermethoden. Het lokaal moet dus ingericht zijn voor het gebruik van radio, gram mofoon en projector met dia's. Het ontwerpen van een lokaal waarin zoveel verschillende activiteiten ontplooid kunnen worden stelt bijzondere eisen ten aanzien van verlichting en bergruimte. In de lokalen kan het daglicht doorgaans van twee zijden binnenkomen, zodat overal de verlichting zo wel voor rechts- als linkshan dige leerlingen uitstekend is. Verplaatsbare banken, die aan de lichaamsvormen van het kind zijn aangepast, maken het mogelijk dat de kinderen bij of van het venster kunnen wer ken en alleen of in groepjes verenigd kunnen zitten al naar het lesrooster, de weersom standigheden of iets anders het nodig maken. MET DE VERPLAATSBA RE banken en lessenaars en de grote verscheidenheid in het schoolwerk is een goede berg ruimte van groot belang. Be halve in het lokaal zelf kan deze ook in de gang aange- De Bentveldse tekenaar Theo Groeneveld heeft tijdens de droogte van de afgelopen maanden in Drente een groot aantal tekeningen gemaakt. Bijna was de droogte er de oorzaak van geworden dat de schaapskudde van Willem Huizing naar de slachter was gegaan en er een einde was gekomen aan een eeuwenoude traditie. De schaaps kooi, welke Theo Groeneveld teken de, wordt thans niet meer door schapen bevolkt. De rustieke schaapswoning is door een vereni ging voor behoud van natuurmonu menten voor verval behoed. De an dere tekening toont het Meeuwe vennetje, een der vele Drentse ven nen waar in vroeger eeuwen toen het Drentse schapenras nog in geheel de provincie voorkwam de dieren zich kwamen laven. Thans zijn er in de hele provincie nog maar een vierhonderd schapen en als er onlangs niet met spoed tien duizend gulden zou zijn bijeenge bracht, waren ook de laatste telgen van het historische schapenras uit Drente verdwenen. MET NADRUK heeft de uitgever Ad. Donker verklaard, dat het manuscript van de jongste roman van Piet van Aken, „De Nikkers", enkele maanden vóór het uitbreken van de ongeregeldheden in de Belgische Kongo (januari 1959) in zijn be zit was, teneinde mogelijke onderstellin gen bij voorbaat te ontzenuwen. Hij deed daar ook uit litterair oogpunt beschouwd goed aan: de in zekere zin bijkomstige en stellig toevallige actualiteit ervan is im mers, waar het een kunstwerk geldt wat iets anders is dan een politiek trac- taat van geen enkele betekenis. „De Nikkers" is, als men het zo wil noemen, een „koloniale roman", gesitueerd in de Belgische overzeese gewesten ten tijde van de tweede wereldoorlog en stelt als zodanig een sociaal „probleem" in het mid delpunt van de belangstelling (zoals dat heet), dat door de Max Harelaar in de Nederlandse letterkunde met een dave rende gongslag werd ingeluid. Hetgeen de Vlaming Piet van Aken heeft geschreven, vertegenwoordigt, evenals de aanklacht van Douwes Dekker maar in sterkere ma te, iets anders en iets méér dan een gero- manciëerd sociaal-politiek vraagstuk. In zijn kern gaat het in dit boek niet in de eerste plaats om de beschamende nood in „achtergebleven gebieden", noch om de hachelijke situatie van de negers in de Kongo of waar ook, zelfs niet om de toege spitste spanning tussen het blanke en het gekleurde ras in het algemeen. Wat hier in het geding wordt gebracht is het menselijk geweten, de zedelijke verant woordelijkheid van mens tegenover mens. Het komt er voor een schrijver als Piet van Aken, wiens oeuvre met de jaren steeds nadrukkelijker het accent kreeg van een geëngageerd getuigenis, niet op aan of men door een verwerpelijke hande ling een enkeling, een groep of een volk treft. Dat men schaadt en voortgaat te schaden acht Van Aken ernstig genoeg om er met zijn schrijverschap tegen in verzet te komen. EVENALS Louis-Paul Boon tracht Piet van Aken „de mensen een geweten te schoppen". Was het werk uit zijn jeugd jaren („De falende God") nog geschre ven met esthetische bij-oogmerken, sinds „de duivel in hem was gevaren" bezon hij zich op zichzelf, op zijn tijd, op de geestelijke en zedelijke malaise, die in „Alleen de doden ontkomen" als een koortsig ziekteverschijnsel naar buiten sloeg, als teken van innerlijke genezing. Met „Het begeren" had hij aan zijn ont goocheling een positieve wending gegeven: begeerte werd liefde, die zich van liefde voor één (en dank zij deze) tot mensen liefde veralgemeende. Navranter, ster ker en overtuigender ook, keerde „het geweten" terug in „De wilde jaren", de roman die vorig jaar bij De Arbeiderspers verscheen. De vergelijking lijkt mis schien wat mal, maar de hoofdpersoon Bennie uit deze met modern-uitdagende onverbloemdheid geschreven roman her innert aan Karl Moor uit Schillers „Die Rauber": het baat Bennie niet in verzet te komen tegen de maatschappelijke wan orde, hét helpt hem niet in zijn innerlijke strijd tegen zichzelf, tegen het verleden, tegen zijn vernietigingsdrang en vernede- ringszucht. Alleen de deemoed, alleen de erkenning van het geweten, in de ruimste zin, kan hem bevrijden van zijn machte loze onvree. Stuk voor stuk zal Bennie de door de ouderen verraden levensnor men moeten opbouwen het probleem, waarmee de naoorlogse generatie een ver woede strijd voert, op haar manier en voor de ouderen dus vaak onbegrijpelijk, maar dan toch strijdt. „BELLEVILLE", de denkbeeldige „ko lonie" in de Kongo, en de denkbeeldige mijnonderneming van de Karambasji, re presenteren het sociale aspect van dit ge wetensprobleem. In hoever Robert Meers man, de administrateur (zoiets als een controleur Binnenlands Bestuur in ons voormalige Nederlands-Indië) in dit dis trict, het negervraagstuk werkelijk ter har te gaat, is moeilijk te zeggen. Piet van Aken laat hem als „ik-figuur", die men al lesbehalve van sentimentaliteit zou kun nen betichten, het verhaal vertellen van de opstandig geworden negerbevolking, van zijn liefde voor de halfbloed Cathy, van zijn ambtelijke wrijving met de nieu we districts-gouverneur Clausen, die hem in zijn jonge jaren zijn meisje Elly zowel als zijn baantje afkaapte en in een blik semcarrière het tot deze hoge post heeft gebracht, dankzij zijn gewetenloosheid en die van zijn (niet liefhebbende) echtgeno te Elly. Van Aken had de mens niet nauwer bij de „koloniale verhoudingen" kunnen be trekken dan hij deed door het persoonlijke lot, de persoonlijke schuld van Meersman te verbinden aan de sociale troebelen, die van een door Clausen uitgelokte gewapen de actie tegen de demonstrerende negers het gevolg zijn. Meersman is het name lijk geweest die de halfbloed Cathy, die hij hopeloos begeerde, toevoegde aan een lijst van gestraften, welke naar het straf kamp in Kasaji op transport werden ge steld. De ervaringen van Cathy in deze zogenaamde landbouwkolonie, in straffe, sobere woorden door haar aan Meersman na haar terugkeer verteld, behoren tot de aangrijpendste bladzijden van dit haast met cynische objectiviteit geschreven boek. Ik zeg: haast. Want onder de opper vlakte van Van Akens „klinische" zinnen vlamt het van verzet, van verontwaardi ging, van protest. bracht worden. Deze gang is geen duistere, tochtige verbin ding tussen de lokalen zonder meer, zoals dat vroeger was. Bij tal van scholen is de gang aan beide zijden van glas- namen voorzien of, zoals in de warmere streken, bevindt zich de gang aan de buitenzijde van het gebouw, afgedekt ter bescherming tegen de regen. In deze gangen zijn afsluit bare kastjes aangebracht, er bevinden zich borden in voor kennisgevingen en er kunnen kleine tentoonstellingen wor den gehouden. Het geringe wandoppervlak dat in de lo kalen overblijft wordt bedekt met allerlei lesmateriaal. Het zwarte schoolbord is doorgaans veel kleiner dan vroeger en verplaatsbaar om het hinder lijke glimmen te kunnen voor komen. De wanden zijn bedekt met zacht board, waarop de kinderen hun tekeningen, krantenknipsels en dergelijke bevestigen. Er is ook een lo kaal waarin de banken ont breken. Behalve gymnastiek wordt hierin ook de danskunst beoefend en worden er bijeen komsten gehouden, het school- orkestje oefent er in de mid daguren en het is de meest ge schikte plaats waar ouders en leerkrachten elkaar ontmoe ten. HET ONTWERPEN van scholen is meer en meer een gespecialiseerd beroep gewor den en men bouwt daarbij «mort op de ideeën van een van Amerika's grootste architec ten, wijlen Frank Lloyd Wright. Deze bouwde een school voor zijn eigen leerlin gen in Wisconsin een schepping, die naar zijn me ning ook elders navolging zou kunnen vinden. Hij stelde voor kleine scholen te bouwen voor niet meer dan veertig kinde ren, waarvan de lokalen in groepjes van drie zouden moe ten worden gerangschikt. Daarbinnen zou een plaats en er omheen een tuin moeten worden aangelegd. De gebou wen dienen te worden opge trokken uit metaal, glas en andere onbrandbare materia len. In een dergelijke omge ving zouden de kinderen vol gens Wright gemakkelijker tot het gevoel van saamhorigheid komen dan op de grote scho len. Wijsheid, aldus Wright, kunnen wij slechts verkrijgen door ons te onthouden van zelfzuchtige naijver, morali seren en navolging, maar voor al door te leven, waar het lot ons geplaatst heeft, in liefde en in harmonie met de natuur. HET DESTIJDS door de stichting inge zaaide en nu roodverschroeide grasland levert geen cent op, wat neerkomt op een extra-strop van vijftienhonderd gulden. Rijk en provincie subsidiëren weliswaar enige duizenden guldens, maar staan voorlopig nog op het standpunt, dat ook particulieren hulp moeten bieden. Het totale tekort van de stichting is nu opge lopen tot om en nabij tienduizend gulden. Die zijn er nu en daardoor is voorkomen dat de vierhonderd Drentse schapen naar de slachters moeten. NIET ALLEEN echter zijn het gevoels overwegingen, die tot het behoud van het Drentse .heideschaap zouden moeten lei den. Wijlen de Utrechtse hoogleraar prof. dr. G. M. 'van der Plank schreef inder tijd: „Een kudde Drentse schapen zou de ER IS IN DEZE roman een innerlijke spanning, een onheilsdreiging, die in het schokkende tafereel van het neergeslagen negerverzet tot uitbarsting komt als een gesmoorde kreet Van Aken heeft zijn le zers in de beschrijving van de slachtof fers van deze hulpeloze opstandigheid niets bespaard. Wie „lezen" kan staat temid den van deze mensonterende gruwel, tot ondragelijk wordens toe. Maar men móét het verdragen, men heeft daartoe gedwon gen door de samengebalde kracht van Van Akens proza, de menselijke plicht het te verdragen, omdat men zich niet straf feloos onttrekken kan aan de verantwoor delijkheid, die het menselijke geweten op legt. Misschien zal men ontsteld terugdein zen bij een schouwspel, dat Van Aken met plastische onverhuldheid oproept en met koelbloedige onverbiddelijkheid beschrijft: de wijze waarop de gouverneur in zijn door de negers geramde en in brand ge stoken auto om het leven komt is gruwe lijk. Meersman, die daarvan ooggetuige is, blijft werkeloos en met cynische on verschilligheid, zo niet meteen heimelijke voldoening, toezien, terwijl zijn superieur in de vlammen omkomt. En men vraagt zich af of het door de „nikkers" toegeta kelde stoffelijk overschot van Clausens echtgenote, Meersmans vroegere geliefde dus, enige andere beroering in hem te weeg brengt dan een stille genoegdoening. „DE NIKKERS" is een met koele drift geschreven roman: aangrijpend, beeldend, letterlijk onrust-barend. Het is een van die zeldzame romans, waardoor men zich be sprongen voelt en die blijven naknagen aan de zere plek, die zij in het geweten met hun doordringendheid hebben ge boord. De angel, die „De Nikkers" nalaat, brandt in het vlees, maar zijn gif is heil zaam. Van Aken laat in het midden, in hoever Meersmans liefde voor de halfbloed Cathy in hoever zijn schuldgevoel bij machte zal zijn om zijn gepantserd hart te vermur wen voor een zaak, die méér is dan een persoonlijke aangelegenheid. Hij deed daar wel aan. Het antwoord is niet aan Meersman, niet aan Van Aken, maar aan de lezer van deze schokkende roman. Wie mocht twijfelen aan de positieve krachten, die er in de moderne litteratuur werkzaam zijn, leze déze roman. Hij is 'n symptoom van een hoopvol proces van bezinning dat gaande is. C. J. E. Dinaux DE SINT NIKLAASKERK in Gent, die sinds jaren eveneens in een harnas van ijzeren stellingen steekt, zal binnen drie jaar volledig worden hersteld. De admi nistratieve moeilijkheden, die dit werk gedurende lange tijd ophielden, zijn uit de weg geruimd. De kosten van de res tauratie bedragen bijna 43 miljoen fran ken. Hiermee wordt een van de prach- HET EEUWENOUDE STADHUIS van Brugge staat in de steigers voor grondige herstelwerkzaamheden. De gevel heeft al sinds jaren ernstig te lijden van de gevol gen van verwering. Verscheidene beelden brokkelen af. Het werk omvat onder meer het aanbrengen van grote hoeveelheden witte steen, het houwen van vijftig balda kijns en wapenschilden en het vervaardi gen van 45 beelden door de beeldhouwers Georges van de Voorde en Ka- rel Aubroeck. Het in prachtige gothische stijl opge trokken stadhuis dateert uit de veertiende eeuw. In de Franse Revolutie werden alle beelden „als symbolen van het oude re gime" verwoest. Pas aan het eind van de vorige eeuw heeft de Brugse stadhuisge vel zijn vroegere uiterlijk herkregen. De beelden in de nissen werden toen echter gehouwen uit een vrij slechte soort witte steen. Voor de gelijkenis van het nieuw aan te brengen beeldhouwwerk met dat uit de 14de eeuw kan men steunen op kronie ken en geschriften van geschiedkundigen. Naar schatting zal deze restauratie, die ongeveer 10 miljoen francs zal kosten, vier jaar duren. tigste gebouwen uit de Gentse binnenstad in oude luister hersteld. DE CRYPTE van de Sint Bavo te Gent, waarin de kunstschatten van deze kathedraal worden tentoongesteld, is thans geheel hersteld. Tijdens de restau ratie is gebleken, dat deze onderaardse gewelven ook een Romaans gedeelte om vatten, dat dateert uit de twaalfde eeuw. Deze ruimte 900 vierkante meter groot is gelegen onder het hoge deel van de kathedraal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 17