VOOR JULLIE Hannibal leert Italiaans O i m i Si B "m m m B m m wk. 1 m 0 1 S If ipp ig§ ss j 0J 8 8 s 1^1 flf g; ISA m i m mm 1 A 9 m m Hl m m m m m m A i m m m B m m m m fm 9 HP m m m m 1 B Awl Dc magneet en het danseresje b*r'; ZATERDAG 14 NOVEMBER 1959 Erbij PAGINA ZES Schaken Bridge Dammen ii SS 9 8 s 9 9 s FEUILLETON VOOR MENSEN EN GEBREKEN JONGE MENSEN DOOR LIZZY SARA MAY Kikkerleed A V' s'Av- In geen jaren heeft een toernooi zoveel prachtige partijen opgeleverd als de jong ste achtkamp te Bled-Beograd. Geen scha ker van klasse kan zich onttrekken aan de verleiding, steeds nieuwe staaltjes van de schaakkunst der acht wereldkampioen schapskandidaten te bestuderen. Het is alsof alle deelnemers door een onzichtbare hand werden geleid naar nieuwe, onbe treden en betoverend mooie gebieden van ons onuitputtelijke spel. Wij zijn er van overtuigd, dat dit in de eerste plaats te danken is geweest aan de invloed van het wonder Tal, de jonge student uit Riga, met een onstuimige en aantrekkelijke stijl, die wel eens een vernieuwing van het schaken zou kunnen inleiden. Vorig maal gaven wij staaltjes van Tal's offerkunst en van zijn onbedwingbare lust, overgrote risico's te nemen. Ditmaal een opmerkelijke partij welke bewijst dat Tal's strategische vorming nog geenszins volmaakt is. Hij wordt door Smyslov in de klem genomen en eenvou dig van het bord geveegd, d.w.z. in een glad verloren stelling gemanoeuvreerd. Maar dan gebeurt het ongelooflijke. Als Tal een stuk tegen slechts een pion achter is, kansloos naar het schijnt, blijft hij door vechten, creëert hij nog verwikkelingen die zelfs een Smyslov in verwarring bren gen en op het laatste doen falen. Biologeert Tal zijn tegenstanders? Men zou het kun nen volhouden na het zien van onderstaand drama. Voorlopig houden wij het echter maar op de veel nuchterder verklaring, dat Tal's vermogen tot het scheppen van complicaties de psychische weerstand van zijn partner breekt. Wit: Smyslov Zwart: Tal 1) e2e4 c7—c5 2) Pgl—f 3 e7—e6 3) d2— d4 c5xd4 4) Pf3xd4 a7—a6 5) Rfl—d3 Pb8 c6 6) Pd4xc6 b7xc6. Beter is dc6:, daar na de tekstzet Rc8 niet tot ontplooiing komt 7) O—O d7—dó. Beter e6—eó 8) Pbl d2 Pg8—f6 9) Ddl—e2 Rf8—e7 10) Tfl— el O—O 11) b2b3! a6—aó 12) Rel—b2 aóa4 13) a2a3 a4xb3? En hier was Db6 beter. Na de tekstzet krijgt wit twee ver bonden vrijpionnen. 04 c2xb3 Dd8b6 15) e4xdó cöxdó 16) b3—b4 Pf6—d7 17) Pd2— b3 e6eó? Na deze Vierde minder sterke zet wordt de zwarte stelling, die toch al ongustig was, onhoudbaar. Op krachtige wijze vergroot Smyslov stap voor stap zijn voordeel. 18) Rd3fóDreigt Rd7: schaak Reó: Daar 18) f6 faalt op b.v. 191 Dd3 is de volgende zet gedwongen. 18) eóe4. Zwart staat nu hopeloos, onder meer omdat veld d4 voor writ is. 19) Tel—cl Db6d6 20) Pb3—d4 Re7—f6 21) Tel—c6 Dd6—e7 22) Tal—cl h7—h6 23) Tc6c7 Rf6—eó 24) Pd4—c6 De7—gó. Na 24)Df6 25) Reó: Peó: 26) Pe7 schaak .benevens slaan op c8 wint wit een stuk 2ó) h2h4! Nu gaat het stuk ook verlo ren, daar Df4 faalt op 26) g3. Maar Tal krijgt er tenminste nog een pionnetje voor. Opgemerkt zij, dat hier 25) Reó:? zou falen cp Del: schaak 25) Dgóxh4 26) Pcöxeó Pd7xeó 27) Tc7xc8Misschien was 27) Rc8: wel zo eenvoudig maar ook de tekstzet is natuurlijk voldoende voor de winst. een hoogtepunt in de strijd sprake is, maar alleen omdat het volkomen onbegrijpelijk is, dat zwart hier nog iets zou mogen ho pen. Wit is een stuk tegen een pion voor en heeft bovendien twee verbonden vrij pionnen. 27) Peó-f3 schaakt De ha- sardeur Tal in actie. Wit moet nog even oppassen. 28) g2xf3 Dh4-gó schaak, 29) Kgl-fl Dgóxfó. 30) Tc8xf8 schaak Ta8xf8. 31) f3xe4 dóxe4, 32) De2-e3 Tf8-d8, 33) De3-g3 g7-gó, 34) Tcl-có misschien was het secuurder geweest, de eerste lijn niet prijs te geven, maar het is nog steeds goed genoeg. 34) Td8-dl schaak. 35) Kfl-g2 Dfó-e6, 36) b4-bó Kg8-h7, 37) Tcó-c6 De6-dó. Zwart beschikt zowaar over een tweetal dreigingen, n.l. c4-e3 schaak en Dbó:, maar wit kon gemakke lijk winnen, b.v. met 38) Dh2! (dreigt Dh6:schaak) e3schaak, 39) Kg3 Dc6: (wat anders?), 40) bc6: e2, 41) Dhó! Tglschaak, 43) Kf3! en het is uit. 38) Dg3-eó?? Smyslov laat zich biologeren. Het enige waarop hij nog moest letten, eeuwig schaak, is nu een feit, door middel van een eenvoudig, doch verrassend toren offer. 38) Tdl-gl schaak!. Ongeloof lijk, maar wit kan eeuwig schaak niet ontgaan, b.v. 39) Kgl: Ddl schaak, 40) Kg2 Df3 schaak enz. Hij probeerde nog Kg2-h2, maar moest zich na 39) Tgl-hl schaak!, 40) Kh2-g2 Thl-gl schaak neerleggen bij deling van het punt. Zwarte kunst! Mr. Ed. Spanjaard Elf Nederlandse meesterklasseparen be gonnen 't vorige weekeinde aan de jaar lijkse marathon, die ditmaal uit 300 spel len bestaat welke in drie weekeinden wor den gespeeld. Meer nog dan in de voor gaande jaren is de strijd thans bijzonder fel er moeten namelijk 3 paren degra deren, zodat niemand uit de middengroep van de ranglijst een veilig gevoel kan hebben. De verbetenheid van de strijd, veroorzaakt door het feit dat de gehele middengroep belang bij goede resultaten heeft, is een zéér positief punt in het voor deel van deze versterkte degradatie. Of het volgend jaar echter het verlies van liefst 3 redelijk sterke paren op zal wegen tegen het voordeel van de toetreding der nummers 1 en 2 der meesterklasse B. is een zeer groot vraagteken. De praktijk heeft geleerd, dat bijna steeds de nummers één der meesterklasse B de grootste moeite hebben om zich in A te handhaven en héél vaak na één seizoen alweer terug vallen. Om nu ook nog nummer 2 der B- klasse tot de afdeling A te laten promo veren komt misschien wel tegemoet aan het verlangen van velen om óók eens in het bridge-Walhalla te komen, doch is be paald in strijd met het principe dat de hóógste afdeling van de Nederlandse Bridgebond een representatieve klasse moet zijn en geen doorgangshuis. Een uitvoerig besproken spel van het vorige weekeinde was dit: B 8 6 5 3 O - A V 10 8 7 4 A 7 6 Eèn paar bóód 6 harten en op nogal merkwaardige wijze. Zuid 2 klaveren noord 2 harten zuid 4 SA noord 5 ruiten zuid 6 harten. Noords 2 harten bod is een systeemprodukt: het geeft 7 punten aan. Dat zuid hierin aanleiding vond naar slam te gaan is voor een mees- terklasser merkwaardig. Er zijn toch tal loze 7-punten handen bij noord te beden ken (en zelfs nog veel stérkere spellen), waarmede zuid in geen velden of wegen 12 slagen zal kunnen maken. Zoals de kaarten liggen, slaagt het zes bod gemakkelijk. Het is echter niet de eerste keer (en zeker niet dc laatste) dat in bridge een minder goed bod de eerste prijs wint De schrijver van dit verhaal bood 4 har ten en maakte 13 slagen tegen de uitkomst van 4*2. In feite zijn na deze uitkomst alle voorwaarden aanwezig om groot-slam te maken hoe goed de tegenpartij ook speelt, zuid verliest geen enkele slag. Het lijkt mij iets voor de ijverige lezer om uit te zoeken, hoe dat in zijn werk is gegaan. Het is in elk geval zéér leerzaam voor uw speeltechniek. Rridgevraag van deze week: Een situatie uit de meesterklasse-parencompetitie. Noord is gever, niemand kwetsbaar. U hebt als zuid: V65 CAVB97 OB83 *B6 Noord, uw partner, opent met 1 ruiten oost past zuid 1 harten west (uw linker tegenstander) 1 schoppen noord 2 ruiten oost 2 schoppen wat moet zuid nu bieden? Antwoord onder aan de spelrubriek. H. W. Filarski In het damspel is slaan verplicht De meeste stukken moeten geslagen worden, dam of schijf zijn van gelijke waarde. Bij gelijk aantal te nemen stukken is er vrije keuze: men slaat óf met de dam óf met de schijf. Men mag nimmer tweemaal over een zelfde stuk slaan, doch wel over de zelfde open ruit. Ook mogen nimmer de vijandelijke stukken tijdens het slaan van het bord worden genomen. Dit geschiedt na de slag. Tijdens het spel is de slagkeuze moeilijk te bepalen; er doen zich dikwijls onverwachte wendingen voor. In een partij tussen Piet Roozenburg (ex-wereld kampioen) en de heer Gerrevink (in IJmuiden gespeeld) kwam de volgende stand voor: P. Roozenburg JOCOCC west oost H 9 7 2 N A V 10 Q B 4 w O CP V 9 O H 9 3 z O B 6 5 2 4» V 10 5 2 B43 - 9 A H 10 8 7 6 5 3 •0» A ft.U.i an 8 XX50O3 Y///////, (YYm ■jnooo-ofvsnnn Stelling na wit's 27ste zet. Wij geven deze positie in beeld, niet omdat hier van H98 De algemene opinie was, dat het met dichte kaarten niet juist is om op deze NZ-spellen een klein slam in harten te bieden. Om dat contract te doen slagen moeten de troeven 2:2 bij OW verdeeld zitten (40 percent kans), waarbij dan nog een extra kansje komt als troef 3:1 zou vallen namelijk een dwangpositie, waardoor géén slag in klaveren verloren gaat. winst oplevert. Op 10) 4742 9—13. 11) 42x31 21—27. 12) 31x22 13—18. 13) 22x13 en 8—50 met mooie winst. Een zelfde verrassende wending kon zich voordoen in de opening van een partij die te Haarlem werd gespeeld tussen J. Bus (wit) en J. B. Sluiter (zwart). 1) 33—28 17—21. 2) 39—33 12—17. 3) 31—26 18—22. 4) 44—39 7—12. 5) 37—31 21—27. 6) 32x21 16x27. 7) 41—37 11—16. 8) 50—44 1—7. 9) 46—41 19—24. 10) 37—32 16—21. 11) 41—37 7—11. 12) 34—30 14—19. J. B. Sluiter (Acrdenhout) Q30000000COQ rxxxxy ooooo yWr/y, ^7TV/ xoooocooooxooar J. Bus (Heemstede) De spelers op avontuur uit vervolgden: 13) 3934 1014? En nu kan door de zeer moeilijk te berekenen slagkeuze de vol gende leuke finesse zich voordoen. 14) 33—29 24x33 verplicht 15) 28x39 19—23 waarna zwart moeilijk staat. Maar op het slaan van 14) 33—29 22x33. 15) 31x22 17x28. 16) 32x23 19x28. 17) 30x10 33x24. 18) 26x17 11x22. 19) 34—30 5x14. 20) 30x10 9—14. 21) 10x19 13x24. Met stukwinst voor wit. (Correspondentie te zenden aan het adres van de damredacteurB. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden.) B. Dukel J. Gerrevink Het spel verliep als volgt: 1) 4137? 27—32. 2) 38x27 17—21. 3) 28x17 of 21x41. Als wit nu verrassend 3127 speelt, dan blijft het spel gelijk. Op 11x31 volgt 26x46. Op 12x32 volgt 33—29 met 39x46. Wil ver volgde met 4) 2621 11x22 verplicht. Op 16x27 31x13 met 3631 en de stand blijft gelijk. Zwart doorzag een diepe valstrik en vervolgde na de 4de zet 2621 met 11x22. 5) 40—34 16x27. 6) 42—37 41—32. 7) 33—29 24x33. 8) 39x17 12x21. 9) 31x24 3237. Een prachtzet, die onmiddellijk de Hebben je ouders ijs? vroeg Ivo. Gelati, zeker, zei Alberto. Maar niet eten als het erg heet is hoor, anders krijg je buikpijn. Ik moet nu die boodschappen voor mijn vader gaan doen. Zie ik jullie straks nog? So long dan. Alberto stak het strand snel over ter wijl het drietal langzaam volgde. Ondine draaide zich nog eens naar het meer om: O wat zonde, wat zonde toch, zei ze. Met die hitte zou je er wel zo in willen springen. Je krijgt ijs, troostte Jaap. En we kunnen toch eens gaan roeien en dan kun nen we toch zwemmen. Ja, zei Ivo, „eens een keer", want anders wordt dat een veel te dure liefheb berij. Reken maar dat zo'n bootje huren, en nog wel zo'n gammel ding, heel wat kost, want ze moeten het van die paar mensen hier hebben. Wat ik veel erger vind, zei Jaap toen ze even later onder de bomen op hun ijsjes likten, is dat de mensen hier eigenlijk de dupe geworden zijn van die tabaksbevloei- ingen. Een reden te meer om niet te roken, zei Ondine. Nee, zei Jaap, echt, het is toch on rechtvaardig, vind je niet? Ja, zei Ivo, en ik denk dat die ouders van Alberto het ook niet al te breed zul len hebben. Er zitten wel wat mensen aan die tafeltjes, maar de meesten zitten er zomaar, ze gebruiken niets. Dat zouden ze in Holland moeten pro beren, zeg, zei Jaap, gratis voor niks aan een tafeltje zitten... Zouden de ouders van Alberto alleen maar Italiaans spreken? vroeg Ondine. Anders zouden we eens iets kunnen vra gen over de toestand hier. Hoewel, ik heb het idee, dat Alberto zich daar niet zoveel van aantrekt... Dat idee krijg je van Italianen nooit, zei een stem achter hen opeens. Hè!!! geschrokken keken ze om. Achter hen stond een duister uitziende man met een zwarte puntbaard en een grote zonnehoed op. Spreekt u Hollands? vroeg Ivo ver baasd. U bent toch geen Nederlander? Nee, zei de man, ik ben Italiaan, maar ik spreek acht talen, waaronder Ne derlands. Gut, zei Ondine, wat knap. Welke ta len spreekt u dan allemaal? Frans Duits, Engels, Italiaans, Grieks. Russisch, Zweeds en Nederlands, telde de man af. Nou, nou, zei Ivo en hij stak zijn on derlip appreciërend vooruit. Bent u schilder? vroeg Jaap. Nee, zei de man. Ik ben niets. Niets..., herhaalde Ivo ademloos. Nee, zei de man. Ik luister naar mijn innerlijk. Ik denk. Er moest meer gedacht worden in deze wereld. Dan hoefde er min der te gebeuren. Dan was er meer te eten, de mensen waren gelukkiger en er zou geen oorlog meer zijn Met andere woorden, zei Jaap, als alle mensen alleen maar dachten zouden ze te eten hebben. Nee, nee, wuifde de man Jaaps woor den weg, zo bedoel ik het niet. Was het maar zo eenvoudig. Als alle mensen van jongs af redelijk leerden denken, zouden ze hun leven doelmatiger kunnen inrich ten, ze zouden elkaar leren respekteren en vandaar uit.. Ja, ja, zei Ondine. Ik begrijp precies wat u bedoelt... Je leert als kind precies wat je wél of niet mag, maar meestal zeg gen je ouders of je onderwijzers niet er bij waarom... Precies, knikte de man. Ja, zei Jaap, daardoor krijg je altijd een bepaalde kleine groep mensen, of soms zelfs maar een mens, die voor ieder een denken of denkt en de rest gehoor zaamd zonder er bij na te denken. Juist, knikte de man. En denkt u dan dat de mensen geluk kiger zouden zijn? vroeg Ivo. Dat hangt van nog meer dingen af, zei de man. Sahite! Hij draaide zich om, stak zijn hand op en liep verder. Wel heb je ooit..., zei Ivo. Ik vind" hem toch een beetje griezelig, zei Ondine. Nee, zei Jaap, griezelig niet, eigen lijk meer interessant. Ik had best nog een beetje met hem willen bomen... Jakkes nee, zei Ondine. Ik vind hem een griezel. Misschien is het de dorpsgek wel.. Sla niet zo doqr, Ondine, Ivo maakte zich kwaad. Echte meisjestaai: O, wat een griezel! Die vent heeft meer in zijn mars dan jij in... in... Nou ja, in je schooltas, weet ik veel. Je moet niet zo op iemands uiterlijk afgaan, Ondine, zei Jaap goedaardig. Als iemand zo veel weet en zoveel nadenkt kan hij nooit het uiterlijk van iemand hebben die je direct doorhebt. Waar of niet Ivo? Ik ben het volkomen met je eens, zei Ivo met z'n neus in de lucht. Trouwens, hij heeft me meteen op een idee gebracht. Wat voor een idee, zei Ondine. Nou, zei Ivo, een soort plan. Voordat die man kwam hadden we 't over mensen die hier zo arm geworden waren en zo. Saai a; aSeieia ap st SuqapjeuajaAei^ ap ui qoop 'aaux ;qaejj(uaddoqos idm ijaaq paoou :st aisnin uaa sues g iep latz n 'OH 0S+06 ueA ajoos aieuixxeui ap jooa uagfijn smqi }?u n iunn uajaeq aua SOI* S6 0IA-HVO *86 l H :aaui i§uajq jaujjed mh 'uaajapet ;sed uep ua ua; -jeq g si poq e;saq jan 'Ijzsq (auieqas uaa siqoais .main ap ut s '9 'A\noJA si uep ua uaddoqas uapoq saapue;suagaj apiaq 'inojesues z si poq luejfsu uaa (aiuiaad OS snid aptaq !sj 06 spaaa ua;aeq g Ifuwje; '08 uajmj jnain agqapaooA giuieM uaa ui uaui ;iaads ua ucepag ;aiua; jaM -(ua iDB.nuoouej.ieq uaa do subjj ap jpjoM apauueep qoop 'uajinj g si poq „ginaA" uaa :SeeJAa2puq asjjfipjia.w Suissojdo IHlMMIMHUimiHIHIMimilllMIIIMIIMHIIIMIIWWIHl Jongens een plan!! kreet Ondine zo hard dat Franca, die nog steeds over haar huiswerk gebogen zat, verbaasd opkeek. Kom op met je plan, zei Jaap. Ja, zei Ivo, het is nog heel vaag, hoor... Ik dacht er aan dat we misschien iets zouden kunnen organiseren om tou- risten te trekken. Wat? vroeg Jaap. Hoe? vroeg Ondine. Ja, dat is het 'm juist, zei Ivo. Wat en hoe?. Hm, zei Jaap. Om een plan uit te broeden moeten we toch minstens eerst de bevolking leren kennen. We kunnen wel een plan maken, maar dan wordt het een Hollands plan dat wel eens helemaal niet zou kunnen passen bij Italianen. Dus, zei Ivo, de eerste stap is om de Italianen zo goed mogelijk te leren ken nen. Nou, Alberto kennen we al, zei Ondine. Jaap lachte. Nou kennen..., laten we zeggen dat we hem beter kennen dan de rest. Maar je kunt toch niet iedereen ken nen, protesteerde Ondine. Nee, natuurlijk niet, zei Ivo. Maar weet jij of Alberto representatief is voor de hele bevolking van het dorp? Da's waar, gaf Ondine toe. Dus wat doen we. Met de mensen hier gaan praten, zei Ivo. En we spreken geen Italiaans, zei Ondine. Je kunt een boel met gebarentaal doen hier, grinnikte Jaap. En enkele woor den weten we toch al Laten we naar het zogeheten Lido gaan stelde Ivo voor. Daar zit een hoop jonge lui. Misschien kunnen we daar contact mee opnemen. Daar voel ik niets voor, zei Jaap. La ten we daar maar mee wachten tot Alber to er is. Die kent ze. Je weet nooit hoe die lui ons tegemoet treden Wat dan? vroeg Ondine. Laten we gewoon wat winkels bin nengaan, stelde Jaap voor. We hoeven toch niets bijzonders te kopen, alleen maar zien hoe de mensen zich gedragen, hoe ze op ons reageren Best, zei Ondine en ze stond op, laten we dan maar meteen beginnen. Moeten we niet eerst een woorden boekje in het hotel gaan halen? vroeg Ivo. Hè nee, zei Odine, dat houdt zo op. Laten we he4 maar zo proberen. Ivo liep naar de kiosk om het ijs af te rekenen terwijl de andere twee vast naar de uitgang van het parkje liepen. Aardige mensen, die ouders van Al berto, zei Ivo terwijl hij zich bij hen voeg de. Een en al vriendelijkheid. Dat weten we dus alvast: Italianen zijn vriendelijk, zei Odine. 't Is toch epn mooi dorp, zei Jaap, toen ze de dorpsstraat op klauterden. Moet je die huizen tegen de heuvels aan geplakt zien. Je zou zeggen dat het net andersom is: de heuvels zijn uitgegroeid tot huizen. Het lijkt net alsof je door een huis binnen te gaan een heuvel binnengaat. Wat zou dat daar geweest zijn. Hij wees hoog boven hen op een ruïne. Dat moeten we maar eens aan Al berto vragen, zei Ivo. Oud is het in elk ge val., (Wordt vervolgd) ER WAS EENS een hele grote, ster ke magneet. Hij woonde in de speel goedkast van Jantje. Die magneet was nogal verwaand en hij werd steeds verwaander. Dat is misschien wel te begrijpen want hij had erg veel aan trekkingskracht. Maar al is dat zo, het is toch maar beter om bescheiden te blijven. Het is waar, het meeste speel goed van Jantje voelde zich onweer staanbaar tot hem aangetrokken. Als hij in de buurt kwam vlogen de sol daatjes op hem af en de kleine auto- tjes waren al niet veel beter. En de muis die je kon opdraaien probeerde altijd zijn richting uit te lopen in plaats van in het rond te draaien, zo als hij moest doen. Gelukkig nam Jan tje hem altijd gauw op; hij zou niet graag met het ordinaire schepsel in aan raking zijn gekomen. Als Jantjes moe der aan het verstellen was, morste ze nogal eens met naalden en spelden en dan zei ze tegen hem: zoek die eens op met je magneet. Dan had je eens moe ten zien hoe al dat kleine grut aan hem vastkleefde; het was werkelijk grappig. Ja, zelfs de mensen kon hij van dienst zijn en dat betekende zeker toch wel wat. Ja, hij was heel bijzon der en daarom kon hij zich niet met iedereen afgeven. Al dat speelgoed was maar van blik of een ander minder waardig metaal. IN EEN HOEKJE van de speelgoed kast stond een danseresje. Ze stond op haar teenspitsen en als ze opgewonden werd draaide ze sierlijk in het rond. Ze deed het allerliefst en ze zag er snoezig uit, dat was niet te ontkennen. Maar ja, ze was van blik en dat vond de magneet eigenlijk wel jammer. Hij stond op dezelfde plank als het danse resje maar in de andere hoek en ze keek hem altijd zo lief aan. Echt jammer, ze zouden anders best een mooi paar zijn. Maar de magneet had heel andere toekomstplannen. Op het buffet in de huiskamer stond een prachtig zilver vaasje. Dat zou nu echt een vrouw voor hem zijn. Ze stond daar zo mooi en trots en bovendien was ze ook nog van zilver, een edel metaal, dus ze was van voorname afkomst. Als hij de kans maar kreeg, zou hij haar onmiddel lijk vragen, maar die kans kreeg hij niet. Hij kwam nooit dicht genoeg in haar nabijheid. Jantje legde hem dik wijls op tafel of op de schoorsteenman tel of op de grond, maar nog nooit was hij op het buffet terecht gekomen. Maar op een keer kwam Jantjes oom hem afhalen om mee naar het circus te gaan en Jantje had zo'n haast dat hij de magneet op het buffet legde en de deur uitstormde. Die had nu dan eindelijk zijn kans. HIJ KEEK NAAR het vaasje. Dat scheen hem helemaal niet op te mer ken. En toch was hij zo dichtbij dat ze zijn aantrekkingskracht eigenlijk zou moeten voelen. Nou ja, zo'n deftig iemand hield zich natuurlijk eerst wat op een afstand. Hij moest haar het hof maken. Hoe deed je dat eigenlijk? Dat was voor hem nooit nodig geweest; ze vlogen allemaal vanzelf naar hem toe. Hij kuchte wat zenuwachtig en be gon: „Ik heb u al heel lang bewonderd". Hij kreeg geen antwoord. Het leek wel of hij helemaal niet bestond. Ze doet wel erg uit de hoogte, dacht de magneet. Ik zal er maar niet langer omheen draaien en zeggen wat ik te zeggen heb, dan zal ze die hooghartige houding wel gauw laten varen. Dus zei hij: „Ik heb lang om mij heen gekeken naar een geschikte vrouw en u bent de enige die in aanmerking komt. U bent mooi en voornaam, kort om dè vrouw voor mij. Wat dacht u er van om verder samen door het ^1: leven te gaan? We zullen een prachtig paar vormen"." HET LEEK WEL of ze hem niet had verstaan. Zou ze doof zijn? Maar nee, daar begon zé te spreken en wat ze zei was helemaal niet damesachtig. „Wat verbeeld jij je wel, stuk oudroest, om me zo te beledigen. Hou je bij je eigen soort. Ik ben van zilver, begrijp je? En wij die van zilver zijn worden niet aan getrokken tot jouw soort. En laat me nu alsjeblieft met rust." Zoiets was de magneet nog nooit over komen. Hij voelde zich heel ongelukkig en wenste dat hij hier maar weg was; op de plank, in zijn kast. Maar hij moest nog een hele tijd wachten tot Jantje eindelijk thuis kwam. „Je bent laat," zei zijn moeder. „Berg je speel goed op. Je magneet ligt op het buffet." EN EINDELIJK stond de magneet weer in zijn hoekje. Hij bekeek het blik ken speelgoed nu met andere ogen. Ze waren toch zo kwaad nog niet; ze moch ten hem allemaal graag. En hij was nog wel altijd zo lelijk tegen ze ge weest. Maar dat zou anders worden; hij had zijn lesje gehad. Wat keek het danseresje hem weer lief aan. Maar och, misschien moest ze ook wel niets van hem hebben en verbeeldde hij het zich maar. Er kwam een zware vrachtauto voor bij, het huis schudde ervan. Jantje had de magneet wat slordig neergezet en hij viel door het schokken om. Hij was daardoor wat dichter bij het danseres je gekomen en voor hij het wist vloog ze op hem toe en vleide zich tegen hem aan. „Lief klein meisje," zei de mag neet. „Is het heus waar? Hou je een beetje van me?" Toen Jantje een paar dagen later weer eens met zijn magneet wilde spe len was hij heel verbaasd die twee bij elkaar te vinden. „Moeder," riep hij. „Kijk eens. Ik heb de magneet in zijn eigen hoekje gezet en nu zijn hij en het danseresje bij elkaar." „Och, wat lief," zei moeder. „Ze hou den zeker van elkaar. Laat ze voortaan maar samen blijven." En zo gebeurde het. Als Jantje met zijn speelgoed had gespeeld vergat hij nooit om het danseresje naar de mag neet te laten toevliegen. Ze leefden lang en gelukkig met el- kaar' E. M. Smulders Aan de oever van een sloot Daar zat een jonge kikker. Hij weende zachtjes voor zich heen, Want hij werd steeds maar dikker. Zijn meisje had het uitgemaakt; Zij was een slanke kikker. „Ik laat me niet meer met je zien, Jij vette hapjespikker". Dat had ze tegen hem gezegd. Hij barstte uit in snikken. Maar onder 't snikken zat hij toch Te wegen en te wikken. In 't water klonk een harde plons. Hij keek, het was een dameskikker. En wat hij heel bijzonder vond, Die kikker was nog dikker. Zij sprak hem toe met zachte stem En vroeg wat er aan scheelde. En hij vertelde zijn verhaal, Waarin hij niets verheelde. Die bruid van jou begrijp ik niet", Zei toen die vreemde kikker. „Want dik is mooi in kikkerland, Hoe mooier dus, hoe dikker". Die woorden waren hem tot troost, En samen met die vreemde kikker Streefden zij de schoonheid na En werden steeds maar dikker. Trek een lijn van 1 naar 2 en dan naar 3 en zo verder tot 50. Waar lachen de vogels zo om?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 20