VOOR JULLIE
Hannibal leert Italiaans
O
i m
i
Si
B
"m
m
m
B
m
m
wk. 1
m
0
1
S
If
ipp
ig§
ss
j 0J
8
8
s
1^1
flf
g;
ISA
m
i
m
mm
1
A
9
m
m
Hl
m
m
m
m
m
m
A
i m
m
m
B
m
m
m
m
fm
9
HP
m
m
m
m
1
B
Awl
Dc magneet en het danseresje
b*r';
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1959
Erbij
PAGINA ZES
Schaken
Bridge
Dammen
ii
SS
9
8
s
9
9
s
FEUILLETON VOOR
MENSEN
EN GEBREKEN
JONGE MENSEN DOOR
LIZZY SARA MAY
Kikkerleed
A
V'
s'Av-
In geen jaren heeft een toernooi zoveel
prachtige partijen opgeleverd als de jong
ste achtkamp te Bled-Beograd. Geen scha
ker van klasse kan zich onttrekken aan de
verleiding, steeds nieuwe staaltjes van de
schaakkunst der acht wereldkampioen
schapskandidaten te bestuderen. Het is
alsof alle deelnemers door een onzichtbare
hand werden geleid naar nieuwe, onbe
treden en betoverend mooie gebieden van
ons onuitputtelijke spel. Wij zijn er van
overtuigd, dat dit in de eerste plaats te
danken is geweest aan de invloed van het
wonder Tal, de jonge student uit Riga, met
een onstuimige en aantrekkelijke stijl, die
wel eens een vernieuwing van het schaken
zou kunnen inleiden.
Vorig maal gaven wij staaltjes van Tal's
offerkunst en van zijn onbedwingbare lust,
overgrote risico's te nemen.
Ditmaal een opmerkelijke partij welke
bewijst dat Tal's strategische vorming nog
geenszins volmaakt is. Hij wordt door
Smyslov in de klem genomen en eenvou
dig van het bord geveegd, d.w.z. in een
glad verloren stelling gemanoeuvreerd.
Maar dan gebeurt het ongelooflijke. Als
Tal een stuk tegen slechts een pion achter
is, kansloos naar het schijnt, blijft hij door
vechten, creëert hij nog verwikkelingen
die zelfs een Smyslov in verwarring bren
gen en op het laatste doen falen. Biologeert
Tal zijn tegenstanders? Men zou het kun
nen volhouden na het zien van onderstaand
drama. Voorlopig houden wij het echter
maar op de veel nuchterder verklaring,
dat Tal's vermogen tot het scheppen van
complicaties de psychische weerstand van
zijn partner breekt.
Wit: Smyslov Zwart: Tal
1) e2e4 c7—c5 2) Pgl—f 3 e7—e6 3) d2—
d4 c5xd4 4) Pf3xd4 a7—a6 5) Rfl—d3 Pb8
c6 6) Pd4xc6 b7xc6. Beter is dc6:, daar
na de tekstzet Rc8 niet tot ontplooiing
komt 7) O—O d7—dó. Beter e6—eó 8) Pbl
d2 Pg8—f6 9) Ddl—e2 Rf8—e7 10) Tfl—
el O—O 11) b2b3! a6—aó 12) Rel—b2
aóa4 13) a2a3 a4xb3? En hier was Db6
beter. Na de tekstzet krijgt wit twee ver
bonden vrijpionnen. 04 c2xb3 Dd8b6 15)
e4xdó cöxdó 16) b3—b4 Pf6—d7 17) Pd2—
b3 e6eó? Na deze Vierde minder sterke
zet wordt de zwarte stelling, die toch al
ongustig was, onhoudbaar. Op krachtige
wijze vergroot Smyslov stap voor stap
zijn voordeel. 18) Rd3fóDreigt
Rd7: schaak Reó: Daar 18) f6 faalt op
b.v. 191 Dd3 is de volgende zet gedwongen.
18) eóe4. Zwart staat nu hopeloos,
onder meer omdat veld d4 voor writ is. 19)
Tel—cl Db6d6 20) Pb3—d4 Re7—f6 21)
Tel—c6 Dd6—e7 22) Tal—cl h7—h6 23)
Tc6c7 Rf6—eó 24) Pd4—c6 De7—gó. Na
24)Df6 25) Reó: Peó: 26) Pe7 schaak
.benevens slaan op c8 wint wit een stuk 2ó)
h2h4! Nu gaat het stuk ook verlo
ren, daar Df4 faalt op 26) g3. Maar Tal
krijgt er tenminste nog een pionnetje
voor. Opgemerkt zij, dat hier 25) Reó:? zou
falen cp Del: schaak 25) Dgóxh4 26)
Pcöxeó Pd7xeó 27) Tc7xc8Misschien
was 27) Rc8: wel zo eenvoudig maar ook
de tekstzet is natuurlijk voldoende voor
de winst.
een hoogtepunt in de strijd sprake is, maar
alleen omdat het volkomen onbegrijpelijk
is, dat zwart hier nog iets zou mogen ho
pen. Wit is een stuk tegen een pion voor
en heeft bovendien twee verbonden vrij
pionnen. 27) Peó-f3 schaakt De ha-
sardeur Tal in actie. Wit moet nog even
oppassen. 28) g2xf3 Dh4-gó schaak, 29)
Kgl-fl Dgóxfó. 30) Tc8xf8 schaak Ta8xf8.
31) f3xe4 dóxe4, 32) De2-e3 Tf8-d8, 33)
De3-g3 g7-gó, 34) Tcl-có misschien
was het secuurder geweest, de eerste lijn
niet prijs te geven, maar het is nog steeds
goed genoeg. 34) Td8-dl schaak. 35)
Kfl-g2 Dfó-e6, 36) b4-bó Kg8-h7, 37)
Tcó-c6 De6-dó. Zwart beschikt zowaar
over een tweetal dreigingen, n.l. c4-e3
schaak en Dbó:, maar wit kon gemakke
lijk winnen, b.v. met 38) Dh2! (dreigt
Dh6:schaak) e3schaak, 39) Kg3 Dc6: (wat
anders?), 40) bc6: e2, 41) Dhó! Tglschaak,
43) Kf3! en het is uit. 38) Dg3-eó??
Smyslov laat zich biologeren. Het enige
waarop hij nog moest letten, eeuwig
schaak, is nu een feit, door middel van
een eenvoudig, doch verrassend toren
offer. 38) Tdl-gl schaak!. Ongeloof
lijk, maar wit kan eeuwig schaak niet
ontgaan, b.v. 39) Kgl: Ddl schaak, 40)
Kg2 Df3 schaak enz. Hij probeerde nog
Kg2-h2, maar moest zich na 39)
Tgl-hl schaak!, 40) Kh2-g2 Thl-gl schaak
neerleggen bij deling van het punt.
Zwarte kunst!
Mr. Ed. Spanjaard
Elf Nederlandse meesterklasseparen be
gonnen 't vorige weekeinde aan de jaar
lijkse marathon, die ditmaal uit 300 spel
len bestaat welke in drie weekeinden wor
den gespeeld. Meer nog dan in de voor
gaande jaren is de strijd thans bijzonder
fel er moeten namelijk 3 paren degra
deren, zodat niemand uit de middengroep
van de ranglijst een veilig gevoel kan
hebben. De verbetenheid van de strijd,
veroorzaakt door het feit dat de gehele
middengroep belang bij goede resultaten
heeft, is een zéér positief punt in het voor
deel van deze versterkte degradatie. Of
het volgend jaar echter het verlies van
liefst 3 redelijk sterke paren op zal wegen
tegen het voordeel van de toetreding der
nummers 1 en 2 der meesterklasse B. is
een zeer groot vraagteken. De praktijk
heeft geleerd, dat bijna steeds de nummers
één der meesterklasse B de grootste moeite
hebben om zich in A te handhaven en
héél vaak na één seizoen alweer terug
vallen. Om nu ook nog nummer 2 der B-
klasse tot de afdeling A te laten promo
veren komt misschien wel tegemoet aan
het verlangen van velen om óók eens in
het bridge-Walhalla te komen, doch is be
paald in strijd met het principe dat de
hóógste afdeling van de Nederlandse
Bridgebond een representatieve klasse
moet zijn en geen doorgangshuis.
Een uitvoerig besproken spel van het
vorige weekeinde was dit:
B 8 6 5 3
O -
A V 10 8 7 4
A 7 6
Eèn paar bóód 6 harten en op nogal
merkwaardige wijze. Zuid 2 klaveren
noord 2 harten zuid 4 SA noord 5
ruiten zuid 6 harten. Noords 2 harten
bod is een systeemprodukt: het geeft 7
punten aan. Dat zuid hierin aanleiding
vond naar slam te gaan is voor een mees-
terklasser merkwaardig. Er zijn toch tal
loze 7-punten handen bij noord te beden
ken (en zelfs nog veel stérkere spellen),
waarmede zuid in geen velden of wegen
12 slagen zal kunnen maken.
Zoals de kaarten liggen, slaagt het zes
bod gemakkelijk. Het is echter niet de
eerste keer (en zeker niet dc laatste) dat
in bridge een minder goed bod de eerste
prijs wint
De schrijver van dit verhaal bood 4 har
ten en maakte 13 slagen tegen de uitkomst
van 4*2. In feite zijn na deze uitkomst alle
voorwaarden aanwezig om groot-slam te
maken hoe goed de tegenpartij ook
speelt, zuid verliest geen enkele slag. Het
lijkt mij iets voor de ijverige lezer om uit
te zoeken, hoe dat in zijn werk is gegaan.
Het is in elk geval zéér leerzaam voor
uw speeltechniek.
Rridgevraag van deze week: Een situatie
uit de meesterklasse-parencompetitie.
Noord is gever, niemand kwetsbaar. U
hebt als zuid:
V65 CAVB97 OB83 *B6
Noord, uw partner, opent met 1 ruiten
oost past zuid 1 harten west (uw
linker tegenstander) 1 schoppen noord
2 ruiten oost 2 schoppen wat moet
zuid nu bieden? Antwoord onder aan de
spelrubriek.
H. W. Filarski
In het damspel is slaan verplicht De
meeste stukken moeten geslagen worden,
dam of schijf zijn van gelijke waarde. Bij
gelijk aantal te nemen stukken is er vrije
keuze: men slaat óf met de dam óf met de
schijf. Men mag nimmer tweemaal over
een zelfde stuk slaan, doch wel over de
zelfde open ruit. Ook mogen nimmer de
vijandelijke stukken tijdens het slaan van
het bord worden genomen. Dit geschiedt
na de slag. Tijdens het spel is de slagkeuze
moeilijk te bepalen; er doen zich dikwijls
onverwachte wendingen voor. In een
partij tussen Piet Roozenburg (ex-wereld
kampioen) en de heer Gerrevink (in
IJmuiden gespeeld) kwam de volgende
stand voor:
P. Roozenburg
JOCOCC
west
oost
H 9 7 2
N
A V 10
Q B 4
w O
CP V 9
O H 9 3
z
O B 6 5 2
4» V 10 5 2
B43
-
9 A H 10 8 7 6 5 3
•0» A
ft.U.i
an
8
XX50O3
Y///////,
(YYm
■jnooo-ofvsnnn
Stelling na wit's 27ste zet. Wij geven
deze positie in beeld, niet omdat hier van
H98
De algemene opinie was, dat het met
dichte kaarten niet juist is om op deze
NZ-spellen een klein slam in harten te
bieden. Om dat contract te doen slagen
moeten de troeven 2:2 bij OW verdeeld
zitten (40 percent kans), waarbij dan nog
een extra kansje komt als troef 3:1 zou
vallen namelijk een dwangpositie,
waardoor géén slag in klaveren verloren
gaat.
winst oplevert. Op 10) 4742 9—13. 11)
42x31 21—27. 12) 31x22 13—18. 13) 22x13
en 8—50 met mooie winst.
Een zelfde verrassende wending kon zich
voordoen in de opening van een partij die
te Haarlem werd gespeeld tussen J. Bus
(wit) en J. B. Sluiter (zwart).
1) 33—28 17—21. 2) 39—33 12—17. 3)
31—26 18—22. 4) 44—39 7—12. 5) 37—31
21—27. 6) 32x21 16x27. 7) 41—37 11—16. 8)
50—44 1—7. 9) 46—41 19—24. 10) 37—32
16—21. 11) 41—37 7—11. 12) 34—30 14—19.
J. B. Sluiter (Acrdenhout)
Q30000000COQ
rxxxxy
ooooo
yWr/y,
^7TV/
xoooocooooxooar
J. Bus (Heemstede)
De spelers op avontuur uit vervolgden:
13) 3934 1014? En nu kan door de zeer
moeilijk te berekenen slagkeuze de vol
gende leuke finesse zich voordoen. 14)
33—29 24x33 verplicht 15) 28x39 19—23
waarna zwart moeilijk staat. Maar op het
slaan van 14) 33—29 22x33. 15) 31x22 17x28.
16) 32x23 19x28. 17) 30x10 33x24. 18) 26x17
11x22. 19) 34—30 5x14. 20) 30x10 9—14. 21)
10x19 13x24. Met stukwinst voor wit.
(Correspondentie te zenden aan het adres
van de damredacteurB. Dukel, Wijk aan
Zeeërweg 125, IJmuiden.)
B. Dukel
J. Gerrevink
Het spel verliep als volgt: 1) 4137?
27—32. 2) 38x27 17—21. 3) 28x17 of 21x41.
Als wit nu verrassend 3127 speelt, dan
blijft het spel gelijk. Op 11x31 volgt 26x46.
Op 12x32 volgt 33—29 met 39x46. Wil ver
volgde met 4) 2621 11x22 verplicht. Op
16x27 31x13 met 3631 en de stand blijft
gelijk. Zwart doorzag een diepe valstrik
en vervolgde na de 4de zet 2621 met
11x22. 5) 40—34 16x27. 6) 42—37 41—32. 7)
33—29 24x33. 8) 39x17 12x21. 9) 31x24
3237. Een prachtzet, die onmiddellijk de
Hebben je ouders ijs? vroeg Ivo.
Gelati, zeker, zei Alberto. Maar niet
eten als het erg heet is hoor, anders krijg
je buikpijn. Ik moet nu die boodschappen
voor mijn vader gaan doen. Zie ik jullie
straks nog? So long dan.
Alberto stak het strand snel over ter
wijl het drietal langzaam volgde. Ondine
draaide zich nog eens naar het meer om:
O wat zonde, wat zonde toch, zei ze.
Met die hitte zou je er wel zo in willen
springen.
Je krijgt ijs, troostte Jaap. En we
kunnen toch eens gaan roeien en dan kun
nen we toch zwemmen.
Ja, zei Ivo, „eens een keer", want
anders wordt dat een veel te dure liefheb
berij. Reken maar dat zo'n bootje huren,
en nog wel zo'n gammel ding, heel wat
kost, want ze moeten het van die paar
mensen hier hebben.
Wat ik veel erger vind, zei Jaap toen
ze even later onder de bomen op hun ijsjes
likten, is dat de mensen hier eigenlijk de
dupe geworden zijn van die tabaksbevloei-
ingen.
Een reden te meer om niet te roken,
zei Ondine.
Nee, zei Jaap, echt, het is toch on
rechtvaardig, vind je niet?
Ja, zei Ivo, en ik denk dat die ouders
van Alberto het ook niet al te breed zul
len hebben. Er zitten wel wat mensen aan
die tafeltjes, maar de meesten zitten er
zomaar, ze gebruiken niets.
Dat zouden ze in Holland moeten pro
beren, zeg, zei Jaap, gratis voor niks aan
een tafeltje zitten...
Zouden de ouders van Alberto alleen
maar Italiaans spreken? vroeg Ondine.
Anders zouden we eens iets kunnen vra
gen over de toestand hier. Hoewel, ik heb
het idee, dat Alberto zich daar niet zoveel
van aantrekt...
Dat idee krijg je van Italianen nooit,
zei een stem achter hen opeens.
Hè!!! geschrokken keken ze om.
Achter hen stond een duister uitziende
man met een zwarte puntbaard en een
grote zonnehoed op.
Spreekt u Hollands? vroeg Ivo ver
baasd. U bent toch geen Nederlander?
Nee, zei de man, ik ben Italiaan,
maar ik spreek acht talen, waaronder Ne
derlands.
Gut, zei Ondine, wat knap. Welke ta
len spreekt u dan allemaal?
Frans Duits, Engels, Italiaans,
Grieks. Russisch, Zweeds en Nederlands,
telde de man af.
Nou, nou, zei Ivo en hij stak zijn on
derlip appreciërend vooruit.
Bent u schilder? vroeg Jaap.
Nee, zei de man. Ik ben niets.
Niets..., herhaalde Ivo ademloos.
Nee, zei de man. Ik luister naar mijn
innerlijk. Ik denk. Er moest meer gedacht
worden in deze wereld. Dan hoefde er min
der te gebeuren. Dan was er meer te eten,
de mensen waren gelukkiger en er zou
geen oorlog meer zijn
Met andere woorden, zei Jaap, als alle
mensen alleen maar dachten zouden ze te
eten hebben.
Nee, nee, wuifde de man Jaaps woor
den weg, zo bedoel ik het niet. Was het
maar zo eenvoudig. Als alle mensen van
jongs af redelijk leerden denken, zouden
ze hun leven doelmatiger kunnen inrich
ten, ze zouden elkaar leren respekteren en
vandaar uit..
Ja, ja, zei Ondine. Ik begrijp precies
wat u bedoelt... Je leert als kind precies
wat je wél of niet mag, maar meestal zeg
gen je ouders of je onderwijzers niet er
bij waarom...
Precies, knikte de man.
Ja, zei Jaap, daardoor krijg je altijd
een bepaalde kleine groep mensen, of
soms zelfs maar een mens, die voor ieder
een denken of denkt en de rest gehoor
zaamd zonder er bij na te denken.
Juist, knikte de man.
En denkt u dan dat de mensen geluk
kiger zouden zijn? vroeg Ivo.
Dat hangt van nog meer dingen af,
zei de man. Sahite! Hij draaide zich om,
stak zijn hand op en liep verder.
Wel heb je ooit..., zei Ivo.
Ik vind" hem toch een beetje griezelig,
zei Ondine.
Nee, zei Jaap, griezelig niet, eigen
lijk meer interessant. Ik had best nog een
beetje met hem willen bomen...
Jakkes nee, zei Ondine. Ik vind hem
een griezel. Misschien is het de dorpsgek
wel..
Sla niet zo doqr, Ondine, Ivo maakte
zich kwaad. Echte meisjestaai: O, wat een
griezel! Die vent heeft meer in zijn mars
dan jij in... in... Nou ja, in je schooltas,
weet ik veel.
Je moet niet zo op iemands uiterlijk
afgaan, Ondine, zei Jaap goedaardig. Als
iemand zo veel weet en zoveel nadenkt kan
hij nooit het uiterlijk van iemand hebben
die je direct doorhebt. Waar of niet Ivo?
Ik ben het volkomen met je eens, zei
Ivo met z'n neus in de lucht. Trouwens,
hij heeft me meteen op een idee gebracht.
Wat voor een idee, zei Ondine.
Nou, zei Ivo, een soort plan. Voordat
die man kwam hadden we 't over mensen
die hier zo arm geworden waren en zo.
Saai a; aSeieia ap st SuqapjeuajaAei^
ap ui qoop 'aaux ;qaejj(uaddoqos idm ijaaq
paoou :st aisnin uaa sues g iep latz n
'OH 0S+06 ueA ajoos aieuixxeui ap jooa
uagfijn smqi }?u n iunn uajaeq aua
SOI* S6 0IA-HVO *86 l H
:aaui i§uajq
jaujjed mh 'uaajapet ;sed uep ua ua;
-jeq g si poq e;saq jan 'Ijzsq (auieqas uaa
siqoais .main ap ut s '9 'A\noJA si uep ua
uaddoqas uapoq saapue;suagaj apiaq
'inojesues z si poq luejfsu uaa (aiuiaad
OS snid aptaq !sj 06 spaaa ua;aeq g Ifuwje;
'08 uajmj jnain agqapaooA giuieM
uaa ui uaui ;iaads ua ucepag ;aiua; jaM
-(ua iDB.nuoouej.ieq uaa do subjj ap jpjoM
apauueep qoop 'uajinj g si poq „ginaA"
uaa :SeeJAa2puq asjjfipjia.w Suissojdo
IHlMMIMHUimiHIHIMimilllMIIIMIIMHIIIMIIWWIHl
Jongens een plan!! kreet Ondine zo
hard dat Franca, die nog steeds over haar
huiswerk gebogen zat, verbaasd opkeek.
Kom op met je plan, zei Jaap.
Ja, zei Ivo, het is nog heel vaag,
hoor... Ik dacht er aan dat we misschien
iets zouden kunnen organiseren om tou-
risten te trekken.
Wat? vroeg Jaap.
Hoe? vroeg Ondine.
Ja, dat is het 'm juist, zei Ivo. Wat
en hoe?.
Hm, zei Jaap. Om een plan uit te
broeden moeten we toch minstens eerst
de bevolking leren kennen. We kunnen wel
een plan maken, maar dan wordt het een
Hollands plan dat wel eens helemaal niet
zou kunnen passen bij Italianen.
Dus, zei Ivo, de eerste stap is om de
Italianen zo goed mogelijk te leren ken
nen.
Nou, Alberto kennen we al, zei Ondine.
Jaap lachte.
Nou kennen..., laten we zeggen dat
we hem beter kennen dan de rest.
Maar je kunt toch niet iedereen ken
nen, protesteerde Ondine.
Nee, natuurlijk niet, zei Ivo. Maar weet
jij of Alberto representatief is voor de hele
bevolking van het dorp?
Da's waar, gaf Ondine toe. Dus wat
doen we.
Met de mensen hier gaan praten, zei
Ivo.
En we spreken geen Italiaans, zei
Ondine.
Je kunt een boel met gebarentaal
doen hier, grinnikte Jaap. En enkele woor
den weten we toch al
Laten we naar het zogeheten Lido gaan
stelde Ivo voor. Daar zit een hoop jonge
lui. Misschien kunnen we daar contact
mee opnemen.
Daar voel ik niets voor, zei Jaap. La
ten we daar maar mee wachten tot Alber
to er is. Die kent ze. Je weet nooit hoe die
lui ons tegemoet treden
Wat dan? vroeg Ondine.
Laten we gewoon wat winkels bin
nengaan, stelde Jaap voor. We hoeven
toch niets bijzonders te kopen, alleen maar
zien hoe de mensen zich gedragen, hoe ze
op ons reageren
Best, zei Ondine en ze stond op, laten
we dan maar meteen beginnen.
Moeten we niet eerst een woorden
boekje in het hotel gaan halen? vroeg Ivo.
Hè nee, zei Odine, dat houdt zo op.
Laten we he4 maar zo proberen.
Ivo liep naar de kiosk om het ijs af te
rekenen terwijl de andere twee vast naar
de uitgang van het parkje liepen.
Aardige mensen, die ouders van Al
berto, zei Ivo terwijl hij zich bij hen voeg
de. Een en al vriendelijkheid.
Dat weten we dus alvast: Italianen
zijn vriendelijk, zei Odine.
't Is toch epn mooi dorp, zei Jaap,
toen ze de dorpsstraat op klauterden.
Moet je die huizen tegen de heuvels aan
geplakt zien. Je zou zeggen dat het net
andersom is: de heuvels zijn uitgegroeid
tot huizen. Het lijkt net alsof je door een
huis binnen te gaan een heuvel binnengaat.
Wat zou dat daar geweest zijn. Hij wees
hoog boven hen op een ruïne.
Dat moeten we maar eens aan Al
berto vragen, zei Ivo. Oud is het in elk ge
val.,
(Wordt vervolgd)
ER WAS EENS een hele grote, ster
ke magneet. Hij woonde in de speel
goedkast van Jantje. Die magneet was
nogal verwaand en hij werd steeds
verwaander. Dat is misschien wel te
begrijpen want hij had erg veel aan
trekkingskracht. Maar al is dat zo, het
is toch maar beter om bescheiden te
blijven. Het is waar, het meeste speel
goed van Jantje voelde zich onweer
staanbaar tot hem aangetrokken. Als
hij in de buurt kwam vlogen de sol
daatjes op hem af en de kleine auto-
tjes waren al niet veel beter. En de
muis die je kon opdraaien probeerde
altijd zijn richting uit te lopen in
plaats van in het rond te draaien, zo
als hij moest doen. Gelukkig nam Jan
tje hem altijd gauw op; hij zou niet
graag met het ordinaire schepsel in aan
raking zijn gekomen. Als Jantjes moe
der aan het verstellen was, morste ze
nogal eens met naalden en spelden en
dan zei ze tegen hem: zoek die eens op
met je magneet. Dan had je eens moe
ten zien hoe al dat kleine grut aan
hem vastkleefde; het was werkelijk
grappig. Ja, zelfs de mensen kon hij
van dienst zijn en dat betekende zeker
toch wel wat. Ja, hij was heel bijzon
der en daarom kon hij zich niet met
iedereen afgeven. Al dat speelgoed was
maar van blik of een ander minder
waardig metaal.
IN EEN HOEKJE van de speelgoed
kast stond een danseresje. Ze stond op
haar teenspitsen en als ze opgewonden
werd draaide ze sierlijk in het rond.
Ze deed het allerliefst en ze zag er
snoezig uit, dat was niet te ontkennen.
Maar ja, ze was van blik en dat vond
de magneet eigenlijk wel jammer. Hij
stond op dezelfde plank als het danse
resje maar in de andere hoek en ze keek
hem altijd zo lief aan. Echt jammer,
ze zouden anders best een mooi paar
zijn.
Maar de magneet had heel andere
toekomstplannen. Op het buffet in de
huiskamer stond een prachtig zilver
vaasje. Dat zou nu echt een vrouw voor
hem zijn. Ze stond daar zo mooi en
trots en bovendien was ze ook nog van
zilver, een edel metaal, dus ze was van
voorname afkomst. Als hij de kans
maar kreeg, zou hij haar onmiddel
lijk vragen, maar die kans kreeg hij
niet. Hij kwam nooit dicht genoeg in
haar nabijheid. Jantje legde hem dik
wijls op tafel of op de schoorsteenman
tel of op de grond, maar nog nooit was
hij op het buffet terecht gekomen.
Maar op een keer kwam Jantjes oom
hem afhalen om mee naar het circus
te gaan en Jantje had zo'n haast dat
hij de magneet op het buffet legde en
de deur uitstormde. Die had nu dan
eindelijk zijn kans.
HIJ KEEK NAAR het vaasje. Dat
scheen hem helemaal niet op te mer
ken. En toch was hij zo dichtbij dat
ze zijn aantrekkingskracht eigenlijk
zou moeten voelen. Nou ja, zo'n deftig
iemand hield zich natuurlijk eerst wat
op een afstand. Hij moest haar het hof
maken. Hoe deed je dat eigenlijk? Dat
was voor hem nooit nodig geweest; ze
vlogen allemaal vanzelf naar hem
toe. Hij kuchte wat zenuwachtig en be
gon: „Ik heb u al heel lang bewonderd".
Hij kreeg geen antwoord. Het leek
wel of hij helemaal niet bestond. Ze
doet wel erg uit de hoogte, dacht de
magneet. Ik zal er maar niet langer
omheen draaien en zeggen wat ik te
zeggen heb, dan zal ze die hooghartige
houding wel gauw laten varen.
Dus zei hij: „Ik heb lang om mij heen
gekeken naar een geschikte vrouw en
u bent de enige die in aanmerking
komt. U bent mooi en voornaam, kort
om dè vrouw voor mij. Wat dacht
u er van om verder samen door het
^1:
leven te gaan? We zullen een prachtig
paar vormen"."
HET LEEK WEL of ze hem niet had
verstaan. Zou ze doof zijn? Maar nee,
daar begon zé te spreken en wat ze zei
was helemaal niet damesachtig. „Wat
verbeeld jij je wel, stuk oudroest, om
me zo te beledigen. Hou je bij je eigen
soort. Ik ben van zilver, begrijp je? En
wij die van zilver zijn worden niet aan
getrokken tot jouw soort. En laat me
nu alsjeblieft met rust."
Zoiets was de magneet nog nooit over
komen. Hij voelde zich heel ongelukkig
en wenste dat hij hier maar weg was;
op de plank, in zijn kast. Maar hij
moest nog een hele tijd wachten tot
Jantje eindelijk thuis kwam. „Je bent
laat," zei zijn moeder. „Berg je speel
goed op. Je magneet ligt op het buffet."
EN EINDELIJK stond de magneet
weer in zijn hoekje. Hij bekeek het blik
ken speelgoed nu met andere ogen. Ze
waren toch zo kwaad nog niet; ze moch
ten hem allemaal graag. En hij was
nog wel altijd zo lelijk tegen ze ge
weest. Maar dat zou anders worden;
hij had zijn lesje gehad. Wat keek het
danseresje hem weer lief aan. Maar
och, misschien moest ze ook wel niets
van hem hebben en verbeeldde hij het
zich maar.
Er kwam een zware vrachtauto voor
bij, het huis schudde ervan. Jantje had
de magneet wat slordig neergezet en
hij viel door het schokken om. Hij was
daardoor wat dichter bij het danseres
je gekomen en voor hij het wist vloog
ze op hem toe en vleide zich tegen hem
aan. „Lief klein meisje," zei de mag
neet. „Is het heus waar? Hou je een
beetje van me?"
Toen Jantje een paar dagen later
weer eens met zijn magneet wilde spe
len was hij heel verbaasd die twee bij
elkaar te vinden. „Moeder," riep hij.
„Kijk eens. Ik heb de magneet in zijn
eigen hoekje gezet en nu zijn hij en het
danseresje bij elkaar."
„Och, wat lief," zei moeder. „Ze hou
den zeker van elkaar. Laat ze voortaan
maar samen blijven."
En zo gebeurde het. Als Jantje met
zijn speelgoed had gespeeld vergat hij
nooit om het danseresje naar de mag
neet te laten toevliegen.
Ze leefden lang en gelukkig met el-
kaar' E. M. Smulders
Aan de oever van een sloot
Daar zat een jonge kikker.
Hij weende zachtjes voor zich heen,
Want hij werd steeds maar dikker.
Zijn meisje had het uitgemaakt;
Zij was een slanke kikker.
„Ik laat me niet meer met je zien,
Jij vette hapjespikker".
Dat had ze tegen hem gezegd.
Hij barstte uit in snikken.
Maar onder 't snikken zat hij toch
Te wegen en te wikken.
In 't water klonk een harde plons.
Hij keek, het was een dameskikker.
En wat hij heel bijzonder vond,
Die kikker was nog dikker.
Zij sprak hem toe met zachte stem
En vroeg wat er aan scheelde.
En hij vertelde zijn verhaal,
Waarin hij niets verheelde.
Die bruid van jou begrijp ik niet",
Zei toen die vreemde kikker.
„Want dik is mooi in kikkerland,
Hoe mooier dus, hoe dikker".
Die woorden waren hem tot troost,
En samen met die vreemde kikker
Streefden zij de schoonheid na
En werden steeds maar dikker.
Trek een lijn van 1 naar 2 en dan
naar 3 en zo verder tot 50. Waar lachen
de vogels zo om?