Vrijgelaten medicus Lacour beschuldigt Rayon WYBERT Kroesjtsjev en Gomoelka vonden elkaar in vriendschap der anti-stalinisten POLEN III Onkiese woordentwist rond het graf van Edouard Herriot Polen zien in Russisch streven naar ontspanning ook kans op erkenning van de Oder-Neisse-grens WAARBORG «jfss&ssraur STEVIGE GRENDEL Was de bekering van radicale leider op zijn doodsbed niet spontaan Vermist vliegtuig is in Golf van Mexico gestort BLIJVEND BEZIT WEINIG FIDUCIE 9 POLEN GRATIS Drie jaar geleden: briesende woede Enige slachtoffers dreven in reddingsgordels rond Noemde Attlee Eisenhower een tweederangs figuur? DINSDAG 17 NOVEMBER 1959 WilnalW.ijn.onl II! i' vIVlT-RUSLANO DVJITSL^ile f\ Lublit TSJ.-SLOW^K'JI <rakcv/ Krakau] .IWOHVj - Huidige grens lllllllillll »SS5Se>BS£ffiPS3Sur 'n klasse apart kluwen- mt houder mm Advertentie nach Osten" zouden wijzen. De Polen com bineren de wildste schreeuwerijen van ex- nazi's met vage verklaringen van Adenauer en wijzen erop, dat noch die, noch zelfs Hitiers krankzinnige Plan-Ost in feite nieuwe verschijnselen zijn, dat integendeel de oostwaartse expansiedrang van Duits land zo oud is als Pruisen en door Bis marck, Bethmann Holweg, zelfs door de „nette" Stresemann werd voorgestaan. Een historisch verschijnsel dus. Deze Poolse vrees uit zich de laatste tijd in een stroom van publikaties en diploma tieke activiteiten waarmee Polen zijn goed recht op de Oder-Neisse-grens verdedigt. De toon daarvan is niet altijd vriendelijk jegens de heer Adenauer en zijn Bonds republiek. Sommige westelijke diplomaten gewagen zelfs hoofdschuddend van „een bovenaf geïnspireerde hetze". Het is in klein-Europa nu eenmaal gewoonte Duitse gevoelens te ontzien, men beschuldigt eer der Macmillan van verraad of Eisenhower van aftandsheid dan Adenauer van steriele halsstarrigheid. In Polen bestaan zulke remmingen uiteraard niet, er is trouwens weinig voor nodig om het eeuwige slacht offer van het Duitse imperialisme tot croquante uitspraken over het verleden te bewegen. De Poolse regering beperkt haar beleid niet tot pleidooien voor haar standpunt, maar baseert het in eerste instantie op een bondgenootschap met Moskou, dat een stevige grendel op de Oder-Neisse-deur vormt. De grendel verbreken door een oostwaarts gericht Duits avontuur zou een wereldoorlog betekenen, de dromen van sommige Westduitse militaire publicisten over een „lokaal conflict", waarin men er een beetje aan zou kunnen morrelen, ten spijt. Dat Warschau inmiddels Kroesjtsjevs streven naar een „modus vivendi" met het Westen steunt, die wel van de „status quo" in Europa zal moeten uitgaan, laat zich vatten. Dat het een advies van de Londen- se „Times" aan het Westen om eindelijk de Oder-Neisse-grens te erkennen, met vreugde begroet, is ook begrijpelijk. Want met Adenauers verklaring, dat Duitsland de oorlog verloren heeft en daarvoor de prijs zal moeten betalen, neemt men in de Poolse hoofdstad geen genoegen, zolang niet wordt vermeld, wélke die prijs zal zijn. Overal in Warschau herinneren graven aan de oorlog, die Polen teisterde. Vaak houden voorbij gangers er stil voor een kort gebed. Een bloemlezing uit Duitse uit spraken, die door de Polen worden verzameld en hen enigszins nerveus maken: BISMARCK (in een brief aan zijn zuster, 1861): Sla de Polen tot zij de wil tot leven verliezen". GENERAAL VON SEECKT (stich ter der Reichswehr): „Het bestaan van Polen is onverenigbaar met dat van Duitsland. Polen moet en zal verdwijnen'. STRESEMANN (1923): „Het doel van de Duitse politiek moet de her ziening van de oostgrens (die van Versailles) blijven". HITLER: „De Europese veiligheid zal niet langer door Polen worden bedreigd. Deze staat heeft opgehou den te bestaan". ADENAUER (1949): „De Oder- Neisse-grens is volkomen onaan vaardbaar". MINISTER SEEBOHM (1953): Alle gebieden waar eens Duitsers woon den moeten door Duitsland herwon nen worden". ADENAUER (1952): „Berlijn en „het Duitse oosten" kunnen alleen door een verenigd Europa herwonnen worden". VICE-KANSELIER BLÜCHER in 1953: ..De bondsregering beschouwt de gebieden achter de Oder-Neisse- grens als Duits staatsgebied" ADENAUER (1957): „Op een goe de dag zal het gebied achter de Oder-Neisse-grens zich binnen de Euromarkt bevinden". Het blad „DER WESTPREUSSE" (in een reportage over Poznan, 1959): „De geest van de stad is Duits. In een staatscafé sveelde een orkest Mo zart en Strauss". De meest gevraagde jongensjas Grijze mohair met een sprekende aangeweven ruit Leeftijd 6 jaar 21.- (kleine stijging per maat) GROTE MARKT 1-7 HAARLEM (Van onze correspondent in Parijs) Sedert een paar dagen is er in de Fran se pers een discussie, waar de vlammen uitslaan, aan de gang over de vraag of de vermaarde radicale leider Edouard Herriot zich in 1957 op zijn doodsbed al of niet uit eigen vrije beweging tot het rooms- katholieke geloof heeft bekeerd. Het is een enigszins onkies debat, waarachter zich dan ook niet onbelangrijke politieke overwegingen en belangen verschuilen. Herriot was zijn hele leven lang de mach tige en algemeen-vereerde vaandeldrager en leider Vah hef FVatisb radicalisme. Een „geestelijke familie", die steeds moeilijker te omschrijven valt. maar waarvan het „laïcisme" of het anti-clericalisme toch wel altijd tot de fundamentele wezensken merken is blijven behoren. Het was voor zijn geestverwanten, en in het algemeen voor de hele linkervleugel van de Franse politiek, dan ook een steek door het hart toen bekend werd dat deze overtuigde rationalist en vrijdenker korte ogenblik ken voor zijn sterven tot het rooms-katho- licisme was overgegaan. Kardinaal Ger- lier van Lyon had hem persoonlijk aan zijn doodsbed de laatste sacrementen toege diend en Herriot kreeg dan ook inderdaad een religieuze begrafenis. Vorige week heeft de beroemde bioloog Jean Rostand bezit genomen van de fau teuil die Edouard Herriot in de Academie Francaise bezette. Herriot is niet alleen een staatsman en politicus van gewicht ge weest, die meer dan een kwart eeuw voor zitter van de Franse Kamer was, maar ook een schrijver en historicus van on tegenzeggelijke gaven en betekenis, wiens biografieën over Beethoven en Madame Recamier nog altijd tot de standaard werken gerekend mogen worden. Bij zo'n overdracht in de Academie Frangaise pleegt de nieuwe „onsterfelijke een uitvoerig beeld van zijn voorganger te schetsen en daarbij bracht Jean Ros tand dit keer ook Herriots bekering ter sprake. In zeer duidelijke bewoordingen trok Rostand, die een overtuigd atheïst is. de spontaniteit van Herriots bekering in twijfel. Hij sprak van de „tegenstelling tussen de fiere woorden van de man. die nog rechtop stond en het gemompel van de stervende". De romancier en kroniek schrijver Jules Romains, die eveneens tot het doorluchtige gezelschap behoort, for muleerde in zijn welkomstwoord aan Ros tand. die twijfel zo mogelijk nóg wat na drukkelijker. Toch kan Romains zeker geen militant vrijdenker of atheïst worden genoemd. Nauwelijks was de ceremonie onder de Coupole van het Institut de France beëindigd of kardinaal Gerlier leg de in Lyon een fel verontwaardigde ver klaring af, waarin de uitlatingen van de beide academici als laster van de hand werden gewezen. Nadien moet de kardi- (Van onze correspondent in Parijs) De Parijse medicus Lacour, die een hoofdrol speelde in de zaak Lacaze-Guil- laume, heeft onmiddellijk na zijn bevrij ding uit de cel, waar hij acht ma'anden in voorarrest had doorgebracht, in zijn wo ning een persconferentie gehouden om zijn visie op dit geruchtmakende familieschan daal te geven. Men herinnert zich dat La cour indertijd gevangen werd genomen op de beschuldiging dat hij de commandant Rayon zou hebben opgedragen de jonge Jean-Paul Guillaume uit de weg te rui men om voor diens pleegmoeder Domeni- ca Walter de handen vrij te maken in een gecompliceerde miljarden-transactie waar bij ook de schatrijke industrieel Jean La- caze was geïnteresseerd. In de lezing die bij de arrestatie van Lacour ook officieel opgang leek te maken zou Rayon deze op zet hebben doorkruist door zijn slachtof fer in spe te waarschuwen. Om echter over een bewijs voor de justitie te kunnen be schikken zou Rayon toch zijn honorarium van elf miljoen franc van Lacour hebben aangenomen, een som die pas vele maan den later inderdaad aan de justitie werd teruggegeven. Het is nog niet goed duidelijk of de vrij lating van Lacour, wiens bleke gelaat van zijn langdurige opsluiting getuigde, in de ogen van de justitie betekent dat hij nu ook van alle smaad zou zijn gezuiverd. De Parijse medicus meent zeer zeker van wel en hij overweegt een gepeperde eis om schadeloosstelling bij het gerecht in te dienen tegen Rayon, die hij als de hoofdschuldige van zijn ongelukkig avon tuur beschouwt. Advertentie Bij guur weer kunt U verkoudheid voorkomen met De zaak Lacaze-Guillaume berust, vol gens Lacour, deels op politieke en deels op economische gronden. Rayon, die hij als een rechtse activist beschreef, zou zijn, Lacour's werk onder de mohammedanen, voor wie hij veel voelt, in Parijs en in Noord-Afrika hebben willen tegenwerken. De financiële inslag werd. aldus Lacour, bepaald door belangentegenstellingen tussen twee invloedrijke industriële groe pen die ook familiebetrekkingen met el kaar onderhouden. Lacour merkte ook nog op dat hij een gelovig en gehoorzaam zoon van de rooms-katholieke kerk was en dat hij politiek achter De Gaulle staat Rayon heeft op de aantijging van La cour al geantwoord, dat hij hem zeker voor de rechtbank zal dagen indien hij voortgaat zijn eer en goede naam te be zoedelen. Ook wanneer de zaak Lacaze- Guillaume in haar oorspronkelijke gedaan te juridisch zal zijn doodgebloed, is het dus niet uitgesloten, dat men althans twee hoofdpersonen uit dit familieschandaal, dat de gemoederen wekenlang heeft be roerd, toch nog wel eens samen voor de rechtbank zal zien verschijnen. naai in een persoonlijke brief aan Romains een paar al te agressieve accenten van zijn eerste verklaring hebben uitgewist, zon der echter zijn standpunt te verlaten. En tenslotte heeft ook Herriots weduwe zich nog in het debat gemengd met de verzeke ring, dat haar echtgenoot niet meer over zijn volledige luciditeit beschikte toen de kardinaal hem opzocht aan zijn ziekbed. De intrinsieke waarde van Herriots be kering komt, onder deze getuigenissen, dus inderdaad wel in een ietwat onzeker dag licht te staan. De demarche of het gebaar van kardinaal Gerlier werd hem zonder (Wï.fFèrtldör öe'Jnb"belsfë overwegingen in gegeven. Het is slechts te betreuren, dat Herriots- bekering, welke waarde daaraan achteraf ook gehecht mag worden, niet in de intieme sfeer van een strikt-persoonlijk gebeuren is gebleven. Nu zij door de rucht baarheid, die er indertijd aan gegeven werd, dus ook een onmiskenbaar politieke nadruk verkregen heeft, had Jean Rostand niet alleen het recht doch zelfs de plicht in zijn gesproken biografie eveneens Her riots bekering te vermelden. Men mag hopen dat na Rostands correctie Herriot na een leven van strijd verder de rust zal worden gelaten, waarop iedere dode recht heeft. Advertentie NEW ORLEANS (UPI) Een DC-7b van de Amerikaanse „National Airlines" is met 42 inzittenden op een vlucht van Tampa naar New Orleans in de Golf van Mexico neergestort. Men heeft het wrak, waarvan de staart nog boven water stak, in 30 meter water ontdekt, liggend op een richel in de zeebodem. De Amerikaanse kustwacht heefi, op grond van mededelin gen die ontvangen zijn van passerende vliegtuigen, meegedeeld dat talrijke licha men en enkele rubber reddingsboten nabij het wrak drijven. De DC-7b, die van Miami onderweg was naar Los Angeles, moet een half uur voor de tussenlanding in Tampa, zijn neerge stort. Personeel van een radarpost van de Amerikaanse luchtmacht te Houma (Louisiana) heeft het toestel geobserveerd, en het plotseling zien dalen van een hoogte van 2500 meter. Men achtte het niet nood zakelijk om alarm te maken, omdat men meende dat de DC-7b met het oog op zijn landing te Tampa was gaan dalen. De lichamen, die bij het wrak drijven hebben reddingsgordels aan en de vraag rijst, waarom de gezagvoerder van het vliegtuig, dat 36 passagiers vervoerde en een bemanning van zes, geen radiobood schap heeft kunnen uitzenden van zijn moeilijkheden. Om half een in de middag had men de laatste radioboodschap ont vangen. waarin niets was dat op moeilijk heden wees. De kustwacht heeft tot nu toe tien lichamen geborgen. (Van onze reisredacteur W. L. Brugsma) WARSCHAU, november. Drie jaar geleden cirkelde een Russisch vliegtuig boven Warschau met een briesende Nikita Kroesjtsjev aan boord. Het bleef twee uur lang rondjes draaien. Het kreeg pas vergunning te landen, nadat het centrale comité van de Poolse Verenigde Arbeiderspartij Wladyslaw Gomoelka tot secretaris-generaal had gekozen. Een woedende Kroesjtsjev beet, toen hij eindelijk op de grond stond, de Polen toe: „Wie is die man, die Gomoelka?" Hij leerde hem kennen in de onderhandelingen, die volgden. Kroesjtsjev blufte: „Ik zal uw eigengereidheid niet toestaan. Wij kunnen interveniëren". Gomoelka blufte niet toen hij antwoordde: „Polen is rijp voor een revolutie". Gomoelka won het pleit en niet alleen dat: hij won in de afgelopen jaren ook Kroesjtsjevs achting, zelfs zijn persoonlijke vriendschap. De twee partijleiders die in de Poolse oktober als kemphanen tegenover elkaar stonden, lijken vandaag de twee trouwste politieke bondgenoten in het oostelijke blok. de twee duidelijkste anti-stalinisten. De Russische premier heeft ingezien dat de „Poolse weg naar net socialisme" geen desertie betekende. De Polen spreken met genoegen van „de liberalisering in de Sovjet-Unie", zijn bijzonder ingenomen met Kroesjtsjevs pogingen een „modus vivendi" met het Westen te vinden en voelen ten hoogste een lichte bezorgdheid dat een coalitie van „bepaalde kringen in het Kremlin" met de machthebbers in Peking en de stalinistische erfgenamen in de Oost- europese landen zou kunnen proberen de Russische premier beentje te lichten. Dat de Poolse communisten trappelen van on geduld om libera ler luchtjes uit Moskou op te snuiven, laat zich begrijpen. Zij heb ben zich met hun vérgaande de-sta- linisatie in de een zame kilte van de onorthodoxie ge waagd en willen zich daar dolgraag warmen aan het gezelschap van de leidende mogend heid uit het socia listische kamp. Voor Kroesjtsjevs buitenlands beleid is steun in Polen nog algemener. Om meer dan één reden. Polen ver loor in de afgelo pen oorlog zes miljoen mensen, op iedere zes Polen stierf er één. Het schrikbeeld van een oorlog is er grüpbaar- der dan elders en iedere vorm van inter nationale ontspanning wordt er met op luchting begroet. Het Rapacki-plan voor een kenrwapenvrye zone, die Duitsland, Polen- en Tsjechoslowakye zou omvatten, werd door het Westen gezien als een arg listige Russische maoeuvre tegen de wes telijke defensie, maar ook anti-communis tische Polen omschreven het my als een specifiek Pools plan. Minsk SOVJET-UNIE. De Poolse staat is door de afgelopen oorlog een eindicCCgs westwaarts verschoven. In het oosten verloor het een stuk gebied aan de Sovjet- Unie, in het westen en het noorden kreeg het er het Duits gebied achter de Oder-Neisse-lijn bij. Voor die grens vraagt Polen een waterdichte garantie. met Duitsland of Rusland?" te horen kreeg: „Vriendschap met geelzucht of roodvonk?" is voorbij. Warschau heeft, zo men wil, voor de roodvonk gekozen. De reden daar voor heet Oder-Neisse-grens. De handha ving van die grens betekent de existentie van de Poolse staat. Boven ieder ander po litiek cf ideologisch probleem torent voor iedere Pool, rooms-katholiek of commu nist, de vraag hoe men de voormalige Duitse gebieden, een deel van Oost-Prui sen en het territoir achter de Oder- en Neisse-rivieren, die na de oorlog onder de Potsdam-overeenkomst bij Polen werden ingelijfd, kan behouden. Deze gebieden, die in het grijs verleden tot Polen hebben be hoord, beslaan ruim driehonderdduizend vierkante kilometer, precies een derde van Polens huidige oppervlakte. Sinds de Sov jet-Unie in 1939 het stuk Polen ten oosten van de Boeg-rivier annexeerde (waar gro te groepen Wit-Russen en Oekrainers woonden), zijn de „westelijke of herwon nen gebieden" economisch en territoriaal voor Polen een levensnoodzaak geworden. Een, naar het de Polen voorkomt gerecht vaardigde, prijs tevens voor de ontzagwek kende verwoesting en het leed die nazi- Duitsland in Polen heeft aangericht. Lang niet alles waartoe in Potsdam be sloten werd, heeft de naoorlogse breuk tus sen de geallieerden overleefd. Polen heeft weliswaar de gebieden in bezit genomen, het Duitse deel van de bevolking in een hardhandige en altijd tragische operatie naar Duitsland weggevoerd en ze met Po len herbevolkt, maar een waterdichte, in ternationale garantie op het blijvend bezit ervan heeft het nog steeds niet. De Sovjet- Unie en haar bondgenoten ook de (Oost)Duitse Democratische Republiek, die van de „vredesgrens" spreekt hebben de Oder-Neisse-grens erkend. Het westelijke standpunt is echter dat de definitieve grensvaststelling pas bij de sluiting van een vredesverdrag met Duitsland kan ge schieden, al heeft Frankrijk bij monde van De Gaulle doen weten dat het de Oder-Neisse-grens voorstaat. Dat in het midden laten van de grenskwestie door het Westen verontrust de Polen vooral, omdat de Westduitse bondsregering duide lijk met zoveel woorden heeft verklaard, dat de Oder-Neisse-grens voor haar vol komen onaanvaardbaar is, al is zij dan zo welwillend geweest te zeggen dat wijzi ging van die grens door onderhandelingen en niét door geweld tot stand moet ko men. De Polen hebben daar weinig fiducie in en zij raken van streek wanneer zij hoge Westduitse officiële en niet-officiële per sonen. Ost-Instituten en publicisten „revi sionistische" opvattingen horen verkondi gen, die op een nieuwe Duitse „drang Die anti-communistische Polen en dat zijn er nogal wat volgen ook de nieuwe Oost-West contacten met duidelijk verlan gen. Zo zij het al ooit gedaan hebben, ge loven zij sinds Hongarije geenszins meer aan „een bevrijding der geknechte vol ken". Hun hoop ligt veeleer in een norma lisering van de betrekkingen tussen het Westen en de Sovjet-Unie, minder span ning, isolement, argwaan, meer handel, uitwisselingen, dagelijks contact. Daarin ligt volgens hen de enige kans op een draaglijk bestaan. De Polen zijn realisten geworden en één politieke werkelijkheid staat hun duidelijk voor ogen: het nationale voortbestaan van Polen kan in eerste instantie slechts door een bondgenootschap met de Sovjet-unie worden gewaarborgd. De tijd waarin men in Warschau op de vraag: „Vriendschap (Van onze correspondent in Londen) Lord Attlee, de voormalige Britse Labour-premier, zou in Denver in de Ame rikaanse staat Colorado, tegenover Ame rikaanse verslaggevers, die hem op het vliegveld de vraag stelden, wat hij dacht over president Eisenhower, hebben ge zegd, dat Eisenhower als militair „ietwat tweederangs" was, en „als staatsman niet beter dan als soldaat." Attlee speelt weliswaar geen rol meer in de Britse politiek, al is hij lid van het Ho gerhuis, maar zijn woord heeft nog altijd gezag. Vooral in Zuidoost Azië, dat juist op het punt staat Eisenhower als gast te ontvangen. Attlee maakt op het ogenblik een lezin gentournee door de Verenigde Staten, waar hij drie weken zal blijven en dertien staten zal bezoeken. Hij heeft de weerga ve van het interview door de verslagge vers onjuist genoemd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 9