Kamermoties voor ruimere
toelating van spijtoptanten
Sunil wast stralend wit...
„Josje" heeft geweten
Joop haar eens wurgen
dat
zou
KEELPIJN
en spaart uw linnenkast
Voetbaltoto-ontwerp wordt binnen
enkele dagen ingediend
Minister Beerman is
geen advocaat meer
Nieuwe afdeling bij
Buitenlandse Zaken
WITTER DAN DE
WITSTE MEEUW
Lugubere details over de figuur
van de verdachte echtgenoot
WIE WAT WAAR
Tram vloog halfuur
na botsing met
auto in brand
13
neem bij het eerste sein van
Begroting van Zaken
Overzee ingetrokken
Hier is met Sunil gewassen.dat hemels
blauwe Sunil, waarin al het wasgoed
stralend wit wordt, werkelijk stralend
wit!
Bleken en blauwen kunt u zelfs ver
geten, met Sunil hebt u minder was-
werk, minder te wringen, dus... minder
slijtage.
Waar Sunil de was doet, blijft alles
veel langer nieuw, ook wasmachine
en wringer varen er wel bij
Getuigen in moordzaak verklaren
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1959
(Van onze parlementaire redacteur)
In de Tweede Kamer heeft gisteren zo
wel de K.V.P. als de P.vd.A. een motie
ingediend, waarin evenals verleden
Jaar bij de behandeling van de begroting
van Justitie wordt aangedrongen op
ruimere toelating in Nederland van spijt
optanten uit Indonesië. Minister Beerman
antwoordde dat de voorgenomen toelating
van 2000 spijtoptanten in 1960 voor hem
geen heilig getal is. Ilij is bereid met zijn
ambtgenoten de ontwikkeling van de mo
gelijkheden tot ruimere toelating nauw
keurig in het oog te houden. Voortdurend
zullen zij zich er op bezinnen het uiterste
te blijven doen dat zij verantwoord achten
met het oog op de maatschappelijke om
standigheden in Nederland.
Minister Beerman verklaarde zich
voorts bereid gevolg te geven aan de mo
tie van de K.V.P., waarin de regering
werd uitgenodigd een commissie uit de
Kamer in de gelegenheid te stellen zich
een oordeel te vormen omtrent de aard
van de bij het ministerie van Justitie be
rustende visum-aanvragen van de spijt
optanten.
Wat de motie van de P.v.d.A. betreft,
waarin de regering werd gevraagd het
aantal van 2.000 visum-aanvragen, waar
op in 1960 gunstig kan worden beslist, aan
merkelijk te verruimen, verklaarde mi
nister Beerman niet in staat te zijn een
toezegging te doen. Wat betekent trouwens
„aanmerkelijk"? Hij wilde de kwestie
echter wel nog eens in het kabinet aan de
orde stellen.
Over de moties zal volgende week dins
dag worden beslist. De motie van de
K.V.P. lijkt overbodig na de toezegging
van de minister. De motie van de P.v.d.A.
had in het debat geen steun ondervonden.
In eerste termijn had minister Beerman
reeds verklaard dat er geen verschil van
mening over bestaat dat een grote catego
rie Indo-Europeanen het moeilijk heeft
in Indonesië. Er heerst schrijnend leed.
Daarom vond hij het een ondankbaar werk
de toelating in Nederland te moeten af
remmen. Als hij naar zijn gevoel te werk
ging zou hij de toelating ruimer moeten
stellen.
Het probleem is omvangrijker dan mi
nister Samkalden in 1957 dacht, aldus de
minister. Men meende toen dat rekening
moest worden gehouden met 9.000 spijt
optanten, die met hun gezinnen ongeveer
38.000 personen zouden omvatten. Het
gaat echter om ruim 13.000 spijtoptanten.
Dat betekent de toelating van ruim 50.000
personen, nog afgezien van de duizenden
die met de spijtoptanten maatschappelijk
gelijk zijn te stellen en die ook naar Ne
derland willen.
Het is niet juist, zei de minister, dat de
stroom van vluchtelingen uit Indonesië als
gevolg van de anti-Nederlandse acties
reeds is verwerkt. Er wonen nog 2.500
gezinnen in contractpensions en 2.900 ge
zinnen elders. Totaal beschikken 5400
gezinnen nog niet over een woning. De tij
delijke huisvesting kost per jaar 44 mil
joen gulden.
Minister Beerman gaf de verzekering
dat de spijtoptanten in Indonesië niet in
levensgevaar verkeren volgens betrouwba
re inlichtingen. Maar hun omstandighe
den zijn moeilijk.
Omtrent de gratieverlening aan oor
logsmisdadigers zette minister Beerman
uiteen dat hij het beleid van zijn voor
gangers, de vroegere ministers Samkalden
en Donker, wil voortzetten. De oorlogsmis
dadigers hebben veel groter leed veroor
zaakt dan gewone misdadigers, maar men
moet bedenken dat de omstandigheden een
grotere rol hebben kunnen spelen. Ieder
geval moet men op zichzelf bekijken.
Bij een oplossing van het probleem een
regeling te treffen voor de paranormale
genezingen is het moeilijk het kaf van het
koren te scheiden. Het probleem wordt
bestudeerd op het departement van Sociale
Zaken en Volksgezondheid. Noorwegen en
Denemarken hebben reeds in 1936 en 1934
een regeling getroffen, volgens welke para
normale genezers een belangrijk aantal
ziekten niet mogen behandelen.
Het wetsontwerp tot opheffing van het
Grootboek Woningverbetering, dus ophef
fing van de huurblokkering, kan op zeer
korte termijn worden verwacht, zo deel
de de minister mede.
Verhoging van de vergoeding aan advo
caten die optreden in pro deo-zaken acht
de minister dringend noodzakelijk.
Het verkeerstoezicht op de grote rijks
wegen zal in 1960 worden verscherpt met
herkenbare en niet herkenbare politie
auto's. Over het stakingsrecht heeft de
regering nog geen standpunt bepaald. Zij
wacht nog op een advies van enige des
kundigen op het gebied van het arbeids
recht.
„Als de zaak-Meulenbelt straks in het
parlement aan de orde komt, vrees ik
niets", zei minister Beerman in de Twee
de Kamer. „Ik brand van verlangen klaar
heid te schenken".
Dc medische gegevens, die hij op 29 mei
niet wilde mededelen in antwoord op vra
gen van het kamerlid Van Rijckevorsel,
zijn wel gepubliceerd in het rapport van
dc vaste commissie voor Justitie uit de
Tweede Kamer, op verzoek van die com
missie. Daarbij heeft de minister overwo
gen dat inmiddels veel over de zaak is
geschreven en de indruk is gewekt dat een
jong artsenpaar in Nederland ten onrech
te kan worden opgesloten. Om in het al
gemeen belang die indruk weg te nemen,
heeft de minister er in toegestemd dat een
deel van de medische gegevens, niet de
diagnose, is gepubliceerd in het rapport
van de Kamercommissie.
Minister Beerman deelde voorts nog me
de dat hij verwacht dat het wetsontwerp
tot wijziging van de Loterijwet in verband
met de voetbaltoto, binnen enkele dagen
zal worden ingediend. Over de inhoud wil
de hij niets meedelen. Hij betreurde het dat
voortijdig reeds een en ander is gepubli
ceerd.
i'Van onze parlementaire redacteur)
In de Tweede Kamer is mr. Kranen
burg (P.v.d.A.) gisteren teruggekomen
op zijn conflict met de minister van Jus
titie, mr. A. C. W. Beerman, met dc ver
klaring dat hij geen persoonlijke aanval
had bedoeld. Hij had slechts zakelijke be
zwaren willen opperen. Hij deelde mee dat
mr. Beerman zich pas op 17 november als
advocaat van het tableau te Rotterdam
heeft laten schrappen. Het deed hem ge
noegen dat toen, sinds mei, eindelijk bij.
de minister het oordeel was gerijpt dat
mr. Kranenburg reeds lang had, namelijk
dat een minister zich definitief behoort los
te maken van economisch-maatschappelij-
ke banden.
Hierop antwoordde minister Beerman
dat hij direct na zijn benoeming in mei
tot minister al het mogelijke had gedaan
zijn zeer grote advocatenpraktijk over te
dragen. Dat was niet eenvoudig. In okto
ber had hij reeds geschreven aan de de
ken van de Orde van Advocaten dat hij
had besloten zich als advocaat te laten
schrappen. Hij had gemeend dat zijn be
sluit zou worden doorgegeven aan de grif
fier, maar bij telefonische informatie was
hem maandag gebleken dat dit niet het
geval was. Bij interruptie merkte mr.
Kranenburg op: „U weet toch wel dat u
zelf aangifte moet doen?"
Minister Beerman repliceerde dat de
heer Kranenburg het wel vreemd zou vin
den dat hij dat niet wist. maar hij had
zich nooit eerder laten schrappen. Óp 30
oktober had de minister aan de voorzitter
van de Raad van Toezicht schriftelijk het
onderhoud bevestigd, dat hij met hem had
gehad over zijn besluit zich als advocaat
van het tableau te laten schrappen. De ma
nier waarop de heer Kranenburg over de
zaak had gesproken, had de minister niet
prettig gevonden. Maar hij had nu begre
pen dat de heer Karnenburg het allemaal
objectief had bedoeld.
Mr. Berkhouwer (V.V.D.) was van oor
deel dat een minister na zijn benoeming
zo gauw mogelijk zijn feitelijke werkzaam
heden als advocaat moet opgeven, al be
staan hieromtrent in ons land geen ge
schreven regels. In België is dat wel het
geval, maar daar is het een minister uit
drukkelijk toegestaan advocaat te blij
ven. In Frankrijk zijn vele bekwame mi
nisters, zoals Poincaré, ingeschreven ge
bleven op het tableau van advocaten. Het
komt er op aan of men in feite de advo
catuur uitoefent en wat dit betreft twijfel
de de heer Berkhouwer er geen moment
aan dat minister Beerman dezelfde lijn
had getrokken als alle andere ministers.
Ook de heer Meulink (A.R.) vond het
volkomen onbelangrijk of een minister in
geschreven blijft op het tableau van advo
caten. Het gaat er om of hij in feite de
economische banden met zijn vroegere
werkkring heeft verbroken.
Voor deze beschouwingen van de heren
Berkhouwer en Meulink was minister
Beerman dankbaar.
Naar Nederland. Mevrouw Patricia
van Delden uit Los Angeles, de weduwe
van een Nederlander, is benoemd tot eer
ste voorlichtingsambtenares bij de Ameri
kaanse ambassade in Den Haag. Zij is
thans cultureel attaché bij de ambassade
in Kopenhagen. Daarvóór was zij hoofd
van het Amerikaanse voorlichtingscentrum
in Tokio. Haar echtgenoot, Louis Otto van
Delden, kwam om het leven tijdens zijn
werk voor de Nederlandse ondergrondse
tijdens de oorlog.
Advertentie
Advertentie
Bij de directie NAVO- en W.E.U.-zaken
ten departemente van Buitenlandse Zaken
is ingesteld de afdeling Politieke Aangele
genheden en Militaire Hulpverlening. In
deze afdeling zijn ondergebracht: het bu
reau Politieke NAVO- en W.E.U.-aangele-
genheden, en het bureau Militaire Hulp
verlening van de afdeling Militair-Econo
mische Aangelegenheden en Civiele De
fensie. Aangewezen is als plaatsvervan
gend chef der directie drs. J. van der Valk,
onder handhaving van zijn functie van,
hoofd van de afdeling Militair-economi
sche Aangelegenheden en Civiele Defen
sie. Tevens is aangewezen als hoofd van
het bureau Politieke NAVO- en W.E.U.-
aangelegenheden mr. W. R. Renaud.
De minister van Financiën heeft de
Tweede Kamer laten weten, dat de re
gering het wetsontwerp tot vaststelling
van de begroting van Zaken Overzee voor
1960 heeft ingetrokken. In de brief van de
minister wordt voor deze intrekking geen
reden opgegeven.
(Het betreft hier een begrotings-techni-
sche aangelegenheid. De begroting voor
Zaken Overzee is thans in verband met het
overbrengen van het Directoraat Suriname
en de Nederlandse Antillen naar het ka
binet van de vice-minister-president, on
dergebracht in een nieuw hoofdstuk. Het
directoraat Nieuw Guinea ressorteert thans
onder Binnenlandse Zaken. Aan de inhoud
der begroting is niets gewijzigd.)
Neem meteen
het voordelige
reuzenpak
SON i^ASO
De tweede dag van het proces in de
moordzaak „Magere Josje" is donderdag
begonnen met het verhoor van een 35-ja-
rige stucadoor bijgenaamd „Dikke Ab",
die met zijn vrouw eveneens op de Oude-
zijds Voorburgwal woont en die de „dra
matis personae" goed kende.
De president, mr. J. Coninck Lief ting.
„Ik heb nog nooit zo'n slaafse onder
worpenheid van vrouw tegenover man
meegemaakt als van Josje tegenover Joop"
zo had deze getuige al aan de rechter
commissaris verklaard en voorts: „Josje
heeft altijd haar mond vol gehad over
wurging, steeds in verband met Joop. Op
een dag is ze trillend bij ons binnen ge
bracht om te kalmeren. Ze zat er als een
mager hoopje ellende. Ze zei tegen me:
Appie, als ik een keer gewurgd word, dan
weet jij wie het gedaan heeft.
Bange getuigen
De volgende getuige was „Utrechtse
Bertus" een 33-jarige koopman, die op de
bewuste zondagochtend op het Oude-
kerksplein stond (net terug van een nacht
vissen) toen Joop met twee agenten van
het bureau daar langs liep op weg naar
zijn huis. En passant had Joop hem toen
gezegd: „Jossie is bewusteloos".
In dit verband merkte Dikke Ab nog op:
„Als je je vrouw bewusteloos aantreft, dan
roep je toch eerst een dokter en ga je toch
niet naar de politie." Ter zitting weigerde
Utrechtse Bertus thans zijn vroegere ver
klaring onder ede te bevestigen, waarop
de president zei: „Kennelijk bang voor
Joop, als die eens vrij mocht komen."
De „man op 't paaltje"
Intussen speelde een 32-jarige caféhou
der H. in zijn kroeg aan de Lange Niezel
privé-detective. Hij had een onderhoud
Een welkom cadeau
voor lage prijs
DAARBOEK 1960
ƒ1.95
Uitsluitend verkrijgbaar aan de kan
toren van dit blad
N.B. Zaterdagmiddag zijn wij gesloten.
met Joop S., die hem om raad vroeg of
hij aangifte zou doen tegen „Manke Miep"
de 63-jarige bordeelhoudster, die woens
dag gehoord is en die nu de O.Z. Voorburg
wal vaarwel heeft gezegd om in Giethoorn
te gaan rentenieren. „Ik verdenk haar van
de moord op Jos", had Joop gezegd. „Dan
moet je naar de politie gaan," h§d de ca
féhouder hem aangeraden, maar Joop
had het niet gedaan
Dan komt „de man op 't paaltje" ter
sprake: Artur van R„ die naar hij zegt op
11 augustus 1957 gezien heeft hoe Joop zijn
vrouw het keldertje insleurde, iets waar
over Joop zelf nooit met een woord gerept
heeft. „Utrechtse Bertus" had over deze
Artur gezegd: „Ik ken hem wel, hij is een
meelopertje om de zware penoze heen."
Ook Artur was de caféhouder om raad
gaan vragen, zij het ruim een jaar na de
wurging. „Ik weet wie Jos vermoord
heeft," had hij gezegd: „Haar eigen man
heeft het gedaan."
Daarop had de caféhouder de politie ge
beld. Een rechercheur is toen Artur ko
men halen om hem te ondervragen.
„Waarom kom je daar nu pas mee?"
had de getuige nog aan Artur gevraagd.
„Ik ben bang voor de penoze".
De brief van de kelner
Daarna kwam dan Artur zelf als getui
ge voor het hekje. Hij is 28 jaar oud, kel
ner, en woont in Hilversum. Hij was de
hele nacht uit geweest en kon de auto van
zijn broer op het Oudekerksplein niet bin
nen komen, omdat deze op slot was. Daar
om ging hij op een ijzeren paaltje langs
het water zitten, vanwaar hij inderdaad
een goed oog kan hebben gehad op per
ceel 83.
Om een uur of zeven zag hij Joop S.
thuiskomen, zegt hij. Jos deed zelf de
deur open en ze kreeg meteen „lik op
stuk" van hem.
Pas op 15 maart 1958 schreef Artur een
brief aan de procureur-generaal en niet,
zoals aanvankelijk gemeend is, anoniem.
Maar hij kreeg er geen antwoord op en
sprak dus wat later weer met de café-hou
der in de Lange Niezel.
De verdachte sprak de verklaring van
Artur tegen, ook dat hij Artur in de loop
van de nacht op de Nieuwmarkt zou heb
ben gesproken. „Ik heb de hele nacht in
bed gelegen" zei hij.
Dan komt de brief aan de procureur-ge
neraal ter sprake. De getuige Artur had
toen een zaak tegen zich zelf lopen en
schreef daarover. Daarbij liet hij door
schemeren ook over de zaak „Magere
Jos" inlichtingen te kunnen verschaffen.
Maar de brief kwam in het dossier van zijn
eigen zaak terecht en werd dus niet beant
woord.
Op vragen van de verdachte antwoordde
de getuige, 's ochtends ook nog met „ma
gere Jos" te hebben gesproken.
Een 32-jarige gehuwde vrouw, die
vroeger ook hetzelfde beroep als „Magere
Jos" uitoefende en de bijnaam „Nol" had,
vertelde dat ze op 14 augustus nog om zes
uur met Jos op straat gesproken had.
Ook deze getuige verklaarde, dat Jos
doodsbang was voor verdachte, die haar
wel vaker naar de keel vloog en haar vaak
zou hebben mishandeld. Soms moest Jos
zich in hooggesloten blouse kleden, omdat
men anders de blauwe plekken in haar
hals zou zien. „Op 'n dag vermoordt hij je
nog eens", had „Nol" eens tegen „magere
Jos" gezegd. „Daar ben ik juist zo bang
voor" was haar antwoord geweest.
Voor Josje's begrafenis was er niet vol
doende geld. Enkele dagen later bood de
verdachte deze getuige de bontjas van zijn
vrouw aan voor 50.-.
„Daar ben ik pooier voor"
Na Josje's dood hadden haar vriendin
nen een geldinzameling gehouden, zo ver
telde 's middags een 50-jarige bordeel
houdster, bijgenaamd „Hiselotte", waar
van bloemen werden gekocht, die op haar
Advertentie
Soepel, sterk en
zeer comfortabel
verjaardag op het graf werden gelegd.
Deze getuige noemde de verdachte „hard
als een bikkel, een man, die nooit beken
nen zal".
Verdachte: „Hoe komt u daarbij?"
Getuige: „Dat heb je zelf gezegd. Je zei:
ik ben een „gisse" jongen; daar ben ik
veel te gis voor".
Verdachte: „Ik wil wel toegeven, dat
ik misschien een gisse jongen ben, maar
daarom hoef ik nog niet hard als een bik
kel te zijn".
Getuige: „Je moet niet zo'n grote mond
hebben, want jij had zelf veel geld op zak
en je nam toch nog geld aan van die in
zameling".
Verdachte: „Daar ben ik uiteindelijk
pooier voor".
President: „Griffier, wilt u dat no
teren? Hij zegt' daar ben ik uitein
delijk pooier voor".
Verdachte: „Ja, zo noemen ze dat
toch. Begrijp me goed. iedereen wil
wel geld hebben, edelachtbare. Als ze
u een tientje aanbieden, pakt u het toch
ook aan".
De president gaf een klap met de
hamer en zei met wit gezicht tegen de
verdachte:
„Ik heb het recht u de zaal uit te
zenden en deze zaak buiten uw tegen
woordigheid verder te behandelen.
Als ik die grijns op uw gezicht zie, ge
voel ik grote lust dat te doen ook".
Verdachte: „Edelachtbare, ik
President: „U hebt niet te reage
ren, alleen maar te accepteren".
Verdachte: „Dan heb ik niets meer
te vragen" en hij ging zitten.
„Een stiekemerd"
De 30-jarige „Schele Riek" was op de
laatste ochtend van Josje's leven nog om
6.15 uur in het keldertje geweest. Josje
had toen nog geen bloedspatjes op haar
blouse. Deze getuige was pas tegen half-
acht naar huis gegaan, nadat ze haar ka
mer in een perceel enkele huizen verder
op had opgeruimd. Van halfzeven tot ze
ven uur had ze voor haar raam gezeten en
op straat gekeken. Ze had slechts twee
haar onbekende mannen over de brug
zien hangen. De straat was verder uitge
storven.
Getuige „Haring-Arie" een 36-jarige
viskoopman van de Oude Zijds verklaar
de: „Ik heb dikwijls ruzie met Joop ge
had, vooral bij het kaarten. Hij is in staat
om stiekum een mes in je rug te steken,
maar als hij nuchter is, dan doet hij zich
voor als een engel. Tegen Jossie deed hij
eerst kwijlerig-aardig. Daar werd je mis
selijk van. Op 11 augustus liet ik om 7.15
uur mijn hond uit Ik ben toen nog langs
het keldertje gekomen. Drie kwartier la
ter vertelde iemand mij, dat Jos was ver
moord. Zij was een stumper en ze kon
voor Joop niet veel verdienen".
„Wij van de wallen zijn er niet op uit
om Joop de pot (gevangenis) in te druk
ken, maar als hij het gedaan heeft, moet
hij zijn siraf hebben. Dan krijgt de justi
tie onze volle medewerking", aldus deze
getuige.
Vandaag wordt het getuigenverhoor
voortgezet.
De getuige in de zaak „Magere
Josje A. van Riet, bij het betreden
van het gerechlsgebouw.
In Rotterdam is een motorwagen van
een tramtrein een half uur na een botsing
met een auto in brand gevlogen en geheel
in vlammen opgegaan.
De tramtrein was op weg naar Helle-
voetsluis, toen op de Korperweg de 34-ja-
rige G. Buitenhek uit Schiedam zijn auto
niet tijdig genoeg over de rails kon krij
gen. Met grote kracht botste de motorwa
gen van de tram tegen de auto, die geheel
werd vernield. De heer Buitenhek kwam
er met lichte kwetsuren af. De tram, die
slechts licht was beschadigd, kon verder
rijden. Op het station Rhoon stapten nog
passagiers in en uit, maar zij kwamen niet
ver, want even voorbij het station zag de
bestuurder plotseling vlammen achter
zich. Hij probeerde met een snelblusser
het vuur te doven. Dit gelukte echter niet.
De bestuurder heeft daarna in allerijl de
motorwagen afgehaakt en conducteurs,
politie en passagiers hebben de wagen zo
ver mogelijk weggeduwd, zodat de andere
wagens van de tram geen gevaar liepen.
De brandweer van Rhoon slaagde er niet
in het vuur tijdig te blussen. De wagon
brandde geheel uit.