Vaticaan is één en al oor
SPEL VAN KLANK EN WEERKLANK VAN
GROTE BETEKENIS VOOR CONCILIE
maar'
nog iets over oude plaatsnamen
Dogmatische verschillen getoetst aan openbaringsbronnen
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1959
Erbij
PAGINA VIL
OVER HET ALGEMEEN is men van mening, dat op het
tweede Vaticaanse concilie het eerste werd al
daar in 1870 vroegtijdig afgebroken ook vertegen
woordigers van de protestantse en orthodoxe oos
terse kerken aan de beraadslagingen zullen deel
nemen. Dit kan echter niet het geval zijn, omdat hier
sprake is van een concilie, dat door de Paus werd
aangekondigd en nu bepaalt het R.K. kerkelijk wet
boek, dat hierop alleen de Paus, de kardinalen, de
residerende bisschoppen en een aantal hoogwaar
digheidsbekleders van de R.K. kerk een beslissende
stem hebben. Zelfs wanneer er R.K. theologen of
juristen worden uitgenodigd, hebben zij slechts een
adviserende stem. Het is duidelijk dat het woord
„oecumenisch" hier dus alleen een geografische be
tekenis heeft. Toch is het niet uitgesloten dat niet-
katholieke kerkelijke autoriteiten worden uitgeno*
digd, maar dan waarschijnlijk alleen als waarnemers.
Men kan van een gunstige publieke opinie ten op
zichte van het concilie spreken en die is blijkbaar
niet zonder invloed op de voorbereidende werk
zaamheden. Dit tegemoetkomende onthaal valt des
te meer op, wanneer men denkt aan de afwijzende
en soms felle reacties op de aankondiging van het
eerste Vaticaanse Concilie in 1868. Maar ook de Va
ticaanse kringen zelf zijn in vergelijking met vroeger
„opener" geworden. Zij bevorderen en steunen de
oecumenische contacten, terwijl ze meer dan vroe
ger een open oog blijken te hebben voor het histo
risch ontwikkelde en sociologisch gevormde eigen
karakter van de verschillende kerken. Het zou echter
van eminent belang zijn, wanneer het concilie een
duidelijk getuigenis zou afleggen van zijn wens en
zijn streven naar eenheid en hereniging. Bovendien
zou het nu reeds kunnen oproepen tot samenwerking
op terreinen, die buiten het leerstellige vlak liggen,
bijvoorbeeld tot het verlenen van gemeenschappe
lijke steun aan onderontwikkelde volken.
Oude gravure van het Concilie van Chal
cedon in 451, waar de befaamde uitspraak
„Petrus heeft door Leo gesproken" gedaan
werd.
verdeeld, waarvan telkens een kardinaal
voorzitter is. In regelmatig contact met
de bisschoppen zal zij de verschillende
voorstellen in de vorm van leerstellingen
en resoluties formuleren en het zal voor
de goede en snelle gang van zaken op het
concilie ?elf wel de voorkeur verdienen
dat het eigenlijke werk van de gedachten-
wisseling in deze tijd van voorbereiding
wordt gedaan.
AAN VROEGERE CONCILIES werd
slechts door een vrij klein aantal bisschop
pen en theologen deelgenomen en zodoen
de was het mogelijk dat men breedvoerig
over bepaalde leerpunten delibereerde.
Nu echter zijn er over de gehele wereld
2700 bisschoppen die volgens het kerkelijk
wetboek allen op het Concilie moeten ver
schijnen. tenzij ze door een wettige reden
verhinderd zijn. Theoretisch genomen heb
ben zij allen het recht om over de punten
van de dagorde het woord te voeren en hun
mening te zeggen. Wanneer dit echter zou
gebeuren, komt het Concilie nooit tot een
bevredigend einde. Het is dus nodig dat
reeds van tevoren over de voornaamste
punten overeenstemming wordt bereikt.
Daarom heeft men de voorbereidingen
verschoven en wel van het Concilie zelf
naar de tijd van voorbereiding. Het zal
dan ook niemand verwonderen, wanneer
het a.s. Concilie vrij spoedig wordt afge
sloten en dat in de besluiten binnen be
trekkelijk korte tijd overeenstemming en
zelfs eenstemmigheid wordt bereikt.
Als betekenis van haar wordt opge
geven: hoogte, steenachtige grond, met
struikgewas begroeide heuvel, misschien
ook: opslag van wilgen en populieren,
zandrug In een vlakke streek. Men vindt
het -woord teruR in de plaatsnamen Haren
en Haarlo, maar of het ook in Haarlem
schuilt, blijft onzeker..Even onzeker.!? de
verklaring van de plaatsnaam Alkmaar,
eeuwen geleden geschreven Alcmere. Het
tweede deel is: meer, water, maar met het
eerste zit men in de knoop. Moet men
denken aan een woord dat: tempel be
tekende en dat men in de Engelse plaats
naam Alkham meent te herkennen of is
er sprake van de vogelnaam alk? De mo
gelijkheid dat een Friese persoonsnaam
Alke in de naam schuil gaat, is ook niet
uitgesloten. We hebben dus de keuze uit:
tempel aan het meer, het meer der alken
en het meer van Alke.
THANS NOG ENIGE plaatsnamen uit
onze eigen buurt Lisse is genoemd naar
de plant van die naam. Vermoedelijk is
dat ook het geval bij de Brabantse plaats
jes Liesbos en Lieshout. Hillegom heeft
na het voorafgaande is dat wel duide
lijk een heem-naam. Reeds in 1384 vin
den we de naam Hilleghem, dat wil
zeggen: de woonplaats van Hille, een ver
korting van Hildeberd of Hildulf.
IN DE PLAATSNAAM Zandvoort is het
natuurlijk het tweede deel dat enige toe
lichting vraagt. Voord is de plaats waar
men over een water trok. Wij kennen
plaatsnamen als Vorden, Amersfoort (ame
is een Middelnederlands woord voor
waterloop), Heivoort, Lichtevoorde en het
Engelse Oxford. Dan hebben we Bentveld,
het veld waar bentgras of buntgras (riet,
biezen) groeide en Bloemendaal dat eigen
lijk Bloemendal zou moeten heten, maar
een overblijfsel is van een verbogen naam
val: te Bloemendale. Hetzelfde vindt men
in Venendaal en Rozendaal, maar Nijver-
d a 1 ontstond pas in de negentiende eeuw
en kreeg toen deze bedachte naam. IJ-
muiden betekent: monding van het IJ, zo
als Genemuiden mond van de Gene en
IJselmuiden mond van de IJsel. Aangezien
heel veel dorpsnamen op -kerk als eerste
lid de naam van de stichter of eigenaar
der kerk hebben, is het aannemelijk dat
in Heemskerk de persoonsnaam Hemese
zit. Dat is ook het geval met Biggekerke,
door Biggo gesticht en met Hoedekens-
kerke, waarvan Oedekin, verkleinwoord
van Oede, de grondslag legde.
NATUURLIJK is Heemstede met
Heemskerk te vergelijken, maar toch
meent men in de naam der eerste plaats
geen persoonsnaam te moeten zien. De op
vatting is dat zowel Heemstede als Haam
stede betekent: plaats van het heem,
woonplaats.
Het tweede lid van de naam Benne-
broek vindt men in talrijke plaatsnamen.
Broek betekent: moeras, poel, laagge
legen stuk land. In Oldebroek moeten we
dus een oud moeras zien, in Polsbroek een
poel waarin men met de polsstok vis op
joeg. Grotebroek en Lutje (Engels little)
broek zijn onmiddellijk duidelijk. Benne-
broek verklaart men als het moeras van
een zekere Benno.
Dat Spaarndam en Spaarnwoude respec
tievelijk betekenen: dam in het Spaarne
en woud (dat wil zeggen moeraswildernis
van elzenhout enz.) aan het Spaarne, be
hoeft wel geen toelichting.
DAN IS ER DE plaatsnaam Velzen,
waarover al veel te doen is geweest. Men
brengt het woord wel eens in verband
met een water Velisena, maar ook met het
woord felw, dat wilg betekendê. Ook het
woord vaal (van kleur) wordt met Velzen
gecombineerd. De conclusie moet wel
OOK DE SITUATIE van de afgeschei
den kerken dient volgens de Paus te wor
den behandeld. Men ziet dat het hoofd der
r.k. kerk wel degelijk open staat voor dit
brandende vraagstuk. Dat de Paus hierbij
persoonlijk meer aan de orthodoxe kerken
zal hebben gedacht, is begrijpelijk, daar
hij als pauselijk diplomaat op de Balkan
werkzaam is geweest. Maar dit sluit niet
uit, dat ook ook de andere kerken op het
oog heeft gehad, zodat op het Concilie over
beide kerkgemeenschappen in dezelfde
geest zal worden gesproken.
Van zuiver binnenkerkelijk maar groot
belang is het feit dat de Paus de herzie
ning wenst van de kerkelijke wetgeving.
Daarmee is in de eerste plaats de codifi
catie van een eigen wetboek voor de Oos
terse kerk bedoeld, maar dan in een ande
re taal dan het Latijn. Vervolgens ver
wacht men dat een herziening van het
wetboek voor de westerse kerk de zoge
naamde Codex Juris Canonici zal wor
den herzien, voornamelijk wat het straf
recht betreft. Met het oog hierop hoopt
men in veel katholieke kringen eveneens
op een herziening van de index der verbo
den boeken.
IN DE AFGELOPEN MAANDEN zijn
er geregeld besprekingen tussen r.k. theo
logen geweest, waarbij zij hun wensen ten
aanzien van de dagorde bekend hebben ge
maakt. Het blijkt dat de mogelijkheden
voor toenadering in de dogmatische ver
schillen natuurlijk op grond van de
openbaringsbronnen veel groter zijn
dan men vroeger had aangenomen. Een
belangrijke rol speelt hierbij de Zwitser
H. Küng, die in een sensationeel boek een
poging heeft gedaan om de leerverschillen
tussen de r.k. theologie en K. Barth tot een
minimum te reduceren. Van deze H.Küng
verwacht men binnenkort in verband met
het concilie een uitvoerige beschouwing
over de verschillende leerpunten.
Steeds sterker worden ook de stemmen
in katholieke kringen die opkomen voor
het gebruik van de volkstaal in de liturgie
in plaats van het Latijn. Ofschoon het ge-
Relief op de triomfboog van Constantyn
te Rome, voorstellende de opening van het
Concilie van Nicea op 20 mei 325.
Het Lateraans paleis (rechts) werd de
ambtswoning van de Paus; de Lateraanse
basiliek (links), waar in 1123 het eerste
oecumenische concilie van het Westen ge
houden werd, zijn kathedraal als bisschop
van Rome. Naar een 16de-eeuwse tekening
van Maarten van Heemskerk.
wenst. Men is eerder van mening dat aan
de theologie de mogelijkheid en de tijd
wordt gegeven om zich op de Openbaring
te bezinnen. Er is een streven om zich
meer te verdiepen in het geloofsgoed,
waarbij dan de verwerking van de Bijbel
een grotere rol zal kunnen spelen. Met an
dere woorden, men wil een nog bredere
weg banen voor een meer bijbels gerich
te theologie en verkondiging, waarbij voor
al de liturgie, die juist grotendeels op de
Bijbel steunt, wordt betrokken.
DE TIJD SCHIJNT gekomen te zijn dat
niet alleen de plichten, maar ook de rech
ten van de leken duidelijker worden om
schreven, zonder dat de bevoegdheden
van het gewijde priesterschap worden be-
WANNEER IN ONZE TIJD woon
gemeenschappen worden gesticht, moet
men daarvoor natuurlijk namen be
denken. Het is dan gemakkelijk iemand
te „vernoemen" wat bijvoorbeeld in de
plaatsnamen Julianadorp en Lelystad is
gebeurd. Men heeft de plaatsnaam
Wildervank op dezelfde wijze willen
verklaren. Deze Groningse veenkolonie
zou haar naam te danken hebben aan
de eerste ontginner, G. A. Wildervanck.
Dit is evenwel gebleken een onjuiste
theorie te zijn. De plaats is genoemd
naar de vancvan een „wildert". Vanc,
dat samenhangt met het werkwoord
vangen, wil zeggen: het omsluiten, om
grenzen, in bezit nemen van een stuk
grond. Wildert betekent wildernis. Men
zou de persoonsnaam Wildervank dus
kunnen weergeven met: ontginner van
woeste grond, de plaatsnaam met:
ontginning.
OOK IN OUDE plaatsnamen vindt men
persoonsnamen terug. In Noordholland ligt
het dorp Abbekerk. Een buurtschap onder
Haarlemmermeer heet Abbenes. Een
Zeeuws dorpje in de buurt van Kloetinge
draagt de sprekende naam Abbekinderen.
In al deze plaatsnamen gaat de persoons
naam Abbe, Abbo, schuil.
Een der merkwaardigste plaatsnamen
is wel Serooskerke. Deze plaats heette
namelijk oorspronkelijk Alarthskintskerke,
dus: kerk gesticht door het kind van Alart
of Alardus. Het woorddeel „kints" ver
dween weldra en het dorp werd genoemd
Alardskerke of Alaerskerke. Toen gaf men
de naam, waarschijnlijk uit eerbied voor
de stichter van de plaats, het predikaat
Heer en sprak dus van 's Heer Alards
kerke. Doordat men aan deze naam veel
vuldig het woordtje t e liet voorafgaan,
veranderde de naam in: Tsheralaerds-
kerke en dan is het hek van de dam.
Achtereenvolgens vindt men: Tseralards-
kerke, Tserolartskerke. Tseroitskerke,
Tseroetskerke, Seroeskerke, Seroiskerke,
Serooskerke. Deze reeks veranderingen
heeft plaats gegrepen binnen een tijds
verloop van vierhonderd jaar.
EEN UITGEBREIDE GROEP van plaats
namen heeft als tweede lid het woord
-heem: erf, woonplaats, dorp. In de loop
der tijden is, vooral als er weinig klem
toon op dit woorddeel viel, -heem of
- h e i m verzwakt tot - e m, -om, - u m,
-en. De oorspronkelijke vorm treffen
we nog aan in Sassenheim, de nederzet
ting der Saksen. Verzwakt tot -he m,
uitgesproken - e m in Arnhem waarin het
eerste lid alweer een persoonsnaam, na-
melijke Arne is, zoals Hattem. oorspronke
lijk de woonplaats van Hatto was. De an
dere vorm was: Hatheim.
Steeds dieper verbergt zich het woord
-heem in namen als Bennekom, Elle-
kom, Hillegom, Heelsum, Renkum en het is
behalve voor een kenner onvindbaar in
Dalfsen, waarschijnlijk de woonplaats van
een zekere Adolf, in Ootmarsum (het heem
van Odomar), in Bunnik (uit Bunninchem)
en in Beverwijk (uit Bevorheem). Een
twijfelgeval is Haarlem, in de tiende eeuw
Haralem geheten. Sommigen menen dat
dit betekende: woonplaats op een haar.
den opgenomen, zodat de curie geleidelijk
een meer internationaal karakter krijgt.
Rome blijkt hiervoor wel degelijk open te
staan, doch de bisschoppen staan zeer on
gaarne hun begaafde priesters daarvoor af.
MEN BESCHOUWT het als een zeer
gunstig teken dat de agenda van het Con
cilie niet kant en klaar vanuit Rome aan
de bisschoppen is voorgelegd, maar dat de
curie de bisschoppen heeft opgeroepen om
hun wensen bekend te maken. Een groot
aantal heeft hierop reeds geantwoord,
maar de inhoud is niet bekend. Het schijnt
echter dat verschillende bisschoppen de
wens hebben geuit om nog eerst rustig
over het gehele complex te kunnen naden
ken en pas daarna hun antwoord te for
muleren. Met andere woorden: zij willen
elke overhaasting vermijden en de zaak
zo goed mogelijk voorbereiden door con
tact op te nemen met hun raadgevers.
Aanvankelijk leek het wel alsof de paus
en de curie vrij spoedig met de opening
van het concilie wilden beginnen, wat
enigszins begrijpelijk is met het oog op de
betrekkelijk hoge leeftijd van de paus.
Maar volgens een mededeling van kardi
naal Tardini zal het concilie niet in 1961
worden gehouden maar hoogstwaar
schijnlijk in 1964. Dit wordt ten zeerste
toegejuicht, omdat dan de dagorde niet
tot een paar punten beperkt wordt, doch
zich over een groot aantal thema's van
groot belang kan uitstrekken. Bovendien
heeft men in de tussentijd gelegenheid om
dat alles voor te bereiden en uit te werken.
Op het ogenblik wordt het werk voor het
Concilie gedaan door een zogenaamde
commissio ante-praeparatoria, dus een
commissie die aan de eigenlijke voorbe
reidende commissie voorafgaat. Zij zal
waarschijnlijk nog enige tijd in functie
blijven om de ingekomen brieven met de
verschillende wensen en suggesties te or
denen. Pas daarna kan de eigenlijke voor
bereidende commissie aan het werk gaan.
Zij zal in verschillende secties worden
knot. Integendeel, men wenst dat de le
ken tot steun van de clerus een meer ac
tieve rol »pelen. In verband hiermee wordt
het streven sterker om het diaconaat te
doen herleven als een aparte actieve func
tie in de kerk, die dan ook openstaat voor
gehuwden. Bij het toenemende gebrek aan
priesters zouden deze diakenen verschil
lende geestelijke functies kunnen overne
men en de priesters ontlasten.
ACTUEEL IS OOK het streven naar een
zekere decentralisatie in het kerkelijk be
stuur. Natuurlijk houdt men vast aan het
primaat van de Paus en aan de noodzake
lijkheid van een algemeen geldende wet
geving. Van de andere kant echter blij
ken de toestanden in de verschillende lan
den en continenten zo gedifferentieerd te
zijn, dat centralisatie niet in alle opzich
ten kan worden -doorgevoerd. Daarvoor
zou dan het episcopaat de aangewezen in
stantie zijn om een algemene wetgeving
aan de verschillende gebieden aan te pas
sen. overigens telkens in voeling met het
centraal bestuur te Rome.
Ook wordt herhaaldelijk de wens uitge
sproken dat de Romeinse curie, dus het
gehele bestuursapparaat, niet uitsluitend
in handen blijft van Italianen, doch dat
ook buitenlandse geestelijken daarin wor-
In de eerste plaats zullen pastorale vraagstukken behandeld dienen te worden,
vragen dus, die in verband staan met de zielzorg in de huidige situatie. Het is alge
meen bekend ook in de r.k. kerk dat de kracht van het geloof vrijwel overal
afneemt. De technische vooruitgang en de economische welvaart schijnen het een
voudige en diepe geloofsleven aan te tasten, niet alleen in de kring van de arbeiders,
maar ook in de middenstand. Daar staat dan tegenover dat er een kleine, goed
beslagen en diep overtuigde elite in opkomst is, zoals in Frankrijk, Oostenrijk en
ook in Italië. Met deze geloofsverzwakking gaat in bijna alle landen een teruglopen
van priester- en klooster-roepingen gepaard. Het idealisme en de religieuze ont
vankelijkheid van de jeugd nemen af en worden door een godsdienstige onverschillig
heid verdrongen. De godsdienst wordt niet verafschuwd, maar hij spreekt ook niet
meer aan. Hierop zal het concilie zeker de aandacht vestigen en middelen zoeken, die
met de huidige situatie rekening houden.
VERVOLGENS WENST de Paus nade
re uitwerking en verdieping van de leer
over de kerk zelf. dus de ecclesiologie, in
zonderheid over de bevoegdheden en de
taak van de bisschoppen niet in tegen
stelling, maar in coördinatie met het pri
maat van de Paus. Dit punt stond oor
spronkelijk op de agenda van het vorige
concilie van het Vaticaan, maar nadat de
leer over de Paus was behandeld en afge
kondigd, kon het tweede punt niet ter spra
ke komen, omdat het concilie in verband
met de Frans-Duitse oorlog in 1870 werd
afgebroken. Dit leerstuk zal dus nu wor
den afgehandeld en het kan van grote
praktische betekenis zijn voor het bestuur
van de r.k. kerk. Maar het is evenzeer be
grijpelijk dat ook orthodoxe, protestantse
en vooral episcopale kerken grote belang
stelling zullen hebben voor de omschrij
ving van de bevoegdheden van het r.k.
episcopaat. Misschien ligt hier zelfs een
brug, waarover toenadering mogelijk
wordt
bruik van de landstaal ook voor de wester
se kerk wordt verdedigd, spelen toch de
missielanden in de discussie de hoofdrol.
Men verwacht weliswaar niet dat het Con
cilie een algemene regeling -zal afkondi
gen, maar men hoopt dat in beginsel het
gebruik van de landstaal wordt aanvaard,
terwijl dan de nadere toepassing zou wor
den overgelaten aan de bisschoppen.
IN THEOLOGISCHE KRINGEN ver
wacht men over het algemeen niet dat er
op het Concilie een nieuw dogma zal wor
den gedefinieerd en afgekondigd, ook niet
over de leer van Maria. Volgens sommi
gen is dit op het ogenblik zelfs minder ge-
ALS VERTEGENWOORDIGER. zei
mijn neef, moet je voor ieder soort klan
ten een eigen manier van optreden heb
ben. Ze zijn vaak moeilijk uit elkaar te
houden maar ten slotte krijg je er gevoel
voor. Bij sommigen bij voorbeeld moet je
doen alsof je de speciale afgezant bent
van een wereldfirma een man die van
zijn kostbare tijd wat heeft afgeknabbeld
om deze winkelzaak die eigenlijk niet he
lemaal aan de maat is doch die om een
onnaspeurlijke reden je directie nauw aan
het hart ligt, te doen delen in haar glorie.
Bij anderen echter moet je nederig naar
binnen schuiven en je zoveel mogelijk on
zichtbaar maken tegen de achterwand tot
dat de eigenaar zin heeft je op te merken.
Maar er zijn ook gemoedelijken bij zo
als die winkelier in Kerkdriel, een man
netje van alles en nog wat en ook horlo
gemaker; ik zelf reisde toen in klokken.
Daar riep je „Blijf maar"! als de winkel
bel je komst aankondigde je liep meteen
door naar de deur achter de toonbank,
langs opgestapeld speelgoed, sportartike
len pullovers en ook bimbam, en andere
klokken. Daarna zakte je in de huiska
mer in een pluche fauteuil en kreeg on
middellijk een kop werkelijk verrukkelij
ke koffie voor je. Je kon met hem overi
gens toch prettig zaken doen, want het
winkeltje liep blijkbaar best.
HET WAS warm zomerweer toen ik die
dag mijn beurt bij hem in Kerkdriel had
en oTndat de zon op het raam scheen, viel
het mij niet als iets bijzonders op, dat
het vaalgroen gordijn was neergelaten. Ik
riep „Blijf maar" toen de winkelbel tin
kelde en ging mijn gewone gang. Maar
daarna werd alles heel anders. De deur
van de huiskamer klemde en toen ik haar
ten slotte open kreeg, ging het met zo'n
schok, dat ik mij ineens midden in het ver
trek voelde staan. Het was er donker en
kil. Er brandden ergens twee kaarsen en
toen zag ik ook de overledene liggen. Het
was mijn klant Hij was al opgebaard in
de kist. De deksel stond er schuin tegenaan.
MIJN REACTIE kan men vreemd noe
men, harteloos zelfs. Maar ik moet eer
lijk bekennen dat toen ik zo bij wijze van
spreken oog in oog met de dood stond mijn
eerste gedachte was: daar gaat mijn kof
fie! Daarna echter drong toch de werke
lijkheid tot mij door. Ik raakte met mijn
figuur verlegen. Wat moest ik doen! Men
had mij in het huis blijkbaar niet ge
hoord, want er kwam niemand. Ik stond
eerst besluiteloos rond te kijken en pre
velde toen iets voor de zielerust van de
man. Juist toen ik mij op mijn tenen wilde
verwijderen alsof ik iets gedaan had wat
toch eigenlijk onbehoorlijk was hoorde
ik in de kamer achter die, waarin ik mij
bevond stemmen. Na enig weifelen viel
mij in dat ik, als ik mij nu verwijderde en
daarbij werd ontdekt, een raar figuur zou
slaan. Dus vermande ik mij, liep langs de
kist, waarin ik nog eenmaal een veront
schuldigende blik sloeg en opende de deur
naar de kamer met de stemmen.
ER ZAT EEN GROTE kring mensen. Al
len zwegen ineens en keken mij onder
zoekend en wat sommigen betreft zelfs ge
prikkeld aan, naar ik dacht. Het was in deze
kamer al niet veel lichter als in die ik
verlaten had. De gordijnen waren neerge
laten en er brandden 'n paar schemerlam
pen. Doch ik zag al spoedig de weduwe
zitten, die ik met enige gestotterde woor
den de hand drukte. Ze zei niets doch
wenkte mij naar een stoel, een ongemak
kelijke ditmaal. Ik zette mij neer naast
een doodsbleke man die zenuwachtig zat
te roeren in een kop koffie die hij op zijn
knieën voor zich had. Dus toch koffie
dacht ik. Ze werd mij onmiddellijk ge
bracht. Van die gewoonte was men niet
afgeweken. Ik had nu enige bezigheid voor
mijn handen en daardoor viel de verle
genheid, waarin ik mij had bevonden,
enigszins van mij af Ik keek rond of ik
bekenden zag, wat een nogal onnozele be
zigheid was daar in Kerkdriel. Ten slotte
hield ik mij ook maar bezig met roeren
in mijn kopje en ik zat uit te rekenen
wanneer ik met goed fatsoen kon opstaan
en weggaan.
TOEN KWAM de bidder binnen. Alles
was gereed, de rijtuigen stonden voor, zei
hij, en of de familie aan de overledene
de laatste eer wilde bewijzen. Er volgden
vier namen van een lijstje, dat hij schuin
onder een lampje bij de deur onder bij
zijn neus hield. De weduwe en nog drie
mensen stonden schutterig op en schoven
tussen de tafels met kopjes door. Ik kon
nu niet weggaan, voelde ik wel, ik moest
nu wachten tot allen in de rijtuigen zaten.
En ik dronk langzaam van mijn koffie.
Weer werden vier namen afgeroepen en
toen nog eens zes kennelijk voor het laat
ste rijtuig.
DOCH TOEN zaten we nog met ons vij
ven! Vijf heren, waarvan er een, de bleke
naast mij, nu ineens een stem bleek te
hebben. „Ik ben afschuwelijk geschrok
ken", zei hij, „ik kan er niet tegen ik
kan geen lijken zien. Ik had het al als
kind. Toen met die tante heb ik weken
lang 's nachts in bed liggen gillen en ik
had koorts ook
De andere drie stonden als bij afspraak
tegelijk op. We zullen maar gaan zei de
een. En de tweede merkte op, dat er van
daag toch geen zaken te doen waren...
De derde bevond zich al in de deurope
ning. De winkeldeur was niet op slot, zo
als ik nog even gevreesd had. Toen het
belletje tinkelde keken wij elkaar aan
„Blijf maar" dachten wij alle vijf. Dit nu
te roepen was ongepast geweest.
Spero
luiden, dat men het niet met zekerheid
weet.
Mede uit het laatstgenoemde voorbeeld
blijkt dat de wetenschap der toponymie of
naamkunde nog op onvaste bodem rust.
Geschriften over plaatsnamen moet men,
zegt een harer ijverigste beoefenaren, „met
een zeker wantrouwen" lezen. Er is dat
blijkt ook uit wat hierboven onder allerlei
voorbehoud werd geschreven nog veel
onzeker. Maar belangwekkend is de topo
nymie in allerlei opzichten. In de namen
onzer steden en dorpen weerspiegelt zich
een stukje historie, soms daterend uit de
oudgermaanse tijd. Wij zien allerlei stam
men zoeken naar woongelegenheid, wij
zien dat zij zich vestigen op plaatsen waar
de grond voor bebouwing geschikt ge
maakt kon worden. Het is soms mogelijk
de plaats vast te stellen waar een stam
een rivier doorwaadde, een primitieve
brug sloeg of een dam of dijk opwierp
om zich tegen het water te beveiligen.
P. H. Schroder