Vaticaan is één en al oor SPEL VAN KLANK EN WEERKLANK VAN GROTE BETEKENIS VOOR CONCILIE maar' nog iets over oude plaatsnamen Dogmatische verschillen getoetst aan openbaringsbronnen ZATERDAG 21 NOVEMBER 1959 Erbij PAGINA VIL OVER HET ALGEMEEN is men van mening, dat op het tweede Vaticaanse concilie het eerste werd al daar in 1870 vroegtijdig afgebroken ook vertegen woordigers van de protestantse en orthodoxe oos terse kerken aan de beraadslagingen zullen deel nemen. Dit kan echter niet het geval zijn, omdat hier sprake is van een concilie, dat door de Paus werd aangekondigd en nu bepaalt het R.K. kerkelijk wet boek, dat hierop alleen de Paus, de kardinalen, de residerende bisschoppen en een aantal hoogwaar digheidsbekleders van de R.K. kerk een beslissende stem hebben. Zelfs wanneer er R.K. theologen of juristen worden uitgenodigd, hebben zij slechts een adviserende stem. Het is duidelijk dat het woord „oecumenisch" hier dus alleen een geografische be tekenis heeft. Toch is het niet uitgesloten dat niet- katholieke kerkelijke autoriteiten worden uitgeno* digd, maar dan waarschijnlijk alleen als waarnemers. Men kan van een gunstige publieke opinie ten op zichte van het concilie spreken en die is blijkbaar niet zonder invloed op de voorbereidende werk zaamheden. Dit tegemoetkomende onthaal valt des te meer op, wanneer men denkt aan de afwijzende en soms felle reacties op de aankondiging van het eerste Vaticaanse Concilie in 1868. Maar ook de Va ticaanse kringen zelf zijn in vergelijking met vroeger „opener" geworden. Zij bevorderen en steunen de oecumenische contacten, terwijl ze meer dan vroe ger een open oog blijken te hebben voor het histo risch ontwikkelde en sociologisch gevormde eigen karakter van de verschillende kerken. Het zou echter van eminent belang zijn, wanneer het concilie een duidelijk getuigenis zou afleggen van zijn wens en zijn streven naar eenheid en hereniging. Bovendien zou het nu reeds kunnen oproepen tot samenwerking op terreinen, die buiten het leerstellige vlak liggen, bijvoorbeeld tot het verlenen van gemeenschappe lijke steun aan onderontwikkelde volken. Oude gravure van het Concilie van Chal cedon in 451, waar de befaamde uitspraak „Petrus heeft door Leo gesproken" gedaan werd. verdeeld, waarvan telkens een kardinaal voorzitter is. In regelmatig contact met de bisschoppen zal zij de verschillende voorstellen in de vorm van leerstellingen en resoluties formuleren en het zal voor de goede en snelle gang van zaken op het concilie ?elf wel de voorkeur verdienen dat het eigenlijke werk van de gedachten- wisseling in deze tijd van voorbereiding wordt gedaan. AAN VROEGERE CONCILIES werd slechts door een vrij klein aantal bisschop pen en theologen deelgenomen en zodoen de was het mogelijk dat men breedvoerig over bepaalde leerpunten delibereerde. Nu echter zijn er over de gehele wereld 2700 bisschoppen die volgens het kerkelijk wetboek allen op het Concilie moeten ver schijnen. tenzij ze door een wettige reden verhinderd zijn. Theoretisch genomen heb ben zij allen het recht om over de punten van de dagorde het woord te voeren en hun mening te zeggen. Wanneer dit echter zou gebeuren, komt het Concilie nooit tot een bevredigend einde. Het is dus nodig dat reeds van tevoren over de voornaamste punten overeenstemming wordt bereikt. Daarom heeft men de voorbereidingen verschoven en wel van het Concilie zelf naar de tijd van voorbereiding. Het zal dan ook niemand verwonderen, wanneer het a.s. Concilie vrij spoedig wordt afge sloten en dat in de besluiten binnen be trekkelijk korte tijd overeenstemming en zelfs eenstemmigheid wordt bereikt. Als betekenis van haar wordt opge geven: hoogte, steenachtige grond, met struikgewas begroeide heuvel, misschien ook: opslag van wilgen en populieren, zandrug In een vlakke streek. Men vindt het -woord teruR in de plaatsnamen Haren en Haarlo, maar of het ook in Haarlem schuilt, blijft onzeker..Even onzeker.!? de verklaring van de plaatsnaam Alkmaar, eeuwen geleden geschreven Alcmere. Het tweede deel is: meer, water, maar met het eerste zit men in de knoop. Moet men denken aan een woord dat: tempel be tekende en dat men in de Engelse plaats naam Alkham meent te herkennen of is er sprake van de vogelnaam alk? De mo gelijkheid dat een Friese persoonsnaam Alke in de naam schuil gaat, is ook niet uitgesloten. We hebben dus de keuze uit: tempel aan het meer, het meer der alken en het meer van Alke. THANS NOG ENIGE plaatsnamen uit onze eigen buurt Lisse is genoemd naar de plant van die naam. Vermoedelijk is dat ook het geval bij de Brabantse plaats jes Liesbos en Lieshout. Hillegom heeft na het voorafgaande is dat wel duide lijk een heem-naam. Reeds in 1384 vin den we de naam Hilleghem, dat wil zeggen: de woonplaats van Hille, een ver korting van Hildeberd of Hildulf. IN DE PLAATSNAAM Zandvoort is het natuurlijk het tweede deel dat enige toe lichting vraagt. Voord is de plaats waar men over een water trok. Wij kennen plaatsnamen als Vorden, Amersfoort (ame is een Middelnederlands woord voor waterloop), Heivoort, Lichtevoorde en het Engelse Oxford. Dan hebben we Bentveld, het veld waar bentgras of buntgras (riet, biezen) groeide en Bloemendaal dat eigen lijk Bloemendal zou moeten heten, maar een overblijfsel is van een verbogen naam val: te Bloemendale. Hetzelfde vindt men in Venendaal en Rozendaal, maar Nijver- d a 1 ontstond pas in de negentiende eeuw en kreeg toen deze bedachte naam. IJ- muiden betekent: monding van het IJ, zo als Genemuiden mond van de Gene en IJselmuiden mond van de IJsel. Aangezien heel veel dorpsnamen op -kerk als eerste lid de naam van de stichter of eigenaar der kerk hebben, is het aannemelijk dat in Heemskerk de persoonsnaam Hemese zit. Dat is ook het geval met Biggekerke, door Biggo gesticht en met Hoedekens- kerke, waarvan Oedekin, verkleinwoord van Oede, de grondslag legde. NATUURLIJK is Heemstede met Heemskerk te vergelijken, maar toch meent men in de naam der eerste plaats geen persoonsnaam te moeten zien. De op vatting is dat zowel Heemstede als Haam stede betekent: plaats van het heem, woonplaats. Het tweede lid van de naam Benne- broek vindt men in talrijke plaatsnamen. Broek betekent: moeras, poel, laagge legen stuk land. In Oldebroek moeten we dus een oud moeras zien, in Polsbroek een poel waarin men met de polsstok vis op joeg. Grotebroek en Lutje (Engels little) broek zijn onmiddellijk duidelijk. Benne- broek verklaart men als het moeras van een zekere Benno. Dat Spaarndam en Spaarnwoude respec tievelijk betekenen: dam in het Spaarne en woud (dat wil zeggen moeraswildernis van elzenhout enz.) aan het Spaarne, be hoeft wel geen toelichting. DAN IS ER DE plaatsnaam Velzen, waarover al veel te doen is geweest. Men brengt het woord wel eens in verband met een water Velisena, maar ook met het woord felw, dat wilg betekendê. Ook het woord vaal (van kleur) wordt met Velzen gecombineerd. De conclusie moet wel OOK DE SITUATIE van de afgeschei den kerken dient volgens de Paus te wor den behandeld. Men ziet dat het hoofd der r.k. kerk wel degelijk open staat voor dit brandende vraagstuk. Dat de Paus hierbij persoonlijk meer aan de orthodoxe kerken zal hebben gedacht, is begrijpelijk, daar hij als pauselijk diplomaat op de Balkan werkzaam is geweest. Maar dit sluit niet uit, dat ook ook de andere kerken op het oog heeft gehad, zodat op het Concilie over beide kerkgemeenschappen in dezelfde geest zal worden gesproken. Van zuiver binnenkerkelijk maar groot belang is het feit dat de Paus de herzie ning wenst van de kerkelijke wetgeving. Daarmee is in de eerste plaats de codifi catie van een eigen wetboek voor de Oos terse kerk bedoeld, maar dan in een ande re taal dan het Latijn. Vervolgens ver wacht men dat een herziening van het wetboek voor de westerse kerk de zoge naamde Codex Juris Canonici zal wor den herzien, voornamelijk wat het straf recht betreft. Met het oog hierop hoopt men in veel katholieke kringen eveneens op een herziening van de index der verbo den boeken. IN DE AFGELOPEN MAANDEN zijn er geregeld besprekingen tussen r.k. theo logen geweest, waarbij zij hun wensen ten aanzien van de dagorde bekend hebben ge maakt. Het blijkt dat de mogelijkheden voor toenadering in de dogmatische ver schillen natuurlijk op grond van de openbaringsbronnen veel groter zijn dan men vroeger had aangenomen. Een belangrijke rol speelt hierbij de Zwitser H. Küng, die in een sensationeel boek een poging heeft gedaan om de leerverschillen tussen de r.k. theologie en K. Barth tot een minimum te reduceren. Van deze H.Küng verwacht men binnenkort in verband met het concilie een uitvoerige beschouwing over de verschillende leerpunten. Steeds sterker worden ook de stemmen in katholieke kringen die opkomen voor het gebruik van de volkstaal in de liturgie in plaats van het Latijn. Ofschoon het ge- Relief op de triomfboog van Constantyn te Rome, voorstellende de opening van het Concilie van Nicea op 20 mei 325. Het Lateraans paleis (rechts) werd de ambtswoning van de Paus; de Lateraanse basiliek (links), waar in 1123 het eerste oecumenische concilie van het Westen ge houden werd, zijn kathedraal als bisschop van Rome. Naar een 16de-eeuwse tekening van Maarten van Heemskerk. wenst. Men is eerder van mening dat aan de theologie de mogelijkheid en de tijd wordt gegeven om zich op de Openbaring te bezinnen. Er is een streven om zich meer te verdiepen in het geloofsgoed, waarbij dan de verwerking van de Bijbel een grotere rol zal kunnen spelen. Met an dere woorden, men wil een nog bredere weg banen voor een meer bijbels gerich te theologie en verkondiging, waarbij voor al de liturgie, die juist grotendeels op de Bijbel steunt, wordt betrokken. DE TIJD SCHIJNT gekomen te zijn dat niet alleen de plichten, maar ook de rech ten van de leken duidelijker worden om schreven, zonder dat de bevoegdheden van het gewijde priesterschap worden be- WANNEER IN ONZE TIJD woon gemeenschappen worden gesticht, moet men daarvoor natuurlijk namen be denken. Het is dan gemakkelijk iemand te „vernoemen" wat bijvoorbeeld in de plaatsnamen Julianadorp en Lelystad is gebeurd. Men heeft de plaatsnaam Wildervank op dezelfde wijze willen verklaren. Deze Groningse veenkolonie zou haar naam te danken hebben aan de eerste ontginner, G. A. Wildervanck. Dit is evenwel gebleken een onjuiste theorie te zijn. De plaats is genoemd naar de vancvan een „wildert". Vanc, dat samenhangt met het werkwoord vangen, wil zeggen: het omsluiten, om grenzen, in bezit nemen van een stuk grond. Wildert betekent wildernis. Men zou de persoonsnaam Wildervank dus kunnen weergeven met: ontginner van woeste grond, de plaatsnaam met: ontginning. OOK IN OUDE plaatsnamen vindt men persoonsnamen terug. In Noordholland ligt het dorp Abbekerk. Een buurtschap onder Haarlemmermeer heet Abbenes. Een Zeeuws dorpje in de buurt van Kloetinge draagt de sprekende naam Abbekinderen. In al deze plaatsnamen gaat de persoons naam Abbe, Abbo, schuil. Een der merkwaardigste plaatsnamen is wel Serooskerke. Deze plaats heette namelijk oorspronkelijk Alarthskintskerke, dus: kerk gesticht door het kind van Alart of Alardus. Het woorddeel „kints" ver dween weldra en het dorp werd genoemd Alardskerke of Alaerskerke. Toen gaf men de naam, waarschijnlijk uit eerbied voor de stichter van de plaats, het predikaat Heer en sprak dus van 's Heer Alards kerke. Doordat men aan deze naam veel vuldig het woordtje t e liet voorafgaan, veranderde de naam in: Tsheralaerds- kerke en dan is het hek van de dam. Achtereenvolgens vindt men: Tseralards- kerke, Tserolartskerke. Tseroitskerke, Tseroetskerke, Seroeskerke, Seroiskerke, Serooskerke. Deze reeks veranderingen heeft plaats gegrepen binnen een tijds verloop van vierhonderd jaar. EEN UITGEBREIDE GROEP van plaats namen heeft als tweede lid het woord -heem: erf, woonplaats, dorp. In de loop der tijden is, vooral als er weinig klem toon op dit woorddeel viel, -heem of - h e i m verzwakt tot - e m, -om, - u m, -en. De oorspronkelijke vorm treffen we nog aan in Sassenheim, de nederzet ting der Saksen. Verzwakt tot -he m, uitgesproken - e m in Arnhem waarin het eerste lid alweer een persoonsnaam, na- melijke Arne is, zoals Hattem. oorspronke lijk de woonplaats van Hatto was. De an dere vorm was: Hatheim. Steeds dieper verbergt zich het woord -heem in namen als Bennekom, Elle- kom, Hillegom, Heelsum, Renkum en het is behalve voor een kenner onvindbaar in Dalfsen, waarschijnlijk de woonplaats van een zekere Adolf, in Ootmarsum (het heem van Odomar), in Bunnik (uit Bunninchem) en in Beverwijk (uit Bevorheem). Een twijfelgeval is Haarlem, in de tiende eeuw Haralem geheten. Sommigen menen dat dit betekende: woonplaats op een haar. den opgenomen, zodat de curie geleidelijk een meer internationaal karakter krijgt. Rome blijkt hiervoor wel degelijk open te staan, doch de bisschoppen staan zeer on gaarne hun begaafde priesters daarvoor af. MEN BESCHOUWT het als een zeer gunstig teken dat de agenda van het Con cilie niet kant en klaar vanuit Rome aan de bisschoppen is voorgelegd, maar dat de curie de bisschoppen heeft opgeroepen om hun wensen bekend te maken. Een groot aantal heeft hierop reeds geantwoord, maar de inhoud is niet bekend. Het schijnt echter dat verschillende bisschoppen de wens hebben geuit om nog eerst rustig over het gehele complex te kunnen naden ken en pas daarna hun antwoord te for muleren. Met andere woorden: zij willen elke overhaasting vermijden en de zaak zo goed mogelijk voorbereiden door con tact op te nemen met hun raadgevers. Aanvankelijk leek het wel alsof de paus en de curie vrij spoedig met de opening van het concilie wilden beginnen, wat enigszins begrijpelijk is met het oog op de betrekkelijk hoge leeftijd van de paus. Maar volgens een mededeling van kardi naal Tardini zal het concilie niet in 1961 worden gehouden maar hoogstwaar schijnlijk in 1964. Dit wordt ten zeerste toegejuicht, omdat dan de dagorde niet tot een paar punten beperkt wordt, doch zich over een groot aantal thema's van groot belang kan uitstrekken. Bovendien heeft men in de tussentijd gelegenheid om dat alles voor te bereiden en uit te werken. Op het ogenblik wordt het werk voor het Concilie gedaan door een zogenaamde commissio ante-praeparatoria, dus een commissie die aan de eigenlijke voorbe reidende commissie voorafgaat. Zij zal waarschijnlijk nog enige tijd in functie blijven om de ingekomen brieven met de verschillende wensen en suggesties te or denen. Pas daarna kan de eigenlijke voor bereidende commissie aan het werk gaan. Zij zal in verschillende secties worden knot. Integendeel, men wenst dat de le ken tot steun van de clerus een meer ac tieve rol »pelen. In verband hiermee wordt het streven sterker om het diaconaat te doen herleven als een aparte actieve func tie in de kerk, die dan ook openstaat voor gehuwden. Bij het toenemende gebrek aan priesters zouden deze diakenen verschil lende geestelijke functies kunnen overne men en de priesters ontlasten. ACTUEEL IS OOK het streven naar een zekere decentralisatie in het kerkelijk be stuur. Natuurlijk houdt men vast aan het primaat van de Paus en aan de noodzake lijkheid van een algemeen geldende wet geving. Van de andere kant echter blij ken de toestanden in de verschillende lan den en continenten zo gedifferentieerd te zijn, dat centralisatie niet in alle opzich ten kan worden -doorgevoerd. Daarvoor zou dan het episcopaat de aangewezen in stantie zijn om een algemene wetgeving aan de verschillende gebieden aan te pas sen. overigens telkens in voeling met het centraal bestuur te Rome. Ook wordt herhaaldelijk de wens uitge sproken dat de Romeinse curie, dus het gehele bestuursapparaat, niet uitsluitend in handen blijft van Italianen, doch dat ook buitenlandse geestelijken daarin wor- In de eerste plaats zullen pastorale vraagstukken behandeld dienen te worden, vragen dus, die in verband staan met de zielzorg in de huidige situatie. Het is alge meen bekend ook in de r.k. kerk dat de kracht van het geloof vrijwel overal afneemt. De technische vooruitgang en de economische welvaart schijnen het een voudige en diepe geloofsleven aan te tasten, niet alleen in de kring van de arbeiders, maar ook in de middenstand. Daar staat dan tegenover dat er een kleine, goed beslagen en diep overtuigde elite in opkomst is, zoals in Frankrijk, Oostenrijk en ook in Italië. Met deze geloofsverzwakking gaat in bijna alle landen een teruglopen van priester- en klooster-roepingen gepaard. Het idealisme en de religieuze ont vankelijkheid van de jeugd nemen af en worden door een godsdienstige onverschillig heid verdrongen. De godsdienst wordt niet verafschuwd, maar hij spreekt ook niet meer aan. Hierop zal het concilie zeker de aandacht vestigen en middelen zoeken, die met de huidige situatie rekening houden. VERVOLGENS WENST de Paus nade re uitwerking en verdieping van de leer over de kerk zelf. dus de ecclesiologie, in zonderheid over de bevoegdheden en de taak van de bisschoppen niet in tegen stelling, maar in coördinatie met het pri maat van de Paus. Dit punt stond oor spronkelijk op de agenda van het vorige concilie van het Vaticaan, maar nadat de leer over de Paus was behandeld en afge kondigd, kon het tweede punt niet ter spra ke komen, omdat het concilie in verband met de Frans-Duitse oorlog in 1870 werd afgebroken. Dit leerstuk zal dus nu wor den afgehandeld en het kan van grote praktische betekenis zijn voor het bestuur van de r.k. kerk. Maar het is evenzeer be grijpelijk dat ook orthodoxe, protestantse en vooral episcopale kerken grote belang stelling zullen hebben voor de omschrij ving van de bevoegdheden van het r.k. episcopaat. Misschien ligt hier zelfs een brug, waarover toenadering mogelijk wordt bruik van de landstaal ook voor de wester se kerk wordt verdedigd, spelen toch de missielanden in de discussie de hoofdrol. Men verwacht weliswaar niet dat het Con cilie een algemene regeling -zal afkondi gen, maar men hoopt dat in beginsel het gebruik van de landstaal wordt aanvaard, terwijl dan de nadere toepassing zou wor den overgelaten aan de bisschoppen. IN THEOLOGISCHE KRINGEN ver wacht men over het algemeen niet dat er op het Concilie een nieuw dogma zal wor den gedefinieerd en afgekondigd, ook niet over de leer van Maria. Volgens sommi gen is dit op het ogenblik zelfs minder ge- ALS VERTEGENWOORDIGER. zei mijn neef, moet je voor ieder soort klan ten een eigen manier van optreden heb ben. Ze zijn vaak moeilijk uit elkaar te houden maar ten slotte krijg je er gevoel voor. Bij sommigen bij voorbeeld moet je doen alsof je de speciale afgezant bent van een wereldfirma een man die van zijn kostbare tijd wat heeft afgeknabbeld om deze winkelzaak die eigenlijk niet he lemaal aan de maat is doch die om een onnaspeurlijke reden je directie nauw aan het hart ligt, te doen delen in haar glorie. Bij anderen echter moet je nederig naar binnen schuiven en je zoveel mogelijk on zichtbaar maken tegen de achterwand tot dat de eigenaar zin heeft je op te merken. Maar er zijn ook gemoedelijken bij zo als die winkelier in Kerkdriel, een man netje van alles en nog wat en ook horlo gemaker; ik zelf reisde toen in klokken. Daar riep je „Blijf maar"! als de winkel bel je komst aankondigde je liep meteen door naar de deur achter de toonbank, langs opgestapeld speelgoed, sportartike len pullovers en ook bimbam, en andere klokken. Daarna zakte je in de huiska mer in een pluche fauteuil en kreeg on middellijk een kop werkelijk verrukkelij ke koffie voor je. Je kon met hem overi gens toch prettig zaken doen, want het winkeltje liep blijkbaar best. HET WAS warm zomerweer toen ik die dag mijn beurt bij hem in Kerkdriel had en oTndat de zon op het raam scheen, viel het mij niet als iets bijzonders op, dat het vaalgroen gordijn was neergelaten. Ik riep „Blijf maar" toen de winkelbel tin kelde en ging mijn gewone gang. Maar daarna werd alles heel anders. De deur van de huiskamer klemde en toen ik haar ten slotte open kreeg, ging het met zo'n schok, dat ik mij ineens midden in het ver trek voelde staan. Het was er donker en kil. Er brandden ergens twee kaarsen en toen zag ik ook de overledene liggen. Het was mijn klant Hij was al opgebaard in de kist. De deksel stond er schuin tegenaan. MIJN REACTIE kan men vreemd noe men, harteloos zelfs. Maar ik moet eer lijk bekennen dat toen ik zo bij wijze van spreken oog in oog met de dood stond mijn eerste gedachte was: daar gaat mijn kof fie! Daarna echter drong toch de werke lijkheid tot mij door. Ik raakte met mijn figuur verlegen. Wat moest ik doen! Men had mij in het huis blijkbaar niet ge hoord, want er kwam niemand. Ik stond eerst besluiteloos rond te kijken en pre velde toen iets voor de zielerust van de man. Juist toen ik mij op mijn tenen wilde verwijderen alsof ik iets gedaan had wat toch eigenlijk onbehoorlijk was hoorde ik in de kamer achter die, waarin ik mij bevond stemmen. Na enig weifelen viel mij in dat ik, als ik mij nu verwijderde en daarbij werd ontdekt, een raar figuur zou slaan. Dus vermande ik mij, liep langs de kist, waarin ik nog eenmaal een veront schuldigende blik sloeg en opende de deur naar de kamer met de stemmen. ER ZAT EEN GROTE kring mensen. Al len zwegen ineens en keken mij onder zoekend en wat sommigen betreft zelfs ge prikkeld aan, naar ik dacht. Het was in deze kamer al niet veel lichter als in die ik verlaten had. De gordijnen waren neerge laten en er brandden 'n paar schemerlam pen. Doch ik zag al spoedig de weduwe zitten, die ik met enige gestotterde woor den de hand drukte. Ze zei niets doch wenkte mij naar een stoel, een ongemak kelijke ditmaal. Ik zette mij neer naast een doodsbleke man die zenuwachtig zat te roeren in een kop koffie die hij op zijn knieën voor zich had. Dus toch koffie dacht ik. Ze werd mij onmiddellijk ge bracht. Van die gewoonte was men niet afgeweken. Ik had nu enige bezigheid voor mijn handen en daardoor viel de verle genheid, waarin ik mij had bevonden, enigszins van mij af Ik keek rond of ik bekenden zag, wat een nogal onnozele be zigheid was daar in Kerkdriel. Ten slotte hield ik mij ook maar bezig met roeren in mijn kopje en ik zat uit te rekenen wanneer ik met goed fatsoen kon opstaan en weggaan. TOEN KWAM de bidder binnen. Alles was gereed, de rijtuigen stonden voor, zei hij, en of de familie aan de overledene de laatste eer wilde bewijzen. Er volgden vier namen van een lijstje, dat hij schuin onder een lampje bij de deur onder bij zijn neus hield. De weduwe en nog drie mensen stonden schutterig op en schoven tussen de tafels met kopjes door. Ik kon nu niet weggaan, voelde ik wel, ik moest nu wachten tot allen in de rijtuigen zaten. En ik dronk langzaam van mijn koffie. Weer werden vier namen afgeroepen en toen nog eens zes kennelijk voor het laat ste rijtuig. DOCH TOEN zaten we nog met ons vij ven! Vijf heren, waarvan er een, de bleke naast mij, nu ineens een stem bleek te hebben. „Ik ben afschuwelijk geschrok ken", zei hij, „ik kan er niet tegen ik kan geen lijken zien. Ik had het al als kind. Toen met die tante heb ik weken lang 's nachts in bed liggen gillen en ik had koorts ook De andere drie stonden als bij afspraak tegelijk op. We zullen maar gaan zei de een. En de tweede merkte op, dat er van daag toch geen zaken te doen waren... De derde bevond zich al in de deurope ning. De winkeldeur was niet op slot, zo als ik nog even gevreesd had. Toen het belletje tinkelde keken wij elkaar aan „Blijf maar" dachten wij alle vijf. Dit nu te roepen was ongepast geweest. Spero luiden, dat men het niet met zekerheid weet. Mede uit het laatstgenoemde voorbeeld blijkt dat de wetenschap der toponymie of naamkunde nog op onvaste bodem rust. Geschriften over plaatsnamen moet men, zegt een harer ijverigste beoefenaren, „met een zeker wantrouwen" lezen. Er is dat blijkt ook uit wat hierboven onder allerlei voorbehoud werd geschreven nog veel onzeker. Maar belangwekkend is de topo nymie in allerlei opzichten. In de namen onzer steden en dorpen weerspiegelt zich een stukje historie, soms daterend uit de oudgermaanse tijd. Wij zien allerlei stam men zoeken naar woongelegenheid, wij zien dat zij zich vestigen op plaatsen waar de grond voor bebouwing geschikt ge maakt kon worden. Het is soms mogelijk de plaats vast te stellen waar een stam een rivier doorwaadde, een primitieve brug sloeg of een dam of dijk opwierp om zich tegen het water te beveiligen. P. H. Schroder

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 18