VOOR JULLIE
m
wnr<xoxocr^roooorcororrix
m m
U\
k
'yy/yZy/.
k
k
i
m
m
mm m
m
m
m
m
m
lm
m
m
m
M
m
ml
m
w
Hannibal leert Italiaans
O
De qlazefiMsser c/ie
ob de ruiten?
tekende
i
ISi
J§§
A
Jjf
4
Hf
Si
1
cb
'ff
fff:
m
8
-
11
iS
8
8
Si
B
8
B
g
8
8
8
8
8 j
S 8
B
8
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1959
Erbij
Schaken
fi
Dammen
FEUILLETON VOOR
KANNETJES
VIJGEN EN LIRES
JONGE MENSEN DOOR
LIZZY SARA MAY
Kleur plaat
Nieuwe kinderboeken
PAGINA V IJ
Door de vele actuele gebeurtenissen ge
durende de laatste maanden in de schaak
arena is een gebied dat velen na aan het
hart ligt: de problematiek, wat in het ver
geetboek geraakt. Toevallig viel onze aan
dacht dezer dagen op het verslag, dat de
Utrechtse problemist H. B. F. Boumees-
ter niet te verwarren met de Amster
damse internationale meester Hans Bouw
meester in 1945 samenstelde over een
thematoernooi, dat tot onderwerp had: met
ontpenning samenhangende matverande-
ring in tempoproblemen.
Een hele mondvol misschien voor leken
in deze vredelievende, kunstmatige en vol
gens vele kunstzinnige branche van ons
onuitputtelijke spel. Maar heus, lezer, het
valt zo mee. Even wat concentratie om het
thema te begrijpen en u kunt volop ge
nieten van ware kleine kunstwerkjes.
De heer Boumeester zet de bedoeling
uiteen aan de hand van het voorbeeld in
diagram 1.
Diagram 1
derde prijs. De tweede prijs ging naar
J. H. W. Swane voor de volgende compo
sitie.
Diagram 3
klaveren had kunnen heten. Zuid had
echter geen tijd voor treurzangen en
moest 8 slagen zien te maken. West speel
de O 5 voor, zuid won met Heer. Trekt
zuid troef, dan kan hij later de harten-
lawine niet meer stoppen zuid speelde
daarom in slag 2 een hartentje na om later
iets in noord te troeven. West nam de slag
en vervolgde in slag 3 met de O 2 noord
maakte O Aas.
Van noord uit werd nu troefheer ge
speeld, oost dook er direct op met troef
aas en in slag 5 liet oost zijn partner
een O aftroeven, zuid gooide een harten
tje weg en noord speelde natuurlijk een
kleine bij.
West vervolgde met de Vrouw, noord
Aas, de Heer viel bij oost. De situatie
was nu de volgende:
Vit: Ke8. De3, Tf4, Rc8-d4, Pb5-h5
pion: c7- e2
Zwart: Ke6, Td6, Pe5-f7 pion: d5-d7-f5.
Tweezet. Oplossing 1) De3-a3.
Na een zet van Td6 volgt 2) Rd7: mat.
De tekstzet ontpent Pe5. waardoor voor
meld mat niet meer opgaat. Maar nu volgt
na een torenzet 2) Da3-e7 mat.
De eerste prijswinnaar, de bekende
auteur dr. P. Feenstra Kuiper, slaagde er
zelfs in, meerdere thematische matveran-
deringen in zijn compositie te verwerken.
Diagram 4
De kampioen van Kennemerland, Theo
Tielrooy uit IJmuiden merkte op dat wit
niet met 13) 3934 moet voortzetten. In
deze stand is zwart's laatste zet 14—19
fout, omdat wit nu ineens stukwinst kan
afdwingen. Er moet worden gespeeld: 13)
33—29! 24x33. 14) 38x29 22x24. 14) 31x22
17x28. 15) 32x25 met stukwinst voor wit.
Op 13) 33—29 22x33. 14) 31x22 17x28
volgt de drieslag met 32x25 en ook deze
wijze van slaan levert winst op.
De (toch kundige) spelers Sluiter en Bus
was de zet 33—29 ontgaan. Een voorbeeld
dat aantoont hoe moeilijk het verplicht
slaan en alle daaruit voortvloeiende moge
lijkheden voor het bord te berekenen zijn.
De kampioen onze dank voor zijn
scherpzinnige opmerking.
In Montreal (Canada) woont een van de
grootste damcomponisten ter wereld: de
vroegere Fransman J. P. Larose. Van hem
is onderstaand damprobleem:
Wit: Kh5, Dg2, Tb6, Pb5-d7 pion: b3-
b4-c2- d6-f4.
Zwart: Kd5, Te4, Rb8, Pg8 pion: b7-d4-
e6-h6.
Tweezet oplossing 1) Dg2-g7!
Dat er sprake is van een tempoprobleem,
valt niet moeilijk te zien. Immers, wit
indien aan zet kan niet matgeven.
Maar op iedere zet van zwart is dat wèl
mogelijk. Echter, een eerste zet voor wit,
welke niets wezenlijks aan de stelling ver
andert. ontbreekt, zodat wit naar andere
middelen moet zoeken. Het aardige is nu,
dat in de aanvangspositie op 1)d4-d3
2) c2-c4 mat volgt. Maar na de sleutelzet
gaat 2) c2-c4 schaak? niet meer op, omdat
Te4 ontpend werd. Thans is er echter een
ander mat mogelijk, omdat de dame van
g7 uit veld d4 dekt. Zodoende kan na 1) Dg7
d3 2) Pc3 mat volgen. Dus: matverande-
ring samenhangende met de ontpenning.
Wat maakten nu de mededingende com
ponisten van deze idee?
Heel duidelijk en simpel zien we een
uitwerking in
Diagram 2
:ocooc;
Wit: Kg3, De3, Ta6-bl, Rh4, Pb4—d2
pion: a2-d5-f2.
Zwart: Kc5, Td4, Rb3.
pion: a3-a4-b5-c6-d3-d6-d6-g4-h5. Twee
zet.
Bestudering van dit fraaie werkstuk
laten wij gaarne aan de lezers over. Veel
genoegen!
Mr. Ed. Spanjaard
ooocoooooooc
Wit: Kb2, Dal, Ta5, Pd5-e7 pion
c6-d2-d3.
Zwart: Kc5, Ra2 pion: b3-b5-c2-c7-d4-d6
Tweezet Opl. 1) Ta5-a8!
In de aanvangsstelling ligt o.a. klaar
1).... Rbl 2) Da3 mat.
Na de sleutelzet is dit niet meer moge
lijk, wegens het antwoord b5-b4. Maar nu
gaat 2) Dal-a7 mat, een elegant manoeu
vre, dat tevens verklaart, waarom de toren
juist naar a8 moest. Hij diende immers vrij
baan te maken voor de dame. De com
ponisten Visserman en van Dalfsen te-
samen verwierven voor hun creatie de
In bijna alle bridgewedstrijden tussen
viertallen neemt het bieden en afspelen
van het „kleine" spel een belangrijke
plaats in. Spelers die op dit gebied weinig
presteren, zullen geen waardevolle team
spelers kunnen zijn zij zullen te vaak
punten weggeven en zullen dat als regel
in de grote spellen moeilijk of niet goed
kunnen maken. Een aardig klein spel uit
de bondshoofdklasse:
H V 4
O H
A V 7 3
A 8 6 5 4
6 5
O A V 9 6 4 3
O 5 2
V B 9
B 9 3 2
C 10 8 5
O H 8
10 7 3 2
Noord gever, NZ kwetsbaar. Noord
opende 1 klaveren, oost paste, zuid moest
conform de mode thans 1 schoppen bieden,
west zei 2 harten, noord 2 schoppen. Oost,
die dacht dat dit contract wel down zou
gaan paste (3 harten was beter geweest)
en zuid vond het al hoog genoeg even
als west.
Eindbod dus 2 schoppen te spelen door
zuid een moeilijk contract, dat beter 3
V 9 6 4 3
O
«f» B 9
Beide partijen hebben 3 slagen gemaakt
NZ moeten er dus nog 5 maken om aan
het contract te voldoen. Het is géén
levensgroot probleem, doch niettemin een
opgave waarin velen zouden falen.
Noord speelt troef vrouw dan de rui
tenvrouw, waarop zuid zijn laatste harten
weggooit. Vervolgens komt klaveren
het beste lijkt nu, dat west beide klaveren
neemt en oost twee hartens weggooit. Dit
helpt niet west moet tenslotte harten
spelen, noord troeft, als oost niet over
troeft gooit zuid zijn 4de klavertje weg.
Dan klaveren uit noord oost is ver
loren. Ook als west, na de 9 gemaakt
te hebben, direct harten speelt wint zuid
8 slagen.
Feitelijk een leuker spel dit 2-schoppen-
contractje, dan menig opgelegde manche-
of slambod.
Onze wekelijkse bridgevraag: In een
viertallenmatch robberbridge) staat de
tegenpartij (OW) kwetsbaar. Oost, uw
rechter tegenstander, past, als zuid past
u ook, west past en noord biedt 1 Sans-
atout (daar NZ „zwakke" Sans spelen,
belooft dit bod 12-14 punten). Oost zegt
nu 2 harten, u biedt 2 schoppen, west 3
harten, noord 3 schoppen, en oost zegt dan
4 harten. Als zuid hebt ge:
HV965 3 O V B 8 4 10 62
Wat moet ge als zuid nu doen? Antwoord
elders op deze pagina.
H. W. Filarski
In de rubriek van 14 november plaats
ten wij een opening uit de ontmoeting in
de Haarlemse Damclub tussen J. Bus (wit)
en J. B. Sluiter (zwart). Het uitgangspunt
was:
A
10 8 7
O
R
7 2
O
B
10 9 6 4
H
acooooiyppcq
ooo»~o
oooooc
-OrCCODOOOOOCOtCOOOOOOOOOOOOC
Het is te verklaren dat zwart aan zet
met 2127 vervolgt. De winst die nu volgt
is zo geniaal en leerzaam dat wij de op
lossing direct laten volgen:
21—27 wit wint door: 1) 37—32 27x49.
2) 28—23 19x17. 3) 30x10 26x37. 4) 48—42
37x48. 5) 10—4 48x30. 6) 4x44 49x40. 6)
25x45. Prachtig.
In de rubriek van 17 oktober plaatsten
wij de volgende drie problemen van de
heren J. J. H. Scheyen en G. v. d. Linde:
no. L zwart 6, 18. 22, 29. 32. 33. 34. 39;
wit 16. 26, 27, 31, 35. 38. 42. 50. winst volgt
door 27—21 35—30. 16—11 7x17 21x34.
42—38 31—27 26x39. moet 30—34 met
50—44.
no. 2. zwart 8, 12, 16, 19, 20. 28. 36: wit
17, 21, 27, 31, 35, 42. 46 27—22. 35—30—25.
25x3. 28—33 of 3—26 33—39 a. 26—17
3943 42—38 17—33 wint. Op a. 27—31
26x37 33—39 37—28.
no. 3. zwart 6, 7, 10, 14, 16, 19, 20, 24, 30,
35, 36; wit 17, 18. 21, 22. 27. 33. 38, 41, 44.
46 en 48. 38—32. 33—29 46—41 18—12.
22x4. 49 en 9x7.
Zwart speelt twee offers met 3944,
611 en 3540, waarna wit winst af
dwingt door 16—49 40—45. 49—40 33—29
4843 en wint.
Varno Morseld (Van Leeuwendaeler-
straat te Haarlem) gaf ons nog de volgende
bijoplossing: 3329. 4641. 4440. 1812.
22x4. 9—13 en 13x7. Keurig gevonden!
De heer Siegerist gaf de bij oplossing met
48—43, 4641, 33—29. 43—38. 44—40.
1812, 22x4, 415 en David winst. Van
de heren Morseld, G. M. Neuman, P. J.
Zijpe, J. van Dijk, C. M. Vrolijk, P. Hage-
bout, Fraaienbo, J. Siegerist (allen te
Haarlem), F. Jansen, L. Blok en F. H. Zijl
(IJmond) werden goede oplossingen ont
vangen. Na loting kwam de prijs (Damboek
„De combinatie regeert het damspel") aan
de heer P. J. Zijpe, Gen. de la Reystraat
no. 50, Haarlem.
(Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur,
B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg, 125, IJmuiden.)
B. Dukel
|||||IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|I|I|IIIIIIIIIIIII1II1I,II,,IIII
Ze kwamen in een nauwe straat die ken
nelijk de hoofdstraat was. Overal waren
kleine winkeltjes afgesloten door lange,
gekleurde raffiagordijnen. Hier en daar
stonden kleine groepjes mensen te praten.
Meest mannen bij elkaar. Soms vrouwen
bij elkaar, maar minder vrouwen dan
mannen. Veel vrouwen hadden popperig
kleine kindertjes op de arm.
Toen ze de straat uitkwamen stonden ze
opeens op een ruim plein, zo mooi gepla
veid met blauwe roodgerande grote ste
nen, dat het leek of de huizen zich in de
bestrating voortzetten. Een groentenwin-
kel had zijn waren in de schaduw op
straat uitgestald. In bladeren verpakt la
gen op lange schragen knalrode tomaten,
groene en rode paprika's, paarse auber
gines, rozige perziken, enorme groene me
loenen waarvan enkele in de helft open
gesneden waren en een vurig rood vrucht
vlees vertoonden, reuzen peren en zacht
groene vijgen.
Wat echt hè, zei Ondine. Heel anders
dan bij ons. Wij met onze andijvie, kool,
spinazie. Bijna alles is groen bij ons. Je
krijgt hier al honger van de kleuren
Zullen we hier iets kopen?' vroeg Ivo.
Goed. zei Jaap, maar wat?
Vijgen, stelde Ondine voor. Zomaar
vijgen
Als ze maar niet duur zijn. zei Ivo.
Ze zien er zo duur uit.
En hoe heten ze in het Italiaans? zei
Ondine.
v Nou, laten we gewoon wijzen, zei
Jaap en dan zegt de verkoper wel hoe ze
heten. Waar is die eigenlijk?
Ze keken alle drie naar de winkeldeur.
Direct stapte er een man naar buiten met
een blauwe overall aan.
Prego, zei hij. Alstublieft.
Ivo wees op de vijgen en stak drie vin
gers op.
Tre fici? vroeg de man.
Ondine stootte Ivo aan:
Je moet eerst vragen hoeveel ze kos
ten.
Ehehzei Ivo.
Wacht even. zei Jaap, ik geloof dat ik
eens gehoord heb hoe je dat zegt. Quanto
costa, is het geloof ik.
De man keek van de een naar de ander
en lachte.
II prezzo? vroeg hij. De prijs?
Quanto costa, zei Ivo Jaap braaf na.
Hij had het er warm van.
èh! zei de man. Hij haalde een pot
lood uit zijn borstzakje en krabbelde iets
op een stuk papier. Daarna liet hij dit aan
Ivo zien.
Quaranta lire, zei hij.
Veertig lire, las Ivo.
Tre, quaranta lire? vroég Jaap.
Si si, zei de man.
Is dat veel? vroeg Ondine.
Da's ongeveer een kwartje, zei Jaap,
dat is niet veel.
Se, prego, zei Ivo.
De man nam drie vijgen uit het kistje
en deed ze i/i een zak.
Prego, zei hij. en Ivo betaalde.
Toen de man weer zijn winkel was bin
nengegaan drentelden ze besluiteloos ver
der.
Wat nu, zei Jaap. Vinden jullie dat we
nu de echte Italiaanse Italiaan hebben le
ren kennen?
Ondine barstte in zulk aanstekelijk
lachen uit, dat de jongens ogenblikkelijk
met haar instemden.
O, ik lach me wild, proestte Ondine.
Om de Italianen te leren kennen moet je
vijgen konen. O!
Nee, hikte Jaap, het karakter van de
Italiaan uit zich op de volgende manier;
hij merkt dat je geen Italiaans spreekt en
schrijft het bedrag dat je hem verschul
digd bent voor je op een papiertje.
Hij had natuurlijk ook zijn schoenen
kunnen uittrekken en zijn vingers en te
nen kunnen laten zien door ze twee maal
omhoog te steken om ons daarmee duide
lijk te maken dat hij veertig lire hebben
moest, zei Ondine.
Maar nee, zei Ivo kwasi ernstig, hij
schreef het op een papiertje.
Jongens, zei Jaap, laten we uitschei
den. Eigenlijk is dit gebrul toch té béte
Je hebt gelijk, zei Ivo. We weten nu
dat de Italiaan vóór alles beleefd is.
Dan hebben we dus toch iets ontdekt,
zei Ondine terwijl ze de tranen uit haar
ogen wreef.
Mooi, zei Jaap. Volgende winkel.
Laten we daar eens aan de overkant
gaan kijken, zei Ondine.
Die souvenirswinkel? vroeg Ivo.
Ja, zei Ondine.
Ze liepen naar de overzijde. In de etala
ges stonden en lagen asbakjes, kannetjes,
vlaggetjes, broches, andere sieraden en
andere dingen.
't Lijkt Volendam wel, zei Ondine.
Wat een lelijke rommel!
Dat schijnt een internationale over
eenkomst te zijn, zei Jaap, om toeristen
smakeloze rommel te laten kopen.
Laten we toch maar naar binnen
gaan, stelde Ivo voor. Per slot hebben we
andere redenen om iets te kopen. We kun-
•uaiads ua;B( ;aoui
uajueq Ciq jo ufidpjooq ap pjoou peeds
-aq jaq ua uojsoii iaaA ;ioou 'pooqaoop
uaddoqos g io; ie aip aauvied uaa ;aui ubj(
T3H "Plnz UBA poquaddoqos paaip uaa
jooa ;eM (aoA sjoo qoop 'uapaiq laoui
uaddoqos t jai^z pjoou euaeeM uassed
:iadspmz jip jaui paoS ufiz uaSuip aaMj,
uauuiM qCqaqqeuiaS ua^jaq g MO TeP
'uaiz aS Tjnz 'tSaujn (ads jaq n siv apjsp
-seeuaaaABist apauisie aaaH ap uba sua^iru
'oas aaoq 'AmojAuaiueq 'SBeuaddoqos
IBBuuaiA ijaaq 'aauiBd Mn 'p-ioon -suo;
-ajSujs auiapi aomj ua mhoja ^p uba jaA
-BW t. 'sbv ap UBA suajJBq i ijaaq ;soo
uaaaiqnop ai ufjz guissigaaA ajeqjsoi( uaa
noz ph lii9Pluo l??l isaaa ;ep ua (ads
pua;m(s ;oajjad uaa Ciz uaqqaq qfqapaoui
-jaA '.uaTJBq f. tot do nu uapoq 'ua;sBd xaq
-aiIB jsaa? aip TsaM-jsoo -qCuJiBJdagpuq
apjBq ap jm saijBn;is apuassBiiaA aip uba
uaa sj jiQ :2bbj.\a8pijq ap u*a Suissojdo
nen er trouwens ook weer uitlopen als ons
niets bevalt.
Ze schqven de raffia-portières opzij en
gingen naar binnen. Een bijzonder dik
vrouwtje verhief zich toen ze binnen kwa
men. Ze kwam net met haar hoofd boven
de toonbank uit
Bongiorno, zei ze vriendelijk. Goe
dendag.
En nog voordat de jongelui haar groet
hadden kunnen beantwoorden, vervolgde
ze op zichzelf wijzend:
Man spricht Deutsch.
Wir nicht Deutsch, zei Ivo eveneens
op zichzelf wijzend: Wir Olanda! Er klonk
een schijntje verontwaardiging in zijn
stem.
Ah, zei het vrouwtje: Sie wünschen?
Ondine beet op de binnenkant van haar
wangen om het niet weer uit te proesten.
Ivo haalde moedeloos zijn schouders op.
Eineinein Kanschen, zei hij,
waarop Ondine het niet meer houden kon
en het uitgierde.
De dikke dame lachte van de weerom
stuit mee:
Una brocca? vroeg ze.
Piccolo, zei Jaap.
Ah, si, si, una piccola brocca, zei het
vrouwtje. Ze begon bedrijvig heen en weer
te lopen achter de toonbank „en wat
is ze sierlijk ondanks haar dikte", dacht
Ondine en zette een tiental kannetjes
voor hen neer.
Wordt vervolgd)
ER WAS EENS een glazenwasser die
Klaas heette en in het stadje Rommele-
bom woonde. Alle grote mensen en
vooral de kinderen vonden Klaas erg
aardig. En dat was niet te verwonde
ren want hij deed zijn werk altijd goed
en floot er meestal ook nog een vrolijk
deuntje bij. Heel vroeg in de morgen
trok hij er met zijn bakfiets op uit. Dan
ging hij eerst naar het huis van de bur
gemeester, vulde zijn emmer met wa
ter, haalde zijn zeemlap en spons te
voorschijn, zette zijn ladder tegen de
muur en ging aan het werk. Hoe vroeg
Klaas ook kwam, de kinderen van de
burgemeester zorgde er voor dat ze op
waren, hun haren netjes hadden ge
kamd en hun tanden hadden gepoetst
Al lang voordat Klaas zijn ladder tegen
de muur had gezet zaten zij al in span
ning voor het raam. Want dat wisten
alle kinderen in Rommelebom: Klaas
tekende met zijn spons hele gekke pop
petjes op de ruiten. Elke keer weer an
dere poppetjes zodat het nooit ging ver
velen. Klaas tekende poppetjes omdat
hij dat zo fijn vond en omdat de kinde
ren er zo'n plezier in hadden.
KLAAS HAD plezier in zijn leven. Niet
alleen omdat de mensen zo blij waren
als hij kwam, maar ook omdat hij van
alle glazenwassers in Rommelebom de
grootste ladder had, zodat hij de enige
was, die het bovenste ruitje van het
gemeentehuis kon schoonmaken. Zijn
ladder had precies drieëndertig spor
ten. Daar was Klaas echt wel een beetje
trots op.
Op een dag besloot de burgemees
ter om in Rommelebom een heel groot
huis te laten bouwen. Dat wilde hij om
dat de burgemeester van Dommelburg,
dat heel dicht bij Rommelebom lag
ook een groot huis had laten neerzet
ten. Het huis in Rommelebom moest
veel en veel groter worden dan dat in
Dommelburg. En het wérd ook groter.
En vooral hoger. Toen het huis wel
twintig verdiepingen hoog was, zei de
burgemeester: „ik wil er nog tien ver
diepingen bovenop hebben". En toen
het vijftig hoog was, zei de burgemees
ter: „het is me nog niet hoog genoeg.
Er moeten nog twintig verdiepingen bo
venop worden gezet, dan weet ik zeker
dat er in mijn stad het hoogste huis
van het hele land staat".
TOEN HET HUIS het leek wel een
wolkenkrabber eindelijk klaar was
werd er een groot feest gevierd in Rom
melebom. Alle mensen kregen limona
de en koek. Ze hoefden er helemaal niet
voor te betalen. En de kinderen kregen
bovendien allemaal nog een grote lol
ly. De burgemeester knipte een groot
lint door en toen konden wel vierhon
derd mensen in het hoogste huis van
het land gaan wonen.
De volgende dag trok Klaas er weer
met zijn bakfiets op uit. Eerst moesten
de ruiten van het grote huis worden
schoongemaakt. Dat zou wel een heel
werk worden. Want er waren erg veel
ruiten in het hoge huis.
KLAAS GING, zoals hij gewoon was
te doen, opgewekt aan het werk. Bij
alle mensen waar kinderen woonden te-
De hamsterfamilie gaat uit ham
steren.
kende hij poppetjes op de ruiten, zodat
de kinderen dansten van de pret. Hoger
en hoger klom Klaas op zijn ladder.
Hij was nu al bij de vijftiende verdie
ping. Maar toen hij de ruiten op de
zestiende verdieping wilde gaan schoon
maken merkte hij tot zijn schrik dat
hij niet verder kon. Hij stond op de
drieëndertigste sport van zijn ladder.
Er waren maar drieëndertig sporten...
Klaas ging treurig naar beneden, ging
op de stoep zitten en begon te huilen. Hij
huilde zo hard dat je het drie straten
verder horen kon. Zo hard huilde die
arme Klaas. De mensen bleven verwon
derd staan. Wat was dat nou? Was dat
nu die vrolijke Klaas, die altijd lachte
en gekke poppetjes tekende op de rui
ten? Ze begrepen er niets van. Toen
kwam het zoontje van de burgemees
ter langs. „Waarom huil je meneer
Klaas", vi*oeg hij en Klaas vertelde hem
dat hij niet alle ruiten van het hoge
huis kon schoonmaken omdat zijn lad
der te kort was. „Wacht maar; huil
maar niet meer. Ik weet er wel wat op",
zei het zoontje van de burgemeester
en holde hard weg.
HET ZOONTJE van de burgemeester
holde naar het stadhuis en hield een
toespraak. Een toespraak zoals hij van
zijn vader had geleerd. Hij vertelde
dat Klaas de glazenwasser zo'n verdriet
had omdat zijn ladder te kort was.
„Klaas is altijd erg aardig voor
ons omdat hij ons vrolijk maakt door
gekke poppetjes op de ruiten te teke
nen. Nu gaan wij iets voor hem doen".
Het zoontje van de burgemeester, zei
dat alle jongetjes van de stad hun
spaarpot moesten halen en die naar
het stadhuis moesten brengen. Van al
dat geld zou dan een nieuwe ladder voor
Klaas gekocht worden.
De volgende dag had Klaas zijn nieu
we ladder al. Het was er een met maar
eventjes driehonderd treden. En zo
kwam het dat Klaas de enige glazen
wasser in de stad, ja in het hele land
was die de ruiten van de hoogste ver
dieping van het hoge huis kon schoon
maken. En hij zong en floot als nooit
tevoren en tekende uit dankbaarheid
nog veel gekkere en grotere poppetjes
op de ruiten dan vroeger. En zo kwam
het dat de kinderen van Rommelebom
altijd vrolijk waren, waardoor ook hun
vaders en moeders met opgewekte ge
zichten door de stad liepen. Daarom
was Rommelebom een fijne en gezelli
ge stad, waar iedereen graag naar toe
ging. Maar niet omdat je daar het hoog
ste huis van het land kon zien....
Pieter van de Vliet
Van de Kern-pockets voor de jeugd
ontvingen we „OM HET GOUD DER
WILDEN" van Roy Fuller met teke
ningen van Jenny Dalenoord „MEN
SENSCHUW" van Frank Dalby David
son, geïllustreerd door Friso Henstra,
„HET BELEG VAN TROJE", dat ge
baseerd op de bestaande feiten naver
teld werd door Roger Lancelyn Green,
„ALS JE EEN NEGERMEISJE
BENT" van Catherine Marshall ver
taald door Nini Brunt, „VUUR-
VRIEND" van Erica Lillegg, waar
voor F. J. Tripp de tekeningen maakte
en Lidy van Eijsselsteijn de vertaling
„GOUD IN DE TAïGA", een speciaal
voor jongens geschreven boek door
Franz Braumann, dat werd vertaald
door Hermien Manger, „SCHIP-
BRUIK" van Howard Pease, vertaald
door ir. P. Telder en met tekeningen
voorzien van Bert Bouman, „DE GRO
TE OVERSTROMING" van Jerrold
Beim, eveneens vertaald door Nini
Brunt, „DE ZWARTE KLAUW" van
Edmund Sabott, een verhaal over een
spannende vakantie, dat geïllustreerd
werd door Pim van Boxsel en vertaald
uit het Duits door Wijmie Fijn van
Draat, „GASTVROUW IN HET
GROOT", een boek dat uitsluitend ge
schreven werd voor meisjes van Dola
de Jong, geïllustreerd door Otto Dicke,
„WIJ GAAN NAAR BALLET VAN
AVOND" van C. Nicolaï, geïllustreerd
met veertig balletfoto's en tekeningen,
en tot slot nog uit de Kernpockets voor
de jeugd „MAAK VEEL UIT WEINIG,
KNUTSELBOEK" van Fanny Kelk met
tekeningen van Constantijn Kelk.