VOOR JULLIE m wnr<xoxocr^roooorcororrix m m U\ k 'yy/yZy/. k k i m m mm m m m m m m lm m m m M m ml m w Hannibal leert Italiaans O De qlazefiMsser c/ie ob de ruiten? tekende i ISi J§§ A Jjf 4 Hf Si 1 cb 'ff fff: m 8 - 11 iS 8 8 Si B 8 B g 8 8 8 8 8 j S 8 B 8 ZATERDAG 21 NOVEMBER 1959 Erbij Schaken fi Dammen FEUILLETON VOOR KANNETJES VIJGEN EN LIRES JONGE MENSEN DOOR LIZZY SARA MAY Kleur plaat Nieuwe kinderboeken PAGINA V IJ Door de vele actuele gebeurtenissen ge durende de laatste maanden in de schaak arena is een gebied dat velen na aan het hart ligt: de problematiek, wat in het ver geetboek geraakt. Toevallig viel onze aan dacht dezer dagen op het verslag, dat de Utrechtse problemist H. B. F. Boumees- ter niet te verwarren met de Amster damse internationale meester Hans Bouw meester in 1945 samenstelde over een thematoernooi, dat tot onderwerp had: met ontpenning samenhangende matverande- ring in tempoproblemen. Een hele mondvol misschien voor leken in deze vredelievende, kunstmatige en vol gens vele kunstzinnige branche van ons onuitputtelijke spel. Maar heus, lezer, het valt zo mee. Even wat concentratie om het thema te begrijpen en u kunt volop ge nieten van ware kleine kunstwerkjes. De heer Boumeester zet de bedoeling uiteen aan de hand van het voorbeeld in diagram 1. Diagram 1 derde prijs. De tweede prijs ging naar J. H. W. Swane voor de volgende compo sitie. Diagram 3 klaveren had kunnen heten. Zuid had echter geen tijd voor treurzangen en moest 8 slagen zien te maken. West speel de O 5 voor, zuid won met Heer. Trekt zuid troef, dan kan hij later de harten- lawine niet meer stoppen zuid speelde daarom in slag 2 een hartentje na om later iets in noord te troeven. West nam de slag en vervolgde in slag 3 met de O 2 noord maakte O Aas. Van noord uit werd nu troefheer ge speeld, oost dook er direct op met troef aas en in slag 5 liet oost zijn partner een O aftroeven, zuid gooide een harten tje weg en noord speelde natuurlijk een kleine bij. West vervolgde met de Vrouw, noord Aas, de Heer viel bij oost. De situatie was nu de volgende: Vit: Ke8. De3, Tf4, Rc8-d4, Pb5-h5 pion: c7- e2 Zwart: Ke6, Td6, Pe5-f7 pion: d5-d7-f5. Tweezet. Oplossing 1) De3-a3. Na een zet van Td6 volgt 2) Rd7: mat. De tekstzet ontpent Pe5. waardoor voor meld mat niet meer opgaat. Maar nu volgt na een torenzet 2) Da3-e7 mat. De eerste prijswinnaar, de bekende auteur dr. P. Feenstra Kuiper, slaagde er zelfs in, meerdere thematische matveran- deringen in zijn compositie te verwerken. Diagram 4 De kampioen van Kennemerland, Theo Tielrooy uit IJmuiden merkte op dat wit niet met 13) 3934 moet voortzetten. In deze stand is zwart's laatste zet 14—19 fout, omdat wit nu ineens stukwinst kan afdwingen. Er moet worden gespeeld: 13) 33—29! 24x33. 14) 38x29 22x24. 14) 31x22 17x28. 15) 32x25 met stukwinst voor wit. Op 13) 33—29 22x33. 14) 31x22 17x28 volgt de drieslag met 32x25 en ook deze wijze van slaan levert winst op. De (toch kundige) spelers Sluiter en Bus was de zet 33—29 ontgaan. Een voorbeeld dat aantoont hoe moeilijk het verplicht slaan en alle daaruit voortvloeiende moge lijkheden voor het bord te berekenen zijn. De kampioen onze dank voor zijn scherpzinnige opmerking. In Montreal (Canada) woont een van de grootste damcomponisten ter wereld: de vroegere Fransman J. P. Larose. Van hem is onderstaand damprobleem: Wit: Kh5, Dg2, Tb6, Pb5-d7 pion: b3- b4-c2- d6-f4. Zwart: Kd5, Te4, Rb8, Pg8 pion: b7-d4- e6-h6. Tweezet oplossing 1) Dg2-g7! Dat er sprake is van een tempoprobleem, valt niet moeilijk te zien. Immers, wit indien aan zet kan niet matgeven. Maar op iedere zet van zwart is dat wèl mogelijk. Echter, een eerste zet voor wit, welke niets wezenlijks aan de stelling ver andert. ontbreekt, zodat wit naar andere middelen moet zoeken. Het aardige is nu, dat in de aanvangspositie op 1)d4-d3 2) c2-c4 mat volgt. Maar na de sleutelzet gaat 2) c2-c4 schaak? niet meer op, omdat Te4 ontpend werd. Thans is er echter een ander mat mogelijk, omdat de dame van g7 uit veld d4 dekt. Zodoende kan na 1) Dg7 d3 2) Pc3 mat volgen. Dus: matverande- ring samenhangende met de ontpenning. Wat maakten nu de mededingende com ponisten van deze idee? Heel duidelijk en simpel zien we een uitwerking in Diagram 2 :ocooc; Wit: Kg3, De3, Ta6-bl, Rh4, Pb4—d2 pion: a2-d5-f2. Zwart: Kc5, Td4, Rb3. pion: a3-a4-b5-c6-d3-d6-d6-g4-h5. Twee zet. Bestudering van dit fraaie werkstuk laten wij gaarne aan de lezers over. Veel genoegen! Mr. Ed. Spanjaard ooocoooooooc Wit: Kb2, Dal, Ta5, Pd5-e7 pion c6-d2-d3. Zwart: Kc5, Ra2 pion: b3-b5-c2-c7-d4-d6 Tweezet Opl. 1) Ta5-a8! In de aanvangsstelling ligt o.a. klaar 1).... Rbl 2) Da3 mat. Na de sleutelzet is dit niet meer moge lijk, wegens het antwoord b5-b4. Maar nu gaat 2) Dal-a7 mat, een elegant manoeu vre, dat tevens verklaart, waarom de toren juist naar a8 moest. Hij diende immers vrij baan te maken voor de dame. De com ponisten Visserman en van Dalfsen te- samen verwierven voor hun creatie de In bijna alle bridgewedstrijden tussen viertallen neemt het bieden en afspelen van het „kleine" spel een belangrijke plaats in. Spelers die op dit gebied weinig presteren, zullen geen waardevolle team spelers kunnen zijn zij zullen te vaak punten weggeven en zullen dat als regel in de grote spellen moeilijk of niet goed kunnen maken. Een aardig klein spel uit de bondshoofdklasse: H V 4 O H A V 7 3 A 8 6 5 4 6 5 O A V 9 6 4 3 O 5 2 V B 9 B 9 3 2 C 10 8 5 O H 8 10 7 3 2 Noord gever, NZ kwetsbaar. Noord opende 1 klaveren, oost paste, zuid moest conform de mode thans 1 schoppen bieden, west zei 2 harten, noord 2 schoppen. Oost, die dacht dat dit contract wel down zou gaan paste (3 harten was beter geweest) en zuid vond het al hoog genoeg even als west. Eindbod dus 2 schoppen te spelen door zuid een moeilijk contract, dat beter 3 V 9 6 4 3 O «f» B 9 Beide partijen hebben 3 slagen gemaakt NZ moeten er dus nog 5 maken om aan het contract te voldoen. Het is géén levensgroot probleem, doch niettemin een opgave waarin velen zouden falen. Noord speelt troef vrouw dan de rui tenvrouw, waarop zuid zijn laatste harten weggooit. Vervolgens komt klaveren het beste lijkt nu, dat west beide klaveren neemt en oost twee hartens weggooit. Dit helpt niet west moet tenslotte harten spelen, noord troeft, als oost niet over troeft gooit zuid zijn 4de klavertje weg. Dan klaveren uit noord oost is ver loren. Ook als west, na de 9 gemaakt te hebben, direct harten speelt wint zuid 8 slagen. Feitelijk een leuker spel dit 2-schoppen- contractje, dan menig opgelegde manche- of slambod. Onze wekelijkse bridgevraag: In een viertallenmatch robberbridge) staat de tegenpartij (OW) kwetsbaar. Oost, uw rechter tegenstander, past, als zuid past u ook, west past en noord biedt 1 Sans- atout (daar NZ „zwakke" Sans spelen, belooft dit bod 12-14 punten). Oost zegt nu 2 harten, u biedt 2 schoppen, west 3 harten, noord 3 schoppen, en oost zegt dan 4 harten. Als zuid hebt ge: HV965 3 O V B 8 4 10 62 Wat moet ge als zuid nu doen? Antwoord elders op deze pagina. H. W. Filarski In de rubriek van 14 november plaats ten wij een opening uit de ontmoeting in de Haarlemse Damclub tussen J. Bus (wit) en J. B. Sluiter (zwart). Het uitgangspunt was: A 10 8 7 O R 7 2 O B 10 9 6 4 H acooooiyppcq ooo»~o oooooc -OrCCODOOOOOCOtCOOOOOOOOOOOOC Het is te verklaren dat zwart aan zet met 2127 vervolgt. De winst die nu volgt is zo geniaal en leerzaam dat wij de op lossing direct laten volgen: 21—27 wit wint door: 1) 37—32 27x49. 2) 28—23 19x17. 3) 30x10 26x37. 4) 48—42 37x48. 5) 10—4 48x30. 6) 4x44 49x40. 6) 25x45. Prachtig. In de rubriek van 17 oktober plaatsten wij de volgende drie problemen van de heren J. J. H. Scheyen en G. v. d. Linde: no. L zwart 6, 18. 22, 29. 32. 33. 34. 39; wit 16. 26, 27, 31, 35. 38. 42. 50. winst volgt door 27—21 35—30. 16—11 7x17 21x34. 42—38 31—27 26x39. moet 30—34 met 50—44. no. 2. zwart 8, 12, 16, 19, 20. 28. 36: wit 17, 21, 27, 31, 35, 42. 46 27—22. 35—30—25. 25x3. 28—33 of 3—26 33—39 a. 26—17 3943 42—38 17—33 wint. Op a. 27—31 26x37 33—39 37—28. no. 3. zwart 6, 7, 10, 14, 16, 19, 20, 24, 30, 35, 36; wit 17, 18. 21, 22. 27. 33. 38, 41, 44. 46 en 48. 38—32. 33—29 46—41 18—12. 22x4. 49 en 9x7. Zwart speelt twee offers met 3944, 611 en 3540, waarna wit winst af dwingt door 16—49 40—45. 49—40 33—29 4843 en wint. Varno Morseld (Van Leeuwendaeler- straat te Haarlem) gaf ons nog de volgende bijoplossing: 3329. 4641. 4440. 1812. 22x4. 9—13 en 13x7. Keurig gevonden! De heer Siegerist gaf de bij oplossing met 48—43, 4641, 33—29. 43—38. 44—40. 1812, 22x4, 415 en David winst. Van de heren Morseld, G. M. Neuman, P. J. Zijpe, J. van Dijk, C. M. Vrolijk, P. Hage- bout, Fraaienbo, J. Siegerist (allen te Haarlem), F. Jansen, L. Blok en F. H. Zijl (IJmond) werden goede oplossingen ont vangen. Na loting kwam de prijs (Damboek „De combinatie regeert het damspel") aan de heer P. J. Zijpe, Gen. de la Reystraat no. 50, Haarlem. (Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur, B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg, 125, IJmuiden.) B. Dukel |||||IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII|I|I|IIIIIIIIIIIII1II1I,II,,IIII Ze kwamen in een nauwe straat die ken nelijk de hoofdstraat was. Overal waren kleine winkeltjes afgesloten door lange, gekleurde raffiagordijnen. Hier en daar stonden kleine groepjes mensen te praten. Meest mannen bij elkaar. Soms vrouwen bij elkaar, maar minder vrouwen dan mannen. Veel vrouwen hadden popperig kleine kindertjes op de arm. Toen ze de straat uitkwamen stonden ze opeens op een ruim plein, zo mooi gepla veid met blauwe roodgerande grote ste nen, dat het leek of de huizen zich in de bestrating voortzetten. Een groentenwin- kel had zijn waren in de schaduw op straat uitgestald. In bladeren verpakt la gen op lange schragen knalrode tomaten, groene en rode paprika's, paarse auber gines, rozige perziken, enorme groene me loenen waarvan enkele in de helft open gesneden waren en een vurig rood vrucht vlees vertoonden, reuzen peren en zacht groene vijgen. Wat echt hè, zei Ondine. Heel anders dan bij ons. Wij met onze andijvie, kool, spinazie. Bijna alles is groen bij ons. Je krijgt hier al honger van de kleuren Zullen we hier iets kopen?' vroeg Ivo. Goed. zei Jaap, maar wat? Vijgen, stelde Ondine voor. Zomaar vijgen Als ze maar niet duur zijn. zei Ivo. Ze zien er zo duur uit. En hoe heten ze in het Italiaans? zei Ondine. v Nou, laten we gewoon wijzen, zei Jaap en dan zegt de verkoper wel hoe ze heten. Waar is die eigenlijk? Ze keken alle drie naar de winkeldeur. Direct stapte er een man naar buiten met een blauwe overall aan. Prego, zei hij. Alstublieft. Ivo wees op de vijgen en stak drie vin gers op. Tre fici? vroeg de man. Ondine stootte Ivo aan: Je moet eerst vragen hoeveel ze kos ten. Ehehzei Ivo. Wacht even. zei Jaap, ik geloof dat ik eens gehoord heb hoe je dat zegt. Quanto costa, is het geloof ik. De man keek van de een naar de ander en lachte. II prezzo? vroeg hij. De prijs? Quanto costa, zei Ivo Jaap braaf na. Hij had het er warm van. èh! zei de man. Hij haalde een pot lood uit zijn borstzakje en krabbelde iets op een stuk papier. Daarna liet hij dit aan Ivo zien. Quaranta lire, zei hij. Veertig lire, las Ivo. Tre, quaranta lire? vroég Jaap. Si si, zei de man. Is dat veel? vroeg Ondine. Da's ongeveer een kwartje, zei Jaap, dat is niet veel. Se, prego, zei Ivo. De man nam drie vijgen uit het kistje en deed ze i/i een zak. Prego, zei hij. en Ivo betaalde. Toen de man weer zijn winkel was bin nengegaan drentelden ze besluiteloos ver der. Wat nu, zei Jaap. Vinden jullie dat we nu de echte Italiaanse Italiaan hebben le ren kennen? Ondine barstte in zulk aanstekelijk lachen uit, dat de jongens ogenblikkelijk met haar instemden. O, ik lach me wild, proestte Ondine. Om de Italianen te leren kennen moet je vijgen konen. O! Nee, hikte Jaap, het karakter van de Italiaan uit zich op de volgende manier; hij merkt dat je geen Italiaans spreekt en schrijft het bedrag dat je hem verschul digd bent voor je op een papiertje. Hij had natuurlijk ook zijn schoenen kunnen uittrekken en zijn vingers en te nen kunnen laten zien door ze twee maal omhoog te steken om ons daarmee duide lijk te maken dat hij veertig lire hebben moest, zei Ondine. Maar nee, zei Ivo kwasi ernstig, hij schreef het op een papiertje. Jongens, zei Jaap, laten we uitschei den. Eigenlijk is dit gebrul toch té béte Je hebt gelijk, zei Ivo. We weten nu dat de Italiaan vóór alles beleefd is. Dan hebben we dus toch iets ontdekt, zei Ondine terwijl ze de tranen uit haar ogen wreef. Mooi, zei Jaap. Volgende winkel. Laten we daar eens aan de overkant gaan kijken, zei Ondine. Die souvenirswinkel? vroeg Ivo. Ja, zei Ondine. Ze liepen naar de overzijde. In de etala ges stonden en lagen asbakjes, kannetjes, vlaggetjes, broches, andere sieraden en andere dingen. 't Lijkt Volendam wel, zei Ondine. Wat een lelijke rommel! Dat schijnt een internationale over eenkomst te zijn, zei Jaap, om toeristen smakeloze rommel te laten kopen. Laten we toch maar naar binnen gaan, stelde Ivo voor. Per slot hebben we andere redenen om iets te kopen. We kun- •uaiads ua;B( ;aoui uajueq Ciq jo ufidpjooq ap pjoou peeds -aq jaq ua uojsoii iaaA ;ioou 'pooqaoop uaddoqos g io; ie aip aauvied uaa ;aui ubj( T3H "Plnz UBA poquaddoqos paaip uaa jooa ;eM (aoA sjoo qoop 'uapaiq laoui uaddoqos t jai^z pjoou euaeeM uassed :iadspmz jip jaui paoS ufiz uaSuip aaMj, uauuiM qCqaqqeuiaS ua^jaq g MO TeP 'uaiz aS Tjnz 'tSaujn (ads jaq n siv apjsp -seeuaaaABist apauisie aaaH ap uba sua^iru 'oas aaoq 'AmojAuaiueq 'SBeuaddoqos IBBuuaiA ijaaq 'aauiBd Mn 'p-ioon -suo; -ajSujs auiapi aomj ua mhoja ^p uba jaA -BW t. 'sbv ap UBA suajJBq i ijaaq ;soo uaaaiqnop ai ufjz guissigaaA ajeqjsoi( uaa noz ph lii9Pluo l??l isaaa ;ep ua (ads pua;m(s ;oajjad uaa Ciz uaqqaq qfqapaoui -jaA '.uaTJBq f. tot do nu uapoq 'ua;sBd xaq -aiIB jsaa? aip TsaM-jsoo -qCuJiBJdagpuq apjBq ap jm saijBn;is apuassBiiaA aip uba uaa sj jiQ :2bbj.\a8pijq ap u*a Suissojdo nen er trouwens ook weer uitlopen als ons niets bevalt. Ze schqven de raffia-portières opzij en gingen naar binnen. Een bijzonder dik vrouwtje verhief zich toen ze binnen kwa men. Ze kwam net met haar hoofd boven de toonbank uit Bongiorno, zei ze vriendelijk. Goe dendag. En nog voordat de jongelui haar groet hadden kunnen beantwoorden, vervolgde ze op zichzelf wijzend: Man spricht Deutsch. Wir nicht Deutsch, zei Ivo eveneens op zichzelf wijzend: Wir Olanda! Er klonk een schijntje verontwaardiging in zijn stem. Ah, zei het vrouwtje: Sie wünschen? Ondine beet op de binnenkant van haar wangen om het niet weer uit te proesten. Ivo haalde moedeloos zijn schouders op. Eineinein Kanschen, zei hij, waarop Ondine het niet meer houden kon en het uitgierde. De dikke dame lachte van de weerom stuit mee: Una brocca? vroeg ze. Piccolo, zei Jaap. Ah, si, si, una piccola brocca, zei het vrouwtje. Ze begon bedrijvig heen en weer te lopen achter de toonbank „en wat is ze sierlijk ondanks haar dikte", dacht Ondine en zette een tiental kannetjes voor hen neer. Wordt vervolgd) ER WAS EENS een glazenwasser die Klaas heette en in het stadje Rommele- bom woonde. Alle grote mensen en vooral de kinderen vonden Klaas erg aardig. En dat was niet te verwonde ren want hij deed zijn werk altijd goed en floot er meestal ook nog een vrolijk deuntje bij. Heel vroeg in de morgen trok hij er met zijn bakfiets op uit. Dan ging hij eerst naar het huis van de bur gemeester, vulde zijn emmer met wa ter, haalde zijn zeemlap en spons te voorschijn, zette zijn ladder tegen de muur en ging aan het werk. Hoe vroeg Klaas ook kwam, de kinderen van de burgemeester zorgde er voor dat ze op waren, hun haren netjes hadden ge kamd en hun tanden hadden gepoetst Al lang voordat Klaas zijn ladder tegen de muur had gezet zaten zij al in span ning voor het raam. Want dat wisten alle kinderen in Rommelebom: Klaas tekende met zijn spons hele gekke pop petjes op de ruiten. Elke keer weer an dere poppetjes zodat het nooit ging ver velen. Klaas tekende poppetjes omdat hij dat zo fijn vond en omdat de kinde ren er zo'n plezier in hadden. KLAAS HAD plezier in zijn leven. Niet alleen omdat de mensen zo blij waren als hij kwam, maar ook omdat hij van alle glazenwassers in Rommelebom de grootste ladder had, zodat hij de enige was, die het bovenste ruitje van het gemeentehuis kon schoonmaken. Zijn ladder had precies drieëndertig spor ten. Daar was Klaas echt wel een beetje trots op. Op een dag besloot de burgemees ter om in Rommelebom een heel groot huis te laten bouwen. Dat wilde hij om dat de burgemeester van Dommelburg, dat heel dicht bij Rommelebom lag ook een groot huis had laten neerzet ten. Het huis in Rommelebom moest veel en veel groter worden dan dat in Dommelburg. En het wérd ook groter. En vooral hoger. Toen het huis wel twintig verdiepingen hoog was, zei de burgemeester: „ik wil er nog tien ver diepingen bovenop hebben". En toen het vijftig hoog was, zei de burgemees ter: „het is me nog niet hoog genoeg. Er moeten nog twintig verdiepingen bo venop worden gezet, dan weet ik zeker dat er in mijn stad het hoogste huis van het hele land staat". TOEN HET HUIS het leek wel een wolkenkrabber eindelijk klaar was werd er een groot feest gevierd in Rom melebom. Alle mensen kregen limona de en koek. Ze hoefden er helemaal niet voor te betalen. En de kinderen kregen bovendien allemaal nog een grote lol ly. De burgemeester knipte een groot lint door en toen konden wel vierhon derd mensen in het hoogste huis van het land gaan wonen. De volgende dag trok Klaas er weer met zijn bakfiets op uit. Eerst moesten de ruiten van het grote huis worden schoongemaakt. Dat zou wel een heel werk worden. Want er waren erg veel ruiten in het hoge huis. KLAAS GING, zoals hij gewoon was te doen, opgewekt aan het werk. Bij alle mensen waar kinderen woonden te- De hamsterfamilie gaat uit ham steren. kende hij poppetjes op de ruiten, zodat de kinderen dansten van de pret. Hoger en hoger klom Klaas op zijn ladder. Hij was nu al bij de vijftiende verdie ping. Maar toen hij de ruiten op de zestiende verdieping wilde gaan schoon maken merkte hij tot zijn schrik dat hij niet verder kon. Hij stond op de drieëndertigste sport van zijn ladder. Er waren maar drieëndertig sporten... Klaas ging treurig naar beneden, ging op de stoep zitten en begon te huilen. Hij huilde zo hard dat je het drie straten verder horen kon. Zo hard huilde die arme Klaas. De mensen bleven verwon derd staan. Wat was dat nou? Was dat nu die vrolijke Klaas, die altijd lachte en gekke poppetjes tekende op de rui ten? Ze begrepen er niets van. Toen kwam het zoontje van de burgemees ter langs. „Waarom huil je meneer Klaas", vi*oeg hij en Klaas vertelde hem dat hij niet alle ruiten van het hoge huis kon schoonmaken omdat zijn lad der te kort was. „Wacht maar; huil maar niet meer. Ik weet er wel wat op", zei het zoontje van de burgemeester en holde hard weg. HET ZOONTJE van de burgemeester holde naar het stadhuis en hield een toespraak. Een toespraak zoals hij van zijn vader had geleerd. Hij vertelde dat Klaas de glazenwasser zo'n verdriet had omdat zijn ladder te kort was. „Klaas is altijd erg aardig voor ons omdat hij ons vrolijk maakt door gekke poppetjes op de ruiten te teke nen. Nu gaan wij iets voor hem doen". Het zoontje van de burgemeester, zei dat alle jongetjes van de stad hun spaarpot moesten halen en die naar het stadhuis moesten brengen. Van al dat geld zou dan een nieuwe ladder voor Klaas gekocht worden. De volgende dag had Klaas zijn nieu we ladder al. Het was er een met maar eventjes driehonderd treden. En zo kwam het dat Klaas de enige glazen wasser in de stad, ja in het hele land was die de ruiten van de hoogste ver dieping van het hoge huis kon schoon maken. En hij zong en floot als nooit tevoren en tekende uit dankbaarheid nog veel gekkere en grotere poppetjes op de ruiten dan vroeger. En zo kwam het dat de kinderen van Rommelebom altijd vrolijk waren, waardoor ook hun vaders en moeders met opgewekte ge zichten door de stad liepen. Daarom was Rommelebom een fijne en gezelli ge stad, waar iedereen graag naar toe ging. Maar niet omdat je daar het hoog ste huis van het land kon zien.... Pieter van de Vliet Van de Kern-pockets voor de jeugd ontvingen we „OM HET GOUD DER WILDEN" van Roy Fuller met teke ningen van Jenny Dalenoord „MEN SENSCHUW" van Frank Dalby David son, geïllustreerd door Friso Henstra, „HET BELEG VAN TROJE", dat ge baseerd op de bestaande feiten naver teld werd door Roger Lancelyn Green, „ALS JE EEN NEGERMEISJE BENT" van Catherine Marshall ver taald door Nini Brunt, „VUUR- VRIEND" van Erica Lillegg, waar voor F. J. Tripp de tekeningen maakte en Lidy van Eijsselsteijn de vertaling „GOUD IN DE TAïGA", een speciaal voor jongens geschreven boek door Franz Braumann, dat werd vertaald door Hermien Manger, „SCHIP- BRUIK" van Howard Pease, vertaald door ir. P. Telder en met tekeningen voorzien van Bert Bouman, „DE GRO TE OVERSTROMING" van Jerrold Beim, eveneens vertaald door Nini Brunt, „DE ZWARTE KLAUW" van Edmund Sabott, een verhaal over een spannende vakantie, dat geïllustreerd werd door Pim van Boxsel en vertaald uit het Duits door Wijmie Fijn van Draat, „GASTVROUW IN HET GROOT", een boek dat uitsluitend ge schreven werd voor meisjes van Dola de Jong, geïllustreerd door Otto Dicke, „WIJ GAAN NAAR BALLET VAN AVOND" van C. Nicolaï, geïllustreerd met veertig balletfoto's en tekeningen, en tot slot nog uit de Kernpockets voor de jeugd „MAAK VEEL UIT WEINIG, KNUTSELBOEK" van Fanny Kelk met tekeningen van Constantijn Kelk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 19