„Free and Easy", stijlzuivere musical over de geboortegrond van de „blues RIVELLA J Wekelijkse Esperaetocursius r Willy Alberti uit de Jordaan gaat zingen in de Carnegie Hall Anton Hunlnk Quincy Jones: „Als je een blues hóórt weet je waar het woord vandaan komt' Achtste les De negen Muzen 7 99 De collectie Dreesmann ook bij Uw warme maaltijd: Meer dan 300.000 platen in Amerika verkocht - Geen spoor van tempel van Salomo in Jeruzalem Maurice Béjart en zijn ballet naar Nederland Stichting Gaudeamus in 1960 vijftien jaar Chagall schenk schilderij aan Stedelijk Museum U kent natuurlijk. Anton Hunink's Gelderse rook worst met het loodje. Mmm..! Nu is er ook Anton Hunink's worst in vacuum-verpakking. Luchtdicht, dus kersvers! Klaar voor de boterham. Voor de warme stamppot of soep even laten wellen in water dat nét niet aan de kook is. En dan... het mes erin! VRIJDAG 4 DECEMBER 1959 DINSDAG AANSTAANDE, 8 december, wordt in Carré in Amsterdam de wereldpremière gegeven van „Free and Easy", een blues-musical die na het nu al bijna legendarische succes van „Porgy and Bess" met gespannen verwachting tegemoet wordt gezien. In Carré hebben wij tijdens een zeer ongedwongen en gezellige bijeenkomst kennis gemaakt met de artiesten. De 31-jarige producer Stanley Chase, die de organisatie leidt, die de show financieel mogelijk maakt en elke dag 12.000 aan gages betaalt uit het geleende bedrag van anderhalf miljoen gulden waar de show op moet draaien, noemt het feit dat de première in Amsterdam gaat een droomvervulling: „Hier gaven we de laatste Porgy and Ress en nu ziin we terug met Free and Easy". Dertien artiesten uit de nieuwe musical speelden ook in Porgy and Bess, onder anderen de beroemde neger zangeressen Irene Williams en Martha Flower, die beiden de rol van Bess hebben vertolkt. „Als deze musical is wat we deken dat ze is dan worden alle records geslagen", zegt Chase die de ene sigaret na de andere rookt en er niet zo best bij uitziet. Begisseur Robert Breen, die ook Porgy and Bess leidde, een heel kalme, al wat kaal wordende man, staat voor de taak om negenendertig acteurs-zangers en achttien acteurs-musici vrijwel steeds allen tegelijk in het decor - een casino - te integreren. „Is het dan zo gek dat ik nog wel vijf weken langer zou willen repeteren - zegt hij - deze musical is vijf maal zo moeilijk als Porgy and Bess". „COME DAY. GO DAY, God send sun- day" ziln de woorden van een oud-Ameri kaans negerwijsje, waaraan de schrijver Arna Bontemps de titel „God send sun- day" ontleende voor zijn roman, die het verhaal leverde voor „Free and Easy"; los en onbekommerd," zo voel je je im mers op zondag, zegt Breen. Het is het verhaal van de geboortegrond van de „blues",' langs de Mississippi. „De jazz en de blues zijn de enige echt-Amerikaanse produkten, all-American", poneert Stan ley Chase, „deze musical is compleet blues, origineel jazz-idioom in de geest van de negergemeenschappen langs de Mississippi". „Was Porgy and Bess dat niet?", vragen we. „Natuurlijk niet", zegt Breen langzaam, „heel duidelijk niét. Dat was een veramerikaniseerde Italiaanse opera. Wel heel goed, dat is duidelijk, maar niet stijlzuiver. Free and Easy is rasecht, is méér, muziek en handeling hebben één grondtoon, de blues". Breen, die drieënhalf jaar in Europa en één jaar in Amerika met Porgy and Bess succes op succes heeft geboekt, wil liefst niet verge lijken: „Free and Easy kan op eigen be nen staan." De 26-jarige Quincy Jones, die de orkes tratie verzorgde en voor wie alien slechts superlatieven hebben, kijkt vriendelijk als we hem vragen waar het woord blues van daan komt. „Interesting question", zegt hij ongeïnteresseerd. En even later, spon taan: „Het woord blues, och, als je een blues hóórt weet je waar het vandaan komt". Quincy Jones is de man die een orkes tratie, welke vijftigduizend dollar had ge kost, weggooide omdat ze niet goed was. „And he was right, yeah, he was right", ;-zegt de kolossale Mozes Lamarr, die een groot glas cognac voorbij vaart. Quincy Jones, die bijzonder intelligent is, studeerde van zijn veertiende jaar af mu ziek. onder andere in Parijs bij Nadia Boulanger („compositie, contrapunt en analyse"), speeldetrompet bij Lionel Hampton, arrangeerde voor jazzgroten als Count Basie en Dizzy Gillespie. Hij heeft in de musical nu een orkest van ze ventien man en één vrouw, de tromboniste Melba Liston. De gezaghebbende John Hammond heeft dit orkest „het beste dat mogelijk is" genoemd. De musici zijn af komstig van bekende orkesten, onder an dere van Basie en Ellington: Jimmy Cle veland (trombone), Phil Woods (altsaxo foon) en Clark Terry (trompet) spelen er in mee. De jeugdige Jones was bevriend met de Braziliaanse componist Villa Lobos, die onlangs is overleden. „Hij wilde jazz gaan componeren, hij geloofde in gemeenschap pelijke wortels van de Spaanse muziek en de jazz", zegt Jones. „Ik zelf hou erg van Bartök en Ravel. Ik wacht met compone ren tot ik het niet l^ten kan. Ik héb 't nog niet Je moet een beetje durven rijpen. Maar er liggen grootse experimenten voor elke jonge componist klaar om de jazz en ernstige muziek, tenminste in zichzelf, te integreren". „Het Modern Jazz Quartet' is niet stijlzuiver, daar hou ik niet van, maar Milt Jackson is een heel knappe mu sicus". Regisseur Breen zegt dat Jones muziek maakt voor de volgende musical. „En Free and Easy moet nog begin nenzegt Breen. april zie ik ze allemaal in Parijs". Een hard vak? „I love acting, I just love ac ting", zegt ze en laat de wimpers diep neer. PROF. HOWARD ROBERTS uit Balti more arrangeerde de vocale gedeelten van de musical. Hij is een groot bewonderaar van de componist van Free and Easy, Harold Arlen, die „hits" maakte als „Stor my weather", „Over the rainbow" en „One for my baby". Roberts zou graag in Amsterdam een concert geven in de klei ne zaal van het Concertgebouw. „Ik zing liederen van Hugo Wolf en Schubert". Hij is een adept van Strawinsky, schreef een studie over Hindemith en componeerde op teksten van Longfellow, Withman en Lo- vell Beddoes. „Let op Quincy Jones —zegt hijover een paar jaar, denk ik, is hij een groot componist". Dinsdag is de première. Dan zal blijken of Stanley Chase, die met de „Drei- groschenoper" van Brecht en Weill, „The potting shed" van Greene, „A moon for the misbegotten," van O'Neill en niet te vergeten „Porgy and Bess" in Amerika succes na succes boekte, wederom op het goede paard heeft gewed. De overtuigen de hartelijkheid tussen de zevenenvijftig acteurs, hun verstandhouding van hoofd rol tot en met de kleinste rollen, doet dat nu al vermoeden. AAN DE HAND van „Smiles" Thomp son, die Slim the Bartender is in de „Roc king horse social club" waar de musical zich afspeelt, komt de negenjarige Patti Austin binnen, Angelface in het stuk. De kleine rakker maakt foto's. „Wil je brood" Evenals enkele andere verenigingen is het Koninklijk Oudheidkundig Genoot schap bezorgd over de dreiging, dat bin nenkort de collectie Dreesmann bij de komende verkoop naar alle windstreken verspreid zal raken. Het genootschap heeft zich in een open brief tot B. en W. van Amsterdam gericht met de suggestie, dat deze particuliere collectie moet wor den verkocht om de nog maar magere kern van het Amsterdams Historisch Mu seum met één slag op een waardig niveau te brengen. Het gaat om een groot aantal geschilderde gezichten van Amsterdam Advertentie jitidcU dan tmdeM IEEN ntlIXHE VUG-DOMO PRODUCT (Van onze Amsterdamse redacteur) De Amsterdammer Karei Verbruggen, die bekend is als de zanger Willy Alberti, „tenore Napolitano", gaat binnenkort naar Amerika waar van zijn schlager „Marina" meer dan driehonderdduizend grammofoonplaten zijn verkocht. Geen Nederlandse artiest is er vóór hem ooit in geslaagd zoveel platen te verkopen in Amerika als hij. „Er is ook niemand, die op zo'n vreemde manier Amerika binnengerold is als ik", zegt Willy Alberti. „Op een dag word ik gebeld door ene Wim van Eist. die vertelt dat hij steward is bij de K.L.M. en wat plaatjes vraagt om te geven aan een New Yorkse relatie, de discjockey Ronny Star. Enfin, hij krijgt een stuk of wat platen mee en laat die meneer nu zó enthousiast zijn dat hij ze een weeklang iedere dag in een radioprogramma brengt? Hij vroeg me zelfs of ik in Amerika wilde komen werken. Ik heb niet direct „ja" gezegd want mijn agenda is overvol en ik kan maar op een plaats tegelijk zijn. Ja, en toen begonnen de platenmaatschappij zich te interesseren. „Marina" staat nu als veertiende pp de Amerikaanse „hit-parade", dat wil wat zeggen voor zo'n land en plotseling kwam er een contract van een impre sario. Max Tak zei: „Je moet het doen". Ik heb het gedaan. Volgende week donderdag vertrek ik voor tien dagen naar Amerika en Canada". Even dreigde de winkeliersvereniging van Oude Tonge op Goeree-Overflakkee dit reisplan te verhinderen. Zij hadden Willy namelijk gecontracteerd op 7, 8 en 9 december, terwijl het eerste optre den in de Carnegie Hall te New York ook op 9 december was vastgesteld. De win keliers dreigden zelfs met een proces, waarbij zij 25.000.- schadevergoeding wilden hebben voor iedere dag dat Alber ti hen in de steek liet („ik wist niet dat ik zoveel waard ben") maar met veel passen en meten is het nu toch gelukt dat Oude Tonge zowel als Amerika Alberti krijgt. „Woensdagavond is de laatste avond in Oude Tonge", rekent de zanger uit. „Die avond kom ik niet van het eiland af. Dat wordt pas donderdag, 10 december. Ik heb dan net een paar uur om m'n koffers te pakken, want 's avonds zing ik in het Bellevue Theater in Amsterdam, waarna ik in razende vaart naar Schiphol moet om het toestel van vijf minuten over el ven te halen. Het Amerikaanse program ma is nog niet helemaal bekend. Ik zing in ieder geval vijfmaal in New York en daarna in Toronto. Er tussendoor zijn er opnamen voor radio en telvisie. Als ik de drieëntwintigste weer op Schiphol terug keer, kan ik meteen doorreizen voor re petities in Hilversum.Diezelfde avond sta ik in Theater „Gooiland" en daarna moet ik weer op reis om in Berlijn bij het orkest van Kurt Edelhagen te zin gen". Zijn veertienjarige zoon Willy en de negenjarige Tonny zien hun vader maar weinig avonden thuis. Alberti is nu 33 jaar. Als kleuter had hij een diepe bewondering voor zijn vader, die als zingende kelner werkte in het Jordaan-café van Nelis de Moor aan de Prinsengracht. Af en toe mocht Kareltje met zijn hoge stemmetje er wel eens even zingen. Zonder dat zijn ouders het wisten, sjouwde hij met zijn neefje Johnny Jor daan de cafés af om een zakcentje bij el kaar te zingen. Hij was toen tien jaar. Twee jaar later stond hij op het toneel in het Asta Theater als het jochie in de re vue „Daddy" en een jaar later als een schooiertje in een operette van Johan Boskamp in Carré. Daar pakte een poli tieagent hem in de kraag omdat hij te jong was om op te treden. „Ome" Henk Swarts, de man die voor hem de contacten met het toneel had ge legd, ried hem aan zanglessen te nemen. Willy Alberti was veertien toen hij op nieuw in het Asta Theater stond. Eerst in „Straatzangers van Parijs", later in „Sunny Boy" waarmee het gehele land werd bereisd tot de Duitse bezetters het stuk verboden. Na de oorlog was het Henvo, die Willy in een van zijn revues het Italiaanse liedje „Lolita" liet zigen. „Je zingt maar wat van signorita en amore, dat doet het wel", zei Henvo. Het deed het. Het Italiaanse lied heeft hem naam gegeven. Opmerkelijk is dat, hoe wel Italië eerst weinig interesse had voor zijn platen, de successen in Amerika ge leid hebben tot een enorme vraag juist in Italië. De postbode brengt dertig tot veertig brieven per dag bij de Alberti's thuis. „Natuurlijk krijgen zij antwoord, al kan ik niet verder gaan dan enkele regels Soms gaat Alberti wel verder. Zoals dat jongetje Peter in Beverwijk, die hem schreef dat hij een ongeneeslijke hartziek te had en dat hij Willy Alberti wel eens wilde zien. Willy sprong meteen in zijn auto en reed naar Beverwijk. Hij was zo ontroerd bij het zien van het ongelukkige knaapje, dat hij niet rustte voordat Peter tje naar een- bekende- hartspecialist in Amerika kon worden gezonden. AMMAN (Reuter) Bij een Onderzoek in de „Troskoepel" een in 691 gebouwde Mohammedaanse moskee in Jeruzalem zijn geen sporen gevonden van de tempel van koning Salomo, die volgens de Bijbel 900 jaar voor Christus in Jeruzalem zou zijn gebouwd. Het hoofd van de Jordaanse archeologi sche dienst. Dajani, verklaarde te geloven dat de tempel van koning Salomo indertijd niet in Jeruzalem, doch ergens in het ge bied van de Dode Zee is gebouwd en dat daar ook zijn legendarische mijnen lagen De jongste actrice van „Free and easy", de 9-jarige Patti Page, speelt de rol van Angelface, de dochter van de bar man van de „Rocking horse social club". Patti moet elke dag studeren om niet achter te raken op haar school kameraadjes. Ze houdt het meest van „Social studies". „Je houdt het meest van je pop", corrigeert Irene Williams. „Ik spreek Spaans", zegt Patti in het Frans. Maar dat is niet waar. Mozes Lamarr met links Otbella Dallas en rechts Kay Barnes in „The rocking horse social club", een negercasino, dat uitzicht geeft op een paardenrace- parcours. vraagt Thompson. „Wat zit er op", wil ze weten, en dan wordt ze opgetild en rond gedraaid. Ze lacht allerliefst en is „mira culous on the stage" zegt Thompson luid, te luid, want de nu plotseling Frans pra tende Angelface draait zich koket, stra lend om. DE GROTE STER van Free and Easy, Irene Williams, heeft onder haar wimper etages vriendelijke ogen. Ook zij prijst Angelface, maar zó dat de kleine het niet horen kan. Irene Williams speelt Delia: „Dat is heel wat anders dan het straatkind Bess. Delia weet precies wat ze wil en ze krijgt 't. Geen diepe armoe zoals in Porgy and Bess, maar nieuwe rijkdom, enorme weelde en excessen vormen het klimaat van Free and Easy. Het is een geweldige rol, ik ga er aan verloren, ik weet niet hoe ik me na de repetities moet terugvinden, ik houd mijn pruik op. Ik kan die rol niet overspannen, ze is te veelomvattend, „one can't overplay it". Irene is begonnen in The blue angel-club in New York en van daar begon haar carrière. Ze heeft twee kinderen, een van zes maanden en een van drie jaar. Haar man is journalist „In Het ballet van de Parijse danser-choreo- graaf Maurice Béjart zal binnenkort een tournee door Nederland maken. Béjart, die met zijn stadgenote Michèle Seigneu- ret enkele malen bij het Nederlands Bal let optrad in eigen werk als „Le Teack", en „Symphonie pour un homme seul heeft een nieuwe choreografie ontworpen op Strawinsky's „Le sacre du printemps" eertijds gedanst in een geruchtmakende choreografie van Nijinski. In het Brusselse Théatre de la Monnaie wordt op 7 december in aanwezigheid van koning Boudewijn een galavoorstelling ge geven van deze nieuwe versie op Stra winsky's muziek, door een groep die naast die van Béjart is samengesteld uit het bal let van het theater zelf, het Ballet 1959 van Miskovitch, het Ballet van de Munt schouwburg en het Western Theatre Bal let. Er wordt met veel belangstelling door de internationale danswereld naar dit eve nement uitgezien. Na zeven voorstellingen door het gelegenheidsgezelschap vervolgt Béjart zijn tournees met het eigen gezel schap, onder andere naar Nederland. Denk om de bijeenkomst in de Concert zaal op 17 december. KioN faris la hundeto? Gi venis el la korbo kaj iris al la gardeno. Kiam gi venis ce la malantaüa pordo de la domo, gi haltis por rigardi, kioN la knaboj faras, kaj ce unu rigardo gi vidas la du knabojN, la caroN, la sinjoraN surtutoN kaj la cilin- draN capeloN. La bruo karesas giajN ore- lojN kaj ne longe gi povas resti ce la pordo. Gi laüte ekbojas kaj gi kuras post la kna boj. La knaboj aüdas kaj vidas la bestoN. La sinjoro en la caro laüte vokas: „Mopso! Mopso! Venu, Mopso! Estas bone, ke vi venis per ludi kun ni". Sed Niko, aptaü la caro, ne havas tempoN por la besto. Li ja estas la cevalo, kaj li devas kuriku- regi. La stono sur la gardena vojeto ankoraü kusas tie, kie gi kusis jam dum tagoj. Nek la knaboj, nek la hundeto, nek la radoj de la veturilo vidas giN. Kaj subite la akci- dento okazas! La rado trafas la stonoN. La cevalo ne komprenas, kio okazas. Dum mallonga tempo gi haltas, kaj kiam gi ri- gardas al la veturilo, gi vidas la akciden- toN. Karlo kusas apud la caro en la herbo. Kie estas la kofro, la irbastono kaj la alta capelo? La tri objektoj kusas apud li sur la herbejo. Niko krias, Karlo krias kaj tre laüta estas la voco de Mopso. Gi dancas sur la tero kaj bojas, bojegas! Cu la akci- dento estas parto de la ludo? Cu estas necese, ke Karlo kusas sur la herbo kune kun la diversaj objektoj? Taalregels. 39. Zoals -et- verkleinwoorden maakt, maakt -eg- „vergrootwoorden". pordeto pordo pordego deurtje deur poort. rideti ridi ridegi glimlachen -lachen schaterlachen. 40. -ek- is een voorvoegsel, dat het korte begin van een handeling aangeeft. sidi zitten, maar eksidi gaan zitten, labori werken, maar eklabori aan de slag gaan. 41. -kiam?- wanneer? Weer het eerste van een rijtje van vijf: wanneer dan eens nooit altijd. Vertaling. Wat deed het hondje? Het kwam uit de mand en ging naar de tuin. Toen het bij de achterdeur van het huis kwam, bleef het staan om te kijken, wat de jongens deden en in één blik ziet het de twee jon gens, de kar, de herenoverjas en de hoge hoed. Het lawaai streelt zijn oren en niet lang kan het bij de deur blijven(staan). Plotseling begon het luid te blaffen en rende achter de jongens aan. De jongens horen en zien het dier. De heer in de kar roept luid: „Mops! Mops! Kom fdan) Mops! Het is goed, dat je ge komen bent om met ons te spelen." Maar Niko, voor de kar, heeft geen tijd voor het dier. Hij is immers het paard, en hij moet rennenmeer dan hard. De steen op het tuinpao ligt nog (precies) daar, waar hij al dagen lang heeft gelegen. Noch de jongens, noch het hondje, noch de wielen van het rijtuig zien hem. En plot seling gebeurt het ongeluk. Het rad raakt de steen. Het paard begrijpt niet, wat er gebeurt. Gedurende korte tijd houdt het halt en als het naar het rijtuig kijkt, ziet het het ongeluk. Karei ligt bij de kar in het gras. Waar zijn de koffer, de wandel stok en de hoge hoed? De drie dingen lig gen bij hem op het grasveld. Niko schreeuwt, Karei schreeuwt en erg luid is de stem van Mops. Hij danst op "de grond en blaft, blaft verwoed! Is het ongeluk een deel van het spel? Is het nodig, dat Kg^el op het gras ligt samen met de verschillen de dingen? Oefeningen. 29. Vorige keer hebben we u zelf laten ploeteren, maar omdat we weten, dat het moeilijk is, helpen we u ditmaal weer even op stap. La granda knabo krias laüte. Granda is een bijv. naamw., omdat het zegt, hoe de jongen is. Daarom schrijven we het met een -a-, Laüte zegt niets van de jongen, maar wel, hoe hij schreeuwt, dus, hoe hij het doet Het hoort dus bij het werkwoord. Daarom heet het bijwoord (een verkorting van bijwerkwoord zullen we maar zeggen) en we schrijven het met een -e- achteraan. Vertalen. (In elke zin staat een bijvoeg lijk naamwoord, maar ook een bijwoord. Uitkijken is dus de boodschap): De goede moeder zorgt goed voor de kleine jongen. Het oude rijtuig rijdt snel over de weg. Het bruine wiel raakt precies tegen de dikke steen. De kleine jongen huilde luid. De vrolijke jongens lachten vrolijk. 30. Vertalen. (De drie zinnetjes achter elkaar horen bij elkaar.) Het huis. Het is hoog. Wat is hoog? Karei zegt vaarwel. Wie zegt vaarwel Wat zegt hij? Wie verschijnt? Wie verdwijnt? Waar is hij nu? Een mooi bloembed. Wat is mooi? Wie is mooi? Wat hangt? Hangt hij hoog? Waar hangt het? Wie komt? Komt Mops? Is Mops een hond? Mijn arm is bruin. Wat is bruin? Ook de mand is bruin. De mand. Hij staat in de kamer. Wat staat in de kamer? De hond slaapt. Slapen de jongens? Wie slaapt? Ik luister. Luister ik? Wie luistert? 31. Invullen: (Het gaat om de -N-). En Ja angul- de la garden- mi vidis la dik- arb-. La malgrand- knab- adiaüas la patrin-. En la florbed- mi vidas (en nu in het meervoud) bel- flor-. Ki- faras la knab- en la cambr-? Niko ludas kun la ali- (klemtoon!) knab- en la strat-. 32. -Er voor-, -er achter-, -er op-, enz. vertalen we met -voor hem-, -achter hem-, -op hem-. Dus: De deur. Karei staat er achter, wordt: Karlo staras malantaü gi. Vertalen: Het huis. De bomen staan er voor. Het pad. De steen ligt er op. De kar. De wielen zitten zijn) er onder. Het grasveld. De hoed, de stok en de jongen liggen er op. De boom. Niko staat er achter. De kar. De hond danst er omheen (om heen cirkaü). 33. Natuurlijk weer aan u zelf vertellen! En maak u nu geen zorgen over die -N-. Als u die aan het eind van de cursus keu rig weet te plaatsen, zyn we meer dan te vreden. De Internationale Muziekweek 1960, ter gelegenheid van het vijftienjarig bestaan der Stichting Gaudeamus, zal worden ge houden van 3 tot 11 september 1960. Het programma omvat een ontmoeting te Bilt- hoven van jonge binnen- en buitenlandse componisten, muzikale manifestaties in verschillende plaatsen met medewerking van de Nederlandse en Belgische omroep organisaties, een cursus, lezingen over he dendaagse muziek en een excursie. Voor de concerten kunnen componisten, geboren na 1 januari 1923 composities in zenden. Inzending moet geschieden vóór 1 maart I960; later ingezonden werken kunnen niet meer worden geaccepteerd. De inzendingen mogen bestaan uit bij voorkeur niet uitgevoerde koor-, kamer muziek- en orkestwerken, terwijl ook elek tronische composities welkom zijn. Geld prijzen zijn ter beschikking gesteld. Com posities kunnen uitsluitend „onder motto" worden ingezonden. De componisten wier werk in een der programma's van de Internationale Mu ziekweek wordt opgenomen, hebben ge durende de muziekweek gratis verblijf in Bilthoven, alsmede gratis toegang tot alle evenementen gedurende die week. De ove rige belangstellende componisten kunnen desgewenst voor eigen rekening aan de muziekweek deelnemen. Marc Chagall, de Frans-Russische schil der en graficus, heeft' aan het Stedelijk Museum te Amsterdam zijn schilderij „De madonna met de slee", dat hij in 1947 heeft gemaakt, geschonken. Het museum heeft nu elf schilderijen van Chagall in zjjn collectie. Verleden jaar kocht de gemeente Amsterdam acht schilderijen van Chagall aan uit de collectie Regnault. Advertentie ichte Gelderse rookworst HOFLEVERANCIER Raad voor de Kunst. Bij beschik kingen van de staatssecretaris van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen zijn be noemd tot lid van de Raad voor de Kunst: Chr. de Moor te 's-Gravenhage, S. van Tuinen te Dokkum, B. van Eysselsteijn te Rijswijk. Tevens Is bepaald dat zitting zullen heben in de afdeling beeldende kunsten en bouwwerk van deze raad: Chr. de Moor, algemene zaken van genoemde raad: S. van Tuinen; letteren van voor noemde raad: B. van Eysselsteijn. Marcellus Emants. Zoals bekend, heeft het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan de Haagse letterkun dige Pierre H. Dubois een opdracht ver strekt om een biografie over Marcellus Emants te schrijven Bij het bestuderen van de bronnen, welke de grondslag voor deze levensbeschrijving zullen vormen, is de heer Dubois gebleken, dat er in den lande nog vele brieven, documenten en op gaven van Emants schilderijen moeten zijn, waarover hij tot dusverre niet be schikt. In verband daarmee verzoekt hij degenen, die over de desbetreffende gege vens disponeren, zich met hem in verbin ding te willen stellen (Thorbeckelaan 551, Den Haag).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 7