Voor de Stille Armen Volgende vijf jaar beslissend of Nederland genoeg heeft gedaan Statuut vertolkt streven tegen despotisme en voor integratie Oud en Nieuw <~Praatótoel r en Melkbezorgers klimmen teveel trappen Nederlandse delegatie naar NAVO-overleg Knoop dit in uw oor! DONDERDAG 10 DECEMBER 1959 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 3 Vijf jaar Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden Zeven slachtoffers van sneeuw en ijs in Zweden Onderzoek wijst uit: Gevolmachtigde minister van Suriname: Vertegenwoordiger van de Antillen: v: VAN NELLE's Afternoon theebuiltjes 98 ct Interview met mr. Luns in Japans blad In de afgelopen weken bent u, lezers van Haarlems Dagblad, vanaf deze plaats reeds enige malen opmerkzaam gemaakt op de inzameling voor de stille armen. Moet ik daaruit afleiden, dat u nu wel alles van deze actie afweet, en dat het niet nodig zou zijn opnieuw uw aandacht te vragen? Wel, ondanks het regelmatig stijgen van de „thermometer" geloof ik, dat een her haald beroep geenszins overbodig mag heten. De sociale voorzieningen zijn welis waar heel wat gunstiger dan vroeger maar dat wil nog niet zeggen, dat daar mede alle moeilijkheden zijn opgelost. Want wie uwer heeft in zijn gezin nooit te maken gehad met de onvoorziene om standigheden? En hoe kleiner het inko men, des te zwaarder wegen de financiële consequenties van deze tegenslagen. Dan kan het voorkomen, dat met Kerstmis zelfs het geringste bedrag ontbreekt om het ge zin iets méér te geven dan het hoogst noodzakelijke. Velen Uwer hebben zo juist het Sint Nicolaasfeest gevierd, en zij bereiden de Kerstdagen reeds voor. Gaat u, dankbaar voor de vreugde en de warmte, die in deze weken uw deel'zijn, dan in gedachten eens staan naast hen, die dapper en „stil" en vaak heel eenzaam onder moeilijke om standigheden de decembermaand door moeten komen. En moge u dan het gebaar vinden, dat de „thermometer" opnieuw met sprongen doet stijgen! M. D. EIGKHOLZ-DE WIJS secretaresse U.V.V. afd. Haarlem, Bloemendaal en Heemstede. lie verantwoording L. K. 50.—; N. C. J. S. 50.—; Dr. X. f 50.—; A. M. N.—V. 30.—; W. B. 25.—; Bridgeavond D.Sch. 25.Mr. G. C. J. de M. T. 25.—; P. F. 25.—; „B" 20.—; M. Th. W. 20.—; N. S.—D. 15.—; J. C. W. 15.—; Mej. M. R. A. A. G. C. 12.50; G. A. G. 10.—; N. N. 10.—; A. P. T. 10.—; P. B. 10.—; A. P. B. M. 10.—; A. H. 10.—; H. M. V. Zonen 10.—; J. T. K. 10.—; IJ. A. 10.—; M. S. 10.—; N. N. 10.—; W. C. B. e. Zn. 10.—; H. H. 10.—; G. A. R.—Ph. f 10.—; B. W. L. 10.—; J. Z.—K. f 10.—: H. J. M. W. 10.—; Mr. R. M. B. 10.—; L. J. v. M. f 10.—; C. A. 7.—; Th. de V. 5.—; G. B. 5.—; N. J. de M. 5.—; A. S. 5.—; N. T.—M. 5.—; L. v. d. M. 5.—; Lau rens Coster 5.—; S. H. H. 5.—; G. C. IJ. 5.—; J. de C. 5.—; P. T. S. 3.—; Mej. N. J. K. 3.—; A. E. de B.—B. 2.50; Carla 2.50; J. A. L. 2.50; J. T.—W. 2.50; A. H. 2.50; Dames V. 2.50; M. A. 2.50; W. v. d. B. 2.50; A. P. U. Jr. 1.75; J. S. 1.50; Mevr. G. J. S.—Z. M. 10.—; Mevr. A. G. Ch. L. D.—H. 2.50; Dr. J. P. W. A. v. B. H. 10.—; H. D. G. en Mevr. G. M. G.—K. 2.50; E. C. 2.50; S. B. 2.50; C. B. 1.—; Beertje 3.—; C. S. 2.50; P. R. 5.—; P. K. f 1.—; N. N. 5.—; W. H. K. 2.50; W. H. M. 2.50; Huize Parkzicht 20.—; L G. KI. 5.—; W. D. E. 2.50; de R. 2.50; M. J. F. 2.50; W. J. O. 10.—; T. v. B. 2.50; J. C. K. 1.—; H. O. D. 25.—; Mevr. H. V. 1.—; Fam. G. 15.—; van der H.J. 1.50; Mevr. O. B. 5. Mej. J. B. 10.—; Gebr. B. 50.—; Cirkel 1 10.Mevr. J. B. 2.50; Hansje en Les lie 2.—; J. B. Czn. 10.—; C. E. 2.50; Mevr. M.—R. 2.50; No. 13 10.—; Mw. E. K. v. M. f 2.50; Eliane 5.—; E. L. 10.—; C. M. R. F. 10.—; Mw. D. D. 2.50. Dagtotaal 914.25. In het geheel is thans verantwoord een bedrag van f 12820.25. Giften kunnen worden afgegeven aan nize kantoren Grote Houtstraat 93, Flo- esstraat 1, Haarlem en Lange Nieuwstraat 127, IJmuiden of worden overgeschreven op postgiro 273107 ten name van Haarlems Dagblad/Opr. Haarl. Crt., onder de vermel ding „Voor de Stille Armen". Vermeldt vooral onder welke aanduiding de verant woording moet plaats hebben (volle naam, initialen, pseudoniem enz.) Op 15 december is het vijf jaar ge leden, dat het Statuut voor het Konink rijk der Nederlanden plechtig werd af gekondigd. Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen verklaarden uit vrije wil een nieuwe rechtsorde te aan vaarden, waarin zij de eigen belangen zelfstandig behartigen, op voet van ge lijkwaardigheid de gemeenschappelijke belangen verzorgen en wederkerig bij stand verlenen. Sindsdien wordt zowel in Suriname als op de Nederlandse Antillen „Sta- tuutdag" of „Koninkrijksdag" als een nationale feestdag gevierd en dit jaar nog wat uitbundiger dan anders we gens het voltooide eerste lustrum. In Nederland leeft de Statuut-gedachte blijkbaar minder. De herdenkingen van de 15de december beperken zich dan ook tot een paar bijeenkomsten van de vereniging „Oost en west". Wij meen den er goed aan te doen, nu het Statuut een voldoende aantal jaren heeft ge werkt om een eerste indruk van de doeltreffendheid van de nieuwe rechts orde te verkrijgen, de mening te vragen van de beide Gevolmachtigde ministers van Suriname en de Antillen in Neder land. Mr. dr. R. H. die de Suri naamse belangen behartigt, verklaarde zich daartoe gaarne bereid; de ver tegenwoordiger van de Nederlandse Antillen, de heer W. F. M. Lampe, bleek wegens drukke werkzaamheden verhinderd. In zijn plaats stond de di recteur van zijn kabinet, tevens zijn plaatsvervanger, mr. N. Debrot, onze Haagse redacteur te woord. STOCKHOLM (UPI) Sneeuw en ijs hebben in Zweden tot dusver zeven men- -enlevens gekost. De koudegolf heeft het zwaartepunt nu verplaatst naar Midden- Zweden. In zuidelijk Zweden zijn verscheidene dorpen geïsoleerd door sneeuwdriften, die op enkele grote verkeerswegen een hoogte van vijf meter bereikten. Met alle kracht wordt gewerkt aan het vrijmaken van deze wegen. Op het eiland Oeland zijn verschei dene dorpen van de buitenwereld afgesne den en heeft men helikopters moeten inzet ten om de voorziening met levensmiddelen gaande te houden. De visaanvoer voor Zweden stagneert doordat ongeveer zestig vissersboten voor de storm in Noorse havens gevlucht zijn. Hun vangsten, totaal geraamd op een waarde van 160.000 Zweedse kronen, be gint al te bederven. De vissersboten bij na allemaal Zweedse mogen hun vangst niet per auto of trein naar Zweden sturen, omdat dit bij de wet in Noorwegen ver boden is. Het ziet er naar uit, dat de vang sten zullen verrotten. Melkbezorgers klimmen per dag gemid deld 920 tot 2008 treden op. Dit laatste aantal betekent een klim van 340 meter, hoger dan de Eifeltoren. Een melkbezor ger die in Portiekwoningen met vier woon lagen maar weinig klanten bedient, moet een prestatie leveren, die volgens de in West-Europa gangbare norm te zwaar is. Aldus de conclusie van een oriënterend onderzoek, dat het Nederlands Instituut voor Praeventieve Geneeskunde te Leiden op verzoek van het Bedrijfschap Détail- handel in melk en zuivelprodukten heeft ingesteld. Bij zeven melkbezorgers van uiteenlo pende leeftijden werd een analyse ge maakt van hun verrichtingen over een vol ledige werkdag. De tijdens de proeven meegedragen last bedroeg 19,8 kg. Het totaal door een bezor ger per dag bediende aantal klanten va rieerde in de onderzochte gevallen van 125 tot 194. Per portiek werden. 2 tot 7 gezin nen, verdeeld over vier woonlagen, be diend. De opzet dwong tot sterke beperking van het onderzoek. De resultaten zijn dus niet maatgevend te achten voor alle va riaties van melkbezorging in de hoge bouw. Het Bedrijfschap beraadt zich over de vraag of een nader onderzoek naar even tuele mogelijkheden tot verlichting van het werk van de melkbezorging zal wor den ingesteld. De Nederlandse delegatie naar de confe rentie van NAVO-ministers, die op 15 en 16 december wordt gehouden, zal onder leiding staan van dr. H. R. van Houten, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Voorts maken deel uit van de delegatie de ministers van Defensie en van Financiën, ir. S. H. Visser en prof. dr. J. Zijlstra, en de staatssecretarissen van Oorlog en Ma rine, de heren M. R. H. Calmeijer en P. J. S. de Jong. Aan de Nederlandse delegatie is verder een aantal adviseurs toegevoegd. fVan onze Haagse redacteur) „Wat denkt u van het Statuut? Een merkwaardige vraag eigenlijk. Stel je voor, dat men aan een Nederlander eens vroeg wat hij van de Grondwet denkt!" De milde ironie waarmee mr. dr. R. H. Pos op onze vraag reageert is kenmer kend voor de critische afstand welke deze gevolmachtigde minister van Suriname neemt tot de vraagstukken welke hem aangaan. Niettemin bleek hij gaarne be reid tot een gesprek, ook al is zijn tijd be perkt: het Surinaamse ministerie aan de Alexander Gogelweg gonst inderdaad van bedrijvigheid. Minister Pos corrigeert al dadelijk een vaak voorkomend misverstand. Het Sta tuut omvat meer dan de bevestiging van de interne autonomie van Suriname en de Nederlandse Antillen. De preambule van het Statuut gewaagt ook van de voet van gelijkwaardigheid waarop de gemeen schappelijke belangen verzorgd zullen worden en van de wederkerigheid waar mee de drie rijksdelen elkaar bijstand zul len verlenen. „Dergelijke omschrijvingen worden niet van de ene dag op de andere levende werkelijkheid voor de gehele bevolking, ginds niet en hier ook niet. Zo'n formule als „op voet van gelijkheid" dringt pas langzaam in zijn volle betekenis door. Zij wil onder meer zeggen, dat de regering van Nederland niet identiek is met de re gering van het Koninkrijk der Nederlan den". zegt minister Pos. De beide Gevolmachtigde ministers hebben in dat rijkskabinet een belangrij ke stem. Zij kunnen bijvoorbeeld verkla ren, dat een voorgenomen maatregel hun land zo ernstig zal benadelen, dat het daaraan niet gebonden wil zijn. „Tenzij de verbondenheid van het land in het konink rijk zich daartegen verzet", volgt er on middellijk op en het is duidelijk dat die be perking aanleiding geeft tot verschillen van inzicht en interpretatie. Daarin wordt voorzien door het „intern appel", een overleg tussen m.' \ister-president, twee ministers, de Gevolmachtigde minister, die nog versterking krijgt in de vorm van een door zijn regering aan te wijzen minis ter of bijzonder gemachtigde. Zulk een „intern appel" is in de afgelo pen vijf jaren inderdaad een keer voorge komen. Misschien moet men de klemtoon anders leggen en zeggen: het is één keer voorgekomen. Daarmee zijn de waarborgen voor de rijksdelen in de West, dat hun stem ge hoord kan worden, niet uitgeput. De Ge volmachtigde minister kan ontwerpen van rijkswet in de Eerste en Tweede Kamer toelichten en indien hij tegen zo'n voorstel is, kan hij de Kamer verzoeken de stemming tot de volgende vergadering aan te houden. Bovendien moet zo'n voor stel ten minste drie vijfden der uitge brachte stemmen behalen om te worden aangenomen. Dan is er de „wederkerigheid" in de bij stand. Uiteraard is die reciprociteit in economisch opzicht thans voor Suriname nog niet bereikbaar, maar men mag in Nederland nooit vergeten, dat Suriname evenals de Antillen in de oorlogsjaren de zaak van het Koninkrijk in de mate van het mogelijke hebben gediend. Thans helpt Nederland Suriname zijn achterstand in ontwikkeling in te lopen. Het doet dat onder meer door de financië le steun aan de uitvoering van het Tienja ren-plan, dat 250 miljoen (Nederlandse) guldens kost, waarin Nederland voor een derde deel bijdraagt in de vorm van een lening, terwijl het ook een derde deel heeft geschonken. Met de verwezenlijking van dat plan is men nu op de helft. „Het is nog te vroeg om te kunnen be oordelen of Nederland in de vijf afgelopen jaren inderdaad genoeg heeft gedaan, voor de beantwoording van die vraag zul len de volgende vijf jaren beslissend zijn", zo zegt minister Pos. En hij verduidelijkt: „Het gaat daarbij niet alleen om de om vang van de financiële hulp welke door de Nederlandse regering wordt verleend. Sa men met het door Suriname te dragen aandeel maakt het Tienjarenplan vooral de verbetering van de infra-structuur van het land mogejijk: het wegennet, de wa terbeheersing, en al die andere zaken wel ke tot de outillage van een land behoren. Maar op al die inspanningen behoort een reactie te volgen, waardoor de outillage inderdaad zin krijgt. Zij moet gebruikt worden en het is aan het Nederlandse be drijfsleven om het werkelijke antwoord op de resultaten van het Tienjaren-plan te geven door zich zakelijk voor Suriname te interesseren". De Gevolmachtigde minister van Suri name is daarom verheugd over de geest drift van de industriële missie welke kort geleden van een bezoek aan zijn land te rugkeerde. De Amerikanen zijn trouwens de Nederlanders reeds lang voorgegaan Mr. dr. R. H. Pos door hoopvolle verwachtingen omtrent de levenskracht van Suriname in daden om te zetten. Brachten zij voor de oorlog de bauxietwinning tot ontplooiing, thans maakt hun ruime manier van zaken doen de verwezenlijking van het Brokopondo- plan mogelijk. Resumerend verklaart minister Pos: „Wij hebben reden om met voldoening op de eerste vijf jaren van het Statuut terug te zien. Dat men in Paramaribo, evenals in de Antillen, een samenspraak met Ne derland over een verduidelijking en de uit voering van sommige artikelen gewenst acht, doet aan die algemene constatering niet af". En dat is voor de man die een be langrijk aandeel in de totstandkoming van het Statuut had op zichzelf reeds reden tot vreugde. Mr. N. Debrot (Van onze Haagse redacteur) „Voor mij vormt het Statuut vooral de uitdrukking en weerspiegeling van het streven in de hedendaagse wereld om door middel van federatieve banden despotis me en desintegratie te voorkomen. Men kan een parallel trekken tussen de grond gedachte van het Statuut en die van de Verenigde Naties, welke eveneens, naar ik vertrouw, de overbrugging vormen tus sen de oude, conservatieve en de nieuwe, revolutionaire wereld". Aldus formuleert de directeur van het kabinet van de gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen, tevens diens plaatsvervanger, mr. N. Debrot, zijn prin cipiële waardering van het Statuut. De omstandigheid dat men in de West een gesprek met Nederland over de interpre tatie van sommige artikelen verandert, doet daaraan, zo min als voor de gevol machtigd minister van Suriname, niets af. „Het is volkomen normaal, dat een aantal aan de conferentietafel met de beste be doelingen opgestelde artikelen in de prak tijk verduidelijking behoeven. Dat geldt bij voorbeeld voor het artikel dat gaat over toelating en uitzetting van Neder landers en voor de samenhang van een enkel punt uit het Statuut met het regle ment voor de gouverneur", zo zegt mr. Debrot, die op een opmerking onzerzijds over de werking van de interne autonomie der Antillen antwoordt: „Men kan wel zeg gen, dat we er politiek nog niet rijp voor zijn, maar de gehele wereld moet haar rijp heid nog vinden!" En over de in het Sta tuut verankerde gelijkwaardigheid der rijksdelen zegt deze levendige en geesti ge jurist en diplomaat, die ook nog medi cus is hij oefende geruime tijd in Am sterdam een dokterspraktijk uit en in zijn vrije tijd een algemeen gewaardeerd litterator is: „Die gelijkwaardigheid is er inderdaad, maar daarom is er nog geen gelijkheid: daarvoor is het potentieel van de drie gebieden te verschillend". Intussen blijkt men op de Antillen wel voldaan over de wijze waarop Nederland zijn hoger potentieel ten behoeve van de wederkerige bijstand wil gebruiken. De beide Antillaanse ministers Yrousquin en Krom, die dezer dagen na een gesprek met de Nederlandse regering naar hun land te rugkeerden, kunnen daarvan getuigen. Zij hebben een waardevolle toezegging gekre gen omtrent Nederlandse bereidheid om op dezelfde manier zoals ook bij het Suri naamse Tien-jarenplan geschiedt ontwik kelingsplannen te stimuleren ter verbre ding van de welvaartsbasis van de in eco nomisch opzicht zo kwetsbare Antillen met name voor de toeristische ontplooiing van Bonaire en de Bovenwindse eilanden. Daarnaast zullen grotere, meer omvatten de ontwikkelingsplannen worden uitge werkt, waarbij de medewerking van Ne derland vooral in vakkennis en in vesti ging van bedrijven nontbeerlijk zal zijn. Mr. Debrot gewaagt in dit opzicht van de mogelijkheden van de aloëplant, die de basis zou kunnen worden van een genees middel tegen de gevolgen van radio-acti viteit. En voorts zijn er ruime kansen voor de petrochemische industrie. Op onze opmerking, dat het toch eigen lijk een wonder is, dat een gemeenschap van slechts tweehonderdduizend zielen te midden van twee machtige cultuurgebie den het Latjjnse en het Angelsaksische waarvan het bovendien economisch af hankelijk is nog zoveel prijs stelt op ban den met het ver verwijderde en relatief onbelangrijke Nederland, reageert mr. Debrot: „Voor ons vertegenwoordigt Ne derland ook het democratische stelsel, waardoor bij ons vrijheid en verdraag zaamheid kunnen heersen temidden van een vaak dictatoriale omgeving. En de Ne derlandse levensstijl heeft zijn merkteken ook op de Antillen achtergelaten. Dat be speurt men bij voorbeeld in het werk van de niet in het Nederlands publicerende An tillaanse auteur John de Pool, dat toch de zelfde intieme sfeer uitdrukt welke karak teristiek is voor de Nederlandse littera tuur". Wij spreken ook over de invloed van de Nederlandse bouwstijl op de ar chitectuur van Curacao, waarover prof. dr. M. Ozinga dank zij de Sticusa juist zo'n voortreffelijk boek heeft gepubli ceerd. Maar dan breekt de telefoon het onderhoud af. De viering van Statuutdag en de onthulling van de eigen vlag der An tillen, door Antillanen ontworpen, bren gen nogal wat beslommeringen met zich. Al was het slechts omdat mr. Debrot een nauwkeurige geometrische beschrijving opstelt van het dundoek, dat op voortref felijke wijze zowel de band met Nederland als van de zes eilanden onderling symbo liseert. Van de week kon ik op een morgen de deur niet uit van wege een opgezette wang. Ik meldde dat plichtsgetrouw aan de administratieve instantie van ons blad, die onmiddellijk reageerde met: „Probeer het dan door het raam". Waaruit bleek dat een eenvoudige, on opgesmukte mededeling zelfs tot misverstanden kan leiden, al is zij een en al letterlijk heid zonder dubbele wanden. De letterlijkheid van een voudige mededelingen is dus, evenzeer als de bloemrijkste taal, vaak zo dubbelzinnig als Max Tailleur en daarom vraag ik mij af wat ons eigenlijk weerhoudt, in onze spreektaal de prachtige symbolen en beel den te gebruiken, die in onze van inspiratie knetterende geest opkomen. Geen enkel woord is letter lijk. Het heeft altijd weer bij betekenissen en diverse asso ciatiemogelijkheden, afhanke lijk van de melodie der stem, de gezichtsuitdrukking van de spreker, de gebaren, de accen ten, de pauzes tussen de woor den en de wijze van intonatie. Vandaar, dat woordenboeken zulke povere pogingen zijn om het onderste te halen uit een kan, waar geen bodem inzit. Met andere woorden: er zijn altijd weer andere woorden te maken uit dezelfde woorden. Betekenissen en bedoelingen komen in een ontelbare va riëteit tevoorschijn uit een simpel rijtje letters, die tot een woord aaneengevoegd zijn. Wanneer men dit beseft, kan men bevroeden dat ieder van ons zijn taak tot taalverrijking schromelijk verwaarloost, wanneer hij niet op geregelde tijden zelf nieuwe woorden maakt. Hij, die zich strikt houdt aan de voorraad welke hij in woordenboeken aan treft, doet niet anders dan als een sultan met veertig vrou wen, die steeds met een en dezelfde uit wandelen gaat. Negenendertig schoonheden blijven op die wijze voor de wereld verborgen en sterven langzaam een dood van ver getelheid, met het idee dat zij voor niets op de wereld zijn geweest. Laat ons dat met onze schat der moedertaal nooit over komen. Laat ons spreken en schrijven met de inspiratie onzer taaitoverkunst, die ons allen gegeven is. En het is tamelijk eenvoudig. Er zijn voorbeelden te over en daaruit doen we dan vandaag een bescheiden keuze. Wanneer ge vertelt dat ge op een avond te laat zijt thuis gekomen, waardoor ge ge noodzaakt waart op uw sok ken de trap op te gaan ten einde de huisgenoten niet te storen, kunt ge zeggen: „Ik sloop muisstil de trap op." Maar hoe sterker geboeid zal uw gehoor luisteren, wanneer ge zegt „Ik trapte als op sieren naar boven." Voelt ge het verschil? „Trappen" inplaats van „de trap op" dat is beeldrijker en navranter. „Als op eieren" schildert de oneindige voor zichtigheid zo direct, zo visueel bijna, dat het tafereel als het ware gaat leven voor het geestesoog. „Zij keek zo schichtig, dat het leek alsof ze bang was te worden aangerand," hoorde ik hens iemand zeggen over een pril en vroom meisje, dat voor het eerst in een danszaal kwam. Dat was een nare om schrijving een spottende bovendien, die geen rekening hield met het feit dat het voor een onbedorven kind een héél ding is, plotseling temidden van het wufte gedoe te ver keren. Beter ware het geweest te zeggen: „Zij trok een gezichtje als een nonnetje aan het zomerstrand." Nietwaar? Daar hoeft verder niet over uitge weid te worden. Daarin zit de fragiliteit der deugd vriende lijk omschreven, en wordt de ongereptheid eerbiedig gecon stateerd. Wie een varken ziet lopen, kan zeggen dat het sjokt of dribbelt of ploetert in de mod der. Doch een schrijver heeft eens de binnenkomst van een varken in zijn hok als volgt omschreven en dat was een schilderijtje van woorden: „Het varken kwam als op de toppen van vier vingers bin- nengedrenteld." Wanneer men een vrouw bedrijvig bezig ziet in keuken en kamer, met de schort voor en de haren in de hoogte van de haast, kan men zeggen dat ze het druk heeft. Doch hoe plat en koud klinkt dat, in vergelijking met: „Zij hebbelt en drebbelt door het huis met alles los en vast." Een auto repareren noemt men in vakkringen „sleute len". Dat is een prachtig beeld, waarin alles zit opgesloten wat een liefhebber van de techniek aan zijn vehikel kan doen en laten. Sterk verwant daarmee is de omschrijving van iemand, die met veel gedoe en vertier de indruk maakt dat hij werkt, doch in werkelijkheid niets presteert. Zo iemand „dreutelt". Men moet eens opletten hoeveel woorden men zelf maken kan van deze stam vorm. Woorden die onmiddel lijk duidelijk maken wat men bedoelt, ofschoon zij niet be staan volgens de woorden boeken. Wat dunkt u van deze zin: „Het oude moedertje sneu- telde door haar armelijke kamertje, bleef een poos bij haar naaimandje staan keu telen en preutelde toen haar keukentje binnen, waar iets op het gasstel stond te zeute- len. Vervolgens haalde zij met veel gebreutel haar zakdoek te voorschijn, sneuferde erin en liet zich langzaam en treu- telend in haar armstoel kneu teren." Ziet u al dat gebreutel niet glashelder voor uw sneukei gebeuren? Een andere, ook zeer dank bare stamvorm is „oesem". Hij zal ongetwijfeld na vandaag zeer in zwang komen. De be tekenis van de zin wint sterk aan navrantie door een be heerst en doelmatig gebruik ervan. „Met een appelbloesem op haar boezem begaf de dame zich in het gedroesem van het feest. Een goesem van een jaar of twintig keek haar met loeseme blik aan, doch zij wierp het hoofd in de nek en zei verachtelijk: „Noezem." Later zat zij met een vriende lijke heer op een canapé te moesemen. Tenslotte werd ze er tamelijk poesem van, zodat ze bij zichzelf dacht: „Nu wordt het tijd om naar huis te gaan. Ik ken mezelf, dus: geen geproesem. Ik droes 'm." Binnenkort wordt het Oude- iaar. En aangezien daarop een nieuw jaar pleegt te volgen, zouden wij Nederlanders 1960 kunnen ingaan met het stel lige voornemen, onze droge, houterige wijze van spreken te herzien en voor de dag te komen met onze eigen taai bloesems. In het begin zal er hier en daar misschien iets van mislukken doch ik ge loof vast dat op den duur een welige groei van onze woor denschat het gevolg zal zijn. Misschien kunt u allen al vast beginnen met op Oude jaarsavond uw dierbaren eens flink en hartelijk te knelle- fikken onder het van sterren pikkerende uitzwerk- sel. de Geschenkbon Het is boeiend de ontwikkeling van al les, op elk terrein des dagelijksen levens, te volgen. Oók die van de kleinigheden, de op zich zelf onbetekenende dingen, want die bepalen de gewoonten en gebruiken der mensen en drukken dus hun merkte ken op het dagelijkse beeld van onze sa menleving. Zo zult u hebben opgemerkt, dat de ge schenkbon steeds meer in zwang komt. Vroeger hadden particuliere zaken, indivi duele winkels, die reeds te koop; juist de laatste weken zijn de gezamenlijke gram mofoonplatenzaken en de bioscopen erbij gekomen. Zodra een paar schapen over de dam zijn volgt de gehele kudde en u zult er nu wel zeker van kunnen zijn dat andere bran ches zullen volgen. Waarom geen banket bakkersbon, waarop u in het gehele land bij iedere bakker, uw halfpondje janha gel kunt krijgen? Wanneer volgen de si garenwinkels? En zo gaat u maar door. Op een restaurantbon uw biefstuk van Harlin- gen tot Heerlen. Op een kruideniersbon uw leeftocht van Zwolle tot Zijpe. Let u maar eens op. Zo zal het gaan. En mis schien zal het nóg verder gaan: op uw tandartsbon kunt u zich van Maastricht tot Medemblik in 't ivoor doen boren. En waarom geen operatieknipkaart, geldig bij alle vaderlandse chirurgen? Eigenlijk zijn al deze cadeaubonnen niet anders dan een vriendélijk-verkapte gift in-geld. Iemand een tientje sturen met de mededeling: „koop hier maar een boek voor", of een briefje van duizend, „laat je blindedarm er maar eens op mijn kos ten uithalen", dat staat misschien een beetje grof. Maar in feite komt het er toch wel op neer. Of u tegen iemand zegt: „als je naar de bioscoop gaat, dan krijg je van mij de centen", of dat u hem zo'n bios- bon geeft daar zit weinig verschil in. In ieder geval zijn al die bonnen geen attente cadeaus. Zij zijn een bewijs van de gemakzuchtigheid van de schen ker: „ik vond het te veel moeite om per soonlijk iets te gaan uitzoeken, dat past bij je persoonlijkheid en je voorkeur hier is een bon in je pet en zoek het nu zelf maar uit". De zaak bevindt zich nog pas in een be ginstadium. Zij zal zich langzaam maar zeker ontwikkelen tot een situatie, waarin alleen nog maar bonnen heen en weer gaan. Zodra het zover is, komt het Centrale Verzendhuis van Alles; een enorm pak huis, dat de winkels overbodig maakt. Een kerstboom behangen met bonnen van allerlei vorm en kleur. Dat kan trouwens schattig zijn om te zien. Elias Advertentie Met 1 Van Nelle's „Afternoon" theebuiltje (groot formaat) zet u minstens 5 koppen krachtige, geu rige thee. 'n Hele pot vol voor nog geen 5 centDat is dus minder dan 1 cent per kop! Thee zetten met „Afternoon* thee builtjes is ideaalSnel, gemak kelijk èn.... proper! Doe 't ook! Bestel ze direct: {groot formaat) doos van 20 stuks De minister van Buitenlandse Zaken, mr. Luns, heeft in Den Haag een interview toegestaan aan een verslaggever van het in de Engelse taal verschijnende Japanse blad „Asahi Evening News", welk inter view gisteren is gepubliceerd. De minister heeft hierin onder meer gezegd dat Neder land onder geen enkele omstandigheid de kwestie Nieuw-Guinea met Indonesië zal bespreken. Hij zei dat hij dit standpunt zou handhaven wat de Indonesiërs ten aanzien van dit gebied ook voor stappen zouden willen ondernemen. Hij herhaalde het Ne derlandse standpunt dat als de tijd daar voor rijp is de bevolking van Nieuw-Gui nea het recht zou worden gegeven om voor onafhankelijkheid te kiezen, voor associa tie met Nederland of associatie met Indo nesië. Maar hiervoor is geen bepaalde tijd vastgesteld. Minister Luns zei dat de Nederlanders het als hun morele plicht beschouwden Ne derlands Nieuw-Guinea niet af te staan voordat zijn ontwikkeling veel verder is dan nu het geval is. Minister Luns verklaarde ook, dat de betrekkingen van Nederland met commu nistische China „uitermate onbevredi gend" waren. Hij zei dat de erkenning van de regering van Peking niet de resultaten had opgeleverd die men ervan had ver wacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 3