Lars Schmidt, echtgenoot van Ingrid Bergmann, kosmopoliseert Parijs toneel VREEMDE BRITSE IN DE WINTER EN PACHTBETALINGEN: EEN SNEEUWBAL IN EEN ROOS DE ZOMER 2)e u£Utdei& Erbij „1960, jaar van actie" LECTUUR VOOR JONGENS EN MEISJES EN DE EVOLUTIE ZATERDAG 12 DECEMBER 19 5 9 PAGINA VIER (Van onze correspondent in Parijs) SINDS VORIG JAAR heeft een nieuwe verschijning in het Parijs toneelleven zijn opwachting gemaakt: de „producer" of „producteur" die nu volgens de gebrui ken der filmwereld een voorstelling finan ciert, de rollen verdeelt, regisseur en de corateurs uitkiest en ook de keuze der stuk ken bepaalt. Zonder hem fysiek te verdrin gen, is de „producer" zo toch in de plaats getreden van de theaterdirecteur wiens voornaamste functie en bevoegdheden hij heeft overgenomen. Die directeur mag zijn zetel behouden en officieel zijn titel blijven voeren, maar in feite heeft hij toch voor de producer het veld geruimd. De „producteur" heeft het eigen of geleen de geld en hij kan dus ook de risico's lopen waaraan steeds meer directeuren ten onder dreigden te gaan. De grote succes sen van het vorige seizoen waren meren deels al aan de initiatieven van die „pro- ducteurs" te danken, en hun invloed be weegt zich nu dan ook in sterk-stijgende lijn. Van de vier theater-producers die in Parijs nu werkzaam zijn is Lars Schmidt (de echtgenoot van Ingrid Bergmann) de bekendste en de machtigste. Deze vermo gende Zweed heeft het vak in Skandina- vië geleerd waarna hij in Londen zijn er varingen verrijkte om in Parijs zijn inter nationale activiteiten nu steeds hoger op te voeren. Men mag erkennen dat hij tot dusver geen ongelukkige hand heeft ge toond. Onbetwiste kasstukken als „Cat on a hot tin roof", „Het dagboek van Anne Frank", „Twelve angry men" en andere Amerikaanse werken als „West-Side Sto ry", „The Time of your Life" en „Sudden ly Last Summer" stonden, of staan nog op de lijst van zijn daden. OOK ANDERE publieke successen van het Parijs toneel mogen voor het meren deel op de rekening van „producers" ge schreven worden. Janine d'Almeida ont dekte zo Achard's „Patate", een stuk dat eerst door twaalf directeuren was gewei gerd om daarna in Parijs een wereld triomf te beginnen. Ook Félicien Mar- ceau's „II pleut bergère" en „Romanoff en Juliette" staan op haar naam. André Rothschild een andere vermogende „pro ducer", mocht zich in de lucratieve car rière van „Les sorcières de Salem" (met Yves Montand en Pierre Brasseur) en van „Van de brug af gezien" (met Raf Val- one) verheugen, terwijl de vierde mus ketier onder deze grijze eminenties, Frank Vogel, als „coach" van „De drie Muizen" „Oom Otto" en „De man die zijn sleutels verloor" is opgetreden. HET NIEUWE SYSTEEM heeft voor delen en bezwaren, maar in ieder geval konden al verschillende Parijse theaters, dankzij de „producers" voorlopig tenmin ste nog open blijven. In de loop der laatste jaren zijn al heel wat grotere en kleine schouwburgjes tot bioscopen en zelfs ga rages omgebouwd omdat de directie de strijd tegen de fiscus en andere onheilen met het bankroet moesten bekopen. Nu is de huidige malaise zeker niet alleen van financiële aard, en de bekwame vaklieden onder de toneeldirecteuren wisten over het algemeen het hoofd wel boven water te houden en slaagden er zelfs in een eigen trouw publiek te vormen. Niettemin is het ook weer waar dat tè vele Parijse schouw burgdirecties de tekenen des tijds niet of onvoldoende bleken te verstaan, en in dat opzicht kunnen de „producers" nu mis schien een heilzame invloed uitoefenen. LARS SCHMIDT gaat bij voorbeeld op een geheel andere wijze te werk. Tenge volge van zijn vele internationale relaties is hij in staat de uitwisseling van stukken en van acteurs en regisseurs te bevorde ren. De uitnemende Engelse regisseur Pe ter Brook werd door hem naar Parijs ge haald. En diezelfde Brook voerde in Broad way het laatste stuk op van de Franse „poète maudit" Jean Genét dat in Parijs door de overheid verboden werd. Doch ook bij de procedure van een première bewandelt Schmidt een nieuwe weg. Hij is van oordeel dat een toneelmanuscript zelden onmiddellijk rijp is te worden op gevoerd, en daarom verlangt hij van een schrijver dat die zijn tekst eerst met de „producteur" en de regisseur grondig be studeert en, zo nodig, ingrijpend omwerkt alvorens met de repetities wordt begon nen. Ook hier ontwaart men dus niet on duidelijk de invloed van de film waar een „producer" behalve over de auteur over scenaristen beschikt, en de dramaturg in alle geval niet meer met absolute almacht is bekleed. Schmidt is verder van oordeel dat de aankleding van een stuk vooral niet verwaarloosd moet worden en dat kost ettelijke miljoenen francs die pas na maanden weer door de recettes kunnen worden afgeschreven. En ten slotte vindt hij dat de meeste schouwburgen ook qua comfort en inrichting moeten worden gemoderniseerd, voor welk doel hij bereid is vijfentwintig percent der winsten te reserveren. HET NADEEL van deze nieuwe metho de is dat het Parijse toneelleven nóg ster ker zal worden gekosmopoliseerd en het eigen karakter van de scheppende en her scheppende kunst voortdurend meer in het zeer commercieel-georiënteerde beleid der internationaal gerichte theater-con cerns te loor dreigt te gaan. Een andere weg lijkt er voor vele theaters echter niet meer open te liggen en naast het perspec tief van een garage of een cinema, is de richting die Lars Schmidt en zijn colle ga's nu zijn ingeslagen toch nog wel het minste kwaad voor de verdere ontwikke ling van het Parijse toneel. OLD MOORE'S ALMANAC, die sinds 1697 van jaar tot jaar de toekomst heeft voorspeld, heeft een tip opgelicht van de sluier die nog over het jaar 1960 ligt gespreid. De huidige opvolger van dr. Francis Moore, de stichter van de al manak, is anoniem, zoals zijn voorgan gers. Maar bescheiden is hij niet. „De mensen zijn zo sceptisch tegen woordig", klaagt hij, „als onze juiste voorspellingen eens alle gepubliceerd werden, dan zou het publiek wel meer aandacht aan onze almanak besteden. „Wij hebben onze indrukken van 1960 wel aardig gereed", vervolgt hij. „Wij noemen het een jaar van actie. Er zul len heel wat opwindende dingen ge beuren. Maar er zal geen grote oorlog komen. De betrekkingen tussen oost en west zullen iets verbeteren. In januari zal een poging worden gedaan de beide delen van Duitsland te verenigen. Maart brengt enkele rampen voor scheep- en luchtvaart, en Russische po litieke intrigues, spionage en zo. Ook een herleving van de royalistische be weging in Italië." De ziener voorspelt verder veranderingen in de Russische regering, en, in september, „een staat vangisting" in Oost-Europa en in het naburige oosten. De aandacht in Enge land zal dan echter veel meer geves tigd zijn op „een koninklijke verloving of huwelijk". Prinses Margret?", vragen wij. „Kijk uit naar het geluksgetal 16", zegt de ziener, „dat is duidelijk genoeg, niet waar?". Voor een helderziende misschien wèl WIE OVER VOLDOENDE geld beschikt, kost het In de regel weinig moeite om huur of pacht te betalen. De posterijen of de bank zorgen dan wel, dat de verschuldigde bedragen tijdig hun bestemming bereiken. Zo is het in Nederland, zo is het ook buiten onze grenzen. Toch zijn er gevallen, waarin het zelfs voor een rijk man niet zo heel gemakkelijk Andere ongebruikelijke pachtvergoedin- gen zijn, bij voorbeeld, een pond zwarte peper voor een landgoed in Sussex, hon derd haringen te brengen aan de koningin door de Heer van East Charlton namens de stad Yarmouth, en dan zulke dingen als spijkers voor Harer Majesteits sche pen, één kruidnagel, drie korrels witte pe per of een aantal wapens voor persoon lijk gebruik des konings. LONDEN IS IEDER jaar tegen eind ok- is om zijn huur- en pachtschulden te betalen, omdat niet alle vorderingen in geld luiden. Vooral in Enge land, waar tal van oude gewoonten en gebruiken zich hardnekkig hebben gehandhaafd, is het soms tober het toneel van twee ongebruikelijke pachtbetalingen. Bij de eerste verschijnt heel moeilijk om op tijd op de overeengekomen ma- jn een der gerechtshoven de stadsadvo- nier te voldoen aan huur- en pachtverplichtingen. Enige voorbeelden zullen dit duidelijk maken. EEN DER OUDSTE pachtgebruiken is de betaling van „wroth silver" aan de hertog van Buccleuch. Deze gewoonte dateert uit de dagen, toen de Saksen van het vaste land naar Engeland kwamen. Toen sprak men niet van „wroth silver", doch van „rother heyder", hetgeen vee-geld betekent. Ieder jaar op de elfde november betalen de leden van een aantal parochies in Warwickshire aan de hertog een klein bedrag voor het recht om hun vee te drijven over zijn goederen. Bij zonsopgang komen de rentmeester van de hertog en de parochianen samen op de top van de Knightlow Heuvel. Een voor een treden de mannen en vrouwen naar voren om het verschul digde bedrag dat varieert tussen een stuiver en 27 stuivers te werpen in een uitgeholde steen, waarin oorspronkelijk een kruis stond. Als zij hun penninkske afdragen, zeggen zij „w r oth silv e r". Wie de betaling van „wroth silver" ver zuimt, krijgt nog heden ten dage een vrij_ hoge boete, te weten: 240 stuivers voor iedere niet betaalde stuiverof een witte stier met rode neus en rode oren! Vijfen twintig parochies zyn dit jaarlijkse „wroth silver" verschuldigd. Dat de bedragen klein zijn, blijkt wel hieruit, dat die 25 parochies tezamen 112 stuivers betalen. Is de plechtigheid op de heuveltop afgelopen, dan gaat de rentmeester met de parochianen ontbijten in de „Dun Cow Herberg" in Stretford-on-Dunsmoor, alwaar zij op de gezondheid van de hertog van Buccleuch drinken. Melk met rum is de voorgeschreven drank. Tot voor kort bestond in Chingford (Essex) een niet minder merkwaardig gebruik. Telkens als een der landgoederen daar in andere handen overging, moest de nieuwe eigenaar met zijn gade, een knecht en een meid naar de pastorie rijden om de geestelijke een hazewind en een haas te brengen. Met drie stoten op zijn jacht hoorn moest h\j zijn komst aankondigen. De geestelijke nam dan de hond en de haas in ontvangst, waarna hij de nieuwe landheer een kip voor diens valk, een brood voor diens hond en een maat haver voor diens paard schonk. caat, voorzien van een snoeimes, een bijl en twee takkenbossen. In tegenwoordig heid van de Ontvanger der Kroon hakt en snijdt hij de takken in kleine stukken. Is dit geschied, dan zegt de Ontvanger plechtig: „Goed Dienstbetoon". Dan neemt hij de bijl en het mes als betaling in ont vangst. Zij symboliseren het „Goede Mes" en het „Slechte Mes", die sedert jaar en dag door Londen als pacht zijn verschul digd voor een stuk braak land in Shrop shire. De tweede betalingsplechtigheid da teert uit 1235. Bij die gelegenheid over handigt de Stadsadvocaat zes hoefijzers en eenenzestig spijkers, die allemaal eeuwen oud zijn, aan de Ontvanger der Kroon. Te voren heeft de Stadsadvocaat de voorwer pen zorgvuldig ten -overstaan van de Ont vanger geteld, Met de woorden „Het Juis te Aantal" aanvaardt de Ontvanger de hoefijzers en de spijkers, die de pacht zijn voor een stuk land, dat eertijds in Londen bekend was onder de naam „De Smidse". De smederij, die daar eens gestaan heeft, is al heel lang geleden verdwenen, doch zorgvuldige nasporingen in de archieven brachten aan het licht, dat hij stond in de huidige Strand, ongeveer ter plaatse van Australia House. Interessant is het, dat de hoefijzers en de spijkers reeds minstend vijf eeuwen lang bewaard zijn ten kantore Jaarlijks betaalt de Hertog van Marl- van de Ontvanger der Kroon. OP KASTEEL WINDSOR, eigendom der in 1874 Sir Winston Churchill het levens- borough, die Blenheim Palace bewoont de Engelse koninklijke familie, vinden jaar- licht als een der nazaten van de hertog Lelie-standaard der Bourbons (die tijdens lijks twee heel bijzondere huurbetalingen van Marlborough. Beide grote generaals de stogvan Blenheim tff rd veroverd) als CCil MJU> waailll UC16C- plaats. Op dit slot hangen in de Kamer moesten jaarlijks een, symbolische, huur Pacnt en nuur voor nPaleis en net üjke merkwaardige pacht- en huurbepa- WIJ LEVEN IN een tijd, waarin derge- van de Wacht twee Franse vlaggen. De betalen voor hun nieuwe goederen. Deze ene, de lelie-vlag (gulden lelies op wit veld) betalingsplicht rust thans op hun nazaten. lingen niet meer worden gemaakt. Niette min is het verheugend, dat de oude over- der Bourbons, bevindt zich boven het Daarom verschijnt telken jare op de ver- plicht" nog wel kwijten, omdat er op de eenkomsten van die soort in ere worden borstbeeld van de hertog van Marlbo- jaardag van de slag bij Waterloo (18 juni) bergen in de buurt van Munro ook in de gehouden. Praktische betekenis mogen zij rough. De andere, de tricolore der Franse de hertog van Wellington op Windsor Castl ZOmer sneeuw ligt. Moeilijker echter is het dan niet hebben, wie zin heeft voor de ro- republiek, hangt boven het borstbeeld van en biedt hij daar een nieuwe tricolore-vlag om midden in de zomer een sneeuwbal te mantische zijde der geschiedenis weet ze de hertog van Wellington. Na zijn over- aan als jaarhuur voor Strathfieldsaye. En produceren als pachtsom voor een land- stellig te waarderen als relicten uit een winning bij Waterloop op Napoleon (1815) op 2 augustus van elk jaar maakt de her- goed ,n Yorkshire, want daar is geen zo- tijd, die misschien minder zakelijk was dan ontving de hertog van Wellington, ge- tog van Marlborough zijn opwachting op mersneeuw. En als de sneeuwbal niet „be- de onze, doch stellig niet minder interes- naamd de „IJzeren Hertog", van zijn Windsor Castle om een nieuwe lelie-stan- taald" wordt... ja, wat gebeurt er dan? sant. Thans zet men verdienstelijke bur- vorst en zijn volk als beloning het prach- daard te overhandigen. De oude standaards Tot dusver is hij echter steeds betaald, gers de doctorshoed op; toen eerde een tige buiten Strathfieldsaye fn Berkshire zorgvuldig gedateerd, worden door de ko- En in de toekomst is het gevaar voor vorst verdienstelijke mannen met de rid- ten gebruike. Eerder, na de overwinning ning bewaard. In de archieven van Wind- „sneeuwbalverzuim" gering, want er zijn derslag en met een landgoedtegen een op de Fransen bij Blenheim (1702), had de sor Castle bevinden zich thans ongeveer ijskasten, waarin men gemakkelijk een jaarlijkse betaling van een roos in de win- hertog van Marlborough als blijk van dank 250 lelie-standaards, als 250 jaarhuur-be- paar sneeuwballen kan laten „overzome- ter, een sneeuwbal in de zomer of een bui baarheid der natie het mooie paleis Blen heim ten gebruike ontvangen voor zich en zijn nazaten. In dit paleis aanschouwde ren' tenlandse vlag. q m Misschien loopt u over een aardig ge schenk voor uw vrouw te piekeren; bloemen en planten zijn altijd welkom en in deze dagen ziet u by de bloemist aller lei aardige, kleine stukjes, die heus niet zo veel geld behoe ven te kosten. Wij in Nederland zijn een beetje met bloemen verwend; wij vinden dikwijls alleen grote bossen mooi, maar in andere landen is dot wel anders en daar weet men enkele bloemen in een aar dig pulletje wel te waarderen. Rode an jers zijn veel te duur om er zulke grote bossen van aan te schaffen, maar u kunt het ook met veel minder doen; vijf rode anjers en een grijs bemost tak je en een aardig bont blaadje doen het in een groen pulletje uitstekend. Indien u gevoel voor bloem schikken hebt kunt u zelf ook wel zo iets aardigs maken; de bloemist kan u aan de bloemen helpen; in de duinen is wel aan een bemost takje te komen en als een andere kleur anjer gekozen wordt kunt u ook heel aardige effecten bereiken met rode beshulst; er zijn ook andere bes- talingen voor Kasteel Blenheim. BEHALVE SYMBOLISCHE betalingen worden ook wel persoonlijke diensten ge vraagd als huur of pacht. Als bijvoor beeld de Britse soeverein het Holyrood- house Paleis in Edinburgh bezoekt, rust op de leden van het geslacht Honsion-Cran- ford de plicht om, desverlangd, een bak met rozenwater, een lampetkan en een handdoek aan te dragen, opdat de vorst(in) zich de handen kan wassen en „ALS JE EEN NEGERMEISJE BENT' afdrogen. Aldus betaalt dit geslacht de van Catharine Marshall is eveneens be- moment kunnen wachten, dat het volgend pacht voor een boerderij in Braeside. Een stemd voor wat oudere meisjes. Hier gaat blaadje er af mag. Dat lijkt ons bij de ander voorbeeld van dienstbetoon als het verhaal over Julie, een negermeisje, aantrekkelijke uitvoering van deze kalen- pachtbetaling is de plicht van Lord Ailes- wier vader arts is. Julie moet ondervinden der geen eenvoudige zaak. bury om persoonlijk op een klaroen te bla- dat haar vriendinnetjes van de lagere zen als de soeverein een bezoek brengt aan school haar in de steek laten, zodra ze Diet Huber schreef „DE UIL MET het Woud van Savernake (Wiltshire). Dit naar High School gaan. Hoe ze tegen het ZEVEN ZUURTJES" en tekende er zelf was namelijk de pacht, die koning Hen- alleen-zijn vecht en hoe ze uiteindelijk de geestige prentjes bij, (uitgeverij Ploegs- drik III bedong, toen hij dat woud afstond toch de juiste houding weet aan te nemen, ma, Amsterdam). De rijmpjes liggen pret- aan de toen levende Lord Ailesbury. Tel- heeft Catharine Marshall in een erg een- tig in het gehoor en hebben een heerlijk kens als de regerende Britse vorst de Ka- voudig, maar boeiend geschreven verhaal, ritme. Het heerlijk speelse van hun in- naal-Eilanden bezoekt, rust op de Heer heel pakkend weergegeven. Zij confron- houd maakt ze aantrekkelijk. Voor kinde van Rozel de plicht, te paard in zee te teert op deze manier vele meisjes met een ren van vier jaar af, dus ook voor vol- rijden totdat het water tot zadelhoogte actueel probleem. Nini Brunt heeft het wassenen, die het-kind-blijven niet be komt, terwijl deze Seigneur voorts tijdens boek in het Nederlands vertaald. (Uit- neden hun waardigheid achten, het verblijf des konings als koninklijk bot- geverij De Kern, Amsterdam.) plezier aan beleven; als ze nu maar op het OP 24 NOVEMBER 1859 verscheen in Engeland een boek, getiteld „The origin of species by means of natural selection, or the Preservation of favoured races in the struggle for life" (Het ontstaan der soorten door natuurlijke teeltkeus of het behoud van begustigde rassen in de strijd om het bestaan). Schrijver ervan was de toen al wegens zijn vele weenschappelijk-biologische publikaties bekende natuuronderzoeker Charles Robert Darwin. Door zijn „Origin of species" verwierf hij zich echter een faam, die nog steeds zeer groot is en die bij ons nog voortleeft in de naar hem genoemde tulpenrassen. Dat de honderdste verschijnigsdatum van Dar win's boek hier wordt gememoreerd, vindt overi gens minder zijn oorzaak in het nog steeds beaamd worden van de erin ontvouwde denkbeelden, alswel in het enorme belang ervan voor het natuuronder zoek èn het algemene denken van de vorige eeuw. Door het bijeengaren van een overvloed aan fei tenmateriaal heeft Darwin aangetoond, dat de die ren en planten zoals wij die kennen moeten zijn ontstaan door zeer geleidelijke en lagzame ontwik keling (evolutie) uit voorgangers, die er anders uit zagen. Miljoenen jaren is dit evolutieproces reeds aan de gang. En er bestaat geen enkele reden om aan te nemen dat het niet nog steeds zou voortgaan. Als karakteristiek negentiende-eeuws materialist heeft Darwin aan de geest, welke de materie be heerst geen aandacht geschonken. Voor hem was blijkbaar de materie alles. Een hogere orde, om niet te spreken van een bestierende God, werd immers door geen materialist uit de 19de eeuw erkend. De stof was nummer één, en bij alle ge beurlijkheden met deze stof speelde „Het Toeval" een grote rol. Door dit toeval zou ook op een gegeven moment het leven zijn ontstaan. Een bepaalde gunstige constel latie van eiwitvormende aminozuren plus nog het een en ander zou zomaar eens een klompje levende stof zijn geworden. En van dat ogenblik af zou de uiterst trage ontwikkeling zijn ingezet, die uiteindelijk heeft geleid tot de onvoorstelbare soorten en vormenrijkdom in de levende natuur die wij kennen. NATUURLIJK zocht men ook naar een redelijke verklaring voor het ontstaan van de grote verscheidenheid. En het is Dar win geweest, die hierover zijn opzien barende boek publiceerde. Ervan uitgaand dat er van iedere soort veel meer indivi duen ter wereld komen dan er in leven kunnen blijven, redeneerde hij dat vooral diegenen zouden blijven bestaan, die bij zonder geschikt waren om zich in hun omgeving te handhaven. Wat minder „bruikbaar" was, zou vanzelf worden uit geselecteerd. „Survival of the fittest" noemde Darwin dit. Hierdoor zouden om het eens even vaag als populair te zeggen steeds meer eigenschappen- naar-de-pluskant op de voorgrond treden en aldus zouden bijvoorbeeld de vele on gekend „knappe" aanpassingen van plan ten en dieren bij hun naaste omgeving ont staan. Hier moest natuurlijk wel worden aangenomen, dat de zeer geringe variaties welke steeds binnen één en dezelfde soort voorkomen, ook erfelijk waren. Anders kon er geen „vooruitgang" zijn. Kort na Darwins dood hebben Weismann en Hugo de Vries echter aangetoond, dat deze zogenaamde fluctuaties niet erfelijk zijn. Zij kunnen dus ook nooit invloed hebben op de ontwikkeling i in een be paalde richting. Dat kan alleen wanneer de selectie is gebaseerd op variaties die wèl van tevoren erfelijk waren vastgelegd. Dergelijke erfelijke variaties noemt Hugo de Vries mutaties (in zijn boek „Die Mu- tationstheorie). Strikt genomen komt het er dus op neer dat Darwins selectietheorie moest worden vervangen door die over de mutaties. Uit eerbied voor deze grote geleerde zou men echter ook kunnen zeggen dat zijn inzich ten en theoretische conclusies gehandhaafd kunnen blijven, mits hier en daar enkele correcties worden aangebracht (in de geest van Hugo de Vries). VOORAL IN de laatste tijd neigen En gelse en Amerikaanse natuuronderzoekers sterk tot een dergelijk „Neodarwinisme". Door uitgebreid onderzoek zowel in het laboratorium als in het vrije veld tracht men de betekenis van de natuurlijke se lectie voor de vorming van nieuwe soorten vast te stellen. Eén dier is hierbij van groot belang, de metertorenkop ofwel peper-en-zoutvlinder, een aardige, middelgrote nachtvlinder met een warrig patroon van zwartgrijze lijn tjes en stippen op de witte ondergrond van zijn vleugels. Rustend op met korstmossen begroeide boomstammen wordt dit vlin dertje volkomen opgenomen in het alge mene achtergrondpatroon. Althans voor het menselijk oog is het dan nagenoeg on vindbaar. En dus veronderstellen we maar, dat het dan ook goed gecamoufleerd zal zijn voor zijn vele belagers uit de vogel wereld. Omstreeks 1860 nu, is in een Engels industriegebied een nieuwe vorm van de peper-en-zoutvlinder verschenen: na genoeg effen zwart-grijs. Dat is dezelfde kleur, die ook de boomstammen daar heb ben; hun korstmossen zijn verdwenen door de voor hen giftige rookgassen en het roet heeft zich op de naakte schors afgezet. De donkere peper-en-zoutvlinders zijn hier bijna niet te vinden als ze op de stammen zitten. In de loop der jaren zijn deze don kere dieren in de industriestreken (èn in de gebieden onmiddellijk onder de wind ervan) steeds talrijker geworden. In „on besmette" bossen daarentegen komt dik wijls nog nagenoeg uitsluitend de oor spronkelijke lichte vorm voor. De nieuwe serie avonturen van PAULUS telier moet optreden. Een ander edelman op die eilanden, de Heer Van Saumarez, Het fotoverhaal „DE VAKANTIE VAN DE BOSKABOUTER zal door velen met blijft in het genot van zijn goederen op LIESBET EN DE BEREN" met foto's van vreugde begioet worden. Uitgever C. P. J. voorwaarde, dat hij tijdens een bezoek des Dare Wright en tekst van Clare Lennart, van der Peet kwam maar liefst met vier konings steeds optreedt als bekerdrager uitgegeven door G. W. Breughel te Den nieuwe deeltjes in zijn reeks „De Paulus- van de vorst(in). Haag, is aardig voor kinderen van om- boom", waarin deze uit de radio zo be streeks vijf jaar. Het procédé van de kende Kabouter weer de hoofdrol speelt. SOMS KRIJGT MEN wel eens de indruk poppenfilm is gevolgd en zeker niet zonder Het zijn: Het ei; De verrassing; 't Klaag- dat de vorst een blijk van humor of iro- succes. Hier en daar doen de plaatjes iet- hemd en Poetepoet; alle van de hand van nie heeft willen geven bij de bepalingen wat „popperig" aan. de onuitputtelijke Jean Dulieu, die zijn van pacht of huur. Zo zijn er enige land- Nu iedere kinderkamer een klein Ma- werk ook zelf illustreert. Hij blijft in zijn goederen, welker eigenaren een pachtsom durodam van de wereld der volwassenen verhalen opmerkelijk fris en bezit een betalen van zegge en schrijven één rode is geworden kan daarin ook een kalender grote fantasie. Deze vier nieuwe kostelijke, roos per jaar, die als regel „voldaan" niet meer ontbreken. Bij uitgeverij J. J. geestige verhalen zullen hun weg zeker moet worden op 24 juni, doch in enige ge- Kuurstra te Amsterdam is een speciale naar de jonge en oude lezers vinden, vallen met Kerstmis, hetgeen vroeger vaak JEUGDKALENDER verschenen, met tekst heel moeilijk was, doch thans, dank zij van A. D. Hildebrand en met illustraties het gebruik van broeikassen, minder voe- van Rein Stuurman. Gelukkig lijkt de ka- halen vertelt Roger Lancelyn Green „HET ten in de aarde heeft. Allesbehalve een- lender, behalve dat er de data op zijn BELEG VAN TROJE" na. Voor de Neder- takjes die er voor gebruikt kunnen wor- voudig is het ook om als pachtsom een aangegeven, niet op die van de ouders, landse bewerking, die bijzonder goed ge- den, snuffel maar eens in de tuin; er zal sneeuwbal op 21 juni te moeten betalen. Hij is voorzien van versjes, verhaaltjes, slaagd is, zorgde Henrik Scholte. Het best iets te vinden zijn. De bezitters van de buitenplaats Munro raadsels, kleurprentjes, bouwplaatjes en boekjejs geschikt voor jongens en meisjes in het noordwesten der Schotse Hooglan- andere knutselarijtjes. De kinderen van van 13 jaar en ouder. (Uitgeverij De Kern, G. Kromdijk den kunnen zich van die „sneeuw-pacht- acht tot twaalf jaar zullen er zeker veel Amsterdam.) In een paar goed geschreven korte ver- DE VRAAG IS nu natuurlijk deze: „Zou den vogels inderdaad op bomen met be roete stammen de zwarte vlinders over het hoofd zien en zouden ze op schone bomen met korstmos de normale vlinders onge moeid laten doordat ze die minder ge makkelijk kunnen vinden?" Zo ja, dan zijn de opvallenden, dat wil zeggen de niet mooi bij hun omgeving aangepasten, dus in het nadeel ten opzichte van de anderen en er kan een aanmerkelijke selectie plaatsvinden. De Engelse dr. B. Kettlewell heeft tal loze peper-en-zoutvlinders aan proeven blootgesteld. Inderdaad is hierbij gebleken dat zwarte dieren op „roetbomen" veel minder worden weggepikt dan witte, ter wijl op schone bomen juist de lichte exem plaren in het voordeel zijn. Dus is tóch de selectie van heel groot belang; dat wordt bewezen door deze momentopname uit de zeer lange film. die is getiteld „Evo lutie". Kees Hana i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 16