Hannibal leert Italiaans
VOOR JULLIE
Hoe een koning werd gekozen
dè drank der Duitse winterfeesten
IN BAD
JONGE MENSEN DOOR
LIZZY SARA MAY
FEUILLETON VOOR
PAGINA ZES
DONDERDAG 24 DECEMBER 1959 Erbij
OOK HIER
NOZEMS, MAAR
SEKT DE GOEDE, met de harde, parelende smaak voor kenners, is een drank met
karakter die het in het moderne West-Duitsland gebracht heeft tot „elitevocht der
genieters". Sekt, deze Duitse broeder van de Franse champagne, was enkele jaren
geleden nog de ware elitedrank voor de bovenste top van Duitslands industrie en handel.
Thans dringt hij door tot alle lagen der bevolking, die het aan haar welvaart verplicht
acht te tonen dat de ruisende, schuimende drank er is voor iedereen, die 5 tot 15 mark
voor een H liter fles wil betalen. Want wie is thans niet in
goeden doen in deze wonder-republiek der Bonner Duitsers,
waarin Sekt mèt ijskast, Volkswagen of Mercedes, de televisie-
radio-grammofoon-kast en het mooie pak, de graad van wel
vaart van jan-en-alleman. van fabrikant en 40 uur per week
arbeidende werker aangeeft? Ongeveer 270 jaar geleden, aan
het einde van de zeventiende eeuw, vulde de Benedictijner
monnik en „keldermeester" van de abdij van Hautvillers, Dom
Pérignon, een reeks flessen met wijn die bijzonder zoet was.
Kort daarna merkte hij, dat deze nog jonge wijn in de flessen
een nagisting had ondergaan, waardoor koolzuur was ontstaan
die de wijn mousserend had gemaakt. Dat was het begin van
de roemruchte Franse champagneproduktie, die thans aan
strenge regels is gebonden: de ware champagne komt van
druiven van een zeer bepaalde soort uit het departement Marne
en dient afkomstig te zijn van wijn, die juist in dit gebied op
flessen mousserend is gemaakt En de druif, die deze wijn
oplevert is de beroemde pinot noir, een blauwe druif die een
witte wijn geeft daar alleen het sap van de druif gebruikt
wordt zonder de schil. De Fransen hebben hun champagne
omgeven door een muur van verfijnde bepalingen, die in de
Bondsrepubliek bepaald niet in deze mate gelden.
De beste bereidingswijze is die waarbij
de Sekt „op fles" gegist wordt. De
flessen worden na jaren omgekeerd
bewaard te zijn, gekoeld en „ontgist".
Dat ziet men-hier: de voorlopige kurk
wordt verwijderd, waarbij gistings-
gassen, een ijsprop Sekt en koolzuur
ontwijken. Daarna wordt er een „do-
sage" liqueur toegevoegd en mag de
wijn nog een half jaar afrijpen.
IN DÊ WIJN- en Sektstad langs de Rijn,
Linz, 25 km ten zuiden van Bonn, heeft
men ons trachten in te wijden in de hoge
kunst van het maken van deze edele drank,
deze Sekt die geen champagne is omdat
champagne van de hellingen van de Marne
en de Vesne komt; omdat champagne
nobeler heet te zijn; omdat champagne iets
anders smaakt, kwalitatief overigens, vol
gens de Sektkenners, niet veel boven de
Sekt staatDe Bondsrepubliek telt 110
zogenaamde „Sektkellereien" met als grote
bedrijven Henkei, MM, Deinhard, Söhn-
lein. Maar in Linz zweert men bij de Sekt
van de Blumentahls wijnbrouwers met
een reputatie van honderd jaar oud, die
een paar jaar geleden met Sekt op de
markt verschenen. Zij kochten in Frank
rijk van de hellingen langs de Gironde,
rond Bordeaux en nog enkele andere
plaatsen, maar soms ook in Italië en zeker
in het Moezelgebied, wijn met een hoge
zuurgraad en weinig alcohol. De Rijn
wijnen achtten zij te zwak van zuurgraad.
Die Franse, Italiaanse en Moezelwijnen
liggen in reusachtige vaten bij de Linzer
Sektfirma opgeslagen in de donkere kel
ders, die hier zijn gebouwd in de oude
muren van deze Middeleeuwse Rijnstad.
DE MAN, die ons door deze Linzer wijn
spelonken rondleidde, kwam er openlijk
voor uit: de duizenden liters wijn, die hier
liggen en die de basis van de Sektfabrica-
ge vormen, zijn geen „spitzenweine" al
zijn ze van hoge kwaliteit Want voor de
Sektmeesters geldt toch voor alles: „Wenn
ich einen guten Wein nehme, nur dann
kann ich einen guten Sekt machen".
Maar om dè goede kwaliteit gaat het niet:
het gaat om de diverse soorten goede kwa
liteit De wijnen van dit jaar, de 1959-ers.
beloven uitzonderlijk goed te zijn. En toch
moet de daarvan gemaakte Sekt in kwali
teit ongeveer gelijk zijn aan de Sekt, ge
maakt van mindere wijnenDit ge
vecht met de kwaliteit met de smaak van
het publiek, is een enerverende strijd zon
der einde. Daarom analyseert Blumen-
tahl in Linz steeds weer zijn nieuwe wijnen
tot het laatste element. Hij begint, voor er
nog van Sekt sprake is, het „ijzer" uit de
wijn te trekken ijzer van de Franse en
Moezel-wijnmolens, van metaaldelen, on
vermijdelijk noodzakelijk bij het proces
van druif tot wijn. In tegenstelling tot de
champagnefabricage brengt de Sektma
ker de jonge wijn niet op flessen. Waar de
Fransen en ook enkele Duitsers de jonge
wijn in de fles, door toevoeging van wat
suiker, een nagisting laten ondergaan,
waarbij het noodzakelijke koolzuur moet
ontstaan daar doet men het te Linz in
het groot, in tanks met eveneens suiker
toevoeging, met een zelfde tweede gisting,
waarbij eigenlijk ten tweede male, want
bij het ontstaan van jonge wijn is dat reeds
geschied uit suiker alcohol en koolzuur
ontstaat Waar men bij de wijnfabricage
de koolzuur laat ontvluchten, daar houdt
men hem hier stevig vast. In tanks van
15.000 en 18.000 liter!
MAANDENLANG laat men deze „dub-
belgegiste" wijn daarna liggen, diepge-
koeld in de Linzer kelders, waar eens, vijf
honderd, zeshonderd jaar geleden, mon
niken en leken-wijnmeesters hun werk
verrichtten. Tot 4 graden onder nul koelt
men de wijn af om de wijnsteen uit het
koolzuur te verdrijven. En pas veel later
komt het grote geheim van iedere Sekt
firma, aan de Sektfabricage te pas: een
verfijnde likeursoort wordt aan de wijn
toegevoegd om er de bijzondere Sekt-
smaak aan te geven. Daarvóór echter on-
Sekt is, volgens het handboek „Das
Buch vom deutschen Sekt" van prof.
dr. Helmut Arntz, een koolzuurhouden
de, door alcoholische gisting, uit wijn
bereide drank. Een drank die tenmin
ste 70 gram alcohol per liter bevat en
in gesloten /lessen bü een temperatuur
van 20 graden celsius een koolzuur-
druk van minstens drie atmosfeer be
zitMaar Sekt is méér: men heeft
het ook een heldere, fijn gegiste, pa
relende wijn genoemd, die oud kan
worden zonder te verouderen. En de
Franse, 19-eeuwse diplomaat Talley
rand noemde Sekt en champagne „uit
dragers der beschaving!" De naam
„Sekt" kwam uit Spanje via een om
weg naar Duitsland. De Spanjaarden
van „vino secco", als ze het hadden
over een harde, droge wijn. Die Spaan
se wijn belandde in de veertiende eeuw
via Frankrijk (vin Sec, droge wijn) in
Engeland, waar men het had over
„sack". En in de zeventiende eeuw,
tijdens de dertigjarige oorlog, kwam de
„sack", aangevuld met eieren bijvoor
beeld, in Duitsland, waar men het had
over „der Seek". En tenslotte over
„Sekt". Maar pas toen de Berlijnse
toneelspeler Devriendt- omstreeks 1825
het woord Sekt via Shakespeare-ver-
talingen voor champagne gebruikte (hij
was dol op champagne, maar gebruikte
daarvoor het Shakespeareaanse Sekt!)
kwam Sekt er als synoniem voor
„Schaumwein" in. De Duitse wet „er
kende" het woord pas in 1925 Thans
is Sekt een prima Duitse, soms een
Franse wijn die een dubbele gisting
heeft ondergaan en via een dosering
met „likeur" (in oude wijn opgeloste
Sektkandis of kristalsuiker) een aparte
smaak heeft gekregen. Het is géén pro-
dukt uit de fabriek, maar het werk
van een pure vakman. Een goede fles
Sekt ondergaat ontelbaar veel behande
lingen: van het mengen van edele wij
nen tot de cuvée, tot het toevoegen van
gist; van dit tweede gistingsproces (het
eerste maakte het druivensap tot wijn!)
tot het rijpen; van dit rijpingsproces tot
het verwijderen van gist en vandaar
tot de Sekt honderdenzestigmaal is
een fles Sekt tijdens dit jarenlange
proces in de hand genomen, gedraaid,
op de kop gezet, ontdaan van gist, be
waard en wat niet al. Pas na die 160
voorzichtige handelingen kan zo'n fles
Sekt verkocht worden! Niet eerder
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllülllllllllllllllllllllüllllülllllllllllll llilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll'lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
„Stel je voor", vervolgde de dottore,
„dat jullie met een jaar of achttien al
geen kans op werk hadden. Dat zou dus
betekenen: geen toekomst. Niet kunnen
trouwen, hongerlijden, op de zak van je
ouders leven die het ook niet al te breed
hebben".
WE ZWEGEN en wisten niet hoe we kij
ken moesten. Alleen Alberto lachte. Hij
snapte er natuurlijk niets van, omdat er
Hollands gesproken werd.
„Maar waarom wordt er dan niets voor
hen gedaan?" vroeg Ivo.
„Wat moeten we doen, als er alleen van
bovenaf iets aan gedaan kan worden en
als dat nagelaten wordt".
„Maar er is hier toch een democrati
sche regering", zei Jaap.
„Jawel, zei de dottore, „wel een demo
cratische regering, maar die is onderling
te veel verdeeld om tot een goede leiding
te komen. Er wordt te veel gekletst en
te weinig gedacht..."
„Maar moet u eens luisteren?" zei Ivo.
„We gaan hier opgravingen doen. Zouden
ze niet kunnen meedoen?"
Dottore Alfredo lachte:
„Kun je daarvan eten?" vroeg hij.
„Neeheen", zei Ivo. „Dat niet maar..."
„Je bent een brave jongen", zei de dot
tore en hij klopte Ivo op zijn schouder.
Ivo bloosde als een meisje.
„Ik zal jullie eens een verhaal vertel
len over de toestanden hier", vervolgde
de dottore:
„Meer naar het zuiden, zijn er nog hele
dorpen die geen water, gas of elektriciteit
hebben. De mensen zijn daar te arm om
zich die luxe te kunnen permitteren... Ze
zijn ook te arm om meer dan een kamer
met een keuken te kunnen bewonen. De
keuken dient voor salon, kamer, keuken
enfin, men wóónt daar... In de andere
kamer wordt geslapen, vaak met het vee..
Er zijn er zelfs die dat ook niet hebben,
ik bedoel, ze hebben alleen die slaapka
mer-keuken maar. En daar wonen heus
niet alleen een man met zijn vrouw en
kind. Nee, daar wonen de grootouders, de
ouders, de kinderen en de schoonkinde-
ren.
Enfin, op een nacht staat de grootvader
op omdat hij iets buiten meent te horen.
Hij baant zich in de duisternis een weg
tussen de vele slaapplaatsen en op een
slecht ogenblik zakt hij door de vloer.
Grootmoeder hoort gekraak, roept haar
man, krijgt geen antwoord en probeert
in de duisternis haar man te vinden. Ook
zij verdwijnt in het gat. Vader, moeder,
kinderen en schoonkinderen volgen dezelf
de weg.
Nu kun je natuurlijk lachen om dit ver
haal, want het is een gek verhaal, maar
toch moet het je tot nadenken stemmen,
want zo is het eigenlijk in heel Italië. In
plaats van verbeteringen aan te brengen,
vallen ze steeds in hetzelfde gat..." We
wisten niet wat we zeggen moesten.
„Arrivederci" zei de dottore en weg was
hij.
„Je zou nog spijt krijgen dat je naar
Italië gegaan bent", zei Ivo.
„Zullen we espresso bestellen?" vroeg
Alberto. „Daar knap je van op".
„Het lijkt allemaal veel erger dan het
is", probeerde hij ons op te kikkeren.
Onder het koffie drinken keken we naar
de jongelui, die er toch heus niet zo be
droefd uitzagen. Integendeel. Ze hadden
een geweldig plezier. En toen opeens be
gon het te onweren! Stel je voor, en een
regen, een regen... en dat in Italië!!
JOOST LACHT zich naar om ons plan.
Maar we hebben hem moeten beloven dat
het eerste voorwerp dat we vinden voor
hem zal zijn.
ONDINE LEGDE haar ballpoint neer
en staarde voor zich uit. Wat gek, dacht
ze, nooit had ik gedacht dat je tijdens
een vakantie zoveel narigheid te horen zou
kunnen krijgen. Je ging toch uit om ple
zier te maken... Misschien komt het door
dat we ouder worden. Als kind gaan al
die nare dingen natuurlijk aan je voorbij.
Maar als je ouder wordt ga je beseffen
dat het niet allemaal koek en ei is in de
wereld. En toch wilde je graag volwassen
zijn... Wat is het leven toch wonderlijk.
SO NICE OF YOU to help me.zei
Mrs. Sippy. Wat aardig van jullie om me
te helpen.
Helemaal niet, helemaal niet, wim
pelde Ivo beleefd af. We vinden het ge
weldig interessant.
Ze hadden Mrs. Sippy de reden van hun
ijver maar niet verteld. Straks was ze het
niet met hun plannen eens en wat dan..
Kijk, zei Mrs. Sippy. We moeten deze
kant uit. Ze wees naar links en liep voor
hen uit een smal pad af dwars door een
grote boomgaard van wijd uiteenstaande
perzikbomen. Achter de tuin kwamen ze op
een weide waar een ezeltje eenzaam stond
te grazen. Overal lagen kleine en grotere
rotsblokken en achter de weide begon een
pad dat in zachte glooiingen tegen een berg
opliep en verder achter de heuvels ver
dween.
Hier is het, zei Mrs. Sippy en ze wees
op een grote kuil.
Heeft u al iets gevonden? vroeg Jaap.
(Wordt vervolgd)
derneemt men met centrifuges alles om
de zware, schadelijke stoffen uit de wiin te
slingeren. En pas laat in het procftiKfie-
proces brengt men de Sekt in flessèii
een proces dat onder lage temperaturen
geschiedt ter vermijding van koolzuurver-
lies. Dat vullen van Sektflessen, dat ge
schiedt in op Spoetniks gelijkende enorme
apparaten, is een strijd tegen het koolzuur
dat ontwijken wil. Waar de Fransen hun
champagne in de fles enige jaren in oude
mijngangen bewaren, daar gaat men er
hier toe over na het proces van jonge wijn
tot Sekt, de gevulde flessen in de Linzer
kelders te bewaren. Want bewaren het
lijkt het begin en eind van alles wat met
wijn te maken heeft! Tienduizenden Sekt-
flemen staan in de kelders van Linz: te
wachten, te groeien, te worden tot Sekt
Drieduizend of meer liters Sekt bevat elk
v,an deze vaten in de enorme keldersf waar
de wijn rypt en zijn edele „bouquet" krijgt.
vaA kwaliteit, soms eon Jaar en voor vele
soorten twee jaar lang. Dan is de Sekt vol
wassen, pas daarna komt de 2 kilo wegen
de fles met het mousserende vocht, dat
schuimt en bruist, op de markt. In negen
van de tien gevallen als witte Sekt, een
heel enkele kenner wenst een „Rotsekt",
gemaakt van bepaalde rode Franse wij
nen. Voor de Zuidduitsers maakt men Sekt
die zoet is, voor de Noordduitsers Sekt die
hard, droog isWant ieder gebied
schijnt zijn eigen smaak te hebben!
DE CHEF VAN DE Sektkellerei was ka
rig met zijn mededelingen over de soort
wijn, die hij voor zijn Sekt gebruikt en
over de likeur, die hij later toevoegt
fabrieksgeheim! Maar hij kon niet stoppen
met zijn verhaal over de smaak van Sekt
in het algemeen. „Ongeveer vijfenvijftig
miljoen flessen maken alle Duitse Sekt
kellereien thans", zei hij met overtuiging.
„Nog een paar jaar: en Sekt, waarvan
slechts 10 pet. wordt geëxporteerd, is
doorgedrongen tot alle lagen der bevol
king. En toch, meneer, Sekt is een edele
drank, een elitedrank, een wijn die eigen
lijk door enkelen, op een feestelijke avond
dient te worden gedronken..." Hij voegde
het was half twaalf in de morgen al
spoedig de dhad bij zijn krachtige zakelij
ke woorden en schonk ons zijn goede, zijn
betere en zijn beste, zijn witte en zijn rode
Sekt in fraaie glazen, waaruit deze go
dendrank van het Duitse „Wirtschaftswun-
der" onze keel binnenparelde
Nooit tevoren is er in Duitsland zo veel
Sekt gedronken als de laatste jaren. Te
genwoordig drinkt, zo lijkt het, met de
feestdagen iederéén deze Duitse „cham
pagne". De produktie vertoont dan ook een
snelle groei: 1954: 21,3 miljoen flessen,
1955: 27,9 miljoen, 1956: 35,3 miljoen, 1957:
42,4 miljoen, 1958: 49.7 miljoen flessen. De
drank lijkt de stijging van de Duitse wel
vaart precies aan te geven.
LANG GELEDEN vonden de vogels
dat ze toch eigenlijk een koning moes
ten hebben. Ja, maar hoe kwam je
aan een koning? Daar moest over ver
gaderd worden, zei de uil. En toen hij
had uitgelegd wat vergaderen eigen
lijk was, waren alle vogels het er mee
eens. En toen het dan eindelijk zo ver
was, werd het een enorme bijeenkomst,
waar bijna alle soorten vogels waren
verschenen. Het was een getsjilp en ge
kwetter van belang; niemand begreep
wat er toch met die vogels aan de hand
was.
Dat er een koning moest komen daar
waren ze het allemaal over eens. Maar
wie moest er koning zijn? Er werden
allerlei plannen geopperd, maar wat
de een voorstelde vond de ander weer
niet goed. De mussen wilden dat er
over gestemd zou worden. Ze maakten
met zijn allen zo'n ontzettend lawaai
dat de andere vogels daar eindelijk
maar in toestemden al was het alleen
maar om van dat gekwetter af te zijn.
De adelaar van wie trouwens het
plan was uitgegaan dacht niet an
ders dan dat hij gekozen zou worden;
want was hij eigenlijk al niet de onge
kroonde koning? Hij was dan ook erg
verbaasd dat de mus Adelbert de mees
te stemmen kreeg. Maar er zijn zo ont
zettend veel mussen die een stem kun
nen uitbrengen, dat het toch eigenlijk
niet te verwonderen was.
HIJ HAD MAAR één stem gekregen
en die had hij zelf uitgebracht. Dat kon
niet anders, want er was geen andere
adelaar aanwezig. En verder hadden
de vogels ieder een koning van hun
eigen soort gekozen. Het was allemaal
erg vervelend, maar een mus als ko
ning dat kon toch niet. Daarom ver
zocht de adelaar om stilte en verkreeg
die ook, met behulp van wat gieren,
condors en andere grote roofvogels.
Toen verklaarde hij dat deze stemming
onwettig was. Hij kreeg enorme bijval,
want haast alle vogels vonden dat ook
en dus was de triomf van de mussen
maar van korte duur. De adelaar zei
toen dat hij een ander voorstel had
een vliegwedstrijd. Dat was een royaal
en eerlijk voorstel, dat zou iedereen
moeten toegeven.
Nu, daar vergiste hij zich in, want
er brak een hels lawaai los van hon
derden vogels die dat niet toegaven.
Maar nu gingen de grote vogels de or
de herstellen, en dat hielp. Gestemd
werd er niet meer. De adelaar maakte
de regels voor de wedstrijd bekend,
en daarmee uit. Het was heel eenvou
dig. Wie het hoogste vloog die had ge
wonnen, en iedereen kon meedingen.
te alleen maar op de adelaar en pro
beerde op een punt te komen waar hij
vlak boven hem kwam te vliegen. Dat
lukte hem net op tijd want na enkele
vleugelslagen van de adelaar voerde
die het vogeltje op zijn rug mee de lucht
in, zonder dat hij daar iets van merkte.
Al gauw gaven een heleboel vogels
het op. Het allereerst de paar mus
sen en toen de spreeuwen, de lijsters,
de eksters en nog vele anderen. De klei
ne leeuwerik was een geduchte tegen
stander. Die was het dan ook gewend
steil de lucht in te vliegen om op grote
hoogte zijn trillers te laten horen. Maar
ook hij moest het ten slotte opgeven.
De grote vogels vlogen door tot ze
niet meer konden. Stuk voor stuk lieten
ze zich met gespreide vleugels op de
wind drijven, om uit te rusten en om
een oogje in het zeil te houden of het
verder wel eerlijk toe ging.
EVEN LATER vlogen duizenden vo
gels de lucht in: de zon werd er haast
door verduisterd; en de kleinere vo
gels, zoals vinken, sijsjes, roodborst
jes, deden niet eens mee. Ze begrepen
dat ze toch geen kans hadden. Alleen
enkele mussen stegen mee op en wer
den danig door het kleine grut uitge
lachen. Natuurlijk waren er bij de klei
nere trekvogels een heleboel goede vlie
gers, maar omhoog vliegen was toch
weer wat anders dan lange afstanden
afleggen.
Niemand had een heel klein vogel
tje opgemerkt dat in de top van een
hoge boom alles wat er gebeurde aan
dachtig had gevolgd. Nu sloeg het zijn
kleine vleugeltjes uit en was al een
aardig eindje gestegen toen de vogel
zwerm zich in beweging zette. Het let-
EN EINDELIJK was er nog maar
één vogel over en dat was de adelaar.
Hij was erg moe, maar hij wou het met
een zo groot mogelijke voorsprong win
nen om te laten zien dat hij het waard
was koning te worden. Eindelijk liet
ook hij zich drijven en keek voldaan
neer op de uitgeputte vogels onder hem.
En plotseling hoorde hij een piepstem
metje dat riep: „Kijk, ik vlieg nog ho
ger, ik ben nog lang niet moe." En wer
kelijk zag hij een heel klein vogeltje dat
steil omhoog vloog, hoewel het een
beetje afdreef op de sterke lucht
stroom. Het was zo klein dat de ade
laar en de vogels die daar rond dre
ven het na een poosje niet eens meer
zagen. Maar plotseling kwam het naar
beneden dwarrelen, schoot voorbij de
stomverbaasde vogels en piepte: „Ik
heb gewonnen, ik ben koning. Hoera!
Ik heb gewonnen!"
Dat maakte een eind aan hun ver
starring. De hele zwerm liet zich zo
wat naar beneden vallen en kwam daar
natuurlijk veel eerder aan dan de klei
ne koning. Ze begonnen een verward
verhaal, waarvan niemand iets be
greep. Het scheen dat er nog een ko
ning uit de lucht moest komen, maar
dat was een bedrieger en meer van
dergelijke praat. In de lucht was niets
te zien en men begon aan een algeme
ne verstandsverbijstering van de gro
te vogels te geloven. Misschien was de
inspanning toch te veel voor ze ge
weest.
Maar nee, er werd een stipje zicht
baar in de lucht, dat als een dwarre
lend blaadje nader kwam. En toen het
eindelijk goed zichtbaar werd kon nie
mand zijn ogen geloven. Het was dat
hele kleine vogeltje, dat zich met nie
mand bemoeide en dat men nauwe
lijks kende. Het ging op een tak zitten
en zei: „Ik heb het hoogste gevlogen.
Ik ben koning."
Vóór Fritsje 's avonds slapen gaat,
Dan mag hij fijn in bad.
Hij maakt zijn lijfje en zijn bol
En ook de vloer kletsnat.
't Is net een glanzend kikkertje,
Zo springt hij van plezier.
En als 't een poosje heeft geduurd,
Zegt Mammie: „Kom eens hier".
Maar Fritsje schudt héél hard van nee
En wordt dan werk'lijk boos.
Hij zegt: „Het water is zo fijn,
Ik blijf hier nog een poos".
Dan trekt Mama de stop eruit
En roept: „Vlug lieve schat,
Als al het water daaruit gaat,
Verdwijn jij ook door 't gat".
Marianne van Raait
DE VOGELS waren zo verbaasd dat
het wel een minuut stil bleef. Maar
toen had ook iedereen wat te zeggen en
was het lawaai oorverdovend. Het
duurde wel een week voor ze tot een
oplossing waren gekomen. Iedereen be
greep dat het kleine ding onmogelijk
zo hoog had kunnen vliegen. Men sprak
het vermoeden uit dat één van de gro
te vogels had geholpen, maar die ont
kenden dat verontwaardigd. En waar
om zouden ze het ook gedaan hebben.
Het vogeltje wist zijn snaveltje goed
te roeren en had de lachers vaak op
zijn hand. De vele grappenmakers on
der de vogels vonden het eigenlijk een
reuze mop en gingen het vogeltje steun
geven. Eindelijk kwam men tot over
eenstemming. De adelaar werd natuur
lijk toch koning. Maar het kleine vogel
tje zou gedurende de drie wintermaan
den mogen regeren en voortaan de ti
tel Winterkoning dragen. Daar was
iedereen tevreden mee. De meeste vo
gels waren dan toch op reis en de rest
had het te druk om door de winter heen
te komen om zich over iets anders te
bekommeren.
En zo is het winterkoninkje dus aan
zijn naam gekomen.
E. Smulders