„Korczak en de kinderen" aan documentaire grenzende toneelgebeurtenis Waardigheid van het menselijk leven als inzet van de film Het N.Ph.O.-jaarverslag O vat? es voor Jerzy Kattewicz en het N.Ph.O. in Haarlem PREMIERE DOOR TONEELGROEP PUCK Amsterdams Ballet met „Glazen muren" in zee...? Brrr. ZATERDAG 6 FEBRUARI 1960 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 11 Zaadhandel Jan Roozen ALLES VOOR UW TUIN •-•a. OmÊKSPMS- Rudolf Nelson overleden „DE MOORDZAAK L. Lr Ballet premières tijdens Holland Festival Lucas-medaille voor W. Kouwer Boomkens Karei de Grote-prijs voor de Luxemburgse premier P. W. Franse Expositie van tekeningen van Hans Mulder Uitvoeringen van Mat- thaeus- en Johannes- Passion V 3. NIET ALLEEN de moordenaars zijn onder'ons, ook de verontrusten, die niet kunnen vergeten en naar een verklaring zoeken, die ons een spiegel voorhouden en nee zeggen" dit schreef J. Reding in het te München verschijnende tijdschrift „Die Kultur" naar aanleiding van „Korczak en de kinderen" door Erwin Sylvanus, dat in Nederland door de toneelgroep „Puck" wordt opgevoerd. Het is het op werkelijkheid berustende verhaal van een Joodse kinderarts en publicist, die in het ghetto van Warschau ten tijde van de Duitse bezetting van Polen aan het hoofd stond van een weeshuis. Door voor hen uit bedelen te gaan weet hij de zesenzestig aan hem toe vertrouwde kinderen voor de hongerdood te sparen. Als zij worden overgebracht naar een vernietigingskamp, heeft hij bij voorbaat het aanbod van een vrijgeleide voor de terugreis afgewezen: vertrouwend in hem gaan zij zingend het beloofde land binnen Uit naastenliefde en gelovend in een hogere waarheid heeft hij voor het eerst in zijn aldus ten ondergang gedoemde leven een leugen uitgesproken. Deze gruwelijke ironie is de wezenlijke dramatische factor in wat overigens meer een documentaire dan een toneelstuk lijkt. Ter inleiding van de première, die vrij dagmiddag in Hypokriterion de intie me zaal boven de Amsterdamse studen tenbioscoop, als weekeindtheater door het genoemde gezelschap in exploitatie geno men werd gegeven, heeft de criticus H. Wielek een kort en scherp verhelderend overzicht van de moderne Duitse littera tuur voorgedragen. De spreker probeerde een antwoord te vinden op de vraag, waar om de produktie van deze naoorlogse ge neratie van minder opzienbarende bete kenis is dan die in de twintiger jaren. Als voornaamste factoren noemde hij: het waardeverlies van het. misbruikte woord, het gebrek aan geloof in de mens, het ge mis van een cultureel centrum. In de boe ken der prominenten uit het zogenaamde „derde rijk" tieren de nazistische denk beelden welig voort, hetzij „onvervalst" of in duistere symboliek gecamoufleerd. Na het overwinnen van langdurige aarze ling en symptomatisch genoeg vooral met bijzonder korte geschriften zijn cr echter jongere schrijvers naar voren gekomen, wier politieke integriteit en litteraire zeg gingskracht men bewonderen moet. Bitte re, felle spot is het noodgedwongen devies van zulke auteurs als Böll, Kogon en ande ren. Op het toneel zijn aanvankelijk Brecht en Zuckmayer toonaangevend geweest. Nieuwe zienswijzen werden met stukken van Frisch en Dürrenmatt uit Zwitserland ingevoerd. Alleen de jonggestorven Wof- gang Borchert behandelde met succes de menselijke schuldvraag zijn „Buiten voor de deur" wordt nog steeds vertoond. Van de antifascistische dramaturgen tre den thans Thomas Harlan (merkwaardig genoeg, want hij is de zoon van de beruch te maker van de film „Jood Süss") en Er- win Sylvanus op de voorgrond. Zij zijn beiden tussen de dertig en veertig en heb ben voor hun eerstelingen gebruik ge maakt van de teruggevonden ooggetuige- verslagen, die door dr. Emanuel Ringel- blum en zijn medewerkers in metalen kis ten in kelders van Warschau werden ver borgen. Hoewel de keuze van „Korczak en de kinderen" door het genoemde Neder landse ensemble beslist niet door opportu nistische overwegingen is ingegeven, heeft het stuk door de recente opwellingen van antisemitisme een dubbele actuali teit. MEN KAN TEN AANZIEN van dit werk moeilijk van een spel spreken. Wat in de gangbare voortbrengselen van dramati sche litteratuur de fabel heet. is hier de geschiedenis van een realiteit, die nog maals wordt doorgemaakt, nu als een pro ces van rekenschap. Het is geen wonder, dat de Duitse schrijvers van nu Pirandello hebben ontdekt en als voorbeeld gekozen voor het onthullen van het gezichtsbedrog van de uiterlijke schijn, om door te drin gen tot de onderlaag van het geweten. Bij einde van deze maand is er weer een pre mière in dit weekeindtheater, dat zich in een toenemende populariteit begint te ver heugen. Dan worden er twee éénakters van John Mortimer voor het voetlicht ge bracht. Op het repertoire blijft „Tchin- tchin" van Billetdoux, dat door Nel Kop pen en Wim van den Brink wordt ge speeld. Bovendien geeft „Puck" in de loop van maart in het Centraal Theater de pre mière van Tennessee Williams' nieuwste stuk. De Haarlemse Raad voor de Jeugd is voornemens „Korczak en de kinderen" in besloten voorstelling in het kader van de 4 mei herdenking te doen opvoeren. David Koning Karin Haage en Piet Römer in „Korc zak en de kinderen" van E. Sylvanus. Advertentie SPEKSTRAAT 5 - TEL. 16061 Door de zogenaamde „b oeren-pas-de- deux" uit Giselle(eigenlijk een toevoe ging aan de eerste akte, waarvoor muziek van Burgmüller werd gebruikt) aan zijn repertoire toe te voegen, heeft het Amster dams Ballet voor Angela Bayley de wel kome gelegenheid geopend de beste kwa liteiten van haar sterk in de richting van het demi-caractère gaande virtuositeit te openbaren. Vrijdagavond heeft het pu bliek in de Amsterdamse Stadsschouw burg haar kostelijke prestaties hartelijk oegejuicht. Het was jammer dat Ben de Rochement met meer charmerende allu re dan wenzelijke kracht wat beneden zijn beste vorm bleef. Als première stond „Glazen muren" van Robert Kaesen op het programma, die voor zijn tweede choreografie (de eerste werd op een nationaal dansconcours met een prijs ter aanmoediging bekroond) jazzmuziek van Hamilton en Kenton ge bruikte. Als motto koos hij Slauerhoffs dichtregels: „Dit wonder gebeurt nooit/ wij zien elkander aan/wantrouwend en bewapend." Het derde van de vier delen voltrekt zich in stilte volgens Lichines voorbeeld van visuele ritmiek. Het verha lende thema heeft betrekking op de we derzijdse onbereikbaarheid van mensen uit verschillende levenssferen. De uitwer king ondervindt schade door nodeloze leng te, die onvoldoende met kenmerken van een zich uitsprekende persoonlijkheid ge vuld wordt. Interessant is dit proefwerk niettemin door de poging tot wat men naar analogie met de beeldende kunst feitelijk onhoudbaar gedeformeerde pantomime zou moeten noemen. Die onhoudbaarheid bleek ook in de praktijk. Maar het feit, dat een balletmaker met talent van expres sionistische instelling naar een ruime spe ling van middelen zoekt, is onze belang stelling waard. Zeer gelukkig is in prin cipe de samenwerking met Roger Chail- 'oux als ontwerper van de decors, wiens „moderne primitiviteit" overigens wel wat overdadig op tentoonstelling werd bere kend. Voor zijn kostuums kan ik weinig waardering hebben. Lieke de Leeuw, Phi- 'ip Kaesen en Johan Mittertreiner hebben 'iet experiment suggestief verdedigd. Het verdere programma, dat volgende veek ook in Haarlem wordt vertoond, be- atte geen noviteiten. „Les Sylphides" liende ter opening, de Pas de Quatre in de eccnstructie door Keith Lester en „Va- iaties op een thema" van adjunct-direc teur Alan Carter kwamen na de pauze voor het voetlicht. Davicl Koninz De Duitse Joodse componist Rudolf Nel son is vrijdag op 82-jarige leeftijd in West- Berlijn overleden. Nelson, die lichte mu ziek heeft gemaakt voor operettes en film, is in Berlijn geboren en vluchtte in de Na zi-tijd naar Nederland. Hij vestigde zich in Amsterdam waar hij een theater op richtte, en keerde in 1949 naar Berlijn te rug. Nelson leed in de laatste weken aan geelzucht. Rudolf Nelson die eigenlijk Rudolf Lewy- sohn heette, is jarenlang de grote man ge weest van het cabaret van Tuschinski in Amsterdam. Eerst had hij, na uit Duits land te zijn uitgeweken, in het Leidseplein Theater gewerkt dat toen onder leiding van Louis Davids stond. Hitler bood Nelson in 1933 het ere-ariërschap aan. maar Nelson verliet zijn vaderland toch liever en via Zwitserland en Frankrijk kwam hij naar Nederland. Nelson en zijn vrouw, de zangeres Kathe Erlholz, hadden eerder in Berlijn een ca baret en een revuetheatcr aan de Kur- fürstendamm opgericht, waarin hij van 1914 tot 1927 werkzaam is geweest. Hij had veel succes met zijn revues, niet alleen in Berlijn, maar ook in andere steden in Duitsland cn in Oostenrijk cn Zwitserland. Behalve muziek voor operette en film schreef hij honderden liedjes. Nelson heeft aan het conservatorium te Berlijn piano en compositieleer gestudeerd. Hij heeft zijn studie daar niet afgemaakt en werd pianist in cafés en orkesten en later operet tedirigent. Het door Nelson begonnen Nelsoncaba- ret in La Gaité van Tuschinski heeft altijd zeer veel belangstelling gehad. Advertentie Zoetjes deinen in een bad warm zeewater van de Cóte d'Azur is een heel serieus mid del tegen het knagen aan de tand des tijds. Het Noordzee-water is ook 's zomers meest nog te koud, de huid verzet zich en sluit ook de goede dingen buiten. Lauw-warm zeewater echter wordt opgezogen als door een spons. Rheumatiek. aderverkalking, nervositeit, de pressie, angst etc. kunnen door een kuur ver dwijnen. Prcefbehandeling 3.50. Spreekt u eens met Mia Niessen, Floraplein 18, telefoon 13796 Sylvanus is bovendien de verwantschap met de gewezen experimenten in het af zien van hulpmiddelen der illusie door Thornton Wilder (in „Onze stad" en de reeksen éénakters) opvallend waarneem baar. Acteurs en publiek worden geza menlijk uitgenodigd zich een voorstelling te maken, zich de gebeurtenissen in te denken om aldus tot een bewustwording van gevoelens te komen. Uiteraard is dit toneel van een tijd van overgang naar een nieuwe levenshouding, maar als zodanig treffend door oprechte behoefte, door noodzakelijke eerlijkheid. Egbert van Paridon, die de instudering met gepaste zin voor verhoudingen en nu ances heeft geleid, karakteriseerde het stuk als een critische regiebespreking. Men krijgt namelijk tegenover zich een aantal toneelspelers, die de rollen van de personen in de gedramatiseerde historie van dokter Korczak zullen vertolken en daarover nogal emotioneel van gedachten wisselen. Er zijn twee vertellers, die zon der vermomming telkens in andere ge daanten verschijnen. Door hen sprekqn ook de stad, de tflri; "fret ghetto, de "uitstcr- vende straat. Deze zinnebeeldige epiek is niet nieuw. De schrijver heeft waar en hoe dan ook, dat doet er eigenlijk niet toe, de expressiemiddelen gevonden, die steun konden geven aan de inhouden van de re kenschap wensende geest. Een kunstgreep moest er natuurlijk toch aan te pas komen en dat is in dit geval de merkwaardige identificatie van de „spelers" met de rol- figuren. Die plaatsvervanging in woord en daad behoudt iets geforceerds, maar het buiten de artistieke schepping liggende doel wordt bereikt: de schokwerking van het inzicht. Men kan daar kunstzinnige be zwaren tegen ontwikkelen. Maar men moet tevens bedenken, dat het tragische een nieuwe betekenis heeft gekregen met betrekking tot de destijds heersende macht van het absolute onrecht. „Korczak en de kinderen" is aldus het wordt ten tonele gebracht zonder onder breking een gebeurtenis. Dat het meer een pamflet is (met soms dubieuze psy chologie) dan wat wij gewend zijn onder drama te verstaan, doet er tenslotte niet zoveel toe. Erg gelukkig kan men de keuze van Jan Hundling voor de titelroi niet noemen, maar gezegd mag worden dat een zuivere bescheidenheid tot de geloofwaardigheid bijdroeg. Van de andere medewerkers, te weten Karin Haage, Marie José Nysten, Piet Römer en Wim van den Heuvel, wist vooral laatstgenoemde zich bijzonder te onderscheiden door het kweken van de ge wenste verstandhouding. Hans Roduin en Egbert van Paridon maakten gezamen lijk, hoe dan ook, de niet geheel feilloos klinkende vertaling. Decors zijn er niet. Vandaag en morgen hebben de eerste openbare voorstellingen plaats. Aan het Maandag 8 februari zal op Schiphol Vida Brown aankomen, ballétmeesteres van het New York-City Ballet. Zij zal bij het Ne derlands Ballet twee balletten van George Balanchine Four Temperaments op mu ziek van Paul Hindemith'en Serenade op muziek van Tsjaikofski gaan instuderen. Deze twee balletten zal het Nederlands Ballet in het komende Holland Festival in première brengen. Het schilderkundig genootschap „Sint Lucas" te Amsterdam heeft de Lucas- medaille 1960 toegekend aan haar lid de kunstschilder Willem Kouwer Boomkens voor zijn inzending van drie schilderijen op de voorjaarsexpositie. De jury be stond uit: prof. W. H. van den Berg, prof. G. Röhling en dr. T. Dobbelman. In de nieuwe vleugel van het Stedelijk Museum is de tot en met 28 februari du rende voorjaarstentoonstelling geopend. Op de expositie wordt werk van ongeveer 100 leden getoond, schilderijen, beeld houwwerk en grafiek De Karei de Grote-prijs voor de vrede, die elk jaar door de stad Keulen wordt toegewezen, is voor dit jaar toegekend aan de Luxemburgse premier Joseph Bech, die de prijs 26 mei in ontvangst zal nemen. Blijkens het jaarverslag van het Noordhollands Philharmonisch Orkest over het seizoen 1 oktober 1958-1 oktober 1959 heeft het orkest in die periode zeven entachtig concerten gegeven, heeft het aan eenendertig kooruitvoeringen mee gewerkt en hadden er dertig generale repetities plaats. Behalve in Haarlem, waar drieënveertig concerten werden gegeven, werd opgetreden in tweeëntwintig plaatsen. Met het orkest traden dertig Nederlandse solisten op in eenenzestig beurten en eenentwintig buitenlandse solisten in zevenentwintig beurten; in totaal dus eenenvijftig solisten bij achtentachtig concerten. Er werden 320 uit voeringen gegeven van 154 werken van vierenzestig componisten; hierbij waren negentien uitvoeringen van twaalf werken van elf Nederlandse componisten. Blijkens bet overzicht van de zaalbe zetting in Haarlem (maximaal 1300 per sonen) was het Gemeentelijk Concertge bouw het best bezet tijdens de Beethoven- erelus. waarvan de drie concerten ge middeld bezocht werden door 1252 perso nen, een gemiddelde dus van zesennegen tig percent! De negen concerten van de D-serie boekten met 967 een gemiddelde van vierenzeventig percent, en de negen concerten van de V-serie met 976 een ge middelde van vijfenzeventig percent. De zeven zomerconeerten daarentegen trok ken gemiddeld 590 personen, een gemid delde van vijfenveertig percent. Voegt men daarbij het door 529 perso nen (eenenveertig percent) bezochte ex tra-concert, dan komt men op een totaal van negenentwintig concerten, die ge middeld door 894 personen werden be zocht; dat is een zaalbezetting van ne genenzestig percent. Het totale aantal be zoekers was 25912, van wie 19137 abonne menthouders. De Beethoven-cyclus werd door gemiddeld 1170 abonnementhouders bezocht, de D-serie door 851 en de V-serie door 883. Van de zevenentachtig concerten wer den er achtenvijftig geleid door Henri Arends, vijfentwintig door Marinus Adam die op 6 januari 1959 het feit herdacht dat hij veertig jaar aan het or kest verbonden was voorts werden er vier concerten geleid door Victor Clowez, Niels Eric Fougstedt. Reginald Stewart en Nico van der Linden (uitkoopconcert); voorts werd een concert verzorgd door het Radio Philharmonisch Orkest onder lei ding van Bernard Haitink. Het N.P.h.O. gaf drieënveertig concer ten in Haarlem, een in Aalsmeer, zeven in Alkmaar, een in Amsterdam, vijf in Beverwijk, twee in Bussum, een in Enk huizen, vier in Heemstede, vier in Heiloo, twee in Den Helder, een in Hilversum, een in Hoofddorp, een in Hoorn, een in Middenmeer, twee in Nieuwer Amstel, een in Purmerend twee in Schagen, een in Texel, een in Uitgeest, een in Uithoorn, twee in Velsen, twee in Zaandam en een in Zandvoort. Het verslag bevat een inleidend over zicht dat als volgt luidt: „Het seizoen 1958- 1959 zal speciaal in de herinnering blij ven door de vernieuwing van het reper toire en de moderne werken, die veelvul dig in Haarlem op de programma's voor kwamen. Zo hield het orkest het piano concert van Luctor Ponse ten doop en had de eerste uitvoering in Nederland plaats van het pianoconcert no. 2 van de jonge Duitse componist Wolfgang Meyer-Tor- min. Hoogtepunten in dit seizoen waren het Bartók-concert met- als spreker de Belgische Bartók-kenner prof. Denijs Dil le in een vraaggesprek met Paul Chr. van Westering, het jubileum-concert van Marinus Adam, die op 6 januari 1959 het feit herdacht, dat hij 40 jaar aan het or kest verbonden was en het met zoveel spanning tegemoetgeziene concert van de wereldberoemde Russische violist Da vid Óistrakh. Dirigent Henri Arends heeft zijn streven naar het brengen van moderne muziek voortgezet. Alhoewel van een aantal abon- nés critische reacties werden ontvangen, kan toch worden vastgesteld, dat de con certbezoekers in het algemeen belangstel ling hebben voor moderne muziek. Het brengen van hedendaagse composities is iets vanzelfsprekends. Rekening hou dend èn met de middelen èn met de smaak van de concertbezoekers, wordt getracht bij het samenstellen van de pro gramma's de gulden middenweg te be wandelen. Aan het orkest worden door deze repertoirevernieuwing hogere eisen gesteld, waaraan het ten volle heeft vol daan". Het aantal abonnementen op de dins dag-serie in Haarlem liep iets terug; de zomerconeerten waren vooral na de va kantie zeer druk bezocht. De jeugdcon- certen te Haarlem, onder leiding van Ma rinus Adam. trokken een verheugend-gto— ge belangstelling. Tegenover een aantal buitenlandse gastdirecties van Henri Aredns stonden drie concerten onder lei ding van buitenlandse dirigenten, te weten Victor Clowez uit Frankrijk, Niels-Eric Fougstedt uit Finland en Reginald Ste wart uit Amerika". „In de provincie waren vrijwel alle con certen uitstekend bezocht en werden, waar mogelijk, eveneens moderne wer ken uitgevoerd. Een probleem blijft hier bij, dat, waar per jaar slechts één of twee keer wordt opgetreden, de belangstelling, die dankzij het voortreffelijke werk van Kunstkringen en Comités zo verheugend groot is, in bijzondere mate afhangt van het uit te voeren programma. Bij een uit breiding in de toekomst van het aantal concerten per gemeente waardoor abonne menten zouden kunnen worden ingevoerd, zal het wellicht minder moeilijk zijn om ook meer dan thans het geval is moderne werken op de programma's in de pro vincie te plaatsen. Met de kooruitvoeringen was het geizoen tot juni volledig bezet". Het verslag memoreert voorts het over lijden van de heer F. Visscher, altist en bibliothecaris, die op 56-jarige leeftijd on verwacht overleed. Wegens het bereiken van de pensioenge rechtigde leeftijd verlieten de heren J. Vierveyzer en W. Karpow het orkest. Films over de misdaad worden nog elke dag in Amerika gemaakt. Hoe ongezond vaak het genoegen zich te moeten ver plaatsen in het sadonisch brein van een misdadiger, de motieven, die een mens tot misdaad leiden, zijn op zichzelf de aan dacht waard, in elk geval voor de psy chiater. De rechtspraak in de Verenigde Staten en dan vooral de uitspraak over het schuldig en onschuldig wordt evenwel, tenzij de verdediging al van het schuldig uitgaat, in de mond gelegd van een jury en die bestaat uit willekeurig welke Amerikaan. Daarmee wordt het grote pu- blik, ieder individu, ieder onkreukbaar burger van de staat, betrokken bij de be straffing van de misdaad. Daarmee wordt het leven van de aangeklaagde gelegd in handen van een groep mensen, die toch wel degelijk in de motieven moeten treden om te kunnen beoordelen in hoeverre de be schuldigde verantwoordelijk is voor zijn daden. In de Verenigde Staten bestaat de doodstraf. Dat /naakt zo'n beoordeling, ge zien de consequenties, tot een uitermate precaire zaak. Men kan, zoals de pleiter in de film „De moordzaak L.L.", welke ik hier bespreek, uitgaan van de stelling, dat wij de misdaad niet met de dood moeten wreken. Dat is een alleszins verstandig standpunt, vooral wanneer men bedenkt, dat niet voor de eerste keer een onschul dige in de gaskamer of op de elektrische stoel de ontoereikendheid van de bewijs voering met zijn dood heeft geboektstaafd. In „De moordzaak L.L." voert de ver dediging een creatie van Orson Welles nog meer en vooral ideële argumenten aan om een uitspraak op leven en dood te vermijden. Die argumenten vormen een prachtige afsluiting van de film. In feite maken zij „De moordzaak L.L." aanvaard baar. Wij zouden allerminst genegen zijn ons bezig te houden met het uitpluizen van de geschokte hersens der moordenaars in deze film, wanneer er niet een tegen wicht werd gevormd, dat dan bestaat in het pleidooi van de verdediging, die de schuld van de moordenaars niet ontkent, maar de doodstraf niet in overeenstemming acht met wat wij preken als te zijn het hoogste gebod in een op christelijk levens beginsel gebaseerde maatschappij: de liefde tot onze naaste. „Wij beklagen de moeder van het ontvoerde jongetje", aldus de verdediger de moordenaars hadden een knaapje ontvoerd en het gedood, over goten met een zuur om het onherkenbaar te maken en het in een sloot geworpen „maar wij moeten ook de moeders be klagen van de jongelui, die deze wandaad op hun geweten hebben. De openbare aan klager predikt de haat. Hij eist vergelding. Wat stellen wij daar tegenover?" En hij betoogt dat de doodstraf een straf is van de haat, terwijl het hoogste gebod de liefde is. Men zou deze argumentering nooit zo bijvallen en ze 2eker niet aanvoeren als het mooiste excuus om de kennismaking met twee verziekelijkte moordenaars goed te praten, als niét een fameus acteur als Qrsea Welles, d» wLvam de verdediger had gespeeld Zijri gromstem, diep opbassend uit zijn keel, zijn imponerende gestalte, zijn spel met de stilte, zijn gesticulatie, heel zijn persoon staat achter de woorden, die hem zijn voorgeschreven. Hij maakt de rol. Orson Welles Hij maakt de film. Tot op zekere hoogte- worden ons de diepste emoties van de wellust der moordenaars bespaard. Het zijn twee studenten, die de „superioriteit" van hun intellect door middel van de vol maakte misdaad willen bewijzen. Inder daad is deze moord begaan. Het gebeurde in 1921 in Chicago. Eén verloor daarbij zijn bril en dat werd hem noodlottig. In de film wordt ons gelukkig de moord zelf onthouden. Wij leren wel de geestesge steldheid der studenten kennen, twee jon gens van goede huize, verstandelijk zeer begaafd, gelovend in de Übermensch, die in staat is alle emoties door verstandelijke controle te beheersen. Hun „niveau" onderscheidt hen van de moordenaars, op wie we doorgaans worden getracteerd. Het gevaar van „vereenzelviging" wordt aan zienlijk gereduceerd, maar de koele obser vatie van regisseur Fleischer is indruk wekkend en knap genoeg om de „herken ning" mogelijk te maken. In kan er, ge sproken in artistieke termen, mijn hoed voor afnemen. Dat de film geleidelijk een wending neemt naar de positieve theorieën van de verdediging is ook naar de vorm aannemelijk en bewonderenswaardig. Het vuurwerk aan het slot stelt de zaken in een duidelijk licht. Het ging niet om moord en moordenaars, maar om de waardigheid van het menselijk leven. De film zelf heeft die niet aangetast. HET PROGRAMMA dat het Noordhol lands Philharmonisch Orkest vrijdagavond tot uitvoering bracht was gelijk aan dat hetwelk ivoensdag te Beverwijk werd ge geven en waarvan men een bespreking kan aantreffen in ons blad van donderdag jongstleden. Voor zover het betreft de eerste twee nummers, te, weten de Ouver ture Fantastique van de negentiende- eeuwse Poolse componist Stanislaw Mo- niuszko en de Rococo-variaties voor cello en orkest van Tsjaikofski met Anner Bijlsma als solist, zal ik daarom met een vermelding volstaan. Wat betreft de Rap- sodia van de jonge componist Jan Krentz (eveneens van Poolse origine) werd mijn indruk bevestigd dat het een harmonisch gebouwd stuk is waarin wijdheid en in timiteit op een merkwaardige wijze door- x-V.--.-SS- „In 't Goede Uur" is deze maand weer eens werk van een Haarlemmer te zien. De jonge Hans Mulder toont er zijn veelal geestige pentekeningen. Zijn handschrift is in dat geestige werk meestal ook spiritueler; want wat geremd toont hij zich in bijvoorbeeld een Limburgs landschap. Toch verraadt ook dit tekeningetje fijne tekenkwaliteiten. Ontroerend zijn tekeningen van een kind in bed. Het meest boeiden me toch de gekke dingen. Mulder heeft wat de Amsterdammer noemt „gein" en dat is dan ook in het handschrift te zien. Men voelt hem tekeningen als „Protesttocht" „De Eeuwige Jachtvelden", „Het Protest", „Waterfeest" en „De Huldiging" maken. Men kan zich voorstellen dat hij onder het tekenen daarvan een beetje zou zitten te grinnikken. Bij het bekijken van zijn cafébezoekers (hierbij gereproduceerd) is zijn houding iets discreter. Want hoewel spottend is hij toch niet beledigend. Hoewel origineel is hij niet uit op vondstjes. Hij heeft aanleg voor illustreren. Dit bewijst zijn wat luguber „Feestmaal". Bij reproduktie zou echter wel iets van het karakter van het handschrift verloren gaan. Bij eventuele opdrachten zou hij mogelijk in staat zijn zijn handschrift aan te passen aan het reproduktieprocédé. Bob Buys eengestrengeld zijn en dat treft om zijn grote, geconcentreerde spanning, gereali seerd met een fijn gevoel voor klankkleur. Het iraai-gewelfde, zilverachtige canta bile dat dirigent Jerzy Katlewicz aan de strijkers wist te ontlokken gaf hieraan een bijzonder sprekend reliëf. Op ongeëvenaarde wijze heeft de gast- dirigent uit Polen het publiek na de pauze ademloos doen luisteren naar een magi strale uitvoering van Tsjaikofski's vijfde symfonie. De onweerstaanbare stuwkracht waarmee Katlewicz deze bijna kapot ge speelde partituur leven wist in te blazen maakte dat het orkest zich volledig aan het musiceren overgaf. Het resultaat was zo danig dat ieder die hierbij aanwezig was zal moeten beamen het werk zelden zó gloedvol en overtuigend te hebben ge hoord. De door en door muzikale, ongefor ceerde cadans van zijn gebaren voerde er als vanzelfsprekend toe dat hij een energie aan het orkest wist te ontvonken die hart verwarmend op de luisteraars oversloeg. Passages die men dood waande, of leeg of kitsch kregen zin en betekenis, voegden zich in een geheel tot één machtig, pul serend organisme. Tsjaikofski herrees uit zijn as als een meester der muziek. Dat is vertolkingskunst. Jerzy Katlewicz had een ovatie in ont vangst te nemen. Men applaudisseerde niet alleen heftig, men stampte, er werd ge juicht. Hij kreeg een boeket bloemen met linten in de Poolse kleuren aangeboden, waaruit hij een seringentak offreerde aan concertmeester Hesmerg, na alle aanvoer ders van de voornaamste groepen persoon lijk de hand geschud te hebben. Het was een gedenkwaardige uitvoering. Sas Bun ge Aan de traditionele uitvoering in het Amsterdamse Concertgebouw van de Mat- thaeus-passion op Palmzondag (10 april) door het Concertgebouw-Orkest, evenals vorig iaar onder leiding van dr. Anthon van der Horst, zullen als solisten mede werken Ernst Hafliger (tenor-evangelist), Heinz Rehfuss (bas-Christuspartij), Erna Spoorenberg (sopraan), Annie Hermes (alt), Josef Traxel (tenor), David Hollestelle (bas) en Leo Ketelaars (bas). Voorts wer ken mede het Toonkunstkoor Amsterdam en het jongenskoor van Zanglust. Op 11 fe bruari zal de Nederlandsche Bachvereni- ging, eveneens onder leiding van dr. An thon van der Horst, in het Concertgebouw een uitvoering geven van de Johannes Passion. De solisten die hiera,an medewer ken zijn: Erna Spoorenberg (sopraan), Aafje Heynis (alt), Josef Traxel (tenor) Laurens Bogtman (bas, Jezuspartij), Arjan Blanken (tenor), David Hollestelle (bas) Nelly Duin (viola da gamba) en Albert dr Klerk (orgel).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 11