„Korczak en de kinderen" aan documentaire
grenzende toneelgebeurtenis
Waardigheid van het menselijk
leven als inzet van de film
Het N.Ph.O.-jaarverslag
O vat? es voor Jerzy Kattewicz
en het N.Ph.O. in Haarlem
PREMIERE DOOR TONEELGROEP PUCK
Amsterdams Ballet
met „Glazen muren"
in zee...? Brrr.
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1960
HAARLEMS DAGBLAD -
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
11
Zaadhandel Jan Roozen
ALLES VOOR UW TUIN
•-•a.
OmÊKSPMS-
Rudolf Nelson overleden
„DE MOORDZAAK L. Lr
Ballet premières tijdens
Holland Festival
Lucas-medaille voor
W. Kouwer Boomkens
Karei de Grote-prijs voor
de Luxemburgse premier
P. W. Franse
Expositie van tekeningen van Hans Mulder
Uitvoeringen van Mat-
thaeus- en Johannes-
Passion
V 3.
NIET ALLEEN de moordenaars zijn onder'ons, ook de verontrusten, die niet
kunnen vergeten en naar een verklaring zoeken, die ons een spiegel voorhouden en
nee zeggen" dit schreef J. Reding in het te München verschijnende tijdschrift „Die
Kultur" naar aanleiding van „Korczak en de kinderen" door Erwin Sylvanus, dat in
Nederland door de toneelgroep „Puck" wordt opgevoerd. Het is het op werkelijkheid
berustende verhaal van een Joodse kinderarts en publicist, die in het ghetto van
Warschau ten tijde van de Duitse bezetting van Polen aan het hoofd stond van een
weeshuis. Door voor hen uit bedelen te gaan weet hij de zesenzestig aan hem toe
vertrouwde kinderen voor de hongerdood te sparen. Als zij worden overgebracht naar
een vernietigingskamp, heeft hij bij voorbaat het aanbod van een vrijgeleide voor de
terugreis afgewezen: vertrouwend in hem gaan zij zingend het beloofde land binnen
Uit naastenliefde en gelovend in een hogere waarheid heeft hij voor het eerst in zijn
aldus ten ondergang gedoemde leven een leugen uitgesproken. Deze gruwelijke ironie
is de wezenlijke dramatische factor in wat overigens meer een documentaire dan een
toneelstuk lijkt.
Ter inleiding van de première, die vrij
dagmiddag in Hypokriterion de intie
me zaal boven de Amsterdamse studen
tenbioscoop, als weekeindtheater door het
genoemde gezelschap in exploitatie geno
men werd gegeven, heeft de criticus H.
Wielek een kort en scherp verhelderend
overzicht van de moderne Duitse littera
tuur voorgedragen. De spreker probeerde
een antwoord te vinden op de vraag, waar
om de produktie van deze naoorlogse ge
neratie van minder opzienbarende bete
kenis is dan die in de twintiger jaren. Als
voornaamste factoren noemde hij: het
waardeverlies van het. misbruikte woord,
het gebrek aan geloof in de mens, het ge
mis van een cultureel centrum. In de boe
ken der prominenten uit het zogenaamde
„derde rijk" tieren de nazistische denk
beelden welig voort, hetzij „onvervalst"
of in duistere symboliek gecamoufleerd.
Na het overwinnen van langdurige aarze
ling en symptomatisch genoeg vooral met
bijzonder korte geschriften zijn cr echter
jongere schrijvers naar voren gekomen,
wier politieke integriteit en litteraire zeg
gingskracht men bewonderen moet. Bitte
re, felle spot is het noodgedwongen devies
van zulke auteurs als Böll, Kogon en ande
ren.
Op het toneel zijn aanvankelijk Brecht
en Zuckmayer toonaangevend geweest.
Nieuwe zienswijzen werden met stukken
van Frisch en Dürrenmatt uit Zwitserland
ingevoerd. Alleen de jonggestorven Wof-
gang Borchert behandelde met succes de
menselijke schuldvraag zijn „Buiten
voor de deur" wordt nog steeds vertoond.
Van de antifascistische dramaturgen tre
den thans Thomas Harlan (merkwaardig
genoeg, want hij is de zoon van de beruch
te maker van de film „Jood Süss") en Er-
win Sylvanus op de voorgrond. Zij zijn
beiden tussen de dertig en veertig en heb
ben voor hun eerstelingen gebruik ge
maakt van de teruggevonden ooggetuige-
verslagen, die door dr. Emanuel Ringel-
blum en zijn medewerkers in metalen kis
ten in kelders van Warschau werden ver
borgen. Hoewel de keuze van „Korczak en
de kinderen" door het genoemde Neder
landse ensemble beslist niet door opportu
nistische overwegingen is ingegeven,
heeft het stuk door de recente opwellingen
van antisemitisme een dubbele actuali
teit.
MEN KAN TEN AANZIEN van dit werk
moeilijk van een spel spreken. Wat in de
gangbare voortbrengselen van dramati
sche litteratuur de fabel heet. is hier de
geschiedenis van een realiteit, die nog
maals wordt doorgemaakt, nu als een pro
ces van rekenschap. Het is geen wonder,
dat de Duitse schrijvers van nu Pirandello
hebben ontdekt en als voorbeeld gekozen
voor het onthullen van het gezichtsbedrog
van de uiterlijke schijn, om door te drin
gen tot de onderlaag van het geweten. Bij
einde van deze maand is er weer een pre
mière in dit weekeindtheater, dat zich in
een toenemende populariteit begint te ver
heugen. Dan worden er twee éénakters
van John Mortimer voor het voetlicht ge
bracht. Op het repertoire blijft „Tchin-
tchin" van Billetdoux, dat door Nel Kop
pen en Wim van den Brink wordt ge
speeld. Bovendien geeft „Puck" in de loop
van maart in het Centraal Theater de pre
mière van Tennessee Williams' nieuwste
stuk.
De Haarlemse Raad voor de Jeugd is
voornemens „Korczak en de kinderen" in
besloten voorstelling in het kader van de
4 mei herdenking te doen opvoeren.
David Koning
Karin Haage en Piet Römer in „Korc
zak en de kinderen" van E. Sylvanus.
Advertentie
SPEKSTRAAT 5 - TEL. 16061
Door de zogenaamde „b oeren-pas-de-
deux" uit Giselle(eigenlijk een toevoe
ging aan de eerste akte, waarvoor muziek
van Burgmüller werd gebruikt) aan zijn
repertoire toe te voegen, heeft het Amster
dams Ballet voor Angela Bayley de wel
kome gelegenheid geopend de beste kwa
liteiten van haar sterk in de richting van
het demi-caractère gaande virtuositeit te
openbaren. Vrijdagavond heeft het pu
bliek in de Amsterdamse Stadsschouw
burg haar kostelijke prestaties hartelijk
oegejuicht. Het was jammer dat Ben de
Rochement met meer charmerende allu
re dan wenzelijke kracht wat beneden zijn
beste vorm bleef.
Als première stond „Glazen muren" van
Robert Kaesen op het programma, die
voor zijn tweede choreografie (de eerste
werd op een nationaal dansconcours met
een prijs ter aanmoediging bekroond)
jazzmuziek van Hamilton en Kenton ge
bruikte. Als motto koos hij Slauerhoffs
dichtregels: „Dit wonder gebeurt nooit/
wij zien elkander aan/wantrouwend en
bewapend." Het derde van de vier delen
voltrekt zich in stilte volgens Lichines
voorbeeld van visuele ritmiek. Het verha
lende thema heeft betrekking op de we
derzijdse onbereikbaarheid van mensen
uit verschillende levenssferen. De uitwer
king ondervindt schade door nodeloze leng
te, die onvoldoende met kenmerken van
een zich uitsprekende persoonlijkheid ge
vuld wordt. Interessant is dit proefwerk
niettemin door de poging tot wat men naar
analogie met de beeldende kunst feitelijk
onhoudbaar gedeformeerde pantomime
zou moeten noemen. Die onhoudbaarheid
bleek ook in de praktijk. Maar het feit,
dat een balletmaker met talent van expres
sionistische instelling naar een ruime spe
ling van middelen zoekt, is onze belang
stelling waard. Zeer gelukkig is in prin
cipe de samenwerking met Roger Chail-
'oux als ontwerper van de decors, wiens
„moderne primitiviteit" overigens wel wat
overdadig op tentoonstelling werd bere
kend. Voor zijn kostuums kan ik weinig
waardering hebben. Lieke de Leeuw, Phi-
'ip Kaesen en Johan Mittertreiner hebben
'iet experiment suggestief verdedigd.
Het verdere programma, dat volgende
veek ook in Haarlem wordt vertoond, be-
atte geen noviteiten. „Les Sylphides"
liende ter opening, de Pas de Quatre in de
eccnstructie door Keith Lester en „Va-
iaties op een thema" van adjunct-direc
teur Alan Carter kwamen na de pauze
voor het voetlicht.
Davicl Koninz
De Duitse Joodse componist Rudolf Nel
son is vrijdag op 82-jarige leeftijd in West-
Berlijn overleden. Nelson, die lichte mu
ziek heeft gemaakt voor operettes en film,
is in Berlijn geboren en vluchtte in de Na
zi-tijd naar Nederland. Hij vestigde zich
in Amsterdam waar hij een theater op
richtte, en keerde in 1949 naar Berlijn te
rug. Nelson leed in de laatste weken aan
geelzucht.
Rudolf Nelson die eigenlijk Rudolf Lewy-
sohn heette, is jarenlang de grote man ge
weest van het cabaret van Tuschinski in
Amsterdam. Eerst had hij, na uit Duits
land te zijn uitgeweken, in het Leidseplein
Theater gewerkt dat toen onder leiding van
Louis Davids stond. Hitler bood Nelson in
1933 het ere-ariërschap aan. maar Nelson
verliet zijn vaderland toch liever en via
Zwitserland en Frankrijk kwam hij naar
Nederland.
Nelson en zijn vrouw, de zangeres Kathe
Erlholz, hadden eerder in Berlijn een ca
baret en een revuetheatcr aan de Kur-
fürstendamm opgericht, waarin hij van
1914 tot 1927 werkzaam is geweest. Hij had
veel succes met zijn revues, niet alleen in
Berlijn, maar ook in andere steden in
Duitsland cn in Oostenrijk cn Zwitserland.
Behalve muziek voor operette en film
schreef hij honderden liedjes. Nelson heeft
aan het conservatorium te Berlijn piano
en compositieleer gestudeerd. Hij heeft
zijn studie daar niet afgemaakt en werd
pianist in cafés en orkesten en later operet
tedirigent.
Het door Nelson begonnen Nelsoncaba-
ret in La Gaité van Tuschinski heeft altijd
zeer veel belangstelling gehad.
Advertentie
Zoetjes deinen in een bad warm zeewater
van de Cóte d'Azur is een heel serieus mid
del tegen het knagen aan de tand des tijds.
Het Noordzee-water is ook 's zomers meest
nog te koud, de huid verzet zich en sluit ook
de goede dingen buiten. Lauw-warm zeewater
echter wordt opgezogen als door een spons.
Rheumatiek. aderverkalking, nervositeit, de
pressie, angst etc. kunnen door een kuur ver
dwijnen. Prcefbehandeling 3.50.
Spreekt u eens met
Mia Niessen, Floraplein 18, telefoon 13796
Sylvanus is bovendien de verwantschap
met de gewezen experimenten in het af
zien van hulpmiddelen der illusie door
Thornton Wilder (in „Onze stad" en de
reeksen éénakters) opvallend waarneem
baar. Acteurs en publiek worden geza
menlijk uitgenodigd zich een voorstelling
te maken, zich de gebeurtenissen in te
denken om aldus tot een bewustwording
van gevoelens te komen. Uiteraard is dit
toneel van een tijd van overgang naar een
nieuwe levenshouding, maar als zodanig
treffend door oprechte behoefte, door
noodzakelijke eerlijkheid.
Egbert van Paridon, die de instudering
met gepaste zin voor verhoudingen en nu
ances heeft geleid, karakteriseerde het
stuk als een critische regiebespreking.
Men krijgt namelijk tegenover zich een
aantal toneelspelers, die de rollen van de
personen in de gedramatiseerde historie
van dokter Korczak zullen vertolken en
daarover nogal emotioneel van gedachten
wisselen. Er zijn twee vertellers, die zon
der vermomming telkens in andere ge
daanten verschijnen. Door hen sprekqn
ook de stad, de tflri; "fret ghetto, de "uitstcr-
vende straat. Deze zinnebeeldige epiek is
niet nieuw. De schrijver heeft waar en hoe
dan ook, dat doet er eigenlijk niet toe, de
expressiemiddelen gevonden, die steun
konden geven aan de inhouden van de re
kenschap wensende geest. Een kunstgreep
moest er natuurlijk toch aan te pas komen
en dat is in dit geval de merkwaardige
identificatie van de „spelers" met de rol-
figuren. Die plaatsvervanging in woord en
daad behoudt iets geforceerds, maar het
buiten de artistieke schepping liggende
doel wordt bereikt: de schokwerking van
het inzicht. Men kan daar kunstzinnige be
zwaren tegen ontwikkelen. Maar men
moet tevens bedenken, dat het tragische
een nieuwe betekenis heeft gekregen met
betrekking tot de destijds heersende
macht van het absolute onrecht.
„Korczak en de kinderen" is aldus het
wordt ten tonele gebracht zonder onder
breking een gebeurtenis. Dat het meer
een pamflet is (met soms dubieuze psy
chologie) dan wat wij gewend zijn onder
drama te verstaan, doet er tenslotte niet
zoveel toe.
Erg gelukkig kan men de keuze van Jan
Hundling voor de titelroi niet noemen,
maar gezegd mag worden dat een zuivere
bescheidenheid tot de geloofwaardigheid
bijdroeg. Van de andere medewerkers, te
weten Karin Haage, Marie José Nysten,
Piet Römer en Wim van den Heuvel, wist
vooral laatstgenoemde zich bijzonder te
onderscheiden door het kweken van de ge
wenste verstandhouding. Hans Roduin en
Egbert van Paridon maakten gezamen
lijk, hoe dan ook, de niet geheel feilloos
klinkende vertaling. Decors zijn er niet.
Vandaag en morgen hebben de eerste
openbare voorstellingen plaats. Aan het
Maandag 8 februari zal op Schiphol Vida
Brown aankomen, ballétmeesteres van het
New York-City Ballet. Zij zal bij het Ne
derlands Ballet twee balletten van George
Balanchine Four Temperaments op mu
ziek van Paul Hindemith'en Serenade op
muziek van Tsjaikofski gaan instuderen.
Deze twee balletten zal het Nederlands
Ballet in het komende Holland Festival in
première brengen.
Het schilderkundig genootschap „Sint
Lucas" te Amsterdam heeft de Lucas-
medaille 1960 toegekend aan haar lid de
kunstschilder Willem Kouwer Boomkens
voor zijn inzending van drie schilderijen
op de voorjaarsexpositie. De jury be
stond uit: prof. W. H. van den Berg, prof.
G. Röhling en dr. T. Dobbelman.
In de nieuwe vleugel van het Stedelijk
Museum is de tot en met 28 februari du
rende voorjaarstentoonstelling geopend.
Op de expositie wordt werk van ongeveer
100 leden getoond, schilderijen, beeld
houwwerk en grafiek
De Karei de Grote-prijs voor de vrede,
die elk jaar door de stad Keulen wordt
toegewezen, is voor dit jaar toegekend aan
de Luxemburgse premier Joseph Bech, die
de prijs 26 mei in ontvangst zal nemen.
Blijkens het jaarverslag van het Noordhollands Philharmonisch Orkest over
het seizoen 1 oktober 1958-1 oktober 1959 heeft het orkest in die periode zeven
entachtig concerten gegeven, heeft het aan eenendertig kooruitvoeringen mee
gewerkt en hadden er dertig generale repetities plaats. Behalve in Haarlem, waar
drieënveertig concerten werden gegeven, werd opgetreden in tweeëntwintig
plaatsen. Met het orkest traden dertig Nederlandse solisten op in eenenzestig
beurten en eenentwintig buitenlandse solisten in zevenentwintig beurten; in
totaal dus eenenvijftig solisten bij achtentachtig concerten. Er werden 320 uit
voeringen gegeven van 154 werken van vierenzestig componisten; hierbij waren
negentien uitvoeringen van twaalf werken van elf Nederlandse componisten.
Blijkens bet overzicht van de zaalbe
zetting in Haarlem (maximaal 1300 per
sonen) was het Gemeentelijk Concertge
bouw het best bezet tijdens de Beethoven-
erelus. waarvan de drie concerten ge
middeld bezocht werden door 1252 perso
nen, een gemiddelde dus van zesennegen
tig percent! De negen concerten van de
D-serie boekten met 967 een gemiddelde
van vierenzeventig percent, en de negen
concerten van de V-serie met 976 een ge
middelde van vijfenzeventig percent. De
zeven zomerconeerten daarentegen trok
ken gemiddeld 590 personen, een gemid
delde van vijfenveertig percent.
Voegt men daarbij het door 529 perso
nen (eenenveertig percent) bezochte ex
tra-concert, dan komt men op een totaal
van negenentwintig concerten, die ge
middeld door 894 personen werden be
zocht; dat is een zaalbezetting van ne
genenzestig percent. Het totale aantal be
zoekers was 25912, van wie 19137 abonne
menthouders. De Beethoven-cyclus werd
door gemiddeld 1170 abonnementhouders
bezocht, de D-serie door 851 en de V-serie
door 883.
Van de zevenentachtig concerten wer
den er achtenvijftig geleid door Henri
Arends, vijfentwintig door Marinus
Adam die op 6 januari 1959 het feit
herdacht dat hij veertig jaar aan het or
kest verbonden was voorts werden er
vier concerten geleid door Victor Clowez,
Niels Eric Fougstedt. Reginald Stewart
en Nico van der Linden (uitkoopconcert);
voorts werd een concert verzorgd door het
Radio Philharmonisch Orkest onder lei
ding van Bernard Haitink.
Het N.P.h.O. gaf drieënveertig concer
ten in Haarlem, een in Aalsmeer, zeven
in Alkmaar, een in Amsterdam, vijf in
Beverwijk, twee in Bussum, een in Enk
huizen, vier in Heemstede, vier in Heiloo,
twee in Den Helder, een in Hilversum,
een in Hoofddorp, een in Hoorn, een in
Middenmeer, twee in Nieuwer Amstel,
een in Purmerend twee in Schagen, een
in Texel, een in Uitgeest, een in Uithoorn,
twee in Velsen, twee in Zaandam en een
in Zandvoort.
Het verslag bevat een inleidend over
zicht dat als volgt luidt: „Het seizoen 1958-
1959 zal speciaal in de herinnering blij
ven door de vernieuwing van het reper
toire en de moderne werken, die veelvul
dig in Haarlem op de programma's voor
kwamen. Zo hield het orkest het piano
concert van Luctor Ponse ten doop en had
de eerste uitvoering in Nederland plaats
van het pianoconcert no. 2 van de jonge
Duitse componist Wolfgang Meyer-Tor-
min. Hoogtepunten in dit seizoen waren
het Bartók-concert met- als spreker de
Belgische Bartók-kenner prof. Denijs Dil
le in een vraaggesprek met Paul Chr.
van Westering, het jubileum-concert van
Marinus Adam, die op 6 januari 1959 het
feit herdacht, dat hij 40 jaar aan het or
kest verbonden was en het met zoveel
spanning tegemoetgeziene concert van
de wereldberoemde Russische violist Da
vid Óistrakh.
Dirigent Henri Arends heeft zijn streven
naar het brengen van moderne muziek
voortgezet. Alhoewel van een aantal abon-
nés critische reacties werden ontvangen,
kan toch worden vastgesteld, dat de con
certbezoekers in het algemeen belangstel
ling hebben voor moderne muziek. Het
brengen van hedendaagse composities is
iets vanzelfsprekends. Rekening hou
dend èn met de middelen èn met de
smaak van de concertbezoekers, wordt
getracht bij het samenstellen van de pro
gramma's de gulden middenweg te be
wandelen. Aan het orkest worden door
deze repertoirevernieuwing hogere eisen
gesteld, waaraan het ten volle heeft vol
daan".
Het aantal abonnementen op de dins
dag-serie in Haarlem liep iets terug; de
zomerconeerten waren vooral na de va
kantie zeer druk bezocht. De jeugdcon-
certen te Haarlem, onder leiding van Ma
rinus Adam. trokken een verheugend-gto—
ge belangstelling. Tegenover een aantal
buitenlandse gastdirecties van Henri
Aredns stonden drie concerten onder lei
ding van buitenlandse dirigenten, te weten
Victor Clowez uit Frankrijk, Niels-Eric
Fougstedt uit Finland en Reginald Ste
wart uit Amerika".
„In de provincie waren vrijwel alle con
certen uitstekend bezocht en werden,
waar mogelijk, eveneens moderne wer
ken uitgevoerd. Een probleem blijft hier
bij, dat, waar per jaar slechts één of twee
keer wordt opgetreden, de belangstelling,
die dankzij het voortreffelijke werk van
Kunstkringen en Comités zo verheugend
groot is, in bijzondere mate afhangt van
het uit te voeren programma. Bij een uit
breiding in de toekomst van het aantal
concerten per gemeente waardoor abonne
menten zouden kunnen worden ingevoerd,
zal het wellicht minder moeilijk zijn om
ook meer dan thans het geval is moderne
werken op de programma's in de pro
vincie te plaatsen.
Met de kooruitvoeringen was het geizoen
tot juni volledig bezet".
Het verslag memoreert voorts het over
lijden van de heer F. Visscher, altist en
bibliothecaris, die op 56-jarige leeftijd on
verwacht overleed.
Wegens het bereiken van de pensioenge
rechtigde leeftijd verlieten de heren J.
Vierveyzer en W. Karpow het orkest.
Films over de misdaad worden nog elke
dag in Amerika gemaakt. Hoe ongezond
vaak het genoegen zich te moeten ver
plaatsen in het sadonisch brein van een
misdadiger, de motieven, die een mens tot
misdaad leiden, zijn op zichzelf de aan
dacht waard, in elk geval voor de psy
chiater. De rechtspraak in de Verenigde
Staten en dan vooral de uitspraak over
het schuldig en onschuldig wordt evenwel,
tenzij de verdediging al van het schuldig
uitgaat, in de mond gelegd van een jury
en die bestaat uit willekeurig welke
Amerikaan. Daarmee wordt het grote pu-
blik, ieder individu, ieder onkreukbaar
burger van de staat, betrokken bij de be
straffing van de misdaad. Daarmee wordt
het leven van de aangeklaagde gelegd in
handen van een groep mensen, die toch wel
degelijk in de motieven moeten treden om
te kunnen beoordelen in hoeverre de be
schuldigde verantwoordelijk is voor zijn
daden. In de Verenigde Staten bestaat de
doodstraf. Dat /naakt zo'n beoordeling, ge
zien de consequenties, tot een uitermate
precaire zaak. Men kan, zoals de pleiter
in de film „De moordzaak L.L.", welke
ik hier bespreek, uitgaan van de stelling,
dat wij de misdaad niet met de dood moeten
wreken. Dat is een alleszins verstandig
standpunt, vooral wanneer men bedenkt,
dat niet voor de eerste keer een onschul
dige in de gaskamer of op de elektrische
stoel de ontoereikendheid van de bewijs
voering met zijn dood heeft geboektstaafd.
In „De moordzaak L.L." voert de ver
dediging een creatie van Orson Welles
nog meer en vooral ideële argumenten
aan om een uitspraak op leven en dood
te vermijden. Die argumenten vormen een
prachtige afsluiting van de film. In feite
maken zij „De moordzaak L.L." aanvaard
baar. Wij zouden allerminst genegen zijn
ons bezig te houden met het uitpluizen
van de geschokte hersens der moordenaars
in deze film, wanneer er niet een tegen
wicht werd gevormd, dat dan bestaat in
het pleidooi van de verdediging, die de
schuld van de moordenaars niet ontkent,
maar de doodstraf niet in overeenstemming
acht met wat wij preken als te zijn het
hoogste gebod in een op christelijk levens
beginsel gebaseerde maatschappij: de
liefde tot onze naaste. „Wij beklagen de
moeder van het ontvoerde jongetje", aldus
de verdediger de moordenaars hadden
een knaapje ontvoerd en het gedood, over
goten met een zuur om het onherkenbaar
te maken en het in een sloot geworpen
„maar wij moeten ook de moeders be
klagen van de jongelui, die deze wandaad
op hun geweten hebben. De openbare aan
klager predikt de haat. Hij eist vergelding.
Wat stellen wij daar tegenover?" En hij
betoogt dat de doodstraf een straf is van
de haat, terwijl het hoogste gebod de
liefde is.
Men zou deze argumentering nooit zo
bijvallen en ze 2eker niet aanvoeren als
het mooiste excuus om de kennismaking
met twee verziekelijkte moordenaars goed
te praten, als niét een fameus acteur als
Qrsea Welles, d» wLvam de verdediger had
gespeeld Zijri gromstem, diep opbassend
uit zijn keel, zijn imponerende gestalte, zijn
spel met de stilte, zijn gesticulatie, heel
zijn persoon staat achter de woorden, die
hem zijn voorgeschreven. Hij maakt de rol.
Orson Welles
Hij maakt de film. Tot op zekere hoogte-
worden ons de diepste emoties van de
wellust der moordenaars bespaard. Het
zijn twee studenten, die de „superioriteit"
van hun intellect door middel van de vol
maakte misdaad willen bewijzen. Inder
daad is deze moord begaan. Het gebeurde
in 1921 in Chicago. Eén verloor daarbij zijn
bril en dat werd hem noodlottig. In de
film wordt ons gelukkig de moord zelf
onthouden. Wij leren wel de geestesge
steldheid der studenten kennen, twee jon
gens van goede huize, verstandelijk zeer
begaafd, gelovend in de Übermensch, die
in staat is alle emoties door verstandelijke
controle te beheersen. Hun „niveau"
onderscheidt hen van de moordenaars, op
wie we doorgaans worden getracteerd. Het
gevaar van „vereenzelviging" wordt aan
zienlijk gereduceerd, maar de koele obser
vatie van regisseur Fleischer is indruk
wekkend en knap genoeg om de „herken
ning" mogelijk te maken. In kan er, ge
sproken in artistieke termen, mijn hoed
voor afnemen. Dat de film geleidelijk een
wending neemt naar de positieve theorieën
van de verdediging is ook naar de vorm
aannemelijk en bewonderenswaardig. Het
vuurwerk aan het slot stelt de zaken in
een duidelijk licht. Het ging niet om moord
en moordenaars, maar om de waardigheid
van het menselijk leven. De film zelf heeft
die niet aangetast.
HET PROGRAMMA dat het Noordhol
lands Philharmonisch Orkest vrijdagavond
tot uitvoering bracht was gelijk aan dat
hetwelk ivoensdag te Beverwijk werd ge
geven en waarvan men een bespreking
kan aantreffen in ons blad van donderdag
jongstleden. Voor zover het betreft de
eerste twee nummers, te, weten de Ouver
ture Fantastique van de negentiende-
eeuwse Poolse componist Stanislaw Mo-
niuszko en de Rococo-variaties voor cello
en orkest van Tsjaikofski met Anner
Bijlsma als solist, zal ik daarom met een
vermelding volstaan. Wat betreft de Rap-
sodia van de jonge componist Jan Krentz
(eveneens van Poolse origine) werd mijn
indruk bevestigd dat het een harmonisch
gebouwd stuk is waarin wijdheid en in
timiteit op een merkwaardige wijze door-
x-V.--.-SS-
„In 't Goede Uur" is deze maand weer eens werk van een Haarlemmer te zien.
De jonge Hans Mulder toont er zijn veelal geestige pentekeningen. Zijn handschrift
is in dat geestige werk meestal ook spiritueler; want wat geremd toont hij zich in
bijvoorbeeld een Limburgs landschap. Toch verraadt ook dit tekeningetje fijne
tekenkwaliteiten. Ontroerend zijn tekeningen van een kind in bed. Het meest boeiden
me toch de gekke dingen. Mulder heeft wat de Amsterdammer noemt „gein" en dat
is dan ook in het handschrift te zien. Men voelt hem tekeningen als „Protesttocht"
„De Eeuwige Jachtvelden", „Het Protest", „Waterfeest" en „De Huldiging" maken.
Men kan zich voorstellen dat hij onder het tekenen daarvan een beetje zou zitten
te grinnikken. Bij het bekijken van zijn cafébezoekers (hierbij gereproduceerd) is
zijn houding iets discreter. Want hoewel spottend is hij toch niet beledigend. Hoewel
origineel is hij niet uit op vondstjes. Hij heeft aanleg voor illustreren. Dit bewijst
zijn wat luguber „Feestmaal". Bij reproduktie zou echter wel iets van het karakter
van het handschrift verloren gaan. Bij eventuele opdrachten zou hij mogelijk in staat
zijn zijn handschrift aan te passen aan het reproduktieprocédé.
Bob Buys
eengestrengeld zijn en dat treft om zijn
grote, geconcentreerde spanning, gereali
seerd met een fijn gevoel voor klankkleur.
Het iraai-gewelfde, zilverachtige canta
bile dat dirigent Jerzy Katlewicz aan de
strijkers wist te ontlokken gaf hieraan een
bijzonder sprekend reliëf.
Op ongeëvenaarde wijze heeft de gast-
dirigent uit Polen het publiek na de pauze
ademloos doen luisteren naar een magi
strale uitvoering van Tsjaikofski's vijfde
symfonie. De onweerstaanbare stuwkracht
waarmee Katlewicz deze bijna kapot ge
speelde partituur leven wist in te blazen
maakte dat het orkest zich volledig aan het
musiceren overgaf. Het resultaat was zo
danig dat ieder die hierbij aanwezig was
zal moeten beamen het werk zelden zó
gloedvol en overtuigend te hebben ge
hoord. De door en door muzikale, ongefor
ceerde cadans van zijn gebaren voerde er
als vanzelfsprekend toe dat hij een energie
aan het orkest wist te ontvonken die hart
verwarmend op de luisteraars oversloeg.
Passages die men dood waande, of leeg of
kitsch kregen zin en betekenis, voegden
zich in een geheel tot één machtig, pul
serend organisme. Tsjaikofski herrees uit
zijn as als een meester der muziek. Dat is
vertolkingskunst.
Jerzy Katlewicz had een ovatie in ont
vangst te nemen. Men applaudisseerde niet
alleen heftig, men stampte, er werd ge
juicht. Hij kreeg een boeket bloemen met
linten in de Poolse kleuren aangeboden,
waaruit hij een seringentak offreerde aan
concertmeester Hesmerg, na alle aanvoer
ders van de voornaamste groepen persoon
lijk de hand geschud te hebben. Het was
een gedenkwaardige uitvoering.
Sas Bun ge
Aan de traditionele uitvoering in het
Amsterdamse Concertgebouw van de Mat-
thaeus-passion op Palmzondag (10 april)
door het Concertgebouw-Orkest, evenals
vorig iaar onder leiding van dr. Anthon
van der Horst, zullen als solisten mede
werken Ernst Hafliger (tenor-evangelist),
Heinz Rehfuss (bas-Christuspartij), Erna
Spoorenberg (sopraan), Annie Hermes (alt),
Josef Traxel (tenor), David Hollestelle
(bas) en Leo Ketelaars (bas). Voorts wer
ken mede het Toonkunstkoor Amsterdam
en het jongenskoor van Zanglust. Op 11 fe
bruari zal de Nederlandsche Bachvereni-
ging, eveneens onder leiding van dr. An
thon van der Horst, in het Concertgebouw
een uitvoering geven van de Johannes
Passion. De solisten die hiera,an medewer
ken zijn: Erna Spoorenberg (sopraan),
Aafje Heynis (alt), Josef Traxel (tenor)
Laurens Bogtman (bas, Jezuspartij), Arjan
Blanken (tenor), David Hollestelle (bas)
Nelly Duin (viola da gamba) en Albert dr
Klerk (orgel).