NAMIDDAG
HOLLYWOOD'S COWBOYS BLIJVEN
GELIEFD OVER DE HELE WERELD
WILLEM VAN HAREN'S GEDICHT „LEONIDAS"
BRACHT IN 1742 EEN LEGER OP DE BEEN
in Turkije
Erbij
In drie dagen werden van „Leonidas"
100.000 exemplaren verhocht
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1960
PAGINA TWt
Willem van Haren
DAT VAN EEN NEDERLANDS GEDICHT in drie dagen
meer dan honderdduizend exemplaren worden verkocht, is op zich
zelf al zo'n bijzonderheid in onze letterkundige geschiedenis, dat ze
verdient aan de vergetelheid te worden ontrukt. Nog merkwaardi
ger is dat ditzelfde gedicht de stoot gaf tot de formatie van een le
ger van 20.000 man, een echt leger van levende soldaten, dat niet
alleen op de been werd gebracht, maar dat ook te velde trok en oor
log voerde. Het gedicht was getiteld Leonidas; de schrijver was
Willem van Haren, aanzienlijk Fries edelman en nazaat van Daem
van Haren, een der Watergeuzen die Den Briel veroverden. Hij was
grietman van Het Bildt, bewoonde een kasteel in St. Annaparochie,
was lid van de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden en
voorts - evenals zijn broer Onno Zwier een wonderlijke sinjeur.
Nu het 250 jaar geleden is dat deze Willem van Haren het levens
licht zag, loont het de moeite iets over zijn leven te vertellen.
DE WARME MIDDAG drukte zwaar
op de rotsige bergen achter Iskendroen.
Daarboven was de hemel, bleekblauw,
vol zonneschijn, overdekt met een dun
floers van veerachtige, doorschijnend
witte wolkjes. Overal waren kleine,
dunne vogelgeluidjes. Het was heel
warm en het geurde naar rozemarijn.
Aan de onmetelijk grote baai. spiegelend
met een fijne glans- als strakgespannen
gerekt, blokvormige huizen, een einde
loos spooremplacement, hoge rokende
IN DE EERSTE PLAATS dus het
gedicht Leonidas, een allegorie die
slechts te begrijpen is, wanneer men
enige kennis heeft van de politieke si
tuatie in Europa omstreeks 1740. In het
jaar 1740 dan stierf de Oostenrijkse
keizer Karei VI die door concessies hier
beloften daar van de Europese
en
mogendheden had gedaan gekregen dat
zij een stuk tekenden, waarin zij ver
klaarden de aanspraken van Kareis
dochter Maria Theresia op de troon des
noods met de wapens te zullen garan
deren. Dit is de zogenaamde Pragma
tieke Sanctie, een naam die velen zich
ongetwijfeld uit hun schooljaren zullen
herinneren. Nauwelijks echter had
Karei VI de ogen gesloten of een der
ondertekenaars, Frederik 11 van Pruisen,
brak zijn woord en viel de Oostenrijkse
erflanden binnen. Toen was de beer los.
Frankrijk, Beieren en Spanje verklaar
den Maria Theresia eveneens de oorlo
Alleen Hongarije, Engeland en
Republiek bleven het eens gegeven
woord trouwdat wil zeggen: men
hoopte hier te lande zich te kunnen be
perken tot het verlenen van financiële
steun aan de van alle kanten belaagde
vorstin. Sommige regenten verdedigden
zelfs de stelling „dat men zijn woord
niet behoefde te houden, wanneer dit
nadelig zou zijn voor het land" en na
tuurlijk zou oorlog de handel schaden.
Deze houdit]g die openlijk in de Staten-
Generaal werd bepleit, deed Van Harens
woede overkoken. Hij schreef en publi
ceerde zijn gedicht Leonidas, waarin hij,
zoals Vondel in zijn Palamedes had ge
daan, de vorm ener allegorie koos om
zijn gal te lozen. In de Griekse ge
schiedenis was Leonidas de Spartaanse
legeraanvoerder die, toen Athene door
de Perzen werd bedreigd, van zijn land
genoten gedaan wist ie krijgen dat zij
hulptroepen zonden. In Van Harens ge
dicht is met Sparta onze Rejwhlick be
doeldAthene is het bedreigde Oosten
rijk en Xerxes, de Perzische koning,
stelt Lodewijk XV van Frankrijk voor.
Dat men in de titelheld die de onridder
lijke trouwbreuk der „neutralisten" aan
de kaak stelt, Van Haren zelf moet her
kennen, is even duidelijk als vergeeflijk.
Het strekt hem zeker tot eer dat hij het
niet hij dichten liet, maar toen onder
zijn pressie besloten werd een leger
macht te werven, zelf mede ten strijde
trok, zeggend: „fai fait lever 20.000
hommes par 3 pièces en vers" (de Leo
nidas en twee daaraan toegevoegde
kleine lierzangen).
HET IS NATUURLIJK tekenend voor
de situatie en voor de stemming hier te
lande dat een gedicht als Leonidas, dat wij
thans volkomen onbewogen lezen, zulk
een effect heeft gehad. Het zal in 1742
geweest zijn als in 1942: wat waren in de
oorlogsjaren de gemoederen ontvankelijk
voor een krachtig vaderlandslievend
woord dat recht uit het hart kwam en
tot het hart sprak, dat een beroep deed
op edele menselijke gevoelens als trouw
aan de eens gegeven belofte. Of het hoge
poëzie was kwam er minder op aan: men
warmde zich aan de woorden; men liet zijn
geestdrift snel en gemakkelijk ontvonken,
omdat men aan niets zoveel behoefte had
als aan de stem van een gelijkgezinde. Zo
is het met vele Geuzenliederen, zo met
heel wat gedichten uit de bezettingstijd,
zo is het ook met Van Harens Leonidas.
DE INDRUK die het gedicht maakte,
was zo groot dat er een Franse vertaling
van verscheen die de eer genoot bewon
derd te worden door Voltaire, voor wie
Van Haren een mateloze verering koes
terde. Alleen om een beoordeling van Vol
taire te erlangen maakte hij zelfs een
Franse proza-vertaling van wat hij per
soonlijk als zijn hoofdwerk beschouwde:
een uitermate langademig en vervelend
heldendicht in twaalf zangen. Friso ge
naamd. een gefantaseerde stam-historie
(der Friezen), zoals velen voor hem ze
hadden geschreven. Virgilius voorop. Vol
taire echter liet zich niet tot een uitspraak
verleiden. Op doorreis naar Potsdam leer
de hij in Den Haag Van Haren persoonlijk
kennen: hij wijdde een lofdicht van twaalf
regels aan Leonidas en zweeg over Friso
tenzij op dit gedicht zijn critische op
merking slaat: „Stile hollandais: cent
paroles pour une".
ZO KRIJGSHAFTIG als Van Haren
zich in zijn dichtwerken toonde, zo zwak
was hij in een andere strijd: tegen de
wapenen der vrouwen was hij nimmer be
stand en menige schipbreuk heeft hij op
deze klip geleden. Het begon met een
liefdeshistorie in Leeuwarden waar een
zekere Maria Crullers, die ons wordt be
schreven als „eene wulpsche hellebaar-
diersdogter", hem twee kinderen schonk en
hem haar hele verdere leven als een klis
op het lijf bleef hangen met verzoeken om
geld. Dan volgt zijn huwelijk met een hof
dame in werkelijkheid een kamenier of
kleedjuffer van prinses Anna, de vrouw
van Willem IV. Deze echtverbintenis bleef
kinderloos, maar toen zijn vrouw na tien
jaar stierf, bleek Van Haren reeds drie
kinderen te hebben bij de verkwistende,
aan het spel verslaafde kapiteinsdochter
Anna Natalis. Zij werd nu zijn huishoud
ster, weldra zijn wettige gade en schonk
hem nog twee kinderen. Een zijner doch
ters, Henriëtte Amélie, kwam in Frankrijk
terecht, verfranste de naam Van Haren
door letteromzetting tot: De Nérah en werd
de maitresse van de revolutie-held Mira-
beau. Aan haar heeft Anna van Gogh-
Kaulbach haar roman Jet-Lie gewijd. Een
andere dochter trouwde een luie en domme
luitenant en schonk hem acht kinderen.
Geld was er niet en allen leefden dus op
napa's zak, waarin al enige aanmerkelijke
scheuren waren gekomen, de eerste toen
bij een opstand in Friesland de ontevreden
boeren de bezittingen van hun heer plun
derden en zijn kasteel in brand staken;
de tweede toen hem door inbrekers een
waarde van 6.000 aan zilverwerk ont
roofd werd. Willem IV. stadhouder ge
worden, had zich zijn jeugdvriend her
innerd en hem tot gezant der Republiek
in Brussel benoemd, maar in de vrolijke
stad kostte het Anna Natalis nog minder
moeite het familiekapitaal zo snel mo
gelijk op te souperen. Zo gaat het met de
Van Harens snel bergafwaarts. Van de
krachtige jonkman wie het bloed heet
door de aderen stroomde, was weinig over
dan een beklagenswaardige pantoffelheld.
Naarmate de jaren verstreken, klommen de
schulden. Zijn broer, Onno Zwier, werd
in een allerbedroevendst familieschandaal
gewikkeld. Na de voortijdige dood van
Willem IV ontviel hem alle steun van de
zijde der Oranjes. Kortom, de toestand
werd met de dag pijnlijker.
EN DAN, OPEENS, schrijft deze door
het lot, maar ook door zijn eigen karakter
zwaar getroffen man een gedicht, waarvan
enige regels algemene bekendheid hebben
behouden en dat in zijn geheel wel be
waard dient te blijven voor algehele ver
getelheid. Het is getiteld Het menschelijk
leven en begint met de volgende strofen:
Helaas! helaas! hoe vlieden onze dagen.
Hoe spoedt zich ieder uur met onze luister
heenl
Hoe flauwe vreugd, hoe bittre plagen.
Hoe min vermaak, hoe veel geween!
O. dierbaar perk van drie tot zeven jaren.
Als ieder voorwerp t oog bekoort het harte
streelt:
Och. of ze zonder einde waren.
Als alles lacht als alles speelt!
Na de jeugd immers, verzucht de dich
ter, komen de moeilijke schooljaren en die
zijn nog slechts een flauwe afschaduwing
van de rampen die volgen: in de jonge
lingsjaren, als het bloed kookt, kan de
rede de lonkende wellust niet weerstaan
Van Haren had het ondervonden!
en is men eenmaal volwassen.
Dan ziet ge eerst klaar de broosheid aller dingen,
Hoe min het wuft geluk naar breidel hoort en
toom:
Kn hoe de staat der stervelingen
Gelijk is aan een vlugge droom.
Het einde is dat men „een handvol asch
en stof' wordt. En dan mag men zich nog
gelukkig prijzen, als armoe, vernedering,
achteruitstelling en laster aan ons voorbij
gegaan zijn, als ,,'t bleek gebrek" onze
vloer niet heeft betreden. De enige troost
is de hoop op het hiernamaals en op het
Opperwezen.
MAAR OOK DEZE HOOP heeft Van
Haren niet voldoende steun gegeven. Toen
meer dan 150 schuldeisers die tezamen
bijna anderhalve ton gouds (in die tijd!)
van hem te vorderen hadden, hem dag in
dag uit belaagden, toen hij zijn laatste
tafelzilver en zijn koets had beleend, toen
is alles hem te zwaar geworden. Zijn hof
meester, een Fries als hij, heeft ons ver
haald hoe zijn einde was. „Sikke", zeide
hij. „geef mii dat poeiertje dat daar in de
kast ligt". Hij mengde het in zijn wijn.
dronk het glas leeg en stierf een uur later.
58 jaar oud. De begrafenis moest op staats
kosten geschieden: dp schulden over
troffen verre de bezittingen en de erf-
Onno Zwier van Haren
genamen weigerden de nalatenschap te
aanvaarden.
TWEEHONDERDVIJFTIG JAAR ge
leden werd deze Willem van Haren ge
boren. Als dichter is hij vergeten. En dat
is goed en rechtvaardig, wanneer men een
uitzondering maakt voor dat ene, tragische
gedicht Het menschelijk leven, waarin een
ontgoocheld en geslagen mens zijn wan
hoop uitsnikt over alles wat hij anders en
beter had kunnen doen. In deze ode klinkt
de stem van een door wroeging gekweld
mens en is Van Haren ons plotseling zeer
nabij.
P. H. Schroder
satijn, lag de stad zelf, smal en lang-
t, blokvormig
spoor
fabrieksschoorstenen boven vierkante,
grauwe gebouwen waarin katoen tot
balen werd geperst. Er was een groot
rosbruin vierkant van tot nette straten
saamgegroepte nissenhutten met daar
tussen welig groene tuintjes; dat was het
gebied van de marine waar kleine ma
trozen uit- en instroomden. Er was een
saai en vuilgeel kazernegebouw, gelijk
aan alle andere saaie en lelijke kazernes
over de hele wereld. Er waren enorme
terreinen vol tanks en pantserauto's,
zware trucks, tractors en opleggers, de
bescherming van het westen tegen het
oosten, grimmig uitziend en zeer doel
matig van indeling en opstelling. Dat
alles lag aan onze moede voeten uit
gestrekt als een kleurig, Turks Maduro-
dam, perfect tot in ieder onderdeel, een
kleine, complete samenleving. Op de
baai lagen de vele schepen uit alle delen
van de wereld boven hun spiegelbeeld
op het zijdeachtige water. Wazige rook
kronkelde uit de pijpen en steeg recht
omhoog in de windstille lucht.
ISKENDROEN is niet een van de groot
ste en machtigste Levanthavens. Het is
wel een allerbekoorlijkst stadje met een
dunne westerse facade en daarachter een
oer-oosters stadsdeel, een conglomeraat
van heel lage en heel aftandse huizen met
op de meest onverwachte plekken uit- en
aanbouwen in de vorm van minuscule bal
konnetjes. uitstekende terrasjes, rare to
rentjes met een puntdak en prieeltjes over
woekerd met druivenranken. Al die
vreemde bouwseltjes hadden de mensen
zelf gefabriekt van tot latjes gehakte fruit
kistjes, van opengespalkte tonnen, van
platgeslagen blikken en zelfs van oude
zakken. Op ieder uitsteeksel bevonden zich
mensen ofschoon dat roekeloos leek, de
zwakte van het geheel in aanmerking ge
nomen. Matrassen waar de vulling uitpuil
de, luchtten over de hekjes, de was, keu
rig schoon maar wel verschoten, droogde
er aan spijkers en prikkeldraad, en bonte
wollen dekens leken vreemde vlaggen van
nieuwe staten.
Het was er heel druk. De reeds lang uit
harem en sluier bevrijde Turkse vrouwen
liepen er met manden en netten vol fruit
en groente. Ze hadden niets van oosterse
prinsessen of de zwoele vrouwtjes der
filmverbeelding. Ze waren oerdegelijk om
aan te zien, ze droegen lelijke kleren, wa
ren meestal dik en wat uitgezakt en ze
gingen op pantoffels, die iedere gedachte
aan ondeugende zondigheid direct verjoeg.
Ze keken rond met de zakelijke blik van
goede huisvrouwen die men niet bedriegen
kan wat prijs en kwaliteit betreft, ze inte
resseerden zich niet voor etalages en man
nelijk schoon, maar alleen voor wat er aan
groente en fruit en vlees en gevogelte
voordeed. Het gevogelte wandelde langs
de weg in de vorm van de grootste en
magerste hanen, die men maar kan voor
stellen, en van grote troepen kalkoenen,
wit en bont, die door mager, in vodden
geklede mannen werden rondgedreven in
zoete kuddes, die van geen weglopen wis
ten.
OP IEDERE STRAATHOEK zaten de
schoenpoetsers voor vreemde en oogver
blindende machines van blinkend koper
met een klein en geweldig blinkend steun
tje voor de voet van de gepoetste en een
overweldigende massa borstels voor de
poetser. Schoenenpoetsen is in het oosten
geweldig belangrijk; met een stoffige voet
is men duidelijk geen heer, ondanks het
feit dat de straten zeer stoffig zijn. Een
schoenpoetser met een welbeklant poets-
machien is dan ook een man van positie,
want altijd zijn er heren in fraaie pakken
en hagelwitte overhemden, die stoffige
schoenen hebben.
Een tweede belangrijke verschijning is de
limonademan. Hij loopt er spiedend naar
klanten rond, kromgebogen onder de enor
me voorraad citroenlimonade in het gro
te vat met de koperen tuit vol rinkelende
belletjes waarmee hij de kleine jongens
naar zich toelokt als vliegen naar een
strooppot. Maar er zijn ook limonademan
nen. die het verder geschopt hebben. Die
bezitten karretjes vol blinkend chroom,
iets in de trant van Italiaanse ijscokarren,
en daarop staan de grote glazen potten vol
geelgroen nat naast de vruchtenpers waar
in de ene sinaasappel na de andere het
leven laat in een stage stroom van geel
groen vocht.
EN VOOR DE REST zijn er al die andere
kooplieden en winkeliertjes, die men vindt
in iedere oosterse stad. De kleermaker en
de stoffenverkoper. de schoenmaker en de
stoffeerder van vreemde, voorwereldlijke
meubels, de fietsenreparateur en de smid
van onverwacht mooi en sierlijk smeed
werk voor vensters en deuren. En de dok
ters, de ontelbare dokters van Iskendroen,
met imponerende borden vol gouden let
ters, die zich aaneenrijen tot vreemde en
op het oog onuitsprekelijke namen met on
telbare „umlauten". Dokters in krotjes en
dokters in vieze flatjes, maar ook dokters
in wonderlijk mooie villa's vol bloemen en
met bontgeklede dienstbodes, die eindeloos
ramen poetsen, waarop het stof zich steeds
weer in lagen neerlaat.
De vele marktpleintjes van Iskendroen
zijn een genot voor het oog en een glibbe
rige valkuil voor de onvoorzichtige voet,
want altijd is het juist daér glad en nat
van gemorst water en rotte bladeren. Maar
daar ligt de rijkdom van het land uitge
stald: bergen van druiven, goudgroen en
purperrood, granaatappels, opengespleten
om de robijnen pitten in hun hagelwitte
vatting te tonen, tomaten in heuvels en
sinaasappels in bergen, kolen als water
emmers en komkommers als rugbyballen,
al wat de vruchtbare aarde maar geven
wil in de milde herfst, waarin de zon haar
kracht verliest en soms een koeltje van
de bergen omlaag strijkt. En mensen, men
sen, mensen overal, mannen met rare
slobberbroeken, vrouwen in rare slobber
jurken en kinderen in primme zwarte
schorten en grote, witgesteven kragen.
Daarin toont zich nog de Franse invloed
uit de tijd dat Iskendroen nog Alexandrette
heette, maar de verandering van de naam
bleef de grote Alexander eer aandoen, al
heet hij dan nu Iskander.
ACHTER HET STADJE rijzen de bergen
op, grimmig en met kantige lijnen tegen
de lucht, vol diepe kloven en steile ravij
nen. een in de oudheid welhaast onneem
baar bolwerk tegen de troepen der farao's,
die deze streek nimmer wisten te overwel
digen. En nog steeds maken deze bergen
de indruk een sterke hinderpaal te kunnen
zijn. Ze zijn begroeid met dat wat droge,
maar zeer geurige gewas, dat een kenmerk
voor de Middellandse Zee is. Kleine rose
anjeliertjes met een sterke geur, slangen-
kruid zoals het bij ons in de duinen groeit,
maar van een dieper en donkerder blauw.
Rozemarijn, die golven van geur uitzendt,
warrelige bossen goudgeel gebloei vol wes
pen en vliegen en vlinders. Hierboven be
gint het echte Turkije. Hier liggen de klei
ne dorpen met hun vierkante lemen huis
jes tegen de hellingen geplakt onder da
ken van druivenwingerd. Hier lopen de
pakpaarden compleet met hun hoge zadels
kieskeurig te grazen en merries behoeden
er haar veulens met vinnige blikken en ge
rede achterbenen. Hier hoeden de kleine
jongens de grote kuddes zwarte geiten, die
met het dor geritsel van verglijdende
steensplinters de schier loodrechte hellin
gen op en afrennen. De grootste bokken
hebben een klok om de nek, die een diepe
bronzen klank geeft, die ver over de bergen
te horen is. De kleine jongens in hun veri
fyVervolg zie pag. 3)
ZELFS DE HOOFDSTAD der mas
sale verwarring, Hollywood, weet
er nauwelijks raad mee. Regisseurs
hebben niet genoeg sterren, farm
eigenaars hebben niet genoeg die
ren, fabrikanten kunnen niet ge
noeg kostuums afleveren. De man
nen met de verfspuiten komen bij
na verf tekort om bleekgezichten
om te toveren in echte Indianen. De
rage heet cowboyfilm. De vraag
naar cowboyfilms in de Amerikaan
se bioscopen overtreft de produk-
tie tienvoudig. Televisie vraagt
enorme aantallen films op dit ge
bied; momenteel worden er in
Hollywood honderdzestien series
gemaakt van elk tussen de dertig
en veertig afleveringen. De helft
van de bruto omzet van Hollywood
bestaat uit cowboyfilms voor naar
schatting tweehonderdmiljoen te
levisiekijkers in en buiten Amerika
en ongetelde miljoenen bioscoop
bezoekers in de hele wereld. In
Australië lopen tweeëndertig Ame
rikaanse cowboyfilms voor de tele
visie. De Japanners hebben hun
kleurentelevisie (als eerste land ter
wereld) maar geven kostbare de
viezen uit voor zwart-wit cowboy
films uit Hollywood. Engelands
meest populaire televisieprogram
ma is „Wagontrain", een Ameri
kaanse cowboyfilm. „The Times"
schreef er zuur over: „Achttien
mensen werden van hun leven be
roofd, drieëntwintig gewond met
een stomp voorwerp en elf in de
maagstreek geschopt tussen vijf en
zes uur op het kinderprogramma
van de televisie: het enige gerust
stellende aspect was, dat de
slachtoffers alle Amerikanen wa
ren".
IN AMERIKA is de populaire wagen
voor de rijke man een witte Cadillac
Convertible met als motorornament twee
buffelhorens en een echt zadel in plaats
van een bestuurdersplaats. Gunsmoke,
Wagon-Trail. Have Gun, Wyatt Earp,
Maverick, Rifleman, Wells Fargo, Cheyen
ne, Frontier Heroes, Apache Warriors,
dat zijn de namen die miljoenen mensen
fascineren, niet allleen in Amerika,
maar ook in Australië, Canada, Engeland
en binnenkort ook in Zweden en in West-
Duitsland, waar de cowboy snel wint aan
populariteit, zowel in de bioscooop als op
de beeldbuis.
ACHTER DE HAND die het pistool vast
houdt, staan andere handen: de handen
die de schrijfmachine bedienen, de han
den van de regisseurs en de cameraman
nen die een oud Amerikaans recept nieuw
moeten opdienen. De cowboyfilm is her
boren in nieuwe vorm. Verdwenen zijn de
harde boeren die hun grond vechtend
verwierven, de bloeddorstige Indianen,
de mishandelde Chinezen, de tot slaven
gebrachte Mexicanen. Moderne schrij
vers ontlenen hun inspiratie voor cow
boydrama's aan Stevenson, Guy de Mau
passant en zelfs aan Aristophanes. In
Pennsylvania zat een man voor zijn tele
visie en werd daardoor blijkbaar geïn
spireerd om zijn pistool te halen en een
oude vete met een buurman uit te schie
ten. In Florida werden twee priesters ge-
inspireerd door de cowboytelevisie en
wedden met elkaar, wie het snelst een
pistool kon trekken; de verliezer moest
de eerste mis lezen op de volgende zon
dag. Overal in Amerika zijn cowboyclubs
en de verkoop van cowboy kleding en
speelgoedpistolen bereikt een record
hoogte.
Zelfs psychologen houden zich bezig
met de cowboyfilm; zij zeggen dat dit
soort ontspanning een terugkeer tot het
primitieve leven vormt, waarin de toe
schouwers eenvoudige oplossingen zien
voor de gecompliceerde problemen van
onze moderne samenleving. Andere men
sen zeggen, dat de cowboyfilm een Ame
rikaanse versie van het Europese zeden
spel is, waarin goed en kwaad elkaar op
leven en dood bevochten.
IS DE AMERIKAANSE cowboy een
Sir Galahad met een pistool? Is hij soms
een Odysseus op een paard? De cowboy
heid komt rechtstreeks uit de tijd toen er
geen wet was ten westen van Kansas,
toen de Sioux en Apachen hun laatste
strijd vochten, toen het eerste goud en
zilver in Colorado was gevonden en toen
duizenden mensen naar het westen trok
ken. Dat was de tijd, waarin een cow
boy zonder geld zijn oor afsneed en het
op de toonbank flapte om een fles whis
key te krijgen, toen de fabrikanten van
benen kammen twee dollar betaalden
voor de schedel van een Indiaan en het
leven van een man niet veel méér waard
was. De cowboys van die tijd waren
volgens een citaat moedig genoeg om
de hel te lijf te gaan met een emmer
water.
DE COWBOYROMAN werd in diezelfde
tijd geboren en stierf een snelle dood; hij
zou voor altijd dood en begraven blijven,
wanneer niet een New Yorkse tandarts
met de naam Zane Grey er vierenvijftig
boeken over had gemaakt, die nu al een
oplage van dertig miljoen hebben bereikt.
Velen volgden hem met wisselend succes
na, maar de cowboyromans zouden toch
uitgestorven zijn als Hollywood er zich
niet op geworpen had. Misschien herinne
ren sommigen zich nog Bronco Billy, Wil
ly Hart en Tom Mix. Maar toen de spre
kende film kwam werden er lange tijd
geen cowboy-films gemaakt. Daarna ver
rezen zij als de sprekende en zingende hel
den van het verre westen. In de oorlog
vroegen de soldaten overal om cowboy
films en na de oorlog kwam de cowboy in
een nieuwe ontwikkeling met films van
formaat zoals „High Noon". Gary Cooper
was een Abraham Lincoln in een rijbroek
en Grace Kelly voerde het lange geweer.
Er waren méér films in dit genre en daar
na was het hek van de dam. De cowboy be
gon zijn stormloop, maar hij kwam te
laat. Er waren niet genoeg prima-donna's
(als men dat woord voor een cowboy ge
bruiken mag). Een goed paard kon hon
derd dollar per dag verdienen bij de tele
visie, terwijl een acteur vijfentwintig dol
lar kreeg per dag voor een bijrol.
TOEN HOLLYWOOD GEEN cowboys
genoeg kon krijgen voor film en televisie
werden er cowboys opgeleid. Acteurs als
Pat Boone kregen les in het lopen op de
befaamde cowboymanier (de man die
loopt te zoeken alsof hij zijn paard kwijt
is). Hollywood-acteurs hielden wedstrij
den wie het snelst een pistool kon trekken.
Maar er was een enorm gebrek aan ver
halen. Hollywood zette zijn schrijvers aar
tot produktie. Een van hen schreef vie
cowboyverhalen in vier dagen. Het me
rendeel van de verhalen is opgebouwd vol
gens hetzelfde cliché. De kranten lachter
en spraken van het wilde westen met zijr.
eindeloze vlakten „zo groot als de vier mu
ren van de studio". Maar het publiek hap
te en vroeg naar meer. Het vraagt nog al
tijd naar meer en het is altijd hetzelfde.