NAMIDDAG HOLLYWOOD'S COWBOYS BLIJVEN GELIEFD OVER DE HELE WERELD WILLEM VAN HAREN'S GEDICHT „LEONIDAS" BRACHT IN 1742 EEN LEGER OP DE BEEN in Turkije Erbij In drie dagen werden van „Leonidas" 100.000 exemplaren verhocht ZATERDAG 6 FEBRUARI 1960 PAGINA TWt Willem van Haren DAT VAN EEN NEDERLANDS GEDICHT in drie dagen meer dan honderdduizend exemplaren worden verkocht, is op zich zelf al zo'n bijzonderheid in onze letterkundige geschiedenis, dat ze verdient aan de vergetelheid te worden ontrukt. Nog merkwaardi ger is dat ditzelfde gedicht de stoot gaf tot de formatie van een le ger van 20.000 man, een echt leger van levende soldaten, dat niet alleen op de been werd gebracht, maar dat ook te velde trok en oor log voerde. Het gedicht was getiteld Leonidas; de schrijver was Willem van Haren, aanzienlijk Fries edelman en nazaat van Daem van Haren, een der Watergeuzen die Den Briel veroverden. Hij was grietman van Het Bildt, bewoonde een kasteel in St. Annaparochie, was lid van de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden en voorts - evenals zijn broer Onno Zwier een wonderlijke sinjeur. Nu het 250 jaar geleden is dat deze Willem van Haren het levens licht zag, loont het de moeite iets over zijn leven te vertellen. DE WARME MIDDAG drukte zwaar op de rotsige bergen achter Iskendroen. Daarboven was de hemel, bleekblauw, vol zonneschijn, overdekt met een dun floers van veerachtige, doorschijnend witte wolkjes. Overal waren kleine, dunne vogelgeluidjes. Het was heel warm en het geurde naar rozemarijn. Aan de onmetelijk grote baai. spiegelend met een fijne glans- als strakgespannen gerekt, blokvormige huizen, een einde loos spooremplacement, hoge rokende IN DE EERSTE PLAATS dus het gedicht Leonidas, een allegorie die slechts te begrijpen is, wanneer men enige kennis heeft van de politieke si tuatie in Europa omstreeks 1740. In het jaar 1740 dan stierf de Oostenrijkse keizer Karei VI die door concessies hier beloften daar van de Europese en mogendheden had gedaan gekregen dat zij een stuk tekenden, waarin zij ver klaarden de aanspraken van Kareis dochter Maria Theresia op de troon des noods met de wapens te zullen garan deren. Dit is de zogenaamde Pragma tieke Sanctie, een naam die velen zich ongetwijfeld uit hun schooljaren zullen herinneren. Nauwelijks echter had Karei VI de ogen gesloten of een der ondertekenaars, Frederik 11 van Pruisen, brak zijn woord en viel de Oostenrijkse erflanden binnen. Toen was de beer los. Frankrijk, Beieren en Spanje verklaar den Maria Theresia eveneens de oorlo Alleen Hongarije, Engeland en Republiek bleven het eens gegeven woord trouwdat wil zeggen: men hoopte hier te lande zich te kunnen be perken tot het verlenen van financiële steun aan de van alle kanten belaagde vorstin. Sommige regenten verdedigden zelfs de stelling „dat men zijn woord niet behoefde te houden, wanneer dit nadelig zou zijn voor het land" en na tuurlijk zou oorlog de handel schaden. Deze houdit]g die openlijk in de Staten- Generaal werd bepleit, deed Van Harens woede overkoken. Hij schreef en publi ceerde zijn gedicht Leonidas, waarin hij, zoals Vondel in zijn Palamedes had ge daan, de vorm ener allegorie koos om zijn gal te lozen. In de Griekse ge schiedenis was Leonidas de Spartaanse legeraanvoerder die, toen Athene door de Perzen werd bedreigd, van zijn land genoten gedaan wist ie krijgen dat zij hulptroepen zonden. In Van Harens ge dicht is met Sparta onze Rejwhlick be doeldAthene is het bedreigde Oosten rijk en Xerxes, de Perzische koning, stelt Lodewijk XV van Frankrijk voor. Dat men in de titelheld die de onridder lijke trouwbreuk der „neutralisten" aan de kaak stelt, Van Haren zelf moet her kennen, is even duidelijk als vergeeflijk. Het strekt hem zeker tot eer dat hij het niet hij dichten liet, maar toen onder zijn pressie besloten werd een leger macht te werven, zelf mede ten strijde trok, zeggend: „fai fait lever 20.000 hommes par 3 pièces en vers" (de Leo nidas en twee daaraan toegevoegde kleine lierzangen). HET IS NATUURLIJK tekenend voor de situatie en voor de stemming hier te lande dat een gedicht als Leonidas, dat wij thans volkomen onbewogen lezen, zulk een effect heeft gehad. Het zal in 1742 geweest zijn als in 1942: wat waren in de oorlogsjaren de gemoederen ontvankelijk voor een krachtig vaderlandslievend woord dat recht uit het hart kwam en tot het hart sprak, dat een beroep deed op edele menselijke gevoelens als trouw aan de eens gegeven belofte. Of het hoge poëzie was kwam er minder op aan: men warmde zich aan de woorden; men liet zijn geestdrift snel en gemakkelijk ontvonken, omdat men aan niets zoveel behoefte had als aan de stem van een gelijkgezinde. Zo is het met vele Geuzenliederen, zo met heel wat gedichten uit de bezettingstijd, zo is het ook met Van Harens Leonidas. DE INDRUK die het gedicht maakte, was zo groot dat er een Franse vertaling van verscheen die de eer genoot bewon derd te worden door Voltaire, voor wie Van Haren een mateloze verering koes terde. Alleen om een beoordeling van Vol taire te erlangen maakte hij zelfs een Franse proza-vertaling van wat hij per soonlijk als zijn hoofdwerk beschouwde: een uitermate langademig en vervelend heldendicht in twaalf zangen. Friso ge naamd. een gefantaseerde stam-historie (der Friezen), zoals velen voor hem ze hadden geschreven. Virgilius voorop. Vol taire echter liet zich niet tot een uitspraak verleiden. Op doorreis naar Potsdam leer de hij in Den Haag Van Haren persoonlijk kennen: hij wijdde een lofdicht van twaalf regels aan Leonidas en zweeg over Friso tenzij op dit gedicht zijn critische op merking slaat: „Stile hollandais: cent paroles pour une". ZO KRIJGSHAFTIG als Van Haren zich in zijn dichtwerken toonde, zo zwak was hij in een andere strijd: tegen de wapenen der vrouwen was hij nimmer be stand en menige schipbreuk heeft hij op deze klip geleden. Het begon met een liefdeshistorie in Leeuwarden waar een zekere Maria Crullers, die ons wordt be schreven als „eene wulpsche hellebaar- diersdogter", hem twee kinderen schonk en hem haar hele verdere leven als een klis op het lijf bleef hangen met verzoeken om geld. Dan volgt zijn huwelijk met een hof dame in werkelijkheid een kamenier of kleedjuffer van prinses Anna, de vrouw van Willem IV. Deze echtverbintenis bleef kinderloos, maar toen zijn vrouw na tien jaar stierf, bleek Van Haren reeds drie kinderen te hebben bij de verkwistende, aan het spel verslaafde kapiteinsdochter Anna Natalis. Zij werd nu zijn huishoud ster, weldra zijn wettige gade en schonk hem nog twee kinderen. Een zijner doch ters, Henriëtte Amélie, kwam in Frankrijk terecht, verfranste de naam Van Haren door letteromzetting tot: De Nérah en werd de maitresse van de revolutie-held Mira- beau. Aan haar heeft Anna van Gogh- Kaulbach haar roman Jet-Lie gewijd. Een andere dochter trouwde een luie en domme luitenant en schonk hem acht kinderen. Geld was er niet en allen leefden dus op napa's zak, waarin al enige aanmerkelijke scheuren waren gekomen, de eerste toen bij een opstand in Friesland de ontevreden boeren de bezittingen van hun heer plun derden en zijn kasteel in brand staken; de tweede toen hem door inbrekers een waarde van 6.000 aan zilverwerk ont roofd werd. Willem IV. stadhouder ge worden, had zich zijn jeugdvriend her innerd en hem tot gezant der Republiek in Brussel benoemd, maar in de vrolijke stad kostte het Anna Natalis nog minder moeite het familiekapitaal zo snel mo gelijk op te souperen. Zo gaat het met de Van Harens snel bergafwaarts. Van de krachtige jonkman wie het bloed heet door de aderen stroomde, was weinig over dan een beklagenswaardige pantoffelheld. Naarmate de jaren verstreken, klommen de schulden. Zijn broer, Onno Zwier, werd in een allerbedroevendst familieschandaal gewikkeld. Na de voortijdige dood van Willem IV ontviel hem alle steun van de zijde der Oranjes. Kortom, de toestand werd met de dag pijnlijker. EN DAN, OPEENS, schrijft deze door het lot, maar ook door zijn eigen karakter zwaar getroffen man een gedicht, waarvan enige regels algemene bekendheid hebben behouden en dat in zijn geheel wel be waard dient te blijven voor algehele ver getelheid. Het is getiteld Het menschelijk leven en begint met de volgende strofen: Helaas! helaas! hoe vlieden onze dagen. Hoe spoedt zich ieder uur met onze luister heenl Hoe flauwe vreugd, hoe bittre plagen. Hoe min vermaak, hoe veel geween! O. dierbaar perk van drie tot zeven jaren. Als ieder voorwerp t oog bekoort het harte streelt: Och. of ze zonder einde waren. Als alles lacht als alles speelt! Na de jeugd immers, verzucht de dich ter, komen de moeilijke schooljaren en die zijn nog slechts een flauwe afschaduwing van de rampen die volgen: in de jonge lingsjaren, als het bloed kookt, kan de rede de lonkende wellust niet weerstaan Van Haren had het ondervonden! en is men eenmaal volwassen. Dan ziet ge eerst klaar de broosheid aller dingen, Hoe min het wuft geluk naar breidel hoort en toom: Kn hoe de staat der stervelingen Gelijk is aan een vlugge droom. Het einde is dat men „een handvol asch en stof' wordt. En dan mag men zich nog gelukkig prijzen, als armoe, vernedering, achteruitstelling en laster aan ons voorbij gegaan zijn, als ,,'t bleek gebrek" onze vloer niet heeft betreden. De enige troost is de hoop op het hiernamaals en op het Opperwezen. MAAR OOK DEZE HOOP heeft Van Haren niet voldoende steun gegeven. Toen meer dan 150 schuldeisers die tezamen bijna anderhalve ton gouds (in die tijd!) van hem te vorderen hadden, hem dag in dag uit belaagden, toen hij zijn laatste tafelzilver en zijn koets had beleend, toen is alles hem te zwaar geworden. Zijn hof meester, een Fries als hij, heeft ons ver haald hoe zijn einde was. „Sikke", zeide hij. „geef mii dat poeiertje dat daar in de kast ligt". Hij mengde het in zijn wijn. dronk het glas leeg en stierf een uur later. 58 jaar oud. De begrafenis moest op staats kosten geschieden: dp schulden over troffen verre de bezittingen en de erf- Onno Zwier van Haren genamen weigerden de nalatenschap te aanvaarden. TWEEHONDERDVIJFTIG JAAR ge leden werd deze Willem van Haren ge boren. Als dichter is hij vergeten. En dat is goed en rechtvaardig, wanneer men een uitzondering maakt voor dat ene, tragische gedicht Het menschelijk leven, waarin een ontgoocheld en geslagen mens zijn wan hoop uitsnikt over alles wat hij anders en beter had kunnen doen. In deze ode klinkt de stem van een door wroeging gekweld mens en is Van Haren ons plotseling zeer nabij. P. H. Schroder satijn, lag de stad zelf, smal en lang- t, blokvormig spoor fabrieksschoorstenen boven vierkante, grauwe gebouwen waarin katoen tot balen werd geperst. Er was een groot rosbruin vierkant van tot nette straten saamgegroepte nissenhutten met daar tussen welig groene tuintjes; dat was het gebied van de marine waar kleine ma trozen uit- en instroomden. Er was een saai en vuilgeel kazernegebouw, gelijk aan alle andere saaie en lelijke kazernes over de hele wereld. Er waren enorme terreinen vol tanks en pantserauto's, zware trucks, tractors en opleggers, de bescherming van het westen tegen het oosten, grimmig uitziend en zeer doel matig van indeling en opstelling. Dat alles lag aan onze moede voeten uit gestrekt als een kleurig, Turks Maduro- dam, perfect tot in ieder onderdeel, een kleine, complete samenleving. Op de baai lagen de vele schepen uit alle delen van de wereld boven hun spiegelbeeld op het zijdeachtige water. Wazige rook kronkelde uit de pijpen en steeg recht omhoog in de windstille lucht. ISKENDROEN is niet een van de groot ste en machtigste Levanthavens. Het is wel een allerbekoorlijkst stadje met een dunne westerse facade en daarachter een oer-oosters stadsdeel, een conglomeraat van heel lage en heel aftandse huizen met op de meest onverwachte plekken uit- en aanbouwen in de vorm van minuscule bal konnetjes. uitstekende terrasjes, rare to rentjes met een puntdak en prieeltjes over woekerd met druivenranken. Al die vreemde bouwseltjes hadden de mensen zelf gefabriekt van tot latjes gehakte fruit kistjes, van opengespalkte tonnen, van platgeslagen blikken en zelfs van oude zakken. Op ieder uitsteeksel bevonden zich mensen ofschoon dat roekeloos leek, de zwakte van het geheel in aanmerking ge nomen. Matrassen waar de vulling uitpuil de, luchtten over de hekjes, de was, keu rig schoon maar wel verschoten, droogde er aan spijkers en prikkeldraad, en bonte wollen dekens leken vreemde vlaggen van nieuwe staten. Het was er heel druk. De reeds lang uit harem en sluier bevrijde Turkse vrouwen liepen er met manden en netten vol fruit en groente. Ze hadden niets van oosterse prinsessen of de zwoele vrouwtjes der filmverbeelding. Ze waren oerdegelijk om aan te zien, ze droegen lelijke kleren, wa ren meestal dik en wat uitgezakt en ze gingen op pantoffels, die iedere gedachte aan ondeugende zondigheid direct verjoeg. Ze keken rond met de zakelijke blik van goede huisvrouwen die men niet bedriegen kan wat prijs en kwaliteit betreft, ze inte resseerden zich niet voor etalages en man nelijk schoon, maar alleen voor wat er aan groente en fruit en vlees en gevogelte voordeed. Het gevogelte wandelde langs de weg in de vorm van de grootste en magerste hanen, die men maar kan voor stellen, en van grote troepen kalkoenen, wit en bont, die door mager, in vodden geklede mannen werden rondgedreven in zoete kuddes, die van geen weglopen wis ten. OP IEDERE STRAATHOEK zaten de schoenpoetsers voor vreemde en oogver blindende machines van blinkend koper met een klein en geweldig blinkend steun tje voor de voet van de gepoetste en een overweldigende massa borstels voor de poetser. Schoenenpoetsen is in het oosten geweldig belangrijk; met een stoffige voet is men duidelijk geen heer, ondanks het feit dat de straten zeer stoffig zijn. Een schoenpoetser met een welbeklant poets- machien is dan ook een man van positie, want altijd zijn er heren in fraaie pakken en hagelwitte overhemden, die stoffige schoenen hebben. Een tweede belangrijke verschijning is de limonademan. Hij loopt er spiedend naar klanten rond, kromgebogen onder de enor me voorraad citroenlimonade in het gro te vat met de koperen tuit vol rinkelende belletjes waarmee hij de kleine jongens naar zich toelokt als vliegen naar een strooppot. Maar er zijn ook limonademan nen. die het verder geschopt hebben. Die bezitten karretjes vol blinkend chroom, iets in de trant van Italiaanse ijscokarren, en daarop staan de grote glazen potten vol geelgroen nat naast de vruchtenpers waar in de ene sinaasappel na de andere het leven laat in een stage stroom van geel groen vocht. EN VOOR DE REST zijn er al die andere kooplieden en winkeliertjes, die men vindt in iedere oosterse stad. De kleermaker en de stoffenverkoper. de schoenmaker en de stoffeerder van vreemde, voorwereldlijke meubels, de fietsenreparateur en de smid van onverwacht mooi en sierlijk smeed werk voor vensters en deuren. En de dok ters, de ontelbare dokters van Iskendroen, met imponerende borden vol gouden let ters, die zich aaneenrijen tot vreemde en op het oog onuitsprekelijke namen met on telbare „umlauten". Dokters in krotjes en dokters in vieze flatjes, maar ook dokters in wonderlijk mooie villa's vol bloemen en met bontgeklede dienstbodes, die eindeloos ramen poetsen, waarop het stof zich steeds weer in lagen neerlaat. De vele marktpleintjes van Iskendroen zijn een genot voor het oog en een glibbe rige valkuil voor de onvoorzichtige voet, want altijd is het juist daér glad en nat van gemorst water en rotte bladeren. Maar daar ligt de rijkdom van het land uitge stald: bergen van druiven, goudgroen en purperrood, granaatappels, opengespleten om de robijnen pitten in hun hagelwitte vatting te tonen, tomaten in heuvels en sinaasappels in bergen, kolen als water emmers en komkommers als rugbyballen, al wat de vruchtbare aarde maar geven wil in de milde herfst, waarin de zon haar kracht verliest en soms een koeltje van de bergen omlaag strijkt. En mensen, men sen, mensen overal, mannen met rare slobberbroeken, vrouwen in rare slobber jurken en kinderen in primme zwarte schorten en grote, witgesteven kragen. Daarin toont zich nog de Franse invloed uit de tijd dat Iskendroen nog Alexandrette heette, maar de verandering van de naam bleef de grote Alexander eer aandoen, al heet hij dan nu Iskander. ACHTER HET STADJE rijzen de bergen op, grimmig en met kantige lijnen tegen de lucht, vol diepe kloven en steile ravij nen. een in de oudheid welhaast onneem baar bolwerk tegen de troepen der farao's, die deze streek nimmer wisten te overwel digen. En nog steeds maken deze bergen de indruk een sterke hinderpaal te kunnen zijn. Ze zijn begroeid met dat wat droge, maar zeer geurige gewas, dat een kenmerk voor de Middellandse Zee is. Kleine rose anjeliertjes met een sterke geur, slangen- kruid zoals het bij ons in de duinen groeit, maar van een dieper en donkerder blauw. Rozemarijn, die golven van geur uitzendt, warrelige bossen goudgeel gebloei vol wes pen en vliegen en vlinders. Hierboven be gint het echte Turkije. Hier liggen de klei ne dorpen met hun vierkante lemen huis jes tegen de hellingen geplakt onder da ken van druivenwingerd. Hier lopen de pakpaarden compleet met hun hoge zadels kieskeurig te grazen en merries behoeden er haar veulens met vinnige blikken en ge rede achterbenen. Hier hoeden de kleine jongens de grote kuddes zwarte geiten, die met het dor geritsel van verglijdende steensplinters de schier loodrechte hellin gen op en afrennen. De grootste bokken hebben een klok om de nek, die een diepe bronzen klank geeft, die ver over de bergen te horen is. De kleine jongens in hun veri fyVervolg zie pag. 3) ZELFS DE HOOFDSTAD der mas sale verwarring, Hollywood, weet er nauwelijks raad mee. Regisseurs hebben niet genoeg sterren, farm eigenaars hebben niet genoeg die ren, fabrikanten kunnen niet ge noeg kostuums afleveren. De man nen met de verfspuiten komen bij na verf tekort om bleekgezichten om te toveren in echte Indianen. De rage heet cowboyfilm. De vraag naar cowboyfilms in de Amerikaan se bioscopen overtreft de produk- tie tienvoudig. Televisie vraagt enorme aantallen films op dit ge bied; momenteel worden er in Hollywood honderdzestien series gemaakt van elk tussen de dertig en veertig afleveringen. De helft van de bruto omzet van Hollywood bestaat uit cowboyfilms voor naar schatting tweehonderdmiljoen te levisiekijkers in en buiten Amerika en ongetelde miljoenen bioscoop bezoekers in de hele wereld. In Australië lopen tweeëndertig Ame rikaanse cowboyfilms voor de tele visie. De Japanners hebben hun kleurentelevisie (als eerste land ter wereld) maar geven kostbare de viezen uit voor zwart-wit cowboy films uit Hollywood. Engelands meest populaire televisieprogram ma is „Wagontrain", een Ameri kaanse cowboyfilm. „The Times" schreef er zuur over: „Achttien mensen werden van hun leven be roofd, drieëntwintig gewond met een stomp voorwerp en elf in de maagstreek geschopt tussen vijf en zes uur op het kinderprogramma van de televisie: het enige gerust stellende aspect was, dat de slachtoffers alle Amerikanen wa ren". IN AMERIKA is de populaire wagen voor de rijke man een witte Cadillac Convertible met als motorornament twee buffelhorens en een echt zadel in plaats van een bestuurdersplaats. Gunsmoke, Wagon-Trail. Have Gun, Wyatt Earp, Maverick, Rifleman, Wells Fargo, Cheyen ne, Frontier Heroes, Apache Warriors, dat zijn de namen die miljoenen mensen fascineren, niet allleen in Amerika, maar ook in Australië, Canada, Engeland en binnenkort ook in Zweden en in West- Duitsland, waar de cowboy snel wint aan populariteit, zowel in de bioscooop als op de beeldbuis. ACHTER DE HAND die het pistool vast houdt, staan andere handen: de handen die de schrijfmachine bedienen, de han den van de regisseurs en de cameraman nen die een oud Amerikaans recept nieuw moeten opdienen. De cowboyfilm is her boren in nieuwe vorm. Verdwenen zijn de harde boeren die hun grond vechtend verwierven, de bloeddorstige Indianen, de mishandelde Chinezen, de tot slaven gebrachte Mexicanen. Moderne schrij vers ontlenen hun inspiratie voor cow boydrama's aan Stevenson, Guy de Mau passant en zelfs aan Aristophanes. In Pennsylvania zat een man voor zijn tele visie en werd daardoor blijkbaar geïn spireerd om zijn pistool te halen en een oude vete met een buurman uit te schie ten. In Florida werden twee priesters ge- inspireerd door de cowboytelevisie en wedden met elkaar, wie het snelst een pistool kon trekken; de verliezer moest de eerste mis lezen op de volgende zon dag. Overal in Amerika zijn cowboyclubs en de verkoop van cowboy kleding en speelgoedpistolen bereikt een record hoogte. Zelfs psychologen houden zich bezig met de cowboyfilm; zij zeggen dat dit soort ontspanning een terugkeer tot het primitieve leven vormt, waarin de toe schouwers eenvoudige oplossingen zien voor de gecompliceerde problemen van onze moderne samenleving. Andere men sen zeggen, dat de cowboyfilm een Ame rikaanse versie van het Europese zeden spel is, waarin goed en kwaad elkaar op leven en dood bevochten. IS DE AMERIKAANSE cowboy een Sir Galahad met een pistool? Is hij soms een Odysseus op een paard? De cowboy heid komt rechtstreeks uit de tijd toen er geen wet was ten westen van Kansas, toen de Sioux en Apachen hun laatste strijd vochten, toen het eerste goud en zilver in Colorado was gevonden en toen duizenden mensen naar het westen trok ken. Dat was de tijd, waarin een cow boy zonder geld zijn oor afsneed en het op de toonbank flapte om een fles whis key te krijgen, toen de fabrikanten van benen kammen twee dollar betaalden voor de schedel van een Indiaan en het leven van een man niet veel méér waard was. De cowboys van die tijd waren volgens een citaat moedig genoeg om de hel te lijf te gaan met een emmer water. DE COWBOYROMAN werd in diezelfde tijd geboren en stierf een snelle dood; hij zou voor altijd dood en begraven blijven, wanneer niet een New Yorkse tandarts met de naam Zane Grey er vierenvijftig boeken over had gemaakt, die nu al een oplage van dertig miljoen hebben bereikt. Velen volgden hem met wisselend succes na, maar de cowboyromans zouden toch uitgestorven zijn als Hollywood er zich niet op geworpen had. Misschien herinne ren sommigen zich nog Bronco Billy, Wil ly Hart en Tom Mix. Maar toen de spre kende film kwam werden er lange tijd geen cowboy-films gemaakt. Daarna ver rezen zij als de sprekende en zingende hel den van het verre westen. In de oorlog vroegen de soldaten overal om cowboy films en na de oorlog kwam de cowboy in een nieuwe ontwikkeling met films van formaat zoals „High Noon". Gary Cooper was een Abraham Lincoln in een rijbroek en Grace Kelly voerde het lange geweer. Er waren méér films in dit genre en daar na was het hek van de dam. De cowboy be gon zijn stormloop, maar hij kwam te laat. Er waren niet genoeg prima-donna's (als men dat woord voor een cowboy ge bruiken mag). Een goed paard kon hon derd dollar per dag verdienen bij de tele visie, terwijl een acteur vijfentwintig dol lar kreeg per dag voor een bijrol. TOEN HOLLYWOOD GEEN cowboys genoeg kon krijgen voor film en televisie werden er cowboys opgeleid. Acteurs als Pat Boone kregen les in het lopen op de befaamde cowboymanier (de man die loopt te zoeken alsof hij zijn paard kwijt is). Hollywood-acteurs hielden wedstrij den wie het snelst een pistool kon trekken. Maar er was een enorm gebrek aan ver halen. Hollywood zette zijn schrijvers aar tot produktie. Een van hen schreef vie cowboyverhalen in vier dagen. Het me rendeel van de verhalen is opgebouwd vol gens hetzelfde cliché. De kranten lachter en spraken van het wilde westen met zijr. eindeloze vlakten „zo groot als de vier mu ren van de studio". Maar het publiek hap te en vroeg naar meer. Het vraagt nog al tijd naar meer en het is altijd hetzelfde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 14