j Kou vattenis rdetmóeilijk Fa. B. ENGELENBERG Tentoonstellingen in Stedelijk Museum te Amsterdam S Windsor-Mountbatten: nieuwe naam in de Britse koninklijke familie Architect Oud zeventig jaar GRIEP De negen Muzen 4 Balletme ester es Vida Brown in ons land dreigt overal! neem vlug „Akkertjes" in huis AKKERTJES helpen direkt 20 stuks 45 ct met menthol 50 ct Dr. Victor van Vriesland verwerft Franse prijs „Nog nooit is ons bouwen zo weinig boeiend en zo saai geweest als nu" Antwerpenaar meent een schilderij van Leonardo da Vinei te hebben ontdekt Kroesjtsjev neemt zijn kinderen mee naar India DINSDAG 9 FEBRUARI 1960 IN HET STEDELIJK MUSEUM te Amsterdam vragen enige exposities onze aandacht. Van groot belang is die van de Braziliaanse schilder Lasar Segall (1891-1957). Segall studeerde van 1907-1909 te Berlijn. Hij moet een goed en ;ewaardeerd leerling van de akademie daar geweest zijn. Zijn zin tot onaf- ankelijkheid deed het hem daar niet uithouden. Meer lag hem de akademie te Dresden, waar hij volkomen vrijheid had zich op zijn meest persoonlijke wijze uit te drukken. Het was de tijd van de opkomst van het Duitse expressionisme, waarbij Segall aansluiting vond. Enig werk van hem is dan wel te vergelijken met wat Cnagall in de beginne maakte. Maar het expressionisme betekende voor hem vooral een aanmoediging zichzelf te zijn. In 1913 treft men hem in Brazilië. Zijn exposities daar kunnen beschouwd worden als de eerste van mo derne kunst in dat land. Terug in Dresden moet hij als Russisch staatsburger bij het uitbreken van de oorlog een tijd in gevangenschap leven. Na enige tijd wordt hem weer toegestaan in Dresden te werken. Hij blijft deelnemen aan de beweging der expressionisten. In 1923 vertrekt hij weer naar Brazilië, vestigt zich daar en verwerft de Braziliaanse nationaliteit. Segall moge zich op de meest persoon lijke wijze hebben willen uiten, in Brazi lië verandert hij belangrijk. Dat komt omdat hij zich over andere dingen uitte en mogelijk in zich zelf wat veranderde, meer zichzelf werd. Voorheen heeft hij blijkens zijn schilderijen zichzelf getoetst aan andere Duitse en van Rusland geko men expressionisten, voor wie hij overi gens niet onder deed. In Brazilië blijft zijn werk aan veranderingen onderhevig. Dui delijk is de invloed van Picasso in een be paalde periode. Ik geloof dat Segall naast een persoonlijk uiten wel degelijk zocht naar een aan land en inwoners meer eigen vormgeving. Dit zal ook wel weer tot gevolg gehad hebben dat een Parijse kunst handel, waar onder meer onze Nederland se schilder Albert Muis exposeerde, voor Segalls werk kon voelen en dit propage ren. Voor Duitsgetinte expressionisten brengt men dat in Parijs niet zo gemak kelijk op. Omdat in het onder auspiciën van de Braziliaanse ambassade te Parijs gepu bliceerde boekje nogal wordt gewezen op Segalls streven naar zo'n persoonlijk uiten, ben ik hier even nader op inge gaan. Ik geloof Segall namelijk vooral uit een dringend en indringend appelleren, en dat hij bereid was van vorm zo nodig te veranderen, of zijn vorm minstens te herzien en te toetsen aan anderer vorm. De artiest is me daar niet minder om, in tegendeel levendiger en levender. Segall hamert niet steeds op hetzelfde aam beeld, waarmee zijn zeggen door herha ling verzwakt zou worden. Wel put hij een onderwerp uit. Tot hij leeggezegd is en dan de volle aandacht voor een ander heeft. Leven aan de zelfkant der maat schappij, arme emigranten op de over tocht en oorlog behoren tot zijn onderwer pen. Maar ook getuigt hij van vrede, die hij voelde aan weidend vee, in schilde rijtjes die even aan enig werk van onze Gestel doen denken, maar het langer zul len uithouden. Kennelijk ademde Segall ruimer in het nieuwe vaderland dan in de omgeving die hij verliet, maar waarin hij toch indrukwekkende dingen heeft ge maakt. TOT DEZELFDE DATUM. 29 februari, wordt werk van Jacoba van Heemskerk, wier pogen een tijd parallel liep met dat van Mondriaan, geëxposeerd. In het be gin is er van een verwerking van het ku bisme sprake. Het liep uit op een toch wel zeer decoratieve schilderkunst met veel herhalingen. Vooral in Den Haag, waar men een en ander van Jacoba van Heems kerk bezit, wil men haar graag als be langrijk zien. Tegenover haar werk voel ik me altijd als voor een afgesloten tijd. Natuurlijk wel wat mooier, doen haar schilderijen me toch denken aan de glas- in-loodraampjes, die de gangdeuren van niet zo fraaie huizen sierden. De verwer king van op Cézanne's tekeningen steu nende vormprincipes was bij Mondriaan toch interessanter, ook door de consequen ties, die deze daar uit trok. Een nogal ver- Het Nederlandse Ballet, dat twee bal letten van George Balanchine op het pro gramma heeft geplaatst, heeft voor de in studering van deze balletten de naaste medewerkster van Balanchine, mej. Vida Brown, naar ons land laten komen. Maan dagmiddag arriveerde mej. Brown met het KLM-toestel uit New York op de Amster damse luchthaven, waar zij verwelkomd werd door de zakelijke leider van het Nederlands Ballet, de heer Indra Kamad- jojo. Een maand lang zal zij twee van Balan- chine's balletten, Four Temperaments op muziek van Paul Hindemith, en Serenade, op muziek van Tsjaikofski, met de leden van het Nederlands Ballet doornemen. In mei zullen dan enige voorstellingen in Parijs gegeven worden. De beide balletten zullen zoals wij reeds berichtten in juni, tijdens het Holland Festival, voor ons land in première gaan. Op Schiphol vertelde mej. Brown, dat zij in 1952, tijdens een tournee van het New York City-Ballet ook in ons land is geweest.. Van dit Amerikaanse gezelschap is zij lange tijd balletmeesteres geweest. „Nu werk ik nog uitsluitend voor Balan chine en reis ik over de gehele wereld voor de instudering van zijn balletten". Na haar verblijf in Nederland vertrekt zij naar Zweden, teneinde bij het Stockholmse bal let Serenade in te studeren. velend geheel, deze tentoonstelling. Omdat ir. V. W. van Gogh, zoon van Theo, de broeder van Vincent, 70 jaar werd, mocht nu weer eens diens bezit aan schilderijen naast de werken van Van Gogh, tot 29 februari vertoond worden. De beste daaruit kennen we betrekkelijk goed, omdat ir. Van Gogh deze naast het bezit aan werken van zijn oom al zo vaak op zo genereuze wijze uitleende. De minder grote werken hier hebben we eigenlijk niet gemist. Wel kunnen we blij zijn met een collectie grafiek, waaronder veel van Ma- net. Omtrent de verzamelaar Theo van Gogh zegt deze collectie ons toch niet veel. We weten niet over wat voor middelen tot aankoop hij beschikte. Aangenomen kan worden dat het aanbod gunstig lag. Dan verwondert bij voorbeeld een enkel schilderijtje van de impressionist Vignon (1847-1909), van wie we onder anderen bij de inmiddels verdwenen kunsthandel Huinck en Scherjon zoveel beters zagen. Eigenlijk toch een wat dood brokje kunst geschiedenis hier en daar op deze expositie in het museum dat zo pretendeert een le vend museum te zijn. Verder is het er weer een beter waren huis. Een tentoonstelling, „de kamer van ik" genoemd, werd in samenwerking niet een behangselfabriek georganiseerd. Nu kijken wat die andere bekende behang selfabriek weer voor stunt uithaalt! Voor een deel heeft deze expositie het karak ter van betere toonkamers van woningin richtingzaken, voor een deel moet deze ex positie een beetje opvoedend zijn, maar dat komt er niet erg duidelijk uit. Tot 22 februari is „de kamer van ik" te zien. Het is echt niet mijn kamer. Er hangt geen schilderij aan de wand, zelfs geen Appel! Tot 2 maart is verder te zien „Textiel", een expositie ontstaan in samenwerking met de industrie en enige Nederlandse kunstnijverheidsscholen, die zich met het opleiden van ontwerpers van dessins voor textiel bezighouden. Met enig succes dan eindelijk. De textielverkoper is namelijk nogal bang de massa, op wie hij loert, niet tegemoet te kunnen komen in alles en zo ontstond er toch wel een nare mid delmaat aan artistieke kwaliteit van het aangeboden produkt. We begrijpen overi gens dat hij beducht kon zijn voor de on ervarenheid en extravagance bij aanko mende ontwerpers. Het is verblijdend te mogen constateren dat we nu verder zijn. Ten aanzien van het publiek was de weg al geopend door afschuwelijke zogenaam de Picassö-dessins, waaraan de schilder natuurlijk geheel vreemd was. Deze pro- dukten zagen we overigens in vele etala ges en niet in het Stedelijk Museum. Ove rigens lijkt me toch wat veel ruimte be steed aan een en ander in het museum waar men zich zo graag beklaagt over gebrek aan ruimte. Bob Buys Advertentie Advertentie Z Er vanaf komen, Z day Is héél wat anders! U hebt natuurlijk pillen Z en poeiers, maar... u denkt Z er gewoon niet bij Z dat u één-en-dezelfde zakdoek f;?- de hele lange dag gebruikt. Z Wat doen de bacteriën dan? Z Die nestelen zich Z lekker In die zakdoek Z en ze komen er alleen uit Z om terug te gaan... naar uw neus! Om uw verkoudheid Z erger te maken! Eenvoudig, wat? Z Wat moet u dan doen? Na het gebruik uw zakdoek weggooien, Z een TEMPO zakdoek wel te verstaan, dan steekt Z u uzelf niet meer aan! TEMPO zakdoeken worden gemaakt van heel zachte celstof. Omdat ze anti-bacterisch bestraald zijn, zijn ze bijzonder hygiënisch. Na het gebruik verdwijnt een TEMPO-zakdoekje... samen met Uw verkoud heid. Elk pakje bevat 2x 10 doekjes: 10 voor direct gebruik en 10 als reserve. rat» Het genootschap van Franse dichters heeft maandag de Prix des Amitiés Fran coises toegekend aan de Nederlandse let terkundige dr. Victor E. van Vriesland. Deze prijs, waarmee het genootschap zijn erkentelijkheid wil tonen voor het werk van een vriend van de Franse letteren is in vorige jaren toegekend aan de Brit T. S. Eliot, de Italiaan Lionello Fiumi, de Mexicaan Jaime Torres Bodet en de Ja panner Kojiro Serizawa. De jury, die geleid werd door Charles Vildrac, had bij de toekenning van de prijs aan dr. Van Vriesland speciaal het oog op diens direct in het Frans geschreven ge dichtenbundel „Le vent se couche" (1949). De Nederlandse ambassadeur in Frank rijk, mr. J. W. Beyen, heeft in een schrij ven aan Pascal Bionetti, de insteller van de prijs die ere-voorzitter van het genodl- schap van Franse dichters is, zijn vreugde uitgesproken over de onderscheiding van zijn landgenoot. Volgens mr. Beyen wordt door de onderscheiding „tegelijk een waar vriend van de Franse cultuur en een am bassadeur van de Nederlandse letteren ge- eerd". (Van onze correspondent in Londen) Koningin Elizabeth heeft met het oog op de komende geboorte van het derde koningskind een wijziging van haar fami lienaam aangekondigd, waardoor voor een deel van haar afstammelingen de na men Windsor en Mountbatten met elkaar zullen worden verbonden. Dit werd gis teravond bekendgemaakt nadat de konin gin op Buckingham Palace een speciale bijeenkomst van de kroonraad had ge leid. De nieuwe achternaam, Mountbatten- Windsor, is alleen bestemd voor diege nen van haar nageslacht die geen recht hebben op de titel van koninklijke hoog heid en prins of prinses. De naam zal Vandaag wordt de architect J. J. P. Oud te Wassenaar 70 jaar. In 1917 be hoorde hij, samen met Le Corbusier, Gropius en Mies van der Rohe tot Europa's modernste bouwers, verenigd in de Stijlgroep. Nu, na veertig jaren bouw praktijk, en druk bezig aan de detaillering van het ontwerp voor het Haagse» congresgebouw, is hij nóg modern. De schepper van het Shellgebouw, van liet Tweede V.C.L. aan de Haagse Segbroeklaan, van het aluminium hoofdkantoor van de „Utrecht" te Rotterdam is ontevreden over de huidige architectuur. Hij ziet met spijt, hoe knappe architecten teams vormen, die gebouwen maken waarin ieder een deel van zijn ideeën tracht te verwerkelijken. Hij meent dat hierdoor de architectuur als cultuurvorm van betekenis achteruit gaat: „Wat wij nodig hebben zijn persoonlijkheden in de moderne bouw". De 70-jarige bouwmeester, die op zijn dertiende jaar bij de Amsterdamse kunst nijverheidschool „Quellinus" in de leer ging, had eigenlijk schilder willen wor den, maar vader Oud (commissionair in effecten) zag daar niet veel in. „Als je niet heel beroemd wordt is er geen droog brood mee te verdienen," sprak deze koop man. J. J. P. Oud werd toen maar archi tect, omdat dit vak het meest met zijn idealen overeen kwam. Nu haalt hij nog graag de schilderkunst er bij, wanneer hij een stelling duidelijk wil maken. „Het bouwen van tegenwoor dig is meer handel dan kunst", zegt hij. „Daarom wordt het tegenwoordig door architectenfirma's gedaan en zelden door één enkele man. Maar kent u één werke lijk goed schilderij, dat in teamverband werd gemaakt door drie of meer schil ders? Ik niet". Architect Oud is naar het Parijse Unesco-gebouw gegaan, toen dit ontwerp van Breuer, Nervi en Zehrfuss klaar was. „Geen waardevol en waardig bouwwerk," zegt hij, „maar een compro mis van het werken naar drie verschillen de inzichten. Misschien was men bang, voor deze geweldige opdracht één archi tect van sterk uitgesproken opvatting aan te wijzen. Misschien dacht men dat één architect het in zijn eentje niet aan kon? Och kom, de St. Pieter in Rome is heel wat groter en het oorspronkelijke project is van één architect. De St. Paul in Lon den werd door één man gemaakt. Wat een mogelijkheden lagen er in het Unescoge- bouw, wanneer een sterke architect het niet alleen naar functie en materiaal had benaderd, maar ook naar de geest van broederschap en wereldvrede, het hoogste goed op aarde." „Bij de tegenwoordige architecten ont breken de moed, de trots en de lust om het bouwen weer een eigen gezicht te ge ven. Ze moeten weer meer idealist wor den. Ik denk dat zij door de aard van het vak te veel politici geworden zijn in het beroep, in plaats van staatslieden in de bouwkunst. De architectuur kan alleen dan weer als volwaardige kunst meedoen, als ze een perspectief voor zich heeft. Een perspectief, dat erg ver weg mag liggen, maar dat meer is dan het doodlopend slop, waarin men aan zijn doel is wanneer de raampjes volgens de mode van de dag „esthetisch" verspringen en als de kleur tjes het bekende reidansje uitvoeren, dat momenteel up-to-date is". „Als u een complex woningen van nu be kijkt, dan ziet u de panden als regel net jes aaneengerijd, als een rij „glamour- girls". Ik zou daar graag eens een karak terspeelster tussen zien staan, een Asta Nielsen of een Greta Garbo. Een eigen ge zicht in deze voortkabbelende gewoon heid". „Waar zijn de architecten, die zo'n eigen gezicht weer durven vertonen? Ons bou wen is wel niet lelijk meer, zoals in de tijd van de revolutiebouw, maar van een tot gapen dwingende eentonigheid. Nog (Van onze correspondent in Brussel) De Antwerpenaar Frans van Heesvelde, een bekend penningkundige, beweert een schilderij uit 1505 van Leonardo da Vinei ontdekt te hebben. Vrijdag exposeerde hij het doek in de conferentiezaal van een bank in de Scheldestad. Naar aanleiding hiervan was het bankgebouw door talrij ke politieagenten bewaakt. De eigenaar meent dat het doek een waarde zal heb ben van 40 miljoen Belgische francs of on geveer 3 miljoen gulden. Hij kocht het schilderij bij een antiquair te Brussel voor het spotprijsje van 4500 franc of 346 gul den. Leonardo was de zoon van Piero da Vin ei, notaris, en van een mooie boerendoch ter uit de streek van Vinei, Catharina. De lage afkomst van de moeder werd door de familie Da Vinei voor de buitenwereld angstvallig geheim gehouden. En in 1452, kort na de geboorte van Leonardo, huwde Piero de rijke dame Albiera Amadori. Maar dit huwelijk bleef kinderloos en vijf jaar later ontvoerde Piero da Vinei zijn natuurlijke zoon Leonardo, om hem offi cieel te erkennen en op te nemen in het fa miliekasteel van de Da Vinci's. Toen be gon voor Catharina een droevig leven. Een ongelukkig huwelijk maakte haar ellen de nog groter; die ellende eindigde pas aan het eind van haar leven toen haar be roemd geworden zoon Leonardo zijn moe der, zogenaamd als gouvernante, in Mi laan bij zich nam, in juli 1493. Bij de dood van zijn moeder besloot Leonardo een fa milieportret te maken, een soort picturaal testament, waarop alle personages, die in zijn jeugd een belangrijke rol hadden ge speeld, zijn vader, zijn moeder en zijn stiefmoeder, zouden voorkomen. Van de inscripties, die getuigen voor de echtheid van het nu gevonden meester werk aldus de heer Van Heesvelde is het voornaamste de kop van een roof vogel, welke voorkomt op de mouw van Catharina. Boven deze vogel bevindt zich een miniatuur zelfportret van Leonardo da Links de Antwerpenaar Frans van Heesvelde, de eigenaar van het schil derij, en rechts de Parijse kunstexpert en Da Vinei-specialist prof. Camille Rabbinone. Vinci. Van Heesvelde verklaarde nog dat dr. Heinz Peters, conservator van het Kunstmuseum te Dusseldorp, een attest van expertise heeft afgeleverd, hetwelk de echtheid van de inscriptie bevestigt. De persbijeenkomst werd besloten met een uiteenzetting van de Parijse prof. Camil le Rabbione, die eveneens meent dat het gaat om een echte Da Vinei, zowel wat be treft de compositie als de uitvoering. In Belgische kunstkringen is men van oor deel dat het werk ook van een tijdgenoot van Leonardo da Vinei kan zijn. Het doek is niet gesigneerd. Advertentie Knutselaars lijmen met van Ceta-Bever Stradivarius. Een gepensioneerde in het dorp Santo Stefano Magra, nabij de Italiaanse havenstad La Spezia, heeft op een zolder een oude viool gevonden, waar op de inscriptie Antonius Stradivarius facebat, de initiatlen A en S en het jaartal 1737 werden ontdekt Deskundigen trach ten uit te maken, of het instrument inder daad door de beroemde vioolbouwer is ver vaardigd. De heden zeventig jaar geworden ar chitect J. J. P. Oud met zijn ontwerp voor het Haagse congresgebouw. nooit is ons bouwen zó weinig boeiend, zó saai geweest. Er is maar één middel tegen: persoon lijker vorming. Niet voor elk werk, maar voor die gebouwen, die krachtens hun be tekenis voor onze samenleving daarvoor in aanmerking komen. Het is altijd het indi vidu geweest, dat verandering, vooruit gang bracht". Dit zegt dan de 70-jarige architect Oud, die op zijn zestiende jaar zijn eerste huis bouwde, voor een tante in Purmerend, en die nu één grote wens heeft: het Haagse congresgebouw gereed te zien. „Hij zal het heerlijk vinden, dat ook werkelijk te bou wen", zegt zijn vrouw, wanneer architect Oud zijn jas aantrekt om naar Arnhem te rijden, waar zijn nieuwe Bio-Vakantie Oord bijna klaar is. Het Smetana Kwartet. Het Smetana Kwartet, dat zaterdag in Praag is terug gekeerd na een tournee door Zwitserland, Oostenrijk en West-Duitsland, begint in de tweede helft van februari een tournee van zes weken in Nederland, België en Engeland. Boekbind-expositie. Edward McLean, een van de zes boekbinders die in de Ver enigde Staten dit oude handwerk nog uit oefenen, en die thans een studiereis langs Europese bibliotheken maakt, zal veertig van zijn boeken exposeren in het Amster dams Gemeentemuseum Willet Holthuy- sen van 1727 februari. Matthaeus-Passion. De jaarlijkse uit voering der Matthaeus-Passion door het Amsterdams Oratoriumkoor, het knapen koor Vredesscholen en het Kunstmaand- orkest onder leiding van Piet van Egmond is dit jaar vastgesteld op zaterdagavond 5 maart in het Amsterdams Concertgebouw. De medewerkende solisten zijn ditmaal: Lode Vos (evangelist), Bruce Boyce (Chris tuspartij), Annette de la Bije (sopraan), Wilhelmina Matthes (alt), Wiebe Drayer (tenor aria's), Anton Eldering (bas aria's), Charles de Wolff (orgel), Hans Philips (clavecimbel). Tatiana Kozelkin. De Russisch- Nederlandse sopraan Tatiana Kozelkin heeft zondag een geslaagd concert gegeven in het „Ambrosianeum" te Milaan. Zij zong onder meer aria's van Moessorgski, Gre- cianinov. Rimsky Korsakov, Rachmaninov en Chiakofski. Tatiana Kozelkin werd tij dens de oorlog door de Duitsers gedepor teerd en kwam uiteindelijk in Nederland terecht. Zij heeft onlangs nog in Haarlem een recital gegeven. „Orvet" van Renoir. Onder apsciciën van de Mission Universitaire et Culturelle bij de Franse ambassade in de Nederlan den zal de Comédie des Jeunes zaterdag avond 5 maart in het Kurhaus-Paviljoen een opvoering geven van Orvet, een toneel stuk in drie bedrijven van Jean Renoir. De regie is van Kees Wijting. Orvet is het enige toneelstuk dat Renoir op zijn naam heeft staan. In Parijs werd het stuk ten tonele gebracht met Leslie Caron in de hoofdrol. evenmin gelden voor vrouwelijke afstam melingen die in het huwelijk treden en hun kinderen. Indien de nieuwe regel ongewijzigd blijft zal de achternaam Mountbatten-Windsor waarschijnlijk pas over veertig jaar voor het eerst worden gebruikt door de klein kinderen van de prins van Wales, de te genwoordige prins Charles (maar niet door de oudste levende zoon van de oudste zoon van de prins van Wales) en door de klein kinderen van mogelijke andere zonen van koningin Elizabeth. Leden van de koninklijke familie die wegens geboorte het recht bezitten op de titel koninklijke hoogheid en van prins(es) hebben geen achternaam. Een voorbeeld van de nieuwe regeling is dat, indien de nieuwe baby die op het punt staat te worden geboren, een jongen is en deze zoon trouwt en kinderen krijgt deze kinderen geen koninklijke hoogheden zullen zijn en de naam Mountbatten-Wind sor zullen voeren. De verklaring van de koningin laat de naam van het koninklijk huis en van de koninklijke familie zelf on gemoeid. In 1917 heeft de grootvader van koningin Elizabeth, koning George V, bij procla matie het koninklijk huis en alle manne lijke afstammelingen daarvan de naam Windsor gegeven en de Duitse naam Sak- sen-Coburg, die tot dat ogenblik gold, af geschaft. Dit geschiedde onder invloed van de eerste wereldoorlog. Het was allang een hartewens van de koningin om de naam van het koninklijk huis en haar eigen naam met die van haar echtgenoot te verbinden. Op 9 april 1952 heeft koningin Elizabeth laten afkon digen dat zij en haar kinderen voortaan zouden bekend zijn als het huis en de fa milie Windsor, evenals haar afstamme lingen, behalve vrouwelijke nakomelingen die trouwen. Het was de eerste maal in Grobt-Briftannië dat een dergelijke pro clamatie werd afgelegd met het doel de naam van het regerende huis te bewaren als de opvolging zou overgaan op de vrou welijke tak. Verklaard wordt dat ook an dere koningshuizen met name het huis van Oranje in het geval van koningin Ju liana hetzelfde hebben gedaan. Persoonlijke voldoening Als gevolg van het besluit van koning George V om alle Duitse titels af te zwe ren, moest de grootvader van prins Phi lip, prins Louis von Battenberg, die op perbevelhebber van de Britse vloot was b'het uitbreken van de eerste wereldoor log, zijn naam veranderen. Hij noemde zich toen Mountbatten naar een heuvel tussen Plymouth Sound en Catwater in Devon. Voor zijn andere titels koos hij verschillende Britse kustnamen. De anti- Duitse stemming in Groot-Brittannië was zo sterk dat hij reeds spoedig na het uit breken van de vijandelijkheden, toen hij nog zijn Duitse naam droeg, het vloot- commando moest neerleggen. De tegenwoordige chef van de Britse defensiestaf is Lord Mountbatten van Bir ma, de tweede zoon van Von Battenberg, die zijn vader heeft gewroken door op te klimmen tot het vlootvoogdschap. Voor hem is de aankondiging van4 koningin Eli zabeth een grote persoonlijke voldoening. Hij heeft zijn in arme omstandigheden verkerende neef Philip opgevoed, wiens va der prins Andreas van Griekenland in 1944 is overleden. Mountbatten die aan het hof bekend staat als „oom Dickie", is een po- p .laire en centrale figuur in de konink lijke familie. Voor zijn huwelijk met prinses Elizabeth zag prins Philip van zijn koninklijke ti tels af, werd in 1947 een genaturaliseerde Brit en nam toen zijn moeders naam Mountbatten over. Zij is prinses Alice, die in-een klooster in Griekenland leeft Ge durende korte tijd was Philip luitenant Mountbatten, totdat zijn schoonvader, ko ning George VI, hem tot hertog van Edin burgh verhief. Advertentie Doclstraat 59 Haariem - Tel. 15252 QfFICIëLE VERKOOP SIKKENS LAKKEN Speedy" verfspuitinstallatie compleet 335. MOSKOU (Reuter) Premier Kroesj tsjev van de Sovjet-Unie zal zijn zoon, zijn twee dochters, zijn kleindochter en zijn schoonzoon meenemen op zijn reis naar India, Birma, Indonesië en Afghanistan, die de volgende week begint, zo is in wol- ingelichte kringen in Moskou meegedeeld Zijn vrouw Nina Petrovna, die wel met hem meegeweest is naar de Verenigde Sta ten, zal deze keer niet van de partij zijn. Kroesjtsjev zal voorts worden vergezeld door de Russische minister van Buitenland se Zaken, Gromyko en nog enkele andere topfunctionarissen. Het gezelschap komt donderdag in New-Delhi aan. i.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 4