VOOR JULLIE
mSm&mS
Hannibal leert Italiaans
O
O
li. *X
WAF DE HOND EN JOSJE DE EEKHOORN
ZATERDAG 13 FEBRUARI 1960
Erbij
PAGINA VIER
Schaken
A A ïil
All^
Dammen
FEUILLETON VOOR
OP ZOEK NAAR
EEN VELDSLAG
JONCE MENSEN DOOR
LIZZY SARA MAY
fejÊ-V
t' m>
Vaak trekt een speler, die nog niet ge-
rocheerd heeft, vroegtijdig ten aanval
tegen de rochadestelling van de weder
partij, door snel op te marcheren met g-
en h-pionnen.
De verdediger tracht zich dan zo op te
stellen, dat hij de verticale lijnen gesloten
houdt. Zo zien wij in onderstaande zeer
leerzame partij, onlangs gespeeld in de
eersteklas clubcompetitie van de K.N.S.B.,
dat zwart er op vertrouwt, lijnopening te
kunnen voorkomen, door op h4-h5 met
g6-g5 en op g4-g5 met h6-h5 te reageren.
Gewoonlijk moet de aanvaller in een der
gelijke situatie zijn toevlucht nemen tot
een stukoffer met alle risico's vandien.
Hoe hij de daaraan verbonden problemen
dient op te lossen, laat de student Nieland
ons ditmaal zien.
Wit: H. M. Nieland. Zwart: G. ter Plegt;
Konings-Indisch.
1. d2-d4 Pg8-f6, 2. c2-c4 g7-g6. 3. Pbl-c3
Rf8-g7, 4. e2-e4 d7-d6, 5. Rfl-e2 00, 6. g2
-g4 Deze scherpe voortzetting is een
spécialité van de witspeler en vereist
nauwkeurig tegenspel. De bedoeling is
logisch, n.l. het inleiden van een directe
koningsaanval onder uitsparing van f2-f3,
de zet van Samisch. Bovendien kan Pf6
niet naar het veld h5, van waaruit het nut
tig werk verricht t.a.v. veld f4. 6e7-
e5, 7. d4-d5Ook direct 7. g5 komt in
aanmerking teneinde na 7. Pe8. 8. de5:
te kunnen spelen, zonder dat zwart met
8. de5: kan antwoorden. 7a7-a6?
Veel te langzaam; nodig was 7. Pe8
teneinde de tegenstoot f7-f5 voor te be
reiden. 8. h2-h4 c7-c6, 9. Rcl-g5 h7-h6
Zwart vreest Dd2 en Rh6 en ruil van Rg7
in combinatie met h4-h5 en opening der
h-lijn. 10. Rg5-e3 Nu dreigt g4-g5
met opening van lijnen. 10Pf6-e8.
Zwart kan nu h4-h5 beantwoorden met
g6-g5 en g4-g5 met h6-h5. Wit zal een
stuk moeten offeren om verder te komen.
11. Ddl-d2 Kg8-h7, 12. Pgl-h3 b7-b5? Het
is begrijpelijk dat zwart naar tegenspel
zoekt, want hij staat zeer gedrukt. Maar de
tekstzet is zwak, voornamelijk omdat de
witte koningsloper zich aanstonds op de
diagonaal a2-g8 kan plaatsen en daar de
aanval beslissend ondersteunt. 13. d5xc6
b5xc4, 14. Pc3-d5 Pb8xc6, 15. Re3-b6 Dd8-
d7, 16. f2-f3 Nu is g4 gedekt, zodat
Rc4: mogelijk wordt. 16Ta8-b8. Lo
gischer lijkt f7-f5, maar dan is het stuk
offer Pg5t met soortgelijke variatie als in
de partij, zeer sterk, vooral omdat veld g8
na Rc4: verboden terrein is voor de zwarte
koning. 17. Re2xc4 Pc6-d4? Beter was Pf6.
18. Rb6xd4 e5xd4.
Zwart: TER PLEGT
h5 h6xg5. Ook andere zetten leiden snel
tot verlies. 22. Dd2xg5Dreigt Pe7t,
22Tb8-b7, 23. 0-0-0- Jammer
genoeg verzuimt de witspeler hier, er met
een „onsterfelijk" dame-offer aanstonds
een einde aan te maken; na 23. Dg6! kan
zwart capituleren. Er dreigt Dh7 mat en
fg6: faalt op 24. Pf6 mat; maar de tebst-
zet is ook voldoende. 23Dd7-c6, 24.
b2-b3 Dc6-c5, 25. Tdl-hl Dc5-a3t. Het
schaak der wrake. 26. Kcl-dl en zwart
gaf het op, daar Th8 mat niet te pareren
is.
De wijze waarop wit de aanval heeft
gevoerd, is bijzonder instructief.
Mr. Ed. Sfjanjaard
Elke bridgespeler heeft wel één of meer
spellen in zijn herinnering, waaraan hij
met het grootste plezier terugdenkt. Zo zal
het onderstaande spel, gespeeld in een
robberbridgepartij, voor de jonge talent
rijke speler Bob v. d. Velde en voor mij,
om twee redenen wel lang in onze her
innering blijven.
10 3
C V B 10 9 6
O A H B 8 6 3
H 8 4
9 A 8 3
O 5
AVB9
A B 7 6 5
O H 5
10 7
H 10 4 3
V 9 2
9 7 4 2
V 9 4 2
*852
Zuid gever, OW kwetsbaar. Het bied-
verloop:
Zuid
West
Noord
Oost
pas
1*
1^
1*
pas
2+
20
3+
20
3*
iO
4*
pas
pas
pas
'YyxyyyiTrfO
W k 1
Wit: NIELAND
Stelling na zwart's 18de zet. Nog steeds
kan op h4-h5 g6-g5 en op g4-g5 h6-h5
volgen. Wit lost nu het probleem: het
openen van een verticale lijn op de ko
ningsvleugel, radicaal op met een fraai
stukoffer.
19. Pf3-g5tKh7-g8. Niet 19hg5:,
20. hg5t benevens Dh2 met snelle winst,
20. h4-h5 Nu blijkt de pointe van
wit's speelwijze, zwart kan niet meer met
g6-g5 de h- en g-lijn gesloten houden. Er
dreigt nu krachtig hg6: 20g6xh5. Na
20. hg5, 21. hg6: dreigt weer Dh2, ter
wijl het antwoord fg6: faalt op het dubbel-
schaak Pf6 mat! en ziet de kracht van Rc4
(vgl. de opmerking bij de 12e zet). 21. Thlx
Het biedverloop is uitstekend en bijzon
der interessant. Noords bieden wijst met
zekerheid op een zeskaart in ruiten en een
vijfkaart in harten. Verder wist zuid uit
het bieden van OW. dat zij zeker niet méér
dan 8 schoppen samen hadden, zodat
noord behalve twee schoppens een renonce
in klaveren moest hebben.
Noords passen op 4 schoppen is intelli
gent bridge talrijke spelers zouden
(niet kwetsbaar tegen kwetsbaar) 5
ruiten hebben geboden, onder het motief
„ik kan niet zien dat 4 schoppen down
kan". Noord behoeft dat ook niet te „zien"
voldoende is. dat hij zich realiseert dat
hij zijn spel reeds volledig omschreven
heeft en dat hij door zijn renonce in kla
veren, toch aardige tegenspelkansen heeft.
Wijs geworden rjqpr .het bied"crloon,
speelde ik als zuid èié klaveren 2 'vóór,
tegen het 4 schoppencontrae* Noord'troef
de af en begreoD de boodschap die aan
die klaveren 2 verbonden was: hij speelde
een kleine ruiten terug en zuid kwam
aan slag met de ruitenvrouw. Hierna kon
noord nogmaals een klavertie introeven,
zodat NZ reeds 3 slagen hadden: de troe
ven die zuid nog bezat, zorgden daarna
voor de onvermijdelijke downslag.
Het was een aardig staaltje bridge,
waarvan onze tegenstanders wel enigszins
beteuterd stonden te kijken. Maar wat,
zult ge u afvragen, was de twééde reden
dat deze gebeurtenis in onze herinnering
zal blijven? Deze was iets minder briljant-
enkele minuten daarvóór was ik met mijn
jeugdige partner 2800 Dunten down gegaan
in een geredoubleerde kwetsbare 3 Sans-
atout
Zo kunt u zien. dat óók bridge-geniali-
teit soms balanceert op de rand van de
krankzinnigheid!
H. W. Filarski
De bridgevraag van deze week: NZ
staan kwetsbaar in een viertallenwedstrijd,
zuid is de gever. Zuid geeft:
A H 6 2 9 A 10 9 9 7 6 2 8 5
Zuid past, west en noord passen ook en
oost opent in de vierde hand met 3 kla
veren. Dit bod geeft niet veel kracht, doch
wel een lange rij vrij goede klaverenkleur
aan. Wat moet zuid thans doen? Antwoord
elders op deze bladzijde.
Nu sinds 1956 Canada en Rusland de
Nederlandse dammers van de bovenste
plaatsen in de internationale meesterklasse
hebben verdrongen doet de Koninklijke
Nederlandse Dambond al het mogelijke om
het verloren terrein te herwinnen.
De laatste jaren wordt in het gehele land
aandacht aan jeugdwedstrijden gegeven.
Eén der aantrekkelijkste jeugdtoernooien
is de strijd om het kampioenschap van
Nederland.
Na de voorwedstrijden in de provincies
komen de provinciale kampioenen in de
week na pasen te Apeldoorn bijeen om
voor de jeugdtitel van Nederland te spelen.
In de maand februari wordt in Noord
holland met acht spelers in de leeftijd van
16 tot 20 jaar om het kampioenschap van
Noordholland gespeeld. De kampioen kan
dan meespelen te Apeldoorn. Voor het dis
trict Kennemerland won Varno Morseld
te Haarlem de Kennemerland jeugdtitel.
De overige deelnemers zijn: Leen de Rooy,
J. Esselman, B. Jansen allen te Amsterdam.
M. Veenstra uit Breezand, J. de Boer uit
Krommenie. Th. Smit uit Alkmaar en
M. Jonkhart uit Koog aan de Zaan.
Hieronder volgt de partij tussen Morseld
(zwart) en J. de Boer uit de eerste ronde.
1) 33-28 18-23. 2) 38-33 12-18. 3) 31-27 7-12.
4) 37-31 17-21.
Beide spelers speculeren op kleine slag
zetjes. Op 5) 31-26 wint zwart een stuk
door 20-24, 11x31, 16-21 en 23-29.
Wit op zijn beurt speculeerde met 5)
42-38 op 21-26? waarna 6) 33-29 26x37.
7) 27-22 stuk winst forceert. Nu is dit
speculeren wel toegestaan indien dit niet
de positie ondermijnt. Een sterk speler
doorziet alles, ook de valstrik.
5) 42-38 1-7. Beter is direct 20-24. 6)
47-42 20-24. 7) 34-29? Sterker is 34-30 14-20.
41-37 (verhindert 20-25 wegens 27-22) 10-14.
30-25 21-26. 40-34 waarna 24-29 wel moet.
7)23x34. 8) 40x20 15x24. 9) 45-40 21-26.
10) 41-37 18-23. 11) 40-34 10-15. 12) 50-45
5-10! 13) 44-40 12-18. 14) 49-44 7-12. Beter
is 12-18. 15) 34-29 23x34. 16) 40x20 15x24.
17) 39-34.
Stand na de 17de zet van wit.
V. MORSELD
^r<xxx>yyxccccooey^^ro
en moeilijker voor zwart was de uitval
28-22. Op 12-18 is een dure dam mogelijk
met 27-21 26x39. 38-33 en 34-29 met 32x1.
Bij goed spel van zwart 24-29 en 12-17 be
reikt wit echter niets met 28-22.
21) 33-29 24x22. 22) 27x29 20-25. Nu krijgt
zwart enig houvast op de verwaarloosde
witte korte vleugel. 23) 43-39 9-14. 24)
45-40 14-20. 25) 30-24 19x30. 26) 35x24
11-17.
Wit moet er rekening mee houden dat
met de stukken 3 en 4 twee maal over veld
19 kan worden aangevallen, terwijl wit
met stuk 40 slechts één keer kan verdedi
gen. Het bezetten van veld 23 is voor wit
een levenskwestie. In plaats van 32-28 was
sterker 31-27 om op 13-18 met 27-22 te ver
volgen.
27) 32-28? 17-22. 28) 28x17 12x21. 29) 38-
3 37-12. 30) 33-28 4-9. 31) 37-32 26x37. 32)
42x31 21-26. 33) 48-43 26x37. 34. 32x41 9-14.
Stand na de 34ste zet.
Zwart: 3, 6, 8, 12, 13, 14, 15, 16, 20 en 25.
Wit: 24, 28, 29, 34, 36, 39, 40, 41, 43 en 46.
Tot zover kan wit met correct spel de
stand nog „houden". Dan moet met 41-37
worden vervolgd om op tijd na 28-23 met
37 naar 23 op te rukken.
Wit blunderde in deze stelling door met
de 35ste zet 28-23? te vervolgen. Als volgt
ging het spel toen verloren.
35) 28-23 12-18. 36) 23x12 8x17. 37) 43-38
14-19. 38) 40-35 19x30. 39) 35x24 3-9. 40)
41-37 9-14. 41) 37-32 14-19.
Daarmede won zwart het sterke stuk op
24 en zonder veel moeite later de partij.
De Noordhollandse jeugdkampioen 1958
Varno Morseld uit Haarlem zal zeker
goede kansen maken om opnieuw de
jeugdtitel te winnen.
B. Dukcl
Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur
B. Dukel, Wyk a. Zeeërweg 125, IJmuiden.
8« 'mm.
ooc>oooax»ooixooTooooococoooooooocoooooooooooooo30ooooot
J. DE BOER
Zwart aan zet kan dam nemen door
18-22. 27x7. 24-29 34x23. 8-12 7x18 13x22
28x17 19x50 45-40 11x22. 38-33 50x28 32x23.
en na 16-21 heeft zwart belangrijk positie
voordeel, wat zelfs winnend afspel op
levert.
17) 2-7? 18) 44-40 10-15. 19) 34-30
18-23. 20) 40-34 14-20. Stand na de 20ste
zet van zwart:
Zwart: 3, 4, 6, 7, 8, 9. 11, 12, 13, 15, 16,
19. 20, 23, 24 en 26.
Wit: 27, 28. 30. 31. 32, 33, 34, 35, 36, 37,
38. 42, 43, 45. 46 en 48.
De tamme en nietszeggende ruil 33-29
werd hier genomen. Heel wat kansrijker
illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllillllllllllllllllllilllllllllllllt
Wat moeten we doen? fluisterde Ondi-
ne die ook wit om haar neus zag. Ivo ant
woordde niet Hij keek strak naar de oli
fanten. Ook Jaap zei niets, maar pakte
Ondines hand als om haar te troosten.
—We moeten proberenbegon hij,
maar voordat hij kon zeggen wat hij wil
de proberen, begon de eerste olifant op
zijn achterpoten, de slurf in de lucht, net
jes in de rondte te wandelen, enkele se
conden later gevolgd door de andere.
Even later was het alsof de film nooit
bestaan had, maar alsof men een circus
voorstelling bijwoonde.. Op eigen gezag
vertoonden de olifanten al hun circuskunst
jes. Na hun eerste rondje stelden ze zich
naast elkaar op, bogen een poot en maak
ten met opgerolde slurf een diepe buiging.
Daarna draaiden zij zich een kwartslag
om, legden de voorpoten op de rug van de
olifant die voor hen stond en begonnen een
keurige acht-figuur te lopen.En het ging
r «aar door. Niemand zei meer iets. Wel
twintig minuten zat iedereen beweging
loos te kijken. Uit het omliggende duister
klonk zelfs af en toe een luid: Bravo!
Tot signore Benvenuto voor de tweede
maal zijn tegenwoordigheid van geest te
rug kreeg.
Hé! oppasser! riep hij. Basta, basta!
Laat ze direct ophouden. Ik draai geen cir
cusfilm, hè... Dat kost me mijn geld...
Elke minuut kost geld.Ophouden, zeg
ik!! Hij haalde zijn zakdoek te voorschijn
en wreef zich over het gezicht. Maar het
was al niet meer nodig dat er iets gedaan
werd. De olifanten hadden er blijkbaar
zelf genoeg van. Ze vouwden tenminste de
poten onder zich en vlijden zich in het
zand.
De hemel zij dank, zuchtte signore
Benvenuo. Hé, allemaal terugkomen,
brulde hij door de megafoon. Iedereen op
de plaatsen! Silenzio! Camera's!!
DE OPPASSER NADERDE beschroomd
de olifanten, tikte de aanvoerder met zijn
stokje op de kop om hem te beduiden op
te staan. Maar er was geen beweging meer
in de olifanten te krijgen. Ze hadden er
kennelijk genoeg van. Of misschien wacht
ten ze op hun beloning, zoals in het cir
cus.
Hé, doe toch wat! riep signore Ben
venuto wanhopig. Hij keek om zich heen
naar zijn manusje-van-alles, het manne
tje met de zwarte snor. Maar die was ner
gens te bekennen.
—Jij Enrico! riep hij naar Henri Benice
die laconiek achter zijn camera stond te
grijnzen.
Drop it! zei mr. Benice, zie daar
maar van af... Ik ben hier voor de ca
mera, niet voor de wildebeestendressuur.
Ah, mia madre, mia madre! riep
signore Benvenuto vol wanhoop. Je bent
een lafaard. Enrico, een grote lafaard!
Heb je het tegen mij! riep mr. Beni
ce, opeens op zijn lange tenen getrapt.
Zei je lafaard! Ik zal je leren... Ik een
lafaard! Hij kwam achter zijn camera
vandaan en voor dat iemand besefte wat
er gebeurde had hij signore Benvenuto in
zijn kraag gegrepen en hem een machti
ge kaakstoot verkocht. Spartelend viel sig
nore Benvenuto achterover in het zand.
DIT BLEEK voor iedereen een sein te
zijn om onverwijld terug te keren. Van al
le kanten kwamen de Carthagers aange
sneld een kring vormend om de twee vech
tersbazen die elkaar nu geen duimbreed
meer toegaven. Met geschreeuw en hand
geklap werden ze aangemoedigd.
Het lijkt wel een film, zei Ivo.
Om je dood te lachen, gierde Ondine.
Dit is nog eens een echte wildwest film!
Zeg Jaap... Waar is Jaap?
Ze keken zoekend om zich heen. In de
kring was hij niet. Maar in het licht van
de nog steeds brandende schijnwerpers was
het niet moeilijk hem te ontdekken. Hij
stond voorovergebogen op de plaats waar
de olifanten zoéven hun voorstelling had
den gegeven. Ze zagen hem bukken, in het
zand wroeten en iets te voorschijn halen.
Kom op! riep Ivo. Samen holden ze
naar Jaap die triomfantelijk een groen
achtige, koperen helm omhoog hield.
Eerst rechts af en dan links, zei Ivo.
Je moet aan de rechterkant Cortona kun
nen zien liggen.
Ze zaten weer zoals vanouds met z'n vie
ren in het autootje. Mrs. Sippy en meneer
Bijkema hadden de bus geprefereerd
om jeugdherinneringen op te halen, zoals
Ondine ondeugend beweerd had..
Toen ze die ochtend met slaperige hoof
den naar beneden gekomen waren had
Joost ze wel eerst wat achterdochtig aan
gekeken Maar toen hij het hele avontuur
van die nacht gehoord had was hij net zo
enthousiast geworden als ze zelf waren
Antwoord op de wekelijkse bridgevraag:
•uapjoM
uauunij peq pjaadsag uMop ua? ajiaout
aSiua japuoz uajaAepf g ;ep (jjfti-innieu)
ijaaiq jajeq uoMp z Jeeqsja.wn pinz 8ui8
'jqoejqaaui jads paoS uaa pjoou uooqosjo
■ajsed uaajapai ua pooq uajinj g daauoij
-uaAuoo) pmz uuec.w jjfipfejd aP UI Jooa
uibayjj jads jan uassed ;aoui pinz poqaup
uaa jooa uapuiA aj 8aouaS ijjajs jaA\ nu
jaq CijjeduaSai jap poqsfuiuado Sopq uaa
eu uio juaMjfasuoijui ;aq si 'uauado ai u??
jaui uio jpuiA Saouag paoS jatu (jipeaai)
pds uftz pinz sje :jaiq jfoo ipjaS iea
quado jaijduiaaad (ijjeduaSa; ap jepuio
'jpjOM joop aaiooui a i u ja jads uaSia A\n
iep 'jSaz atp jjeejdsjin (aqasi8oi) uaa si J3
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllll
En wat had hij gebruld om die circus
voorstelling van de olifanten en zelfs me
neer Bijkema achter zijn krant, hack mee-
gelachen om het verhaal over de vecht
partij. Hoewel, waarschijnlijk lachte bijr-
toch me;er uit.leedvermaak; hjj kpn.^et
signore Benvenuto nog altijd niet verge
ven dat hij hem Bijkema de rol van
Hannibal had willen opdringen.
Twee blauwe ogen, zei je, gnoof me
neer Bijkema. Ha, ha..!
Maar hij had zich toch beheerst toen
het slachtoffer in kwestie de eetzaal was
binnengekomen.
En hij was zelfs wat geschrokken toen
hij de uitdrukking op het gezicht van Hen
ri Benice had gezien. Voor zover er nog
van uitdrukking sprake kon zijn op het
met blauwe plekken overdekte gezicht.
Nou die film is voorlopig afgeschre
ven, merkte Joost nuchter op. Daar moet
eerst een vredespijp over gerookt worden.
En als ik de Italianen goed ken en ik
ken ze al jaren is daar vooreerst geen
sprake van. Een Italiaan laat zich niet
ongestraft een blauw oog door een buiten
lander slaan. We kunnen dus rustig naar
de plek gaan waar jullie de helm gevon
den hebt en daar een beetje gaan schep
pen.
Mrs. Sippy's gezicht had geglommen:
„Dear, o dear, you really found something
interesting...! Hoewel... in het eerst had
ze zich toch wel een beetje in haar wiek
geschoten gevoeld. Het had allemaal pre
cies op haar kaart gestaan, en nu had ze
toch op de verkeerde plak gegraven. Maar
het was een hele troost voor haar geweest
toen meneer Bijkema haar verzekerd had
dat ook hij er altijd van overtuigd was
geweest dat haar plek de goede plek geweest
was en van nog meer steun was zijn ver
klaring geweest dat die blagen zich mis
schien zeker vergissen zouden, dat
die hem toch van bik zou zijn, dat ze
gedroomd hadden, dat ze maar iets ver
zonnen hadden, enz.
Daar trokken die blagen zich echter niets
van aan; eindelijk, eindelijk hadden ze iets
gevonden dat strookte met hun plannen
om Passignano te helpen... En voor deze
ene keer was ook Alberto eens enthousiast
geweest. Doodjammer, dat hij niet mee
kon doen aan hun opgravingen. Hij stu
deerde nog steeds.
Stop! Hier is het! zei Jaap. Joost
stopte.
Ze konden Cortona nu duidelijk zien lig
gen. Tussen de rotsen slingerde de stad
zich naar boven. Heel bovenaan lag de
ruïne van het fort; het enige grijs in de
ze roodbruine ongeveer drieduizend jaar
oude stad.
Ze stapten uit de auto en gingen aan de
kant van de weg zitten om de komst van
mrs. Sippy en meneer Bijkema af te wach
ten. Vanaf hun plaats konden ze de grote
weg zien waar de bus langs moest komen
en waar ook de halte was.
Wat is het hier meesterlijk mooi,
hè, zei Ondine. Zoals die cypressen over
al hun punthoofden opsteken. Ik geloof dat
er geen mooiere boom bestaat. Je zou hier
wel altijd willen blijven...
Dit is Toscane, een van de mooiste
landstreken van Italië, zei Joost.
Toscane, herhaalde Jaap. Net zo'n
spitse naam als cypres.
Een van de beroemdste ook, vervolg
de Joost. Als je Livius, de Romeinse ge
schiedschrijver wilt geloven, dan heeft
zich hier in 217 v. Chr. een van de wreed
ste en felste veldslagen uit de Romeinse
geschiedenis afgespeeld. De Carthagers
hadden zich n.l. in de bergen die je daar
ziet, verschanst en de uitgangen van de
pas naar het zuiden met hun troepen af
gesloten. De Romeinse troepen kwamen
van Arezzo in het noorden langs het meer.
Wordt vervolgd)
„KIJK. KIJK", zei Josje de eek
hoorn. „Wie hebben we daar? Een
hond.' En dat in ons stille bos. Waar
zou hij vandaan komen?" En voorzich
tig gluurde hij nog eens door de takken
naar beneden, waar op het bospaadje
langzaam een zwarte hond liep.
„Hmmmm", zei Josje weer tegen
zichzelf, „dik is hij niet. Hij ziet er
eigenlijk een beetje verdrietig uit vind
ik.„En omdat Josje een erg goed
hartig en dapper eekhoorntje was, be
sloot hij om de hond achterna te gaan
om te kijken of hij iets kon doen. Hij
roetschte door de takken, liet zich langs
de stam van de boom naar beneden
glijden en belandde met een lenige
sprong op de grond. Vlug maakte hij
drie buitelingen dat deed hij altijd
om lenig te blijven en huppelde de
hond achterna. Ja, van dichtbij zag de
hond er nog veel magerder en verdrie
tiger uit dan hij vanuit de hoge boom
had kunnen zien, en z'n laatste restje
angst vergetend, sprong Josje tot vlak
naast hetre.-
„Dag zwarte hond" zei hij vriende
lijk. „Hoe kom jij hier zo in ons bos te
recht?" De hond keek hem eens aan en
zuchtte diep. „Ik ben verdwaald" zei
hij somber, „al drie dagen. Ik ben moe,
en honger heb ik ook. Zijn hier geen
huizen in de buurt?,, „Lieve help, néé,"
zei Josje, „gelukkig niet hoor. Wat
moeten wij met mensen doen hier? Wij
zijn hier zo vrij als de vogeltjes in de
lucht. Aan de rand van het bos woont
alleen de boswachter, maar die is erg
aardig hoor". „Zozo", zuchtte de hond
weer, „dus geen mensen, hier ook al
niet.en hij liet zich met een plof
midden op het bospad vallen. „Heb jij
misschien iets voor me te eten?" „Tja,"
zei Josje, „wat wil je eten? Ik heb lek
kere beukenootjes. Zal ik er een paar
voor je gaan halen? Zeg, hoe heet jij
eigenlijk?" „Hond", zei de zwarte
hond. „Nee", zei Josje geduldig, „dat
bedoel ik niet. Kijk, jij bént een hond,
maar hoe héét je? Ik ben een eekhoorn,
maar ik heet Josje". „Oh," zei de
zwarte hond, „bedoel je dat? Ik heet
Waf". „Mmm" zei Josje, dat is een leu
ke naam. Ga je mee Waf. dan krijg je
een paar beukenootjes. „Waf ging weer
staan en samen met Josje liep hij naar
de hoge boom. van waaruit Josje hem
voor 't eerst had gezien.
„Wacht hier maar even op me" zei
hij, en voordat Waf wist wat er precies
gebeurde zat Josje al weer hoog in de
boom, en roetschdaar was hij
weer beneden met vier beukenootjes
in z'n pootjes.
„HEB JE ANDFRS niets voor me?"
vroeg Waf en keek naar de vier kleine
beukenootjes. „Heb je geen stukje
brood voor me of een klein kluifje?"
„Nee," zei Josje, „het spijt me wel,
maar ik heb alleen maar beukenootjes.
Ik zal eens gaan vragen voor je bij
Hansje de Haas. Ga je mee? En daar
gingen ze weer met z'n tweeën. Naar
Hansje de Haas, die in een gezellig hol
letje woonde onder een grote kromge
groeide boom.
„Klop, klop, klop," tikte Josje met
z'n pootje tegen de deur, en na wat ge
stommel deed Hansje de haas z'n deur
tje open en sloeg 't gelijk met een
harde klap weer dicht. „Héé, Hansje,
ik ben 't, Josje de eekhoorn, toe, doe
eens open rare haas." „Nee," zei Hans
je vanachter de veilig gesloten deur.
„Er staat een hond voor m'n deur en
die wil me pakken."
„Dit is", zei Josje door 't sleutel
gat, „een hongerige zwarte hond. Hij
heet Waf, en ik kom vragen of je iets
voor hemte eten hebt. Beukenootjes
kan hij niet eten, zie je, en hij zou
graag een stukje brood hebben of een
kluifje. Hij pakt geen hazen, heus
niet".
„Weet je 't heel erg zeker", vroeg
Hansje nog eens voorzichtig, en toen
Josje het hem nogmaals plechtig had
verzekerd, deed hij z'n deurtje weer
een kiertje open. „Ik heb wortels en
een stukje koolstronk. Wil Waf daar
iets van hebben?" „Als er anders niets
is", zei Waf, „vooruit, dan maar een
stukje koolstronk, want ik heb een vre
selijke honger". „Goed", zei Hansje,
„Ik zal 't halen, en even laten kwam
hij met de koolstronk te voorschijn.
„Eet smakelijk Waf", zei hij beleefd,
en toen deed hij voor alle veiligheid
weer vlug z'n deurtje dicht.
In twee happen had Waf de kool
stronk op, en toen had hij nog honger.
„Ja", zei Josje, die wel bemerkte dat
ze zo niet veel verder kwamen, „we
zullen er toch iets op proberen te vin
den. Ik moet je helpen, dat is m'n eek
hoornplicht. Zou je nog een eindje kun
nen lopen denk je?" „Nou, eigenlijk
niet, maar als 't moét", zuchtte Waf
weer, „dan moet 't, maar ik ben wel
verschrikkelijk moe". En sjokkend
liep hij naast Josje verder. Sjok
sjok sjolwel een half uur lie
pen ze zo, langs paden en paadjes en
dwars door 't struikgewas.
WAAR GAAN WE eigenlijk naar
toe?" vroeg Waf. „Ik breng je naar de
boswachter", zei Josje. „Dat lijkt me
't beste. Misschien kun je daar tets
goeds te eten krijgen en in de schuur
slapen, dan kun je mórgen wel weer
verder zien", en sjoksjok....
sjok daar gingen ze weer verder.
„Nu moet je eens goed luisteren,
Waf", zei Josje toen ze haast aan de
rand van het bos waren gekomen. „Als
je daarginds achter die struiken bent,
kun je 't huis van de boswachter zien
liggen .Daar woont dus een mens. Ver
der kan ik weinig voor je doen Veel
succes, en wie weet zien we elkaar nog
wel eens. Dag Waf.'" en roetsch
.weg was Josje de eekhoorn en
Waf was weer alleen.
HIJ LIEP NAAR de struiken die Jos
je hem gewezen had en ja hoor, in de
verte zag hij een vriendelijk huisje lig
gen. Een tuit huisje was 't, en er naast
stond een groene regenton. „Tja,"
dacht Waf, ik zal 't maar eens gaan pro
beren. Langer hier in 't bos blijven
kan ik toch ook niet," en langzaam liep
hij naar het huisje toe. Er was geen
mens te zien. „Waf, waf" zei Waf, „is
daar misschien iemand? Ik ben zo moe
en ik heb zo'n honger.waf.waf."
Maar niemand kivam te voorschijn.
Waf liep om het witte huisje heen, langs
de groene regenton, en toen zag hij een
deur die een eindje openstond. Voor
zichtig duwde hij de deur verder open
en glipte naar binnen. Maar ook bin
nen was er niemand te zien. „Als er
dan niemand is," dacht Waf, dan ga ik
maar even uitrusten voordat ik weer
verder ga zoeken, want ik ben zó
moe.en hij ging in een hoekje lig
gen. En omdat hij zo vreselijk moe was
viel hij in een diepe slaap en hoorde
niets meer. Hij hoorde ook, niet dat er
iemand binnen kwam. Dat was de bos
wachter, die van z'n tocht door het bos
thuis kwam.
,,'t Is toch maar bar ongezellig tegen
woordig" zei de boswachter, „om zo'n
hele dag alleen door 't bos te lopen.
Vroeger had ik tenminste m'n hond
nog maar.en toen zag de boswach
ter Waf liggen. „Nee maar" zei hij,
„hoe bestaat dat? Kijk, net loop ik te
denken dat een hond toch zo gezellig
is en nu.Voorzichtig ging hij naar
de hond toe en aaide hem over z'n kop.
„ACH, WAT IS HIJ mager" zei de
boswachter, „hij heeft vast honger, en
wat slaapt hij diep, hij is beslist erg
moe. Ik zal eerst eens voor het eten
gaan zorgen, dan zien we straks wel
weer verder". En toen het eten klaar
was schepte hij een bak vol soep met
lekkere kluifjes en zelte dat bij de ma
gere zwarte hond neer.
Van de lekkere lucht werd Waf, die
nu ook een beetje was uitgerust, wak
ker. „Mmmmm" dacht hij. „Ik droom
zeker nog. Het lijkt wel of ik eten
ruiken voorzichtig deed hij één
oog open. Toen ook het andere oog. Hij
keek.en keek.nee, hij droomde
niet!! En slurp.slurp.at hij de bak
leeg. O, wat was dat heerlijk na al die
dagen. Toen voelde hij een hand die
z'n kop voorzichtig streelde. „Dat moet
dan de boswachter zijn", dacht Waf en
uit pure dankbaarheid likte hij de stre
lende hand.
„Zeg hond," hoorde hij de boswach
ter zeggen, „Ik wil weer zo graag een
hond hebben die met me door de bos
sen kan trekken. Wil jij bij me blijven?
En zo gebeurde het dat door de hulp
van Josje de eekhoorn de boswachter
weer een hond kreeg, en de magere
zwarte hond een goed tehuis vond.
Matty van der Burgh-AUeda
HoFm»