ZILVEREN BOEKENWEEK
Het geschenk „De Zalenman"
van wie-weet-welke auteur
De muze viert feest
Chr. Leeflang boekverkoper met „missiegevoel" voor
het propagandistische werk
toet kind neemt het boek~enspëelt"en leest] ^HET BOEK IN UW LEVEN, UW LEVEN IN HET BOEK"
msunwiiiiut
ir i ii
i i K,ui
win /vra
In 26 letters" fraaie jubileumuitgave
Wat 'n vondst
VAN NELLE's
98 ct
De komende en gaande man
13
VRIJDAG 25 MAART 1960
Men moet in 't A-B-C
seer wel geoefent wese i
Alvorens men met cracht
in eenigh boeck kan lesen
Pagina uit „In 26 letters"
HET GESCHENK dat uw boekverkoper u tijdens deze vijfentwintigste
boekenweek zal aanbieden als u voor tenminste vijf gulden aan een boek
of boeken besteedt heet „De zalenman" en het is met deze zalenman heel
anders gesteld dan met zijn geestelijke moeder of vader; de zalenman kan ieder
een zijn en zijn auteur is beslist één van de vierentwintig achter in het boekje
met name genoemde deelnemers aan de novelleprijsvraag van de Commissie
voor de Propaganda van het Nederlandse Boek. Tot die deelnemers behoren
ook de Plaarlemmers Barend Rijdes en Lizzy Sara May. Het gegeven van de
bekroonde novelle is heel mooi. Een massamens komt, na een verkeersongeluk
in de eenzaamheid van een ziekenkamer tot de ontdekking dat hij nooit echt
geleefd heeft. Hij komt tot zelfontdekking en „de kracht van zijn verwondering"
over die nieuwe wereld doet hem de ciood tegenhouden. Zijn omgeving, on
kundig van deze geestelijke omwenteling en van de diepe zin die de weinige
woorden van de patiënt er door krijgen, behandelt hem als een geval, een
onpersoonlijke mens, en uit dat misverstand komt de tragiek voort dat hij naar
de grote zaal wordt gebracht, terug naar de massaal georganiseerde situatie die
hem steeds heeft verhinderd zichzelf te ontdekken. Hij sterft daar. Zijn zelf
ontdekking wordt zijn ondergang. Het uitstel van leven, dat zijn zelfbevrijding
hem schonk, maakt zijn dood tot een executie.
DE ZALENMAN kan iedereen zijn wiens
levensloop bepaald wordt door het ver
toeven in „de zalen van school, fabriek,
kantoor, kazerne, stadion, autobus, feest
en inwoning, steeds begeleid door stem
men, radio's en machinegebeuk". De zalen
man is de georgani-
iiim //=m. v
ir kuiriii ir
V I I li
II II Mi I
imiMtwuiii*
25* boekenweek
seerde mens wiens
leven in de collec
tieve noemer opgaat,
wiens persoonlijkheid
model is van de or
ganisatievorm waar
in hij leeft, de gecon
formeerde massa
mens. Het zalenbe-
grip is in de novelle
symbool van het geleefd-worden. Uit de
wijze waarop de auteur het gegeven heeft
uitgewerkt blijkt dat hij zich te sterk heeft
verstrikt in het pogen, de lezer de bedoe
lingen van het gegeven vooral niet te
laten missen.
Op de eerste pagina al is het probleem
gesteld: de veertigjarige Govert Barendse
is, terugkerend van een voetbalwed
strijd levensgevaarlijk gewond geraakt
toen de bus, waarin hij zat, voor een
optocht van padvinders moest
uitwijken en vervolgens tegen een bus
vol Rijnlandgangers botste. Uit al
deze massaverschijnselen komt hij in een
ziekenhuis terecht, waar hij alléén in een
kamertje wordt gelegd om te sterven. Als
hij bijkomt zegt hij, na de stilte en een
zaamheid ervaren te hebben: „Ik
Van massa naar eenzaamheid, van zaal
naar kamer, ervaart hij voor het eerst
zichzelf.
DE VERDERE ONTWIKKELING van
Govert is volgens de boekjes; een pagina
verder zegt hij al „wie ben ik", op de dan
volgende „wie ben jij" (tot een verpleeg
ster), en vier pagina's verder „wij". En
daar ligt die man dan in zijn kamertje,
een „massamens, die nooit eerder zijn er
varingen had gekeurd en zijn woorden als
zelf, zij 't in slaap, had gevonden". Nu be
gint het leven pas, de dood heeft weinig
kans. Na zijn geboorte was hij zoals de
auteur nadrukkelijk zegt „een mogelijke
mens"; thans, na de veertigjarige slaap
toestand, zoekt hij „de namen van het
waarom en hoe en wie hij was". Hij zoekt
het Leven.
Een der vegen illustraties van de
jonge begaafde tekenaar Peter Vos in
„De Zalenman". De typografische
verzorging van het boekje is van
Aldert Witte.
HEDENAVOND wordt de vijfentwintigste Boekenweek
geopend, de jaarlijkse manifestatie van de goede zorgen
van de Commissie voor de Collectieve Propaganda van net
Nederlandse Boek, een commissie die weer behoort tot de
Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boek
handels. De feestelijke opening bestaat dit jaar uit een
galaconcert in het Concertgebouw te Amsterdam door het
Concertgebouworkest onder leiding van Bernard Haitink
met als solist Peter Pears. Minister Cals zal een openings
woord spreken. Het concertprogramma bestaat uit Don Juan
van Richard Strauss, Les Illuminations van Benjamin Britten
op tekst van Arthur Rimbaud (solist Peter Pears), en na de
pauze de Hymne du Grand Meaulnes van Rudolf Escher en
de tweede suite Daphnis et Chloë van Ravel. Na dit litte
raire muziekprogramma zal het schrijversbal plaats hebben
in de door Metten Koornstra en consorten weer daverend
versierde zalen van het Concertgebouw, waar onder anderen
zullen optreden Conny Stuart en Cor Lemaire, het cabaret
Tingel Tangel, het Haags Studentencabaret, The New
Orleans Syncopaters. het kwartet Sem Nijveen, het ensemble
Misja Mengelberg, Co van der Heide Wijma en Ans Sterman
en het versterkt ensemble van Rita Dalvano.
99
Volgens de nu zilveren traditie is er weer een geschenk dat de boekverkopers
hun klanten zullen aanbieden. Dit jaar Is het een novelle, De Zalenman geheten.
De oplage bedraagt 175.000 exemplaren (vorig jaar 157.000). Het vijfde lustrum was
aanleiding „Het feest" als onderwerp te kiezen van de gedichtenbundel die jaarlijks
de Muzereeks vooral voor de jeugd wordt uitgegeven. De
Muze viert Feest is het twaalfde deeltje in de serie en is
samengesteld door Gerrit Borgers. De oplage is dit jaar met
tweeduizend exemplaren verhoogd tot vijftigduizend. De bundel
is bedoeld voor de jeugd van 14 tot ongeveer 20 jaar. De Boeken
gids verschijnt dit jaar, met een kleurige feestelijke omslag,
in 400.000 exemplaren. Het boekenweekaffiche is dit jaar ver
vaardigd naar een ontwerp van Mart Kempers. Het wordt op
4000 plaatsen in het land op zuilen en borden geplakt om extra
de aandacht te vestigen op deze vijfentwintigste Boekenweek.
Men ziet, de cijfers s'tijjren, maar het feestelijkste hebben we tot
het laatst bewaard: het jubileumboek „In 26 letters", dat voor 2,50 verkrijgbaar
is op een bon die bij het Boekenweekgeschenk wordt uitgereikt. Bij alle redenen
die er al zijn om de C.P.N.B. voor haar activiteiten te huldigen is „In 26 letters" een
feestelijk monument, dat elke boekenminnaar zal verheugen.
tll~UUIB7/JIIIV
Ff A ^1 II
I I li FIF
inn m —\vi
ii' //sin. ïi
ir ïiuii'i ir
I I I II
II II MA
UIWMlV/ilUltV
25' boekenweek
Cartoon van Yrrah uit „In 26 letters"
MET TUSSENKOPJES drukt de auteur
haar of zijn bedoelingen nog even dóór:
De stilte (de ik-ontdekking), De lavende
(de Ander), De zalen (de Massa), De na
men (het Leven), De Priesters (Religie),
Het brood (de Waarheid), Geen bezoek (het
Huwelijk), De hamer (de Kameraadschap)
en De twijfel. Die twijfel komt in Goverts
nieuwe leven als hij een oude. verbitterde
verpleegster zijn grote ontdekking mee
deelt: „Zuster, ik ben nooit eerder alleen
geweest". „Wees blij", zegt het mens. Dat
zaait de twijfel in de patiënt, wiens greep
op de dood vermindert. Is zijn levens
geluk, het nieuwverworvene, gerechtvaar
digd? In de helderheid van zijn eenzaam
heid wordt hij rijp voor het volgende sta
dium: „Samen", zegt hij. De dienstdoende
arts denkt dat deze massamens daarmee
bedoelt „op zaal te willen". Aldus ge
schiedt. Govert sterft op zaal. De tragiek
van Goverts menswording is dus dat hij
er geen recht op lijkt te hebben. Men be
grijpt hem slechts voorzover zijn woorden
uitgesleten betekenissen hebben, géén per
soonlijke waarde. Zo was het al toen hij
in het ziekenhuis bijkwam en vroeg: „wie
ben ik" en men antwoordde: ..In het
ziekenhuis", want men vraagt nooit „wie"
maar „waar".
HET BEZWAAR dat men tegen „De
zalenman" kan hebben is dat de novelle
vrijwel geheel is geschreven als illustratie
van bedoelingen. Er is geen natuurlijke
dwingende noodzaak voor het zalensym-
bool bijvoorbeeld. Men kan immers op de
zelfde wijze als in „De zalenman" is ge
schied, het zalensymbool tegengesteld
toegespitst gebruiken als illustratie voor
de stelling, dat het ongedwongen samen
zijn de mens verheft en uit zijn eenzaam
heid verlost; men moet het dan wat in de
richting van bijvoorbeeld carnaval schrij
ven of Boekenbal, Volksuniversiteit of Nut
van 't Algemeen, amateurtoneel of zang
vereniging. Bovendien heeft de auteur de
nadrukkelijkheid van de methode nog ver
sterkt door geen kans ongebruikt te laten
de lezer door de tekst heen toe te spreken;
er worden éénentwintig zalen met name
genoemd, verdeeld over Govert (die ook
nog iedereen kan zijn, zoals de auteur
suggereert), een verpleegster, een arts en
Goverts vrouw. De gedachtenparallellen
van Govert, als'een dominee naast zijn
bed het Onze Vader bidt, zijn onaan
nemelijk geforceerd en bedacht. Uit litte
rair oogpunt bezien is deze novelle, on
danks het mooie gegeven, dan ook niet
geslaagd te noemen. En op een andere be
naderingswijze maakt zij geen aanspraak.
Ton Neelissen
„In 26 letters" heet de jubileumuitgave,
waarmee de Vereeniging ter bevordering
van de belangen des Boekhandels haar
vijfentwintigste boekenweek zinvol viert,
want hoe kan men die boekhandelbelan-
gen beter bevorderen dan door het boek
zelf te laten spreken, door een biografie
van het boek. Drs. Eldert Willems heeft
zich, bijgestaan door Paul Brand jr., dr.
J. Hulsker, C. J. Kelk, J. A. G. Kok,
Chr. Leeflang, G. Lubberhuizen en W. J.
Schouten, er toe gezet het leven van het
boek in beeld te brengen en hij heeft dat
gedaan op de enig mogelijke manier: als
minnaar van het boek. Hij heeft uiteraard
wel een schema moeten kiezen, beginnend
bij de geboorte van het boek en eindigend
met een visie van Dan Lacey op de toe
komst waarin het boek zijn volle waarde
zal behouden ondanks de tot in de per
fectie gespecialiseerde mogelijkheden voor
registratie, organisatie en overbrenging
van gegevens; maar binnen dat schema
illustreert hij met persoonlijk gekozen
details, voorkeuren en hebbelijkheden, die
aan de biografie die verrassende grillig
heid geven welke overtuigt van haar echt
heid. Meer dan die echtheid was niet
nodig en kón ook niet, want het leven van
Het Boek is het leven zelf. Een knappe
vondst is daarom de ondertitel: „Het boek
in uw leven, uw leven in het boek". Om
dit evenwicht heenzwaaiend biedt Eldert
Willems beurtelings een kijk op en uit
het boek, een lenige afwisseling van ob
jectiviteit en subjectiviteit.
Hans Barvelink gaf „In 26 letters"
(méér zijn er namelijk niet in het alfa
bet) een stoutmoedige typografische ver
zorging, die al blijkt van de omslag, waar
op een fraaie kleurenreproduktie van de
Lybische Sibylle (detail van de plafond
schildering van Michelangelo in de Six
tijnse kapel), een letterconstructie van
Geoffroy Tory (Parijs, 1592) en een detail
uit de Gutenbergbijbel van circa 1455
staan afgebeeld.
Wat de inhoud van het boek betreft
nemen wij de samenvatting door C.P.N.B.
over:
„Boeken leiden een leven, zoals ook
mensen doen: ze worden geboren, ze
werken, ze helpen, ze onderrichten,
ze krijgen allerlei menselijke eigen
schappen: ze kunnen mild en goed
zijn, maar ook boosaardig, ze zijn
dromerig, kritisch, eerlijk, vol leugens,
vol waarheid, ze leiden een leven in
het leven van de mens. De mens, op
zijn beurt, heeft van jongsaf met het
boek te maken. Het leert hem. een
voudige voorwerpen namen geven
Advertentie
Met één VanNelle's groot formaat
theebuiltje zet u 'n héle pot krach
tige „Afternoon" thee voor nog
geen vijf cent!
In 'n paar minuten bent u er klaar
mee. Zó gemakkelijk, zo modern
proper.
Geurige, krachtige „Afternoon"
thee van Van Nelle, die overal in
Nederland zo „in trek" isl
Afternoon'
theebuiltjes
(groot formaat)
doos van 20 stuks
door middel van prenten; met letters
en cijfers maakt hij kennis door het
boek; hij verkent mensheid en wereld,
en hun veelbewogen geschiedenis per
boek; hij leest over liefde, godsdienst,
politiek; hij verwerft zich bekwaam
heid in zijn vak, zijn gehele leven is
doortrokken van het boek. Niemand
ontkomt eraan; ieders leven wordt er
voortdurend door bepaald."
Men vindt deze indeling terug in de
aanduidingen in het boek: Boeken worden
geboren; leren; ontdekken de wereld; be
zingen de liefde; gaan aan het werk; zijn
een monument der beschaving; vormen
een staat; breiden hun produktie uit; heb
ben hun zwarte bladzijden; helpen de
mensen; weerspiegelen het leven; maken
de balans op; vergaan; triomferen.
De wijze waarop de samenstellers deze
karaktertrekken van het boek illustreren
met beelden en citaten is voortreffelijk.
Natuurlijk had het ook anders gekund en
dan had het ook voortreffelijk kunnen
zijn. Er hadden andere citaten gekozen
kunnen worden, andere honderden foto's
en tekeningen, zelfs een andere indeling
was mogelijk geweest. Hét boek over het
Boek is nu eenmaal onmogelijk. „In 26
letters" is geslaagd omdat het voor élke
boekenliefhebber iets verrassends bevat,
een citaat, beeld, woord of cijfer. Iets van
de gading van welke-boekenminnaar-dan-
ook is in dit boek, dat daarom met nog
meer recht de ondertitel voert: het boek
in uw leven, uw leven in het boek.
Dat bij de lijst van instellingen, die aan
de totstandkoming van het boek mee
werkten, niet de Stichting Museum En
schedé te Haarlem staat vermeld, met
haar unieke typografische verzameling,
maakt het begrijpelijk dat in „In 26 let
ters" evenveel eer aan Gutenberg als aan
Coster wordt gegund. In Haarlem weet
men wel beter te doen.
Boekenliefhebbers in de Oudemanhuis-
poort te Amsterdam. Op de achtergrond
de universiteilstuin. (foto uit „In 26 letters")
„De Muze viert feest" is de twaalfde
uitgave in de Muze-reeks en zij doet het
met bravoure, ingetogenheid, weemoed,
peinzend, afgezonderd, uitdagend, kortom:
de Muze kent alle kanten van het feest en
Gerrit Borgers heeft
met veel goede smaak
haar afgevaardigden
gekozen uit Neder
lands en Vlaanderens
dichter skorps. Bor
gers' persoonlijke
smaak blijkt als enige
formule voor deze
bloemlezing uitste
kend te voldoen, al is
de leeftijdsgrens van 14 tot 20 jaar thans
wel enigszins ruim, want de bundel vergt
niet alleen een grotere poëziebelezenheid
dan de vorige Muze-boekjes, maar ook een
verder ontwikkeld begrip dan de leeftijds
begrenzing van 14 tot 20 jaar doet ver
onderstellen.
Uit de keuze van dichters blijkt geen be
paalde voorkeur in de smaak van de sa
mensteller, die dus uitsluitend het feest de
doorslag heeft laten geven. Bij de feest
vierders treft men onder anderen aan
nisuHiwïiiii*
Ff a
I I H lit
1IIFI W
W/-//S1U V
tr fciiuui if
I I li
II II ma
HlWWHftlltliv
25' boekenweek
Remco Campert, Van Ostayen, Polet en
Kouwenaar, Nijhoff, Bloem, Leopold, Ach
terberg en Burssens, Jacobus van Looy,
Kloos, Perk en Gorter, Van Focquenbroch,
Joan Albert Ban, J. J. Starter en een ano
niem zestiende-eeuws dichter van een
drinklied.
Het is een aardige bundel en vooral de
verzamelaars van de Muze-reeks zullen de
feestvierende muze niet willen missen.
Hoe aardig het litterair-historisch ook is
dat Borgers het Kers-liedt van de Haar
lemse begijnenvader en aartspriester Joan
Albert Ban (15981644) in de bundel heeft
opgenomen, het valt door zijn zuiver reli
gieuze inslag enigszins buiten het feest,
zoals het in de rest van de bundel gevierd
wordt. Maar men kan dit gedicht ook als
het ikonenhoekje in de feestzaal beschou
wen en dan kan Borgers' ruimtelijke zin
niet anders dan geprezen worden. Deze lof
geldt ook de ditmaal met bijzondere zorg
samengestelde lijst van gegevens over de
in de bundel opgenomen dichters. De
illustraties van J. H. Kuiper zijn niet be
koorlijk. Zij hebben het epaterende van
tekeningen van Lucebert zonder diens ge
voeligheid. Ook is Kuipers typografie te
nadrukkelijk.
,!K HEB ME VAAK AFGEVRAAGD, WAAR BEMOEIEN WE ONS MEE'
lll-Mtlirf/llllf
rr A "*1 ii
I I li in
11171 III *-\MI
III" //Sill. 1!
\w Biiivi ir
i I 1 II
II II MA
MlllFMM/iUlll»
25' boekenweek
DE VOORZITTER van de Commissie voor de Propaganda
van het Nederlandse Boek (C.P.N.B.), instrument van de Ver
eeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, de
heer Chr. Leeflang te Utrecht, heeft in zijn dertigjarige praktijk
als directeur van de n.v. Boekhandel Broese te Utrecht de storm
achtige ontwikkeling der laatste decennia mee helpen stimu
leren. Aan de vooravond van het 25-jarig bestaan van de
boekenweek vroegen wij welke volgens hem de reden is, dat
het boek in al zijn verschijningsvormen zoveel meer belang
stelling heeft dan vóór de oorlog. „De verbetering en verlenging
van het onderwijs, heeft hierin een grote rol gespeeld", luidt
zijn antwoord. De Boekenweek begon in 1930 eenvoudig. Als
een Boekendag. Een voorloper van de eerste „zevendaagse" in
1932. In de oorlogsjaren was er geen Boekenweek. Toch zijn
het indirect deze jaren geweest zo vertelt de heer Leeflang
die de grote stoot hebben gegeven. Want in de oorlog heeft, men
het boek „ontdekt". „Men" wilde lezen (wat kon men anders
doen?) en er waren nauwelijks boeken. De leeshonger uit 1945
is tot op heden niet gestild, menen wijEr verschijnen in
Nederland per jaar 8000 uitgaven (nieuwe titels en herdrukken).
NA 1945 NAM ook de C.P.N.B. zijn hoge vlucht. Het werd een
bureau met twee directeuren en een staf van medewerkers. De
Boekenweek groeide uit tot een gebeurtenis, die werd gerugge-
steund door propaganda voor het boek
gedurende het gehele jaar. Er kwam een
boekengids, een geschenk, een kinderboe
kengids (Kleine Vuurtoren). Men ging sa
menwerken met de leeszalen en instituten,
welke nauw met boek en litteratuur zijn
verbonden. De jongste telg ontsproten uit
dit veelomvattende werk is de Kinder
boekenweek.
Toen de heer Leeflang na de middelbare
school bij de laatste telg uit het boek
verkopersgeslacht Broese in dienst trad kon hij niet weten, dat
hij na luttele jaren deze zou opvolgen, om naar eigen inzicht en
oordeel op relatief zeer jonge leeftijd een boekhandel te drijven.
„Ik had me nooit aangetrokken gevoeld tot de „reclame" van
het boek. Een boek is er om gelezen te worden, rustig en uit
vrije wil en naar vrije keuze. Ik heb me vaak afgevraagd: waar
bemoeien we ons mee? Als de mensen zonder boeken zich ge
lukkig voelen, waarom ze er dan met de neus opdrukken. Er
bleef tenslotte iets over dat men een missiegevoel zou kunnen
noemen om mij toch te zetten tot het propagandistische werk.
Want zegt de heer Leeflang het geheim van het boeken
verkopersvak is, dat zij die het bedrijven fanatisch op het boek
gesteld zijn. Wie geen liefhebber is zo houdt hij steevast
nieuwkomend personeel voor ga liever in auto's, suiker of
ik-weet-niet-wat. Maar niet in boeken!"
DOCH UITSLUITEND met de zuivere liefde voor het boek
komt de boekverkoper er ook niet. Het vak, aldus de heer Leef
lang, zou niets zijn indien al die culturele activiteit niet bestond.
Te verzuimen in het boek ook de koopmanswaar te zien zou
echter betekenen, dat men de grond onder de ideële aspecten
van het ambacht uitgraaft. Ons beroep is zo'n merkwaardige
mengeling van cultuur en commercie, dat de boekverkoper bijna
voortdurend in een conflictsituatie leeft. Je doet hetgeen je
meent dat je culturele taak is hoe onzakelijk dit mag lijken,
zelfs zijn! en tegelijk dien je ervoor te zorgen dat de zake
lijke „rest" functioneert. Bij een uitgave bijvoorbeeld, die de
trots is van uitgever en handelaar maar waarbij de prijs de
kosten niet dekt kijkt de commerciële helft van het Janushoofd
van de boekverkoper bedenkelijk.
DE HEER LEEFLANG is er vóór om allerlei redenen,
maar vraagt zich wél af of het zonder meer is toe te juichen
dat men voor een appel en een ei het prachtigste litteraire en
culturele bezit kan kopen. Vijftig jaar geleden kocht men een
boek, vooral als jongere, vaak na veel financiële opofferingen.
Zo'n boek werd gelezen en herlezen. De schepping van de auteur
werd geestelijk eigendom van de lezer. Is dit nu met name bij
pockets die bovendien het lezen en herlezen nauwelijks zullen
'overleven, nog het geval? Zullen de tienduizenden pockets
die waanzinnige hoeveelheid boekjes waar blijven ze?
niet vaak een meer materieel, 'dan geestelijk bezit worden van
de kopers? De heer Leeflang maakt een handgebaar van „ik
Dit jaar is de heer Leeflang voor het laatst voorzitter van de
C.P.N.B. Enige tientallen jaren heeft hij voor het boek in de
bres gestaan. Hij zal geen „testament" nalaten. „Wanneer ik
niet duidelijk een doel kon stellen met hetgeen ik deed, dan
behoef ik het ook niet in enkele woorden aan het slot van het
iverk te zeggen." Toch is er een boek verschenen dat voor een
testament van de heer Leeflang zou kunnen doorgaan. Het
jubileumboek van deze Boekenweek 1960, getiteld „In 26 letters",
dat voor de inderdaad zeer lage prijs van 2,50 verkrijgbaar is
op een bon, die bij het Boekenweekgeschenk wordt uitgereikt.
De foto toont rechts de aftredende voorzitter van het C.P.N.B.,
de heer Chr. Leeflang, en links zijn opvolger G. Lubberhuizen,
die thans vice-voorzitter is.
weet het niet". Het is bovendien funest een eerste druk als
pocket te laten verschijnen. We lopen het risico dat zo'n boek
er straks eenvoudig niet meer is, omdat het niet kan worden
ingebonden. Omdat het niet duurzaam isomdat biblio
theken het vaak niet kopen. Toch heeft het pocketboek voor
velen de weg naar de boekhandel geplaveid.
IN DE MER a BOIRE van boeken heeft de heer Leeflang
geen favorieten, tenminste hij wil ze niet verraden. „Ik zou
oneerlijk zijn want morgen lees ik iets nieuws en ben daar dan
weer geestdriftig over", zegt hij. Tijd om te lezen in en over
boeken heeft hij overigens weinig. En dan zijn er nog zoveel
dingen die nem belang inboezemen. Film, toneel, muziek, alle
vormen van kunst, kortom alles wat rondom hem gebeur'
interesseert hem.
I