Perikelen van het Saganisme DE KOMEET VAN HALLEY Franpoise Sagan's toneeldebuut „KASTEEL IN ZWEDENeen schot in de roos Litteraire Kanttekeningen VIJFTIG JAAR GELEDEN - hoevelen zullen het zich nog herinneren? was een groot gedeelte van de mensheid ervan overtuigd, dat, het einde van de wereld nabij was. Langzaam maar zeker naderde immers de komeet van Ilallcy, die op 18 mei van het jaar 1910 met haar giftige staart alle leven van de aarde zou wegvagen! En terwijl de astronomen de ene verklaring na de andere uitgaven om de mensheid gerust te stellen, vielen in donker Afrika de negers in angst plat ter aarde, voerden de Indianen in Amerika bezwerende dansen uit en zette een groot deel van de „beschaafde" wereld, voor de „laatste maal" de bloemetjes nog eens flink buiten.De gehele geschiedenis door komt men de vrees voor kometen tegen. De verschij ning van een staartster betekende rampspoed, meende men, en zo zien wij dat geschiedschrijvers zonder blikken cf blozen het verschijnen van kometen in bijvoorbeeld de jaren 451, 632, 1181 en 1505 in verband brachten met, het einde van respectievelijk Atiila, Mohammed, Paus Alexander I en OP 11 SEPTEMBER 1909 bleek reeds, dat de komeet zich aan haar „afspraakje" zou houden. Op die dag werd zij name lijk voor het eerst weer waargenomen. Naarmate de maanden verstreken en het tijdstip naderde, waarop „Halley" het dichtst bij de aarde zou zijn, werden de geruchten over rampen die de komeet zou veroorzaken steeds griezeliger. Bestond de staart van de komeet immers niet uit het zeer vergiftige blauwzuurgas? De astronomen deden hun uiterste best om de mensheid te overtuigen van de onschuld van de bezoeker. Zo droeg bij voorbeeld Charles Nordmann van het Parijse ob servatorium in de „Matin" een steentje bij door te vertellen, dat de staart welis waar uit blauwzuurgas bestond en dat hij op 18 mei in de dampkring van de aarde zou doordringen, maar dat er geen enkele reden tot ongerustheid bestond. De staart was met een nieuwe methode gewogen en bleek „maar" 700 miljard kilo zwaar te zijn, dat wil zeggen één miljoenste van het gewicht van onze dampkring. Als de gehele staart zich met onze dampkring zou ver mengen, zou de hoeveelheid blauwzuur die de mens per dag binnen kreeg kleiner zijn dan wanneer men dagelijks een glas kirchwasser zou drinkenDe arme Nordmann besefte niet dat hij met zijn ongrijpbare en onbegrijpelijk grote getal len de onrust alleen maar groter maakte. LANGZAAM WERDEN de berichten over de staartster menigvuldiger. Uit Kaapstad meldde men de komeet, uit Wenen, Parijs, Utrecht, Gibraltar, en spoedig is Halley een „vertrouwde" fi guur geworden aan het firmament. Ech ter niet alleen van de sterrenwachten ko men de berichten binnen. In de Neder landse dagbladen uit die dagen lezen we dat, toen op zaterdag 7 mei tussen 6 en 7 uur in de namiddag de hemel boven Gro ningen plotseling zeer donker werd, een ieder ervan overtuigd was, dat het onbe kende staartmonster nu de aarde „en dus ook de Groninger kermis" zou vernieti gen! De mensen moesten met „Hoffmans druppeltjes bijgebracht worden". De „Haagsche Courant" uit die dagen geeft een staatje met tijden waarop de komeet met het blote oog zichtbaar is en de bur gemeester van Woodbury in Jersey laat de burgerij zelfs weten dat degenen die gewekt willen worden om de komeet te zien dit op het gemeentehuis moeten opge ven. De surveillerende agenten zouden wel porren! Onder de negers in Afrika heerst een onbeschrijfelijke paniek, in Mexico hangt een man zich op. DE ACHTTIENDE MEI nadert. Dag bladen die aanvankelijk nogal optimistisch zijn geweest schrijven nu over „het fatale ogenblik" en er verschijnen advertenties waarin gewiekste zakenlieden „probate middelen tegen het giftige cyaan" aan prijzen. Maar behalve de astronomen zijn ook de astrologen bijzonder geïnteres seerd in de komeet. Zo zagen wij in die dagen in ons nuchtere landje bij voor beeld de volgende advertentie verschij nen: DE WERELT) VERGAAT NIET Op 13 mei 1910. De komeet van Halley zal de aarde niet raken, danks de beschermende invloed van de planeet Jupiter, die het jaar 1910 regeert, hetgeen is waargenomen door den astroloog De Vries, die uit de stand dei- planeten, kometen en sterren uw toekomst verklaart. Te consulteren dagelijks van 210 uur. Let wel op het adres: Philips I, koning van Spanje. Aan het einde van de zeven tiende eeuw paste de Engelsman Edmund Halley een leerling van Newton diens methode om een parabolische baan te berekenen toe op een groot aantal kometen om na te gaaii of sommige hiervan eenzelfde baan beschreven en dus in feite één en dezelfde komeet zouden zijn. En Halley ontdekte dat de komeet die Apianus in 1531, Keppler en Longomontus in 1603 en hijzelf in 1682 waarnam, inderdaad dezelfde was, die na haar tocht rond de zon in ongeveer 76 jaar volbracht te hebben op aarde weer zichtbaar werd. Op grond, van deze onderzoekingen profeteerde Halley, dat de staartster die zijn naam kreeg in 1758 weer terug zou keren. Hij kreeg gelijk en geleerden na hem berekenden, nog nauwkeuriger, het tijdstip waarop de ko meet van Jlalley wéér aan de hemel zou schitteren. Zo naderde het jaar 1910, het jaar waarin de staartster voor de zoveelste maal op haar tocht rond. de zon tussen de aarde en de zon door zou gaan. sleepte vijftig jaar geleden de angst van miljoenen in haar staart mee HET KAN NIET meer helpen als een ingenieur in Madrid meedeelt dat hij ont dekt heeft dat de komeet helemaal geen staart heeft en dat hetgeen men daarvoor aanziet de door de komeet gebroken te rugkaatsing van het zonlicht in de kosmi sche materie is. De molen van de onrust is in beweging en is niet meer te stoppen. In Italië worden bidprocessies gehouden, waarin spandoeken meegedragen worden met het opschrift: „Madonna, bescherm ons voor deze plaag". In Rome slapen de mensen op straat, maar de voorraad wijn in de café's kan niet groot genoeg zijn. Een nieuwe soort: „kometenwijn" blijkt een succes te zijn. Duizenden verkopen al les wat zij bezitten en willen de laatste dagen van hun leven nog even profiteren van hun g'aïdse bezittingen. In Gostenrijk is het zelfs zo erg dat de regering een officieel beroep doet op de onderwijzers en de geestelijkheid om het „domme volk voor te lichten, teneinde te voorkomen dat het het slachtoffer zal worden van oplich ters en zwendelaars". DE NIEUWE MODE in Berlijn is een grote zwarte bolhoed met een staartvor- mige witte pluim, de „komeethoed". In Wenen zijn voor de nacht van de acht tiende mei extra concerten aangekondigd en de vermaakcentra zullen tot 's mor gens vroeg geopend blijven. Keulen maakt zich op voor een groots feest, dat onder de naam „Kometencarnaval" geschiede nis gemaakt heeft. In Parijs zijn twee centra waar het moment dat de kometen- staart over de aai-de zal zwaaien met spanning afgewacht wordt. Op de eerste plaats de sterrenwacht en op de tweede plaats.... Montmartre. Ook hier heeft de politie, evenals in Keulen, alle vermake lijkheden als in de carnavalstijd toege staan, en de Parijzenaars „zwoegen" dan ook om het giftige blauwzuui;gas yan de komeet zoveel mogelijk te verdpnnen met champagne! Ze hebben het hierbij niet gemakkelijk, want de abt Moreux te Bour- ges die het tijdstip vastgesteld heeft waar op „mademoiselle Halley" het dichtst bij de aarde zal zijn, heeft zich een dag ver- Een foto van de Halley-komeet gisten de Parijzenaars zijn dus ge dwongen om twee dagen al hun aandacht aan hun gezondheid te wijden. DE WERELD is in spanning. Wie zal er gelijk krijgen, de pessimisten of de op timisten? Dan als een anticlimax, is daal de nacht van de achttiende mei. De nacht is broeierig warm.. De komeet straalt aan de hemel en haar staart zwaait „als een reusachtig zoeklicht door de ruimte," maar.er gebeurt niets! Geen sterveling merkt iets van het giftige blauwzuurgas en de volgende morgen schudden opge luchte inwoners van Bazel en Arnhem, van New York en Johannesburg elkaar de lïand. In Rome'on Napels is nien er hei lig van overtuigd dat de staart een hele boel muggen, vliegen en ander ongedier te opgeruimd heeft en in Parijs vindt men dat „mademoiselle Halley" uiteindelijk een katje was om zonder handschoenen aan te pakken. NA IN 1954 op haar negentiende jaar met „Bonjour Tristesse" een roman te hebben geschreven, waar mee ze wat de naijverige kunstbroertjes en -zus jes ook zeggen mochten haar sensationele wereld succes toch heus niet gestolen heeft, heeft de nu vijf entwintigjarige Francoise Sagan als toneelschrijfster gedebuteerd om terstond van eenzelfde rijp mees terschap getuigenis af te leggen. Haar „Kasteel in Zweden" zoals de titel luidt boeit van begin tot einde en zijn uitzonderlijke kwaliteiten ontleent dit stuk aan een mengsel van tegenstrijdigheden. De inhoud van het verhaal weegt mogelijk maar licht op de hand. Nergens prtendeert de schrijfster nieuwe hemelbestormende waarheden te lanceren. Met iedere korte en nerveuze volzin houdt ze de boog wel tot het uiterste gespannen. De ingehouden, in troverte humor, die in haar romans bij voortduring onder de oppervlakte of de waterspiegel bleef, treedt hier, tengevolge van de welbegrepen eigen wetten en eisen van het toneel, zichtbaarder naar ALS PLAATS VAN HANDELING gedu rende het hele stuk fungeert een inge sneeuwd kasteel ergens in Zweden, waar Hugo Falsen, vijftigjarig leenheer, met zijn seniele moeder, zijn zonderlinge zus ter, zijn over-intelligente en licht-sadisti- sche zwager, zijn idiote eerste en zijn on- beschaamd-flirtende tweede vrouw, een bête-verliefde knappe neef en een bejaar de dienstknecht, de lange winter passeert; ieder met haar of zijn tics, hebbelijkheden, verlangens, afwijkingen, aversies en drijf veren. Zo heeft zuster Agathe die vreemde eigenaardigheid, dat ze van al haar fami lieleden en medebewoners eist dat ze zich kleden in achttiende-reeuwse dracht, wijl ze ijst van een colbertje of een mantel pak, en aan die maskerade wordt door haar dan ook strak de hand gehouden. Zij is trouwens de figuur, die ook andere tradities met tyrannie hooghoudt. In haar oud-adellijke familie wordt een echt nim mer verbroken. En wanneer in de kasteel heer al vóór het stuk begint een liefde ontbrandt voor een andere vrouw, het vampachtige wezen Eleonore, dan mag hij haar van zijn zuster alleen trouwen op voorwaarde dat zijn eerste echtgenote officieel en naar buiten wordt doodver klaard om vervolgens dus een schimmig spookbestaan tussen de overige gezinsle den te leiden. Die Ophelie wordt zo het schanóaal-in-vlees-en-bloed,het levend ge- Claude Riche, als de zwager, met de eerste vrouw van de kasteelheer, Ophelie (Anne Noël). COK GRASHOFF was mij tot dusver al leen bekend als schrijfster van kinderboe ken, van naam althans. Met de roman „Groeten aan Madame Treva" (N.V. We reldbibliotheek) heeft zij zich onverhoeds begeven op het terrein van de litteratuur en dan nog wel in het voetspoor van Fran coise Sagan, als men tenminste de tekst op het stofomslag tvil geloven. „Sagan heeft school gemaakt", staat er. En ter verklaring van die navolging wordt dan aangevoerd dat „men nu eenmaal in haar verhalen al te goed de eenzaamheid van de mens herkende". Dat is, kunkt me, een frase. Tientallen romans uit de Westeuro- pese letteren der laatste halve eeuw heb ben aan die vereenzaming uitdrukking ge geven, dringender, schokkender, overtui gender dan waartoe Frangoise Sagan tot nu toe in staat is gebleken. Ik wil niet ont kennen dat de schrijfster van „Bonjour tristesse" aan bepaalde aspecten van dit isolement in zijn tivijfelachtigste ge daante dan een eigen „couleur" heeft gegeven: die van de erotische ontsporing namelijk; evenmin dat ze dat met talent deed. Maar een goed deel van haar succes (en van de navolging, die daaruit resul teerde) moet op rekening worden gesteld van de weerklank, die het modern-eroti sche avontuur, aldus voorgeschoteld, vond en vindt bij een lezerspubliek, dat aan Lawrence en Miller wel niet zal toekomen, tenzij in de waan, nu eens onverdacht pornografische genoegens te kunnen sma ken. Wie, zonder over een meer dan mid delmatig litterair talent te beschikken, bij Frangoise Sagan „ter school gaat", loopt gevaar met iets voor de dag te komen dat aan de mode van het ogenblik mag beant woorden, maar met matige bekwaamheid ten hoogste met een zekere schrijfvaar digheid gemonteerd, niet meer presen teert dan een vrij banaal amoureus avon tuur. De schrijfster Cok Grashoff is aan dat risico nu wel niet geheel ten offer ge vallen, maar er zonder kleerscheuren af gekomen is ze evenmin. COK GRASHOFF heeft als toneel van de „handeling" de „Cóte" uitverkoren: Golfe-Juan, Juan-les-Pins, Cannes, en in het middendeel Parijs (afgezien van een Kerst-intermezzo in het Hollandse Brielle, dat moet fungeren als specimen van de muffe burgerlijkheid, waaraan het hoofd persoontje Bella zich ontworstelt, teneinde zich in het „grote leven" te kunnen stor ten). Ik heb mij afgevraagd wat er van deze roman zou overblijven als dit vals- romantische zonnige Zuiden van Juan-les- Pins enzovoorts nu eens plompverloren plaatsmaakte voor het met dagjesmensen bezaaide strand van bij voorbeeld Katwijk aan Zee en het liefdesavontuur van het meisje Bella zich afspeelde in Heerhugo- waard in stee van in de toeristenban van Parijse boulevards, champagne en de voor vakantiegangers spectaculaire „bataille de fleurs" in Cannes tijdens een „Blanche Nuit." Denkt men het decor weg, dan rest er niet zóveel meer dan een vrij alledaag se vrijage, waaraan het argeloze meisje Bella, die haar belevenissen hier in de „ik"-vorm te boek stelt, zich klakkeloos overgeeft. Haar ontsporing is, na het be kende assoriment van zogenaamde saga- nismen waar zelfs de Nederlandse lette ren mee leuren, eigenlijk helemaal niet interessant, laat staan verrassend. Men weet het nu zo langzamerhand wel: de er varing van het jonge meisje, dat zich in een roes van verliefdheid prijsgeeft aan de veel oudere „Lebemann" die in zijn amoureuze opvattingen programmatisch „vrij", modern, dat wil zeggen: a-moreel en onscrupuleus-egoïstisch is en het als de gewoonste zaak van de (hedendaagse) wereld beschouwt dat liefde en erotisch experiment elkaar opperbest verdragen. Ronnie, Nederlands eigenaar van een ho tel in Golfe-Juan, is zo'n verlichte profi teur. Hij vereert zijn vrouw Terry, het toppunt van vrijzinnigheid, wier grootse gebaar van vrij-uit leven hierin bestaat, dat zij tijdens een vakantie haar echtge noot Ronnie met de van liofdeskoorts bran dende Bella voor enkele maanden naar Parijs stuurt en zélf vrijaf neemt met een zekere Maurice (een wat schimmige figuur, omtrent wie Cok Grashoff haar lezers maar matig inlicht) in de Franse Alpen. Deze buitenechtelijke Parijse wit tebroodsweken van het libertijnse avon tuur, die aldra niet zonder wrijvingen en wederzijdse ontgoochelingen verlopen, beletten de rokkenjager Ronnie inmid dels niet om zich spoorslags aan zijn oude vriendin Madame Treva te „wij den", zodra deze onverwacht is opgedo ken en Bella mia, zijn „pop" (lieve he mel, dat „pop"!) het restant van zijn liefde te bieden. Terry, Bella, Treva adieu amour. IS DEZE BELLA daarom tragisch in haar geschokte aanbidding en verstoorde roes? Is zij het slachtoffer van een klam- handige profiteur met een mannelijk pos tuur? Zo ja, men zou haar litterair accep- (Vervolg zie pag. 2) voren maar niettemin heeft dit „Kasteel in Zweden" tot aan de laaste scènes meer met een drama van Strindberg gemeen, dan met een blijspel zoals de schrijfster het stuk zelf betitelt. Met de vele korte scènes, of beter flitsen, lijkt Sagan, op het eerste oog, een reeks snelle schetsen tezamen te hebben gevoegd zonder bij de constructie lang stil te willen staan. In het laatste bedrijf past ze dan echter een toneeleffect toe, dat in zijn originaliteit weer een geheel ander licht werpt op het karakter en de bouw van het stuk en waarop Jean Anouilh-in-persoon zich al jaloers heeft getoond. Francoise Sagan bewijst dat ze de maarschaïkstaf als dramaturg niet slechts in de ransel draagt, maar al met gezag weet te hanteren. De afwezigheid van overbodige lengten of herha lingen en die ogenschijnlijke nonchalance, welke zich ook hier paart aan het grond-principe van de Franse geest: geen woord te veel of te weinig te zeggen en geen punt, komma of accent verkeerd te plaatsen, bewijzen haar talent. heim der familie, dat een ieder in onder linge medeplichtigheid in stand helpt te houden tegenover de buitenwereld. Maar een geheim - zo wordt een voorvader-ge- neraal geciteerd bestaat alleen in en door de dood, en zo is ook dit mysterie evenmin het eeuwige leven beschoren. EEN JONGE KNAPPE NEEF, Fré- déric, komt vanuit de verre stad loge ren en de beide vrouwen van de edelman raken elk op eigen wijze, op hem verliefd. De simpele Ophelie toont hem op een avond in haar onbevangenheid het familie album, waarin ook haar bruidsfoto is ge plakt. Het betrapte geheim wordt in de (rechtlijnige) liefdesstrategie van de jon geman nu een wapen, waarmee hij de ver overing van de andere vrouw tegenover de rest van de familie denkt te kunnen ver dedigen of consolideren. Een wapen, waar mee hij echter ook chantage pleegt op Eleonore zelf, die de dolverliefde minnaar eigenlijk nooit anders dan als enkel een partner-in-Éet-spel-der-zinnen heeft be schouwd. In die visie staat haar broer soli dair aan haar zijde en tezamen voeren ze zij met haar uitdagende charmes en hij met zijn cynisme en scherpzinnigheid een soort guerillastrijd voor hun libertijns nonconformisme op alle fronten: tegen de smoorverliefde jongeling, tegen de oudere, antieke, schoonzuster én tegen de goed moedige lobbes-kasteelheer-bigamist, wiens jaloezie door de zwager met diens perver se toespelingen en opmerkingen tenslotte toch tot leven wordt gewekt, om dan al spoedig alle vlammen uit dat vuur te doen Tableau de la troupe van „Het kasteel in Zweden". Staande, derde van links: Fran goise Sagan en vijfde van links: regisseur André Barsacq. slaan. Een jaloezie, die zich bovendien naar twee zijden richt, omdat de achter lijke eerste vrouw van de kasteelheer zich op een moment vrolijk laat ontvallen dat ze door diens frivole kwelgeest in gezegen de omstandigheden is gebracht. En voor zover de lezer ons in dit labyrint van amoureuze en of koel-sensuele verwikke lingen kan volgen, diene hij ook nog te weten dat een moord op de oude bediende, waaraan neef Frédéric zich schuldig waant, op het laatst gefingeerd zal blij ken. Het lijk treedt dan weer levend naar voren, doch intussen heeft de neef zijn ver meende misdaad zelf en vrijwillig met de dood betaald. Zodat de familie nu weer alleen is met haar vroegere geheim en de manzieke Eleonore uitkijkt naar een nieu we buit in de persoon van een volgende logé DE INTRIGE is ingenieus en vol ver rassingen maar misschien nog iets te omslachtig en van ieder personage heeft Sagan in pasteltinten een caricatuur getekend waarin men, stuk voor stuk, niettemin onvoorwaardelijk gelooft. Haar persoonlijke sympathie gaat echter wel kennelijk uit naar de beide „enfants terribles" die, lijkt het, ieder een kant van haar eigen karakter en aanleg ver persoonlijken. De simpele rechtvaardig heid gebiedt tenslotte nog op te merken dat de regisseur-directeur van het Atelier theater, André Barsacq, en een keurcorps van acteurs en actrices onder wie Claude Riche als de intrigerende zwager de ere palm wegdraagt, een zeer belangrijke, zo geen beslissende bijdrage hebben geleverd tot deze relevatie van het fenomeen Fran goise Sagan in haar nieuwe kwaliteit van overtuigend, ja fascinerend dramaturge. Frank Onnen RESIDENTIE-ORKEST NAAR ENGELAND EN PORTUGAL De Portugese tournee van het Resi dentie-orkest is thans wat alle onderdelen betreft geheel bekend en de Engelse tour nee is bekend op enkele programma's na, die nog nader definitief moeten worden vastgesteld. De Engelse tournee omvat zes concerten: 24 mei Londen (rechtstreekse uitzending B.B.C. third programme), 25 mei Bristol, 26 mei Leicester, 27 mei Portsmouth, 28 mei Londen en 29 mei Co ventry. Voor de B.B.C. zal in ieder geval de vijfde symfonie van Bruckner worden uitgevoerd. Het programma van het con cert op 28 mei in de Royal Festival Hall te Londen luidt als volgt: de Elektra-suito van Diepenbrock, van Rachmaninof het derde pianoconcert (solist: Daniel Wayen- berg) en van Berlioz de Symphonie Fan- tastique. Alle concerten in Engeland zullen gedirigeerd worden door Willem van Otterloo. De vijf concerten in Portugal, die ook alle gedirigeerd zullen worden door W;l- lem van Otterloo, zullen gegeven worden tussen 24 juni en 1 juli 1960. Op 25 juni zal het Residentie-orkest in Lissabon con certeren. met Herman Krebbers en Theo Olof als solisten in het dubbelconcert van Badings. Van Otterloo zal hier de Sym phonie Fantastique van Berlioz dirigeren Op 26 juni zal het orkest in Evora spelen, met wederom het dubbelconcert van Ba dings, de Elektra Suite van Diepenbrock en de eerste symfonie van Brahms op hef programma. Óp 27 juni heeft het orkest een avondrepetitie en op 28 juni een con cert in Porto, met hetzelfde programma al- het concert van 25 juni in Lissabon. Op 29 juni volgt een concert in Coimbra. me< de eerste en negende symfonie van Beet hoven, en op 30 juni wordt dit Beethoven- concert herhaald in Lissabon. Alle con certen worden gegeven als onderdeel van het jaarlijkse festival, dat in Portugal door middel van de Gulbenkian Stichting wordt gefinancierd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 17