Geslaagde openingsavond van
de Haarlemse Boekenweek
„Puck" introduceerde jonge Engelse
toneelschrijver John Mortimer
Optreden van Hans Kaart in
„Turandot" van Puccini
Harry Mulisch opent
expositie van Tumarkin
Dr. Gregorio Maranon
te Madrid overleden
Nederlaodse
herdrukken
Cruys Voorbergh met kostuumshow
„Erfenis van eeuwen"
door Cruys Voorbergh
Count Basie en zijn orkest gaven
nachtconcert in Amsterdam
vertalingen
4
NEDERLANDSCHE OPERA IN AMSTERDAM
Galerie Espace
MAANDAG 28 MAART 1960
De Ncderlandsche
Opera heeft „Turan
dot", de zwanenzang
van Puccini, weer
voor een paar opvoe
ringen op haar speel
plan genomen; na
Den Haag en Rotter
dam, kwam Amster
dam zondagmiddag
voor deze hermonte
ring aan de beurt.
Hoe belangrijk dit
werk ook is en hoe
luisterrijk het door
de Ncderlandsche
Opera ook op de
planken gezet wordt,
is het nog steeds niet
een stuk waarvoor
het grote publiek zich
aan de kassa ver
dringt. Puccini spe
culeerde in zijn laat
ste opus immers niet
meer hoofdzakelijk
op de middelen waar
mee hy Tosca, Bo
hème en Butterfly tot
hechte steupunten
van het „ijzeren re
pertoire" maakte.
Hij stapte van het
„verismo" af, om in
de sfeer van 't sprook
je met geraffineer
de oosterse exoti
sche elementen een
kans te wagen, waarvan trouwens de
voorproeven reeds bij Butterfly te vinden
zijn. Dat bond hem aan een bepaald toon-
plan; maar sterker nog bond het gegeven
hem aan het statisch karakter van het
onwezenlijke sprookje, zo geheel tegen
overgesteld aan de geromantiseerde wer
kelijkheidsvisie die de rest van zijn oeuvre
kenmerkt. Dit neemt niet weg dat de ge
ijkte Puccini steeds om de hoek komt kij
ken, en dit wel zeer overwegend in de
laatste scène die hij nog heeft kunnen
voltooien; het afscheid van het leven van
de trouwe slavin Liu. Men kan zeggen dat
Puccini heengegaan is zoals hij zijn ar
tistiek levenspad als romantisch lyricus
gebaand had; en zelfs dat hij dit afscheid
gesublimeerd heeft, want deze Liu stijgt
grandioos uit boven Tosca, Mimi en But
terfly, hoewel al deze creaties van
vrouwenfiguren tot dezelfde familie be
horen.
Ook de rol van de sprookjesprins Calaf
ontkomt niet geheel aan de tendensen van
de oude Puccini, maar het gegeven dwong
hem om een krachtfiguur van hem te ma
ken, die tegen te sterke aanvechtingen van
braaf lyrisme bestand zou zijn. Èn toch
geeft hij hem, ook in die laatste akte, een
kans om zich uit te leven op een wijze
die een Rodolphe of een Cavaradossi ja
loers kan maken. Overigens moet de com
ponist zich deze machtige sprookjesprins
gedacht hebben, toegerust met stemmid-
delen, die door hun kracht van zijn on
verzettelijkheid getuigen.
De Nederlandsche Opera heeft het ge
waagd want deze rol is en blijft een.
waagstuk, evenzeer als de ijzig-kille so
praanpartij van prinses Turandot een
hachelijke opgave is voor de vertolking
van prins Calaf als gast Hans Kaart te
engageren en diens natuurtalent hiermee
duchtig te beproeven. In de legendarische
carrière van deze theaterman kan de rea
lisatie van de geweldige vocale opgave met
een sterretje aangestipt worden. Ik heb de
figuur van Calaf wel eens mooier en over
tuigender op de planken gezien, maar
nooit dominerender gehoord. De suggestie
van zijn fenomenale tenorstem, met hoge
c's uit volle borst, is onweerstaanbaar. Als
Hans Kaart de „Turandot" niet tot een
kasstuk kan maken voor het grote pu
bliek, dat allicht bedwelmd wordt door
heroïeke kracht, dan kan men, financieel
gezien, deze kostbare opera wel voor goed
opbergen. Want hij zou het kunnen redden,
al zou men dan vooralsnog hier en daar
een detail van geraffineerde zangkunst in
zijn prestatie moeten missen.
In Galerie Espace heeft de auteur Harry
Mulisch zaterdagmiddag een expositie ge
opend van schilderijen en plastieken van
de Israëlische kunstenaar Igaël Tumarkin,
die tevens de ontwerper is van de decors
en kostuums voor Mulisch' toneelstuk
„Tanchelijn", dat enkele uren later in de
Haarlemse Stadsschouwburg in stedelijke
première ging.
Mulisch deelde de vele aanwezigen mee,
dat hij Tumarkin's naam onthouden had
om de decors die deze kunstenaar enige
jaren geleden ontwierp voor een toneel
stuk van Berthold Brecht. Toen voor zijn
eigen stuk „Tanchelijn" decorontwerpen
moesten worden gemaakt, liet hij Tumar
kin uitnodigen, die terstond naar Amster
dam kwam „waar we -aldus Mulisch- diep
onder de indruk waren van hem". „Hij
leek vijfenveertig jaar, één brok cultuur".
De spreker gaf voorts enkele personalia
van Tumarkin, die zesentwintig jaar is, in
Dresden is geboren en in Israël, radiotech
nicus, monteur, zeilenmaker, visser en
commandant van een torpedoboot is ge
weest. „Hij heeft een doeltreffende inspi
ratie, zijn decors waren gelijk met het
stuk klaar", zei Mulisch, „en hij ging
toen meteen met de decorbouwers zelf aan
het werk".
Betreffende het werk van Tumarkin las
Mulisch van de kunstenaar een Duits ci
taat voor, waarin deze stelt dat het altijd
goed is als het levende contact tussen be
schouwer en kunstwerk zonder theorie en
veel gesprekstof kan bestaan. „De schil
der komt er niet aan te pas" zei Mulisch,
die niet tussen de schilderijen en de toe
schouwers wilde treden. Op dezelfde wijze
als de schilder vergaat het de auteur,
stelde Mulisch, „want als die een mijn
heer A een mijnheer B laat haten doet
mijnheer A dat met uw haat, niet met die
van zichzelf of van de auteur".
Mulisch besloot zijn toespraak met te
zeggen dat in het werk van Tumarkin
geen emoties aan de orde zijn. „De wereld
wordt met alles wat Tumarkin maakt iets
zwaarder. Dit werk is doorleefd van de
geest in zijn zuiverste agregatietoestand.
Het is niet gewild maar geweten. Wat een
prachtige helderheid, wat een prachtige
winter". Met deze uitroep bleek de spre
ker de expositie te hebben geopend, die
dat zal blijven tot 17 april.
Hans Kaart en Marijke van der Lugt
in „Turandot'.
Voorlopig echter gaat „Turandot" weer
in de kartons, maar Hans Kaart zal in dit
seizoen zijn kans nog krijgen in „Aïda";
ook een krachtproef maar één die weer
andere eisen stelt. Het zou tenslotte on
verantwoord zijn de mogelijkheden van
Hans Kaarts natuurstem niet volledig uit
te buiten, ook ten bate van zijn eigen ont
wikkeling.
Men zag en hoorde deze zondagmiddag
weer Marijke van der Lugt als de niet te
overtreffen vertolkster van de Chinese
prinses Turandot. Zij draagt het werk vol
komen zoals het in hoofdzaak bedoeld kan
zijn; wreed en krachtig, tot het tover
woord „amor" verlossend alle dammen
breekt.
Gasterend werkte mee als vertolkster
van de sympathieke Liu-rol, de Italiaanse
zangeres Mirella Frerri. In I kon zij mij
het milde geluid van haar voorgangster,
Jeanette van Dijck, niet doen vergeten;
maar in haar slotscène was zij subliem
van stemgehalte en expressie. Guus Hock-
mans interpretatie van de blinde koning
Timur was als steeds van een ontroerende
innigheid. Tezamen met de Liu-vertolk
ster werkte hierin de humane kracht, als
de contrasterende tegenpool in Puccini's
uitzonderlijk werk, waarvan wij willen
hopen, dat het tot de massa zal door
dringen, dus repertoire zal houden.
Jos. de Klerk
Befaamd Spaans auteur
Dr. Gregorio Maranon, een vooraan
staande Spaanse arts en schrijver, is op 73-
jarige leeftijd te Madrid overleden. Hij
werd bekend als de „vroedvrouw" van de
bekend als de „vroedvrouw van de
Spaanse republiek" Wegens zijn aandeel
in het proces waardoor een einde kwam
aan de monarchie. Toch was hij een
intieme vriend van wijlen koning Alfon
so. Zijn politieke opvattingen waren libe
raal. Dr. Maranon iverkte negentien uur
per dag, schreef vijfentwintig boeken en
behandelde ongeveer een half miljoen
patiënten. Zijn eerste en meest succes
rijke boek ivas een analyse van de psy
chologie van de man, getiteld „Don
Juan".
Dr Maranon was een van de bekend
ste doktoren van Spanje, een biograaf
wiens oeuvre in vele talen vertaald is,
een historicus van naam en een kunst
expert. Hij was lid van alle vijf Spaanse
academies: medicijnen, taal, historie, scho
ne kunsten en wetenschappen. Maranon
behoorde met de filosoof Jose Ortega
y Gasset, de auteur Pio Baroja en de
historicus Jose Azorin tot de intellec
tuele krachten achter de oude Spaanse
republiek. Hij ging in ballingschap toen
de burgeroorlog uitbrak en vertoefde
jaren in Parijs. Zijn medische faam was
zo groot, dat hij na de oorlog toestem
ming kreeg naar Spanje terug te keren.
Tijdens de dictatuur van generaal Pri
mo de Rivera, werd Maranon actief op
politiek terrein en hielp hij de republiek
stichten. Ondanks zijn deelneming aan
de landszaken, heeft Maranon eens opge
merkt: „Medicijnen en politiek gaan niet
samen". Na zijn terugkeer uitballingschap
na de burgeroorlog, hervatte hij zijn we
tenschappelijke en litteraire activiteit,
doch nam hij niet meer deel aan het poli
tieke leven.
„MENSEN ZONDER GELD" van Jan
Mens, Salamanderpocket, uitgeverij Queri-
do, Amsterdam (205 pagina's).
„DUIZEND EILANDEN" door Beb Vuyk.
Salamanderpocket, Querido, Amsterdam
(171 pagina's).
„TWAALF MAANDEN JOOST" door
Leonhard Huizinga. Salamanderpocket,
uitgeverij Querido, Amsterdam (154 pagi
na's).
„DE MAN ZONDER HOOFD" van Ab
Visser. Uitgave in de Mimosa-reeks van
Leiter-Nypels, Maastricht (179 pagina's).
„HET VEILIGE HOTEL" van A. M. Nij-
lioff. Salamanderpocket, Querido, Amster
dam (207 pagina's).
„VERTELLINGEN VAN DE RECHTER"
door August van Cauwelaert (eerder ver
schenen onder de titels „En de rechter
vertelten „En de rechter vertelt op
nieuw...."). Vlaamse pocket, uitgeverij
Heideland, Hasselt (191 pagina's).
ZWERFTOCHT door Belcampo. Uitgave
van Kosmos, Amsterdam.
LIJMEN, HET BEEN van Willem Els-
schot. Salamanderpocket van Querido,
Amsterdam.
DE MOEDER van Marie Koenen. Pris-
maboek, Het Spectrum, 'Utrecht-Antwer-
pen.
DE KLOOF van Rie van Rossum. Bosch
en Keuning, Baarn.
„VERGEELDE PORTRETTEN, uit een
Indisch familie-album" van E. Breton de
Nijs, vierde druk. Pocketsalamander, Que
rido, Amsterdam (188 pagina's).
„EEN HOLLANDS DRAMA" door Ar
thur van Schendel. Zesde druk. Meulen-
hoff-pocket, J. M. Meulenhoff, Amsterdam.
In deze serie verscheen al eerder van Van
Schendel „De wereld een dansfeest".
„BLOEMEN VOOR BRENDA" door Jan
Willem Hofstra. Tweede druk. De eerste
druk verscheen onder de titel „Een sterke
vrouw, wie zal haar vinden?". Meulenhoff-
pocket, J. M. Meulenhoff, Amsterdam (190
pagina's).
De Haarlemse Boekenweek is zaterdag
avond in de Renaissancezaal van het
Frans Halsmuseum geopend met een cau
serie door Cruys Voorbergh over zijn gro
te liefde, het folkloristische kostuum. Het
publiek was in zo grote getale opgekomen
dat enkelen met staanplaatsen of inder
haast in de aangrenzende zaal geplaatste
stoelen genoegen moesten nemen. Maar
de wijze waarop Cruys Voorbergh gedu
rende drie uur heeft gesproken over de kos
tuums en over zijn jarenlange speurtocht
naar de desbetreffende folklore, was zo
onovertrefbaar dat zelfs de staande enke
lingen geen vermoeienis zullen hebben ge
merkt, wat wellicht niet geldt voor Cruys
Voorbergh zelf, want zijn optreden bleek
een volledige „one man show" van bijzon-
DE TONEELGROEP „Puck" heeft gelukkig nogal veel succes met de bespelingen
van Hypokriterion de kleine zaal boven de studentenbioscoop in Amsterdam
gedurende de weekeinden, zowel zakelijk als artistiek. Men kan, men moet er zelfs
experimenteren in de gezonde, creatieve zin van het woord. Om te beginnen beschikt
men over een aantal stukken, niet alleen van nu maar stellig ook van vroeger, waar
van de vertoning in de grote theaters teveel risico zou meebrengen, die trouwens niet
vragen om kostbare montering maar veeleer om intimiteit en een betrekkelijk select,
dat wil zeggen over tegemoetkomende belangstelling beschikkend publiek. Anderzijds
dwingt de beperking der omstandigheden tot een zoeken naar kansrijke of voldoende
interessante werken buiten de noviteitenkramen van de wereldmarkt. Zo heeft men
de toeschouwers deze maand niet alleen laten kennismaken met de schokkende docu
mentaire „Korczak en de kinderen" van Erwin Sylvanus, maar tevens met twee
gelijksoortige éénakters van de zevenendertigjarige Engelse auteur John Mortimer,
wiens eerste avondvullende stuk sinds januari (met Margaret Leighton in de hoofd
rol) nogal wat opzien in het Londense uitgaanscentrum baart.
John Mortimer heeft veel geschreven:
romans, filmscenario's en hoorspelen. Het
thans als eerste vertoonde spel „De Pro-
Deo-zaak" heeft in 1957 onder de titel
„The Doek Brief" de Engelse radio aan
een Prix Italia geholpen. Het bestaat uit
twee tafrelen, of liever: dialogen met ab-
surditeitsfilosofische implicaties, tussen
een man die zijn vrouw heeft vermoord
(omdat zij hem, door het niet toegeven
aan de verleiding tot overspel, heeft af
gehouden van zijn eigenlijke liefhebberij,
het kweken van vogels) en de hem toe
gewezen verdediger. Deze advocaat is een
wilde dagdromer zonder praktijk. De iro
nie van het geval wil nu, dat de moorde
naar de rol van helper en vertrooster gaat
vervullen, zodra hij bemerkt van hoeveel
betekenis dit eerste proces voor de ander
is. Het vermakelijke van deze omkering
der normale gang van zaken wordt nogal
ontkracht door de toenemende nadrukke
lijkheid in de vele herhalingen. Bovendien
is de afloop (vrijspraak wegens gebrek
aan goede verdediging) een onzinnig te
veel. De bedoeling van deze ietwat senti
mentele komedie wordt overigens duide
lijk genoeg: het aantonen van de zielige
belachelijkheid der vereenzaming van de
dichterlijke mens, die in de burgerlijke
maatschappij met gevestigde gedragsre
gels zijn persoonlijkheid niet kan ont
plooien.
Het eigenaardige van Mortimer temid
den van de hedendaagse „boze jonge
mannen" is enerzijds een vriedelijker
begrip voor de behoefte aan romantiek, an
derzijds een aan de grimasserij van de
snel invloedrijk geworden Ionesco verwan
te humor. Het in aansluiting op het vorige
door „Puck" opgevoerde lachspiegeldra-
ma „Wat vertellen we Caroline?" is daar
als zonderlinge variant op de gebruikelijke
driehoeksverhouding een beter geslaagd,
hoewel eveneens wat overdadig bewijs
van. Het gaat in dit geval om een echt
paar met huisvriend, die terwille van de
lieve illusie luidruchtig allerlei gevoelens
van genegenheid en afgunst voorwenden.
Zij vervullen rollen van kleinzielige edel
moedigheid. In de meest letterlijke zin is
de dochter van dit wanhopige schijnge
vecht de stomme getuige. Als zij hele
maal aan het slot haar zwijgen verbreekt,
is het om haar vertrek aan te kondigen:
haar inzicht in de tragische situatie doet
haar de heldhaftige zelfstandigheid kiezen.
De schrijver behoort duidelijk tot de mo
derne protestbeweging, maar hij beschul
digt niemand. Hij huldigt het motto: de
ouderen kunnen er niets aan doen, ze pro
beren elkaar te helpen en te beschermen,
de jeugd moet zichzelf zien te redden.
Zijn nogal demonstratieve werk is aldus
bedoeld, neem ik aan, als bijdrage tot be
wustmaking.
Egbert van Paridon regisseerde beide
stukken, waarvoor Hans Roduin de verta
lingen en Bob Verstraete de decors hebben
gemaakt. Hij lijkt mij niet de aangewe
zen man voor de doorvoering van een
spcelwtijl als de hier gewenste, die om
echte komedianten vraagt. Achtereenvol
gens waren dan ook, voornamelijk op
eigen kracht, Piet Römer als de goedige
moordenaar en Nell Koppen als de senti
mentele huisvrouw opvallend beter en ge
makkelijker in hun element dan hun gelij
ken.
David Koning
Expositie in Milaan. De Delftse kun
stenaar Jan J. Schoonhoven, is uitgenodigd
deel te nemen aan de tentoonstelling
„Nieuwe strekkingen in de kunst der Ne
derlanden", welke van 23 april tot 5 mei
in de Galerie Danese te Milaan zal wor
den gehouden. Tot de geïntiveerden be
horen ook de kunstenaars Constant en
Ongenae. Schoonhoven heeft drie reliëfs
naar Milaan gezonden,
der hoog gehalte; een wervelende menge
ling van conference, acteren, vertellen,
toelich ten en dat alles improviseren der
wijs, een snoer van herinneringen waar
van de ene de andere opriep. Het publiek
reageerde zeer hartelijk en één maal
kreeg de spreker zelfs een „open doekje".
Het belang van de avond werd geïllu
streerd door de aanwezigheid van het da
gelijks bestuur van de Vereeniging ter be
vordering van de belangen des Boekhan
dels, bestaande uit de heren E. Lefèbre,
voorzitter, P. Coebergh, vice-voorzitter en
mr. C. Vrij, secretaris, van de directeur
van het bureau van de Commissie voor de
Collectieve Propaganda van het Neder
landse Boek, de heer H. van der Horst,
de voorzitter van de Vereniging van
Plaatselijke 'Boekverkopers, de heer A.
Vernout, de directeur van de Arbeiders
pers,'de heer Reinold Kuipers bij de
Arbeiderspers is zojuist de derde druk ver
schenen van „Erfenis van Eeuwen" van
Cruys Voorbergh en de directeur van
het Frans Halsmuseum, de heer H. P.
Baard. De heer D. J. A. Geluk, wethou
der van Onderwijs en Kunstzaken te Haar
lem, moest zoals bleek verstek laten
gaan. Uiteraard was het plaatselijk pro-
pagandacomité aanwezig, welks voorzit
ter, de heer Meinema, een welkomst- en
slotwoord sprak.
Na een inleiding over de jammerlijk ver
loren gegane kostuumcollectie van Ko
ningin Wilhelmina sprak Cruys Voorbergh
over zijn speurtocht naar vaderlandse hoe
rendrachten. Met kostelijke anekdotes
kruidde hij zijn verslag. Enige medewer
kers van het Nederlands Costuum Mu
seum, Kabinet van Mode en Smaak, toon
den modellen en deze show werd geopend
met de dracht van een Haarlems melk
meisje anno 1760, met zeer fraaie kleuren
x-ood, blauw, goud en wit. Voorts werden
getoond een kostuum uit Zaanland en een
uit Volendam. Het slot vox-mde een Wal-
chers bruidspaar.
Al naar gelang de aard van zijn herin
neringen sprak Cruys Voorbergh weemoe
dig, humoristisch, openlijk sarcastisch en
als hij gesprekken voordx-oeg, die hij, tij
dens zijn speurtochten, met boei'enmensen
had gehad, was zijn actei-en zo aansteke
lijk dat het publiek herhaaldelijk enthou
siast x-eageerde. Cruys Voorbergh bleek
onuitputtelijk in het vinden van adjectie
ven om de getoonde kostuums te prijzen
en over zelfs de kleinste details bleek hij
talloze wetenswaardigheden te kunnen
vertellen, waarbij hij zijn vooi'keur voor
de „goede oude tijd" niet verheelde.
Bets Neederkooi'n vex'leende de voor-
di-acht bijzondex-e luister dooi-, ook tijdens
de pauze, achttiende-eeuwse composities
op het clavecimbel te vertolken. Tijdens
de pauze werden de aanwezigen vei'gast
op koffie in de met kaarsen verlichte za
len van het museum.
Met deze avond heeft Cruys Voorbergh
zijn reeks in Haaxdem gehouden voor-
drachten op briljante wijze aangevuld en
dat de schaar liefhebbers daarvan in Haar
lem steeds gxmeit blijkt wel uit het feit dat
de beschikbare hoeveelheid toegangsbe
wijzen reeds na twee dagen was uitvex--
kocht.
Voor allen, die de aanstekelijkheid van
Ci'uys Vooi'bergh's liefde voor het histo
rische en folkloristische kostuum hebben
ex-varen, is het verheugend dat bij de Ar
beiderspers nu een dei'de druk van zijn
boek „Erfenis van Eeeuwen" is versche
nen. Vele van de geschiedenissen die de
auteur zaterdag in het Fi-ans Halsmu
seum vertelde, zijn in dit boek opgetekend
en de auteur Cruys Voorbex'gh doet in kwa
liteit niet onder voor de vei'tellei'. Het
boek is uitei'st verzoi'gd uitgegeven, met
een mooie omslag van Mance Post en Ni
co van Schaffelaai". In zijn voorwoord tot
de derde druk schrijft de auteur dat sinds
de vorige druk de oorlog onherstelbare
schade aan de tradities en drachten heeft
toegebx-acht; „op Walcheren alleen gingen
sinds mei 1945 meer dan 23.000 vrouwen
uit de dracht," schrijft hij. Hij spreekt de
vrees uit dat het vermindei-en van de oude
en waardevolle karakteristiek sneller en
(Van onze jazzmedewerker)
Een ware orgie van klanken ging in
de zeer prille zondagochtend over de
hoofdeii van hen, die om- twaalf uur
's nachts naar het Amsterdams Concert
gebouw waren gekomen, om te .luisteren
naar het orkest van de befaamde pianist
Count Basie. Basie's naam is in de jazz-
wereld al vele jaren een begrip. Hij en
Duke Ellington zijn de voornaamste lei
ders van de steeds sporadischer voor
komende grote bands, beide prominenten
hebben grote betekenis voor de ontwik
keling van de jazz, maar het is toch de
„duke", die het in originaliteit en muzi
kaliteit van de „count" ivint.
Zoekt men het voor grote orkesten in
gedisciplineerdheid, „timing" en vol
maaktheid van „massaregie", dan komt
de Basie band alle lof toe. Verbazing
wekkend en interessant zijn de effecten
die Basie weet te bereiken met zijn be
kende „breaks", die vaak bestaan uit een
enkele noot aan het eind van enkele ma
ten daverend geweld van de kopersectie.
Het is niet in de laatste plaats om dit
soort tegenstellingen dat de Basie-muziek
beroemd werd. Daarbij valt op dat zijn
swingende jazz ook in de volumineuze
Opdracht voor Nic. Jonk. Het ge
meentebestuur van Hilversum heeft be
sloten, ter gelegenheid van het aanstaande
jubileum van het gemeentelijk energie
bedrijf (100 jaar gas) een beeld te doen
vervaardigen door de Amsterdamse beeld
houwer Nic Jonk, die het begrip energie
zal verbeelden in de mythologische figuur
Prometheus.
„DE DRIE MUSKETIERS" van Alexan
dre Dumas, uit het Frans vertaald en be
werkt door R. W. M. Veen-Bakhuis. Am-
stelboek, pocketserie van L. J. Veen's Uit
geversmaatschappij te Amsterdam (438
pagina's).
„DE DRIE MUSKETIERS" van Alexan
dre Dumas, uit het Frans vertaald en in
geleid door C. J. Kelk. Uitgave in de reeks
De Onsterfelijken van uitgeverij Contact,
Amsterdam-Antwerpen (566 pagina's).
„RODDEL IN VERSAILLES, uit het dag
boek van Saint-Simon". Vertaler niet ver
meld. Inleiding van Nancy Mitford. Else-
vierpocket, Elsevier, Amsterdam-Brussel
(189 pagina's).
„VROUWEN" van Guy de Maupassant.
Een keur van zijn beste verhalen, uit het
Frans vertaald door Ank van Haaren, ge
ïllustreerd door Khing. Pocketuitgave in
de Flamingo-reeks van H. Meulenhoff,
Amsterdam (191 pagina's).
„GEHEIM AGENT" van Graham Greene
uit het. Engels (The confidential agent)
vex'taald door H. W. J. Schaap. Contact
boekerij, uitgeverij Contact, Amsterdam en
Antwerpen (234 pagina's).
„VROEGE HERFST" van Louis Brom-
field, uit het Amerikaans (Early Autumn)
vertaald door Hans dé Vries. Deze eerder
onder de titel „Olivia" verschenen ver
taling werd uitgegeven in de Elsev-ier-
pocketserie door Elsevier, Amsterdam-
Brussel (189 pagina's).
„MRS. CRADDOCK" van W. Somerset
Maugham, uit het Engels vertaald door J.
L. van Tijn. Prismapocket, uitgeverij Het
Spectrum, Uti-echt-Antwerpen (253 pagi
na's).
„DE GETEKENDEN" van John Wynd-
ham, uit het Engels (The Chrysalids) ver
taald door Margot Bakker. Prismapocket,
uitgeverij Het Spectrum, Utrecht-Antwer-
pen (202 pagina's).
„GEVLEUGELDE VARKENS" door P. G.
Wodehouse, uit het Engels (Pigs have
wings) vertaald door R. Dekuyper. Prisma
pocket, uitgeverij Het Spectrum, Utrecht-
Antwerpen (198 pagina's).
„DE HELLEHOF" door Ivo Andric, uit
het Joegoslavisch (Prokleta Avlija) ver
taald door mevrouw C. W. Sangster-War-
naai's. Uitgave in de serie Wereld-Boog,
afdeling kunst en letteren, van de Wereld-
Bibliotheek, Amsterdam-Antwerpen (110
pagina's).
„UNI HJELDE" van Sigrid Undset, uit
het floors vertaald door Henriëtte M. H.
Ledeboer. Derde druk, Prismapocket, uit
geverij Het Spectrum, Utrecht-Amsterdam
(191 pagina's).
„DE VERDWENEN MINIATUUR" van
Erich Kastner, uit het Duits (Die ver-
schwundene Miniatur) vertaald door Jo-
han van der Woude. Vijfde druk. Pocket-
uitgave in de Amstelserie van L. J. Veen's
Uitgeversmaatschappij, Amsterdam (212
pagina's).
„DE GODIN VAN-OUD ZUILEN", een
biografie van Belle van Zuylen, door Do-
passages zijn lichtvoetigheid behoudt en
nergens de logge zwaarwichtigheid aan
neemt, die klankkleur van Eux-opese
bands nog wel eens wil kenmerken. Ook
als men originele en kunstig geconstrueer
de arrangementen wil horen kan men bij
Basie tei'echt, bij vooi'beeld was dit dui
delijk in „Ol'man river", of „Limehouse
blues". Maar daarbij blijft dan maar heel
weinig ruimte voor de improvisatie, voor
het individu, deze worden ondergeschikt
gemaakt aan het gx-ote geheel, waarin zij
helaas ook wel eens ondergaan, wat mede
geweten kan woi'den aan de gebi'ekkige
acoustiek, maar ook aan een te krach
tige begeleiding. Natuurlijk heeft de lief
hebber kunnen genieten van de „riff" en
van een band die soms als één gi'ote
ritme-sectie swingt, maar dat is meer een
gevolg van pi'achtig samenspel dan van
uitzonderlijke originaliteit.
Van de solisten zouden we willen noe
men Charles Fowlkes, die een zeer sonore
toon aan zijn bariton ontlokte, Joe New
man als een uitstekend trompettist en
Frank Wess als fluitist. Deze ritme- sec
tie haalt niet meer het niveau van de
legendarische groep met Joe Jones en
Walter Page, maar bassist Eddie Jones
leverde een verdienstelijke px-estatie, ter
wijl drummer Sonny Payne een enorme
stimulans voor de vaart van het orkest
is. Hij is in de begeleiding een gewelde
naar, die met zijn soepele beat het typisch»
swingend cachet geeft. Dat hij daarnaast*
bewees een goed jongleur te zijn moet
men maar op de koop toe nemen. In zijn
solo viel hij tegen door gebrek aan fan
tasie.
De Count zelf heeft niets van zijn ge
voeligheid verloren en het is een ware
vreugde hem te horen en zien spelen.
Joe Williams moet gerekend worden
tot de beste blues-vertolkex-s van deze
tijd. Zijn prachtige, volle stem, zijn
adembeheersing en voortreffelijke dictie
stemmen hem tot een eerste rangs zan
ger. Dat hij daai'bij wel eens moeite had
zijn begeleiding te overstemmen, ligt
stellig niet aan hexp. Zijn „In the Eve
ning", met fraaie fluitbegeleiding van
Frank Wess, stond op hoog peil.
rothy Farnum. Ingeleid door Hans Bronk-
horst. Elsevierpocket, Elsevier, Amsterdam
(189 pagina's).
„UIT LIEFDE ALLEEN" door Daria
Olivier. Een roman uit de tsarentijd, ver
taald uit het Frans (Les neiges de décem-
bx-e) door J. Meyknecht-Grossouw. Prisma
pocket, uitgeverij Het Spectrum, Utrecht-
Antwerpen (224 pagina's).
„DE STILLE AMERIKAAN" van Gra
ham Greene, uit het Engels (The Quiet
American) vertaald door H. J. Scheepma-
ker. Contactboekerij, uitgeverij Contact,
Amsterdam-Antwerpen (172 pagina's).
„HET LEVEN VAN LEONARDO DA
VINCI" door Dmitri Merejkowski. Zevende
druk. Herziene en gemoderniseerde bewer
king naar de vertaling van J. P. Wesselink-
Van Rossum van de oorspx-onkelijke uit
gave „Ecce deus-Ecce Homo". Deze Phoe-
nixpocket van W. de Haan-Standaard
Boekhandel bevat 32 illustraties (238 pagi
na's).
„CANNERY ROW" van John Steinbeck.
Tweede druk. Uit het Amerikaans vertaald
door mr. L. I. Brugmans-Martens. Meulen-
hoff-pocket, J. M. Meulenhoff, Amsterdam
(aan deze serie werken mee de uitgeverijen
De Bezige Bij, H. P. Leopold, Nijgh Van
Ditmar en A. A. M. Stols), 190 pagina's.
„EUGENIE GRANDET" door Honoré de
Balzac. Tweede druk. Uit het Frans ver
taald door Koos Schuur. Meulenhoff-
pocket.
„OP HET VELD VAN EER" van Hum
phrey D. Cobb. Uit het Canadees (Paths
of Glory) vertaald door Eva Raed.t-De
Canter. Eerder verscheen deze bex-oemde
oorlogsroman onder de titel „Kogels en
Kruisen". Pocketsalamander, Querido, Am
sterdam (189 pagina's).
sneller zal gaan. „Daarom moge dit boek
in zijn oorspronkelijke vorm een dierbare
herinnering vasthouden aan veel, dat ons
kleine land zijn schoonheid verleende."
Deze herdruk, ter gelegenheid waarvan de
auteur de Haarlemse Boekenweek heeft
geopend, stelt de tevi-eden aanwezigen en
ontevreden afwezigen van zaterdagavond
Cruys Voorbergh met zijn „modellen"
in staat het Nedexdands kostuum, gee?
rijk door Cruys Voorbergh uit de veri
lenshoek belicht, beter te lei'en kennen.
is een spi'ankelend boek, dat met voor'
felijkc foto's en vele tekeningen is v
lucht.