Geslaagde openingsavond van de Haarlemse Boekenweek „Puck" introduceerde jonge Engelse toneelschrijver John Mortimer Optreden van Hans Kaart in „Turandot" van Puccini Harry Mulisch opent expositie van Tumarkin Dr. Gregorio Maranon te Madrid overleden Nederlaodse herdrukken Cruys Voorbergh met kostuumshow „Erfenis van eeuwen" door Cruys Voorbergh Count Basie en zijn orkest gaven nachtconcert in Amsterdam vertalingen 4 NEDERLANDSCHE OPERA IN AMSTERDAM Galerie Espace MAANDAG 28 MAART 1960 De Ncderlandsche Opera heeft „Turan dot", de zwanenzang van Puccini, weer voor een paar opvoe ringen op haar speel plan genomen; na Den Haag en Rotter dam, kwam Amster dam zondagmiddag voor deze hermonte ring aan de beurt. Hoe belangrijk dit werk ook is en hoe luisterrijk het door de Ncderlandsche Opera ook op de planken gezet wordt, is het nog steeds niet een stuk waarvoor het grote publiek zich aan de kassa ver dringt. Puccini spe culeerde in zijn laat ste opus immers niet meer hoofdzakelijk op de middelen waar mee hy Tosca, Bo hème en Butterfly tot hechte steupunten van het „ijzeren re pertoire" maakte. Hij stapte van het „verismo" af, om in de sfeer van 't sprook je met geraffineer de oosterse exoti sche elementen een kans te wagen, waarvan trouwens de voorproeven reeds bij Butterfly te vinden zijn. Dat bond hem aan een bepaald toon- plan; maar sterker nog bond het gegeven hem aan het statisch karakter van het onwezenlijke sprookje, zo geheel tegen overgesteld aan de geromantiseerde wer kelijkheidsvisie die de rest van zijn oeuvre kenmerkt. Dit neemt niet weg dat de ge ijkte Puccini steeds om de hoek komt kij ken, en dit wel zeer overwegend in de laatste scène die hij nog heeft kunnen voltooien; het afscheid van het leven van de trouwe slavin Liu. Men kan zeggen dat Puccini heengegaan is zoals hij zijn ar tistiek levenspad als romantisch lyricus gebaand had; en zelfs dat hij dit afscheid gesublimeerd heeft, want deze Liu stijgt grandioos uit boven Tosca, Mimi en But terfly, hoewel al deze creaties van vrouwenfiguren tot dezelfde familie be horen. Ook de rol van de sprookjesprins Calaf ontkomt niet geheel aan de tendensen van de oude Puccini, maar het gegeven dwong hem om een krachtfiguur van hem te ma ken, die tegen te sterke aanvechtingen van braaf lyrisme bestand zou zijn. Èn toch geeft hij hem, ook in die laatste akte, een kans om zich uit te leven op een wijze die een Rodolphe of een Cavaradossi ja loers kan maken. Overigens moet de com ponist zich deze machtige sprookjesprins gedacht hebben, toegerust met stemmid- delen, die door hun kracht van zijn on verzettelijkheid getuigen. De Nederlandsche Opera heeft het ge waagd want deze rol is en blijft een. waagstuk, evenzeer als de ijzig-kille so praanpartij van prinses Turandot een hachelijke opgave is voor de vertolking van prins Calaf als gast Hans Kaart te engageren en diens natuurtalent hiermee duchtig te beproeven. In de legendarische carrière van deze theaterman kan de rea lisatie van de geweldige vocale opgave met een sterretje aangestipt worden. Ik heb de figuur van Calaf wel eens mooier en over tuigender op de planken gezien, maar nooit dominerender gehoord. De suggestie van zijn fenomenale tenorstem, met hoge c's uit volle borst, is onweerstaanbaar. Als Hans Kaart de „Turandot" niet tot een kasstuk kan maken voor het grote pu bliek, dat allicht bedwelmd wordt door heroïeke kracht, dan kan men, financieel gezien, deze kostbare opera wel voor goed opbergen. Want hij zou het kunnen redden, al zou men dan vooralsnog hier en daar een detail van geraffineerde zangkunst in zijn prestatie moeten missen. In Galerie Espace heeft de auteur Harry Mulisch zaterdagmiddag een expositie ge opend van schilderijen en plastieken van de Israëlische kunstenaar Igaël Tumarkin, die tevens de ontwerper is van de decors en kostuums voor Mulisch' toneelstuk „Tanchelijn", dat enkele uren later in de Haarlemse Stadsschouwburg in stedelijke première ging. Mulisch deelde de vele aanwezigen mee, dat hij Tumarkin's naam onthouden had om de decors die deze kunstenaar enige jaren geleden ontwierp voor een toneel stuk van Berthold Brecht. Toen voor zijn eigen stuk „Tanchelijn" decorontwerpen moesten worden gemaakt, liet hij Tumar kin uitnodigen, die terstond naar Amster dam kwam „waar we -aldus Mulisch- diep onder de indruk waren van hem". „Hij leek vijfenveertig jaar, één brok cultuur". De spreker gaf voorts enkele personalia van Tumarkin, die zesentwintig jaar is, in Dresden is geboren en in Israël, radiotech nicus, monteur, zeilenmaker, visser en commandant van een torpedoboot is ge weest. „Hij heeft een doeltreffende inspi ratie, zijn decors waren gelijk met het stuk klaar", zei Mulisch, „en hij ging toen meteen met de decorbouwers zelf aan het werk". Betreffende het werk van Tumarkin las Mulisch van de kunstenaar een Duits ci taat voor, waarin deze stelt dat het altijd goed is als het levende contact tussen be schouwer en kunstwerk zonder theorie en veel gesprekstof kan bestaan. „De schil der komt er niet aan te pas" zei Mulisch, die niet tussen de schilderijen en de toe schouwers wilde treden. Op dezelfde wijze als de schilder vergaat het de auteur, stelde Mulisch, „want als die een mijn heer A een mijnheer B laat haten doet mijnheer A dat met uw haat, niet met die van zichzelf of van de auteur". Mulisch besloot zijn toespraak met te zeggen dat in het werk van Tumarkin geen emoties aan de orde zijn. „De wereld wordt met alles wat Tumarkin maakt iets zwaarder. Dit werk is doorleefd van de geest in zijn zuiverste agregatietoestand. Het is niet gewild maar geweten. Wat een prachtige helderheid, wat een prachtige winter". Met deze uitroep bleek de spre ker de expositie te hebben geopend, die dat zal blijven tot 17 april. Hans Kaart en Marijke van der Lugt in „Turandot'. Voorlopig echter gaat „Turandot" weer in de kartons, maar Hans Kaart zal in dit seizoen zijn kans nog krijgen in „Aïda"; ook een krachtproef maar één die weer andere eisen stelt. Het zou tenslotte on verantwoord zijn de mogelijkheden van Hans Kaarts natuurstem niet volledig uit te buiten, ook ten bate van zijn eigen ont wikkeling. Men zag en hoorde deze zondagmiddag weer Marijke van der Lugt als de niet te overtreffen vertolkster van de Chinese prinses Turandot. Zij draagt het werk vol komen zoals het in hoofdzaak bedoeld kan zijn; wreed en krachtig, tot het tover woord „amor" verlossend alle dammen breekt. Gasterend werkte mee als vertolkster van de sympathieke Liu-rol, de Italiaanse zangeres Mirella Frerri. In I kon zij mij het milde geluid van haar voorgangster, Jeanette van Dijck, niet doen vergeten; maar in haar slotscène was zij subliem van stemgehalte en expressie. Guus Hock- mans interpretatie van de blinde koning Timur was als steeds van een ontroerende innigheid. Tezamen met de Liu-vertolk ster werkte hierin de humane kracht, als de contrasterende tegenpool in Puccini's uitzonderlijk werk, waarvan wij willen hopen, dat het tot de massa zal door dringen, dus repertoire zal houden. Jos. de Klerk Befaamd Spaans auteur Dr. Gregorio Maranon, een vooraan staande Spaanse arts en schrijver, is op 73- jarige leeftijd te Madrid overleden. Hij werd bekend als de „vroedvrouw" van de bekend als de „vroedvrouw van de Spaanse republiek" Wegens zijn aandeel in het proces waardoor een einde kwam aan de monarchie. Toch was hij een intieme vriend van wijlen koning Alfon so. Zijn politieke opvattingen waren libe raal. Dr. Maranon iverkte negentien uur per dag, schreef vijfentwintig boeken en behandelde ongeveer een half miljoen patiënten. Zijn eerste en meest succes rijke boek ivas een analyse van de psy chologie van de man, getiteld „Don Juan". Dr Maranon was een van de bekend ste doktoren van Spanje, een biograaf wiens oeuvre in vele talen vertaald is, een historicus van naam en een kunst expert. Hij was lid van alle vijf Spaanse academies: medicijnen, taal, historie, scho ne kunsten en wetenschappen. Maranon behoorde met de filosoof Jose Ortega y Gasset, de auteur Pio Baroja en de historicus Jose Azorin tot de intellec tuele krachten achter de oude Spaanse republiek. Hij ging in ballingschap toen de burgeroorlog uitbrak en vertoefde jaren in Parijs. Zijn medische faam was zo groot, dat hij na de oorlog toestem ming kreeg naar Spanje terug te keren. Tijdens de dictatuur van generaal Pri mo de Rivera, werd Maranon actief op politiek terrein en hielp hij de republiek stichten. Ondanks zijn deelneming aan de landszaken, heeft Maranon eens opge merkt: „Medicijnen en politiek gaan niet samen". Na zijn terugkeer uitballingschap na de burgeroorlog, hervatte hij zijn we tenschappelijke en litteraire activiteit, doch nam hij niet meer deel aan het poli tieke leven. „MENSEN ZONDER GELD" van Jan Mens, Salamanderpocket, uitgeverij Queri- do, Amsterdam (205 pagina's). „DUIZEND EILANDEN" door Beb Vuyk. Salamanderpocket, Querido, Amsterdam (171 pagina's). „TWAALF MAANDEN JOOST" door Leonhard Huizinga. Salamanderpocket, uitgeverij Querido, Amsterdam (154 pagi na's). „DE MAN ZONDER HOOFD" van Ab Visser. Uitgave in de Mimosa-reeks van Leiter-Nypels, Maastricht (179 pagina's). „HET VEILIGE HOTEL" van A. M. Nij- lioff. Salamanderpocket, Querido, Amster dam (207 pagina's). „VERTELLINGEN VAN DE RECHTER" door August van Cauwelaert (eerder ver schenen onder de titels „En de rechter vertelten „En de rechter vertelt op nieuw...."). Vlaamse pocket, uitgeverij Heideland, Hasselt (191 pagina's). ZWERFTOCHT door Belcampo. Uitgave van Kosmos, Amsterdam. LIJMEN, HET BEEN van Willem Els- schot. Salamanderpocket van Querido, Amsterdam. DE MOEDER van Marie Koenen. Pris- maboek, Het Spectrum, 'Utrecht-Antwer- pen. DE KLOOF van Rie van Rossum. Bosch en Keuning, Baarn. „VERGEELDE PORTRETTEN, uit een Indisch familie-album" van E. Breton de Nijs, vierde druk. Pocketsalamander, Que rido, Amsterdam (188 pagina's). „EEN HOLLANDS DRAMA" door Ar thur van Schendel. Zesde druk. Meulen- hoff-pocket, J. M. Meulenhoff, Amsterdam. In deze serie verscheen al eerder van Van Schendel „De wereld een dansfeest". „BLOEMEN VOOR BRENDA" door Jan Willem Hofstra. Tweede druk. De eerste druk verscheen onder de titel „Een sterke vrouw, wie zal haar vinden?". Meulenhoff- pocket, J. M. Meulenhoff, Amsterdam (190 pagina's). De Haarlemse Boekenweek is zaterdag avond in de Renaissancezaal van het Frans Halsmuseum geopend met een cau serie door Cruys Voorbergh over zijn gro te liefde, het folkloristische kostuum. Het publiek was in zo grote getale opgekomen dat enkelen met staanplaatsen of inder haast in de aangrenzende zaal geplaatste stoelen genoegen moesten nemen. Maar de wijze waarop Cruys Voorbergh gedu rende drie uur heeft gesproken over de kos tuums en over zijn jarenlange speurtocht naar de desbetreffende folklore, was zo onovertrefbaar dat zelfs de staande enke lingen geen vermoeienis zullen hebben ge merkt, wat wellicht niet geldt voor Cruys Voorbergh zelf, want zijn optreden bleek een volledige „one man show" van bijzon- DE TONEELGROEP „Puck" heeft gelukkig nogal veel succes met de bespelingen van Hypokriterion de kleine zaal boven de studentenbioscoop in Amsterdam gedurende de weekeinden, zowel zakelijk als artistiek. Men kan, men moet er zelfs experimenteren in de gezonde, creatieve zin van het woord. Om te beginnen beschikt men over een aantal stukken, niet alleen van nu maar stellig ook van vroeger, waar van de vertoning in de grote theaters teveel risico zou meebrengen, die trouwens niet vragen om kostbare montering maar veeleer om intimiteit en een betrekkelijk select, dat wil zeggen over tegemoetkomende belangstelling beschikkend publiek. Anderzijds dwingt de beperking der omstandigheden tot een zoeken naar kansrijke of voldoende interessante werken buiten de noviteitenkramen van de wereldmarkt. Zo heeft men de toeschouwers deze maand niet alleen laten kennismaken met de schokkende docu mentaire „Korczak en de kinderen" van Erwin Sylvanus, maar tevens met twee gelijksoortige éénakters van de zevenendertigjarige Engelse auteur John Mortimer, wiens eerste avondvullende stuk sinds januari (met Margaret Leighton in de hoofd rol) nogal wat opzien in het Londense uitgaanscentrum baart. John Mortimer heeft veel geschreven: romans, filmscenario's en hoorspelen. Het thans als eerste vertoonde spel „De Pro- Deo-zaak" heeft in 1957 onder de titel „The Doek Brief" de Engelse radio aan een Prix Italia geholpen. Het bestaat uit twee tafrelen, of liever: dialogen met ab- surditeitsfilosofische implicaties, tussen een man die zijn vrouw heeft vermoord (omdat zij hem, door het niet toegeven aan de verleiding tot overspel, heeft af gehouden van zijn eigenlijke liefhebberij, het kweken van vogels) en de hem toe gewezen verdediger. Deze advocaat is een wilde dagdromer zonder praktijk. De iro nie van het geval wil nu, dat de moorde naar de rol van helper en vertrooster gaat vervullen, zodra hij bemerkt van hoeveel betekenis dit eerste proces voor de ander is. Het vermakelijke van deze omkering der normale gang van zaken wordt nogal ontkracht door de toenemende nadrukke lijkheid in de vele herhalingen. Bovendien is de afloop (vrijspraak wegens gebrek aan goede verdediging) een onzinnig te veel. De bedoeling van deze ietwat senti mentele komedie wordt overigens duide lijk genoeg: het aantonen van de zielige belachelijkheid der vereenzaming van de dichterlijke mens, die in de burgerlijke maatschappij met gevestigde gedragsre gels zijn persoonlijkheid niet kan ont plooien. Het eigenaardige van Mortimer temid den van de hedendaagse „boze jonge mannen" is enerzijds een vriedelijker begrip voor de behoefte aan romantiek, an derzijds een aan de grimasserij van de snel invloedrijk geworden Ionesco verwan te humor. Het in aansluiting op het vorige door „Puck" opgevoerde lachspiegeldra- ma „Wat vertellen we Caroline?" is daar als zonderlinge variant op de gebruikelijke driehoeksverhouding een beter geslaagd, hoewel eveneens wat overdadig bewijs van. Het gaat in dit geval om een echt paar met huisvriend, die terwille van de lieve illusie luidruchtig allerlei gevoelens van genegenheid en afgunst voorwenden. Zij vervullen rollen van kleinzielige edel moedigheid. In de meest letterlijke zin is de dochter van dit wanhopige schijnge vecht de stomme getuige. Als zij hele maal aan het slot haar zwijgen verbreekt, is het om haar vertrek aan te kondigen: haar inzicht in de tragische situatie doet haar de heldhaftige zelfstandigheid kiezen. De schrijver behoort duidelijk tot de mo derne protestbeweging, maar hij beschul digt niemand. Hij huldigt het motto: de ouderen kunnen er niets aan doen, ze pro beren elkaar te helpen en te beschermen, de jeugd moet zichzelf zien te redden. Zijn nogal demonstratieve werk is aldus bedoeld, neem ik aan, als bijdrage tot be wustmaking. Egbert van Paridon regisseerde beide stukken, waarvoor Hans Roduin de verta lingen en Bob Verstraete de decors hebben gemaakt. Hij lijkt mij niet de aangewe zen man voor de doorvoering van een spcelwtijl als de hier gewenste, die om echte komedianten vraagt. Achtereenvol gens waren dan ook, voornamelijk op eigen kracht, Piet Römer als de goedige moordenaar en Nell Koppen als de senti mentele huisvrouw opvallend beter en ge makkelijker in hun element dan hun gelij ken. David Koning Expositie in Milaan. De Delftse kun stenaar Jan J. Schoonhoven, is uitgenodigd deel te nemen aan de tentoonstelling „Nieuwe strekkingen in de kunst der Ne derlanden", welke van 23 april tot 5 mei in de Galerie Danese te Milaan zal wor den gehouden. Tot de geïntiveerden be horen ook de kunstenaars Constant en Ongenae. Schoonhoven heeft drie reliëfs naar Milaan gezonden, der hoog gehalte; een wervelende menge ling van conference, acteren, vertellen, toelich ten en dat alles improviseren der wijs, een snoer van herinneringen waar van de ene de andere opriep. Het publiek reageerde zeer hartelijk en één maal kreeg de spreker zelfs een „open doekje". Het belang van de avond werd geïllu streerd door de aanwezigheid van het da gelijks bestuur van de Vereeniging ter be vordering van de belangen des Boekhan dels, bestaande uit de heren E. Lefèbre, voorzitter, P. Coebergh, vice-voorzitter en mr. C. Vrij, secretaris, van de directeur van het bureau van de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Neder landse Boek, de heer H. van der Horst, de voorzitter van de Vereniging van Plaatselijke 'Boekverkopers, de heer A. Vernout, de directeur van de Arbeiders pers,'de heer Reinold Kuipers bij de Arbeiderspers is zojuist de derde druk ver schenen van „Erfenis van Eeuwen" van Cruys Voorbergh en de directeur van het Frans Halsmuseum, de heer H. P. Baard. De heer D. J. A. Geluk, wethou der van Onderwijs en Kunstzaken te Haar lem, moest zoals bleek verstek laten gaan. Uiteraard was het plaatselijk pro- pagandacomité aanwezig, welks voorzit ter, de heer Meinema, een welkomst- en slotwoord sprak. Na een inleiding over de jammerlijk ver loren gegane kostuumcollectie van Ko ningin Wilhelmina sprak Cruys Voorbergh over zijn speurtocht naar vaderlandse hoe rendrachten. Met kostelijke anekdotes kruidde hij zijn verslag. Enige medewer kers van het Nederlands Costuum Mu seum, Kabinet van Mode en Smaak, toon den modellen en deze show werd geopend met de dracht van een Haarlems melk meisje anno 1760, met zeer fraaie kleuren x-ood, blauw, goud en wit. Voorts werden getoond een kostuum uit Zaanland en een uit Volendam. Het slot vox-mde een Wal- chers bruidspaar. Al naar gelang de aard van zijn herin neringen sprak Cruys Voorbergh weemoe dig, humoristisch, openlijk sarcastisch en als hij gesprekken voordx-oeg, die hij, tij dens zijn speurtochten, met boei'enmensen had gehad, was zijn actei-en zo aansteke lijk dat het publiek herhaaldelijk enthou siast x-eageerde. Cruys Voorbergh bleek onuitputtelijk in het vinden van adjectie ven om de getoonde kostuums te prijzen en over zelfs de kleinste details bleek hij talloze wetenswaardigheden te kunnen vertellen, waarbij hij zijn vooi'keur voor de „goede oude tijd" niet verheelde. Bets Neederkooi'n vex'leende de voor- di-acht bijzondex-e luister dooi-, ook tijdens de pauze, achttiende-eeuwse composities op het clavecimbel te vertolken. Tijdens de pauze werden de aanwezigen vei'gast op koffie in de met kaarsen verlichte za len van het museum. Met deze avond heeft Cruys Voorbergh zijn reeks in Haaxdem gehouden voor- drachten op briljante wijze aangevuld en dat de schaar liefhebbers daarvan in Haar lem steeds gxmeit blijkt wel uit het feit dat de beschikbare hoeveelheid toegangsbe wijzen reeds na twee dagen was uitvex-- kocht. Voor allen, die de aanstekelijkheid van Ci'uys Vooi'bergh's liefde voor het histo rische en folkloristische kostuum hebben ex-varen, is het verheugend dat bij de Ar beiderspers nu een dei'de druk van zijn boek „Erfenis van Eeeuwen" is versche nen. Vele van de geschiedenissen die de auteur zaterdag in het Fi-ans Halsmu seum vertelde, zijn in dit boek opgetekend en de auteur Cruys Voorbex'gh doet in kwa liteit niet onder voor de vei'tellei'. Het boek is uitei'st verzoi'gd uitgegeven, met een mooie omslag van Mance Post en Ni co van Schaffelaai". In zijn voorwoord tot de derde druk schrijft de auteur dat sinds de vorige druk de oorlog onherstelbare schade aan de tradities en drachten heeft toegebx-acht; „op Walcheren alleen gingen sinds mei 1945 meer dan 23.000 vrouwen uit de dracht," schrijft hij. Hij spreekt de vrees uit dat het vermindei-en van de oude en waardevolle karakteristiek sneller en (Van onze jazzmedewerker) Een ware orgie van klanken ging in de zeer prille zondagochtend over de hoofdeii van hen, die om- twaalf uur 's nachts naar het Amsterdams Concert gebouw waren gekomen, om te .luisteren naar het orkest van de befaamde pianist Count Basie. Basie's naam is in de jazz- wereld al vele jaren een begrip. Hij en Duke Ellington zijn de voornaamste lei ders van de steeds sporadischer voor komende grote bands, beide prominenten hebben grote betekenis voor de ontwik keling van de jazz, maar het is toch de „duke", die het in originaliteit en muzi kaliteit van de „count" ivint. Zoekt men het voor grote orkesten in gedisciplineerdheid, „timing" en vol maaktheid van „massaregie", dan komt de Basie band alle lof toe. Verbazing wekkend en interessant zijn de effecten die Basie weet te bereiken met zijn be kende „breaks", die vaak bestaan uit een enkele noot aan het eind van enkele ma ten daverend geweld van de kopersectie. Het is niet in de laatste plaats om dit soort tegenstellingen dat de Basie-muziek beroemd werd. Daarbij valt op dat zijn swingende jazz ook in de volumineuze Opdracht voor Nic. Jonk. Het ge meentebestuur van Hilversum heeft be sloten, ter gelegenheid van het aanstaande jubileum van het gemeentelijk energie bedrijf (100 jaar gas) een beeld te doen vervaardigen door de Amsterdamse beeld houwer Nic Jonk, die het begrip energie zal verbeelden in de mythologische figuur Prometheus. „DE DRIE MUSKETIERS" van Alexan dre Dumas, uit het Frans vertaald en be werkt door R. W. M. Veen-Bakhuis. Am- stelboek, pocketserie van L. J. Veen's Uit geversmaatschappij te Amsterdam (438 pagina's). „DE DRIE MUSKETIERS" van Alexan dre Dumas, uit het Frans vertaald en in geleid door C. J. Kelk. Uitgave in de reeks De Onsterfelijken van uitgeverij Contact, Amsterdam-Antwerpen (566 pagina's). „RODDEL IN VERSAILLES, uit het dag boek van Saint-Simon". Vertaler niet ver meld. Inleiding van Nancy Mitford. Else- vierpocket, Elsevier, Amsterdam-Brussel (189 pagina's). „VROUWEN" van Guy de Maupassant. Een keur van zijn beste verhalen, uit het Frans vertaald door Ank van Haaren, ge ïllustreerd door Khing. Pocketuitgave in de Flamingo-reeks van H. Meulenhoff, Amsterdam (191 pagina's). „GEHEIM AGENT" van Graham Greene uit het. Engels (The confidential agent) vex'taald door H. W. J. Schaap. Contact boekerij, uitgeverij Contact, Amsterdam en Antwerpen (234 pagina's). „VROEGE HERFST" van Louis Brom- field, uit het Amerikaans (Early Autumn) vertaald door Hans dé Vries. Deze eerder onder de titel „Olivia" verschenen ver taling werd uitgegeven in de Elsev-ier- pocketserie door Elsevier, Amsterdam- Brussel (189 pagina's). „MRS. CRADDOCK" van W. Somerset Maugham, uit het Engels vertaald door J. L. van Tijn. Prismapocket, uitgeverij Het Spectrum, Uti-echt-Antwerpen (253 pagi na's). „DE GETEKENDEN" van John Wynd- ham, uit het Engels (The Chrysalids) ver taald door Margot Bakker. Prismapocket, uitgeverij Het Spectrum, Utrecht-Antwer- pen (202 pagina's). „GEVLEUGELDE VARKENS" door P. G. Wodehouse, uit het Engels (Pigs have wings) vertaald door R. Dekuyper. Prisma pocket, uitgeverij Het Spectrum, Utrecht- Antwerpen (198 pagina's). „DE HELLEHOF" door Ivo Andric, uit het Joegoslavisch (Prokleta Avlija) ver taald door mevrouw C. W. Sangster-War- naai's. Uitgave in de serie Wereld-Boog, afdeling kunst en letteren, van de Wereld- Bibliotheek, Amsterdam-Antwerpen (110 pagina's). „UNI HJELDE" van Sigrid Undset, uit het floors vertaald door Henriëtte M. H. Ledeboer. Derde druk, Prismapocket, uit geverij Het Spectrum, Utrecht-Amsterdam (191 pagina's). „DE VERDWENEN MINIATUUR" van Erich Kastner, uit het Duits (Die ver- schwundene Miniatur) vertaald door Jo- han van der Woude. Vijfde druk. Pocket- uitgave in de Amstelserie van L. J. Veen's Uitgeversmaatschappij, Amsterdam (212 pagina's). „DE GODIN VAN-OUD ZUILEN", een biografie van Belle van Zuylen, door Do- passages zijn lichtvoetigheid behoudt en nergens de logge zwaarwichtigheid aan neemt, die klankkleur van Eux-opese bands nog wel eens wil kenmerken. Ook als men originele en kunstig geconstrueer de arrangementen wil horen kan men bij Basie tei'echt, bij vooi'beeld was dit dui delijk in „Ol'man river", of „Limehouse blues". Maar daarbij blijft dan maar heel weinig ruimte voor de improvisatie, voor het individu, deze worden ondergeschikt gemaakt aan het gx-ote geheel, waarin zij helaas ook wel eens ondergaan, wat mede geweten kan woi'den aan de gebi'ekkige acoustiek, maar ook aan een te krach tige begeleiding. Natuurlijk heeft de lief hebber kunnen genieten van de „riff" en van een band die soms als één gi'ote ritme-sectie swingt, maar dat is meer een gevolg van pi'achtig samenspel dan van uitzonderlijke originaliteit. Van de solisten zouden we willen noe men Charles Fowlkes, die een zeer sonore toon aan zijn bariton ontlokte, Joe New man als een uitstekend trompettist en Frank Wess als fluitist. Deze ritme- sec tie haalt niet meer het niveau van de legendarische groep met Joe Jones en Walter Page, maar bassist Eddie Jones leverde een verdienstelijke px-estatie, ter wijl drummer Sonny Payne een enorme stimulans voor de vaart van het orkest is. Hij is in de begeleiding een gewelde naar, die met zijn soepele beat het typisch» swingend cachet geeft. Dat hij daarnaast* bewees een goed jongleur te zijn moet men maar op de koop toe nemen. In zijn solo viel hij tegen door gebrek aan fan tasie. De Count zelf heeft niets van zijn ge voeligheid verloren en het is een ware vreugde hem te horen en zien spelen. Joe Williams moet gerekend worden tot de beste blues-vertolkex-s van deze tijd. Zijn prachtige, volle stem, zijn adembeheersing en voortreffelijke dictie stemmen hem tot een eerste rangs zan ger. Dat hij daai'bij wel eens moeite had zijn begeleiding te overstemmen, ligt stellig niet aan hexp. Zijn „In the Eve ning", met fraaie fluitbegeleiding van Frank Wess, stond op hoog peil. rothy Farnum. Ingeleid door Hans Bronk- horst. Elsevierpocket, Elsevier, Amsterdam (189 pagina's). „UIT LIEFDE ALLEEN" door Daria Olivier. Een roman uit de tsarentijd, ver taald uit het Frans (Les neiges de décem- bx-e) door J. Meyknecht-Grossouw. Prisma pocket, uitgeverij Het Spectrum, Utrecht- Antwerpen (224 pagina's). „DE STILLE AMERIKAAN" van Gra ham Greene, uit het Engels (The Quiet American) vertaald door H. J. Scheepma- ker. Contactboekerij, uitgeverij Contact, Amsterdam-Antwerpen (172 pagina's). „HET LEVEN VAN LEONARDO DA VINCI" door Dmitri Merejkowski. Zevende druk. Herziene en gemoderniseerde bewer king naar de vertaling van J. P. Wesselink- Van Rossum van de oorspx-onkelijke uit gave „Ecce deus-Ecce Homo". Deze Phoe- nixpocket van W. de Haan-Standaard Boekhandel bevat 32 illustraties (238 pagi na's). „CANNERY ROW" van John Steinbeck. Tweede druk. Uit het Amerikaans vertaald door mr. L. I. Brugmans-Martens. Meulen- hoff-pocket, J. M. Meulenhoff, Amsterdam (aan deze serie werken mee de uitgeverijen De Bezige Bij, H. P. Leopold, Nijgh Van Ditmar en A. A. M. Stols), 190 pagina's. „EUGENIE GRANDET" door Honoré de Balzac. Tweede druk. Uit het Frans ver taald door Koos Schuur. Meulenhoff- pocket. „OP HET VELD VAN EER" van Hum phrey D. Cobb. Uit het Canadees (Paths of Glory) vertaald door Eva Raed.t-De Canter. Eerder verscheen deze bex-oemde oorlogsroman onder de titel „Kogels en Kruisen". Pocketsalamander, Querido, Am sterdam (189 pagina's). sneller zal gaan. „Daarom moge dit boek in zijn oorspronkelijke vorm een dierbare herinnering vasthouden aan veel, dat ons kleine land zijn schoonheid verleende." Deze herdruk, ter gelegenheid waarvan de auteur de Haarlemse Boekenweek heeft geopend, stelt de tevi-eden aanwezigen en ontevreden afwezigen van zaterdagavond Cruys Voorbergh met zijn „modellen" in staat het Nedexdands kostuum, gee? rijk door Cruys Voorbergh uit de veri lenshoek belicht, beter te lei'en kennen. is een spi'ankelend boek, dat met voor' felijkc foto's en vele tekeningen is v lucht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 4