Adriano Olivetti, hervormer en mensenminnaar
Het geluk van zijn arbeiders
zijn hoogste doel
'Jtasm, het ei en ttitf
Recordwarmte tijdens
de Paasdagen van 1949
(Van onze correspondent in. Rome
EEN PAAR BIJZONDER lichtblau
we, onderzoekende ogen onder
een hoog en breed voorhoofd, een
welgevormd gezicht dat iets Sla
visch had door de brede jukbogen,
het geheel omkranst door dunnend,
rossig haar, dat was Adrisno Oli
vetti. Wie hem voor het eerst zag
zou hem nooit voor een Italiaan
hebben gehouden en nog minder
voor een der grootste „captains of
industry" van onze tijd. Veeleer
deed hij denken aan een Schotse
of Zweedse dominee door zijn in
getogen terughoudende manier
van optreden en tevens het bijna
profetische, mystieke dat over hem
kwam zodra het gesprek een wen
ding nam, die hem interesseerde.
Dat wij nu, enkele weken na zijn
dood, een artikel wijden aan Oli
vetti zal alleen degenen verwonde
ren, die niet weten wat deze man
voor Italië, zelfs voor de mensheid
betekende. Olivetti was een in
dustrieel. Hij stond aan het hoofd
van een schrijfmachinefabriek, die
in Italië aan 9000 en buiten Italië
aan nog 16.000 arbeiders werk ver
schaft. Het is niet daarom, dat wij
hem willen herdenken. Misschien
zal men er iets van begrijpen, als
men weet, dat Ivrea het stadje
waar hij geboren werd en op 3
maart begraven werd, minder dan
twaalfduizend inwoners telt en dat
er ruim vijftienduizend mensen, ge
komen van her en ver uit geheel
Italië en bij honderden uit het bui
tenland, de begrafenis hebben bij
gewoond. Wat Italië in deze man
verloren heeft, is moeilijk te zeg
gen in een kort artikel. Wij kenden
hem van vrij nabij, hebben hem
vele malen, wanneer hij te Rome
was, bezocht, zijn ook in Ivrea zijn
gast geweest en hoe vaak wij ook
naar hem mochten luisteren, toch
is het ons niet duidelijk wat wij het
meest in hem bewonderden: de
moderne zakenman met brede visie
op economisch gebied, de industri
eel die uit een klein bedrijf een
wereldonderneming heeft gemaakt,
de socioloog, de kunstkenner, de
stedebouwkundige of alleen maar
de grote mensenvriend. Olivetti
was al deze dingen en nog veel
meer.
IN ZIJN LAATSTE BOEK „La citta
dell'uomo" (de stad des mensen), enkele
dagen voor zijn dood verschenen, komen
zijn gedachten het duidelijkst tot hun
recht. In vroegere werken heeft hij de op
zet van zijn nieuwe gemeenschap uiteen
gezet, een gemeenschap waarin de socia
listische leer der gelijkheid van alle men
sen hand in hand gaat met de aristocrati
sche uitverkiezing, het leiderschap der
meest begaafden; het collectivisme zich
paart aan het individualisme. Het leek
toen een utopie, tot hij in 1948 „Comuni-
ta" (de gemeenschap) oprichtte en zijn
denkbeelden begon te verwezenlijken in
dat deel van Piemonte waarvan Ivrea het
centrum is, het gewest Canavese, een on
derontwikkelde, arme streek, waar de
werkloosheid groter was dan ergens el
ders in Noord-Italië. In enkele jaren tijd
heeft hij die streek tot grote welvaart ge
bracht door het oprichten van kleine fa
brieken in allerlei dorpjes. De werkuren
voor de arbeiders zijn altijd zo gekozen,
dat zij naast het werk in de fabriek tijd
over houden voor de bewerking van een
lapje grond. Daar, dank zij het commer
ciële inzicht van Olivetti, al die bedrijfjes
behoorlijke winst afwierpen, werd uit die
winst onmiddellijk voor iedere arbeider
een huisje gebouwd, dat zijn eigendom
werd evenals de bijbehorende grond. Ar
moe en werkloosheid verdwenen als bij
toverslag. Toen er hier en daar twijfel
werd geuit of een dergelijk resultaat ook
bereikt zou kunnen worden bij minder ge
disciplineerde mensen dan de Piemontezen
(de Zwitsers van Italië), breidde Olivetti
het werk van „Comunita" uit tot enkele
der meest arme gebieden van Zuid-Italië
werk krijgt een lichtere taak en kan te
allen tijde „in rust gaan". Heeft de be
jaarde arbeider geen gezin, dan is er het
in een prachtig park gelegen rusthuis, in
gericht als een eerste klasse hotel., En ook
voor de kinderen wordt gezorgd; Olivetti
heeft voor de kinderen van al zijn perso
neel (ingenieurs of eenvoudige arbeiders)
een bewaarschool en een lagere school,
die in ieder opzicht voorbeeldig zijn. Aan
de fabriek is verder een vakschool verbon
den voor aankomende arbeiders, die al zijn
ze nog maar schooljongens een behoorlijk
salaris ontvangen. Het hoeft nauwelijks ge
zegd, dat zijn eigen dochtertje dezelfde
school bezoekt als de kinderen van zijn
„medewerkers" en precies dezelfde
Hierboven: de fabrieken in Ivrea
(in de Abruzzen en in Lucanië) met nog
groter succes. Dicht bij Napels, te Pozzuo-
li, liet hij een fabriek bouwen, die een De arbeiderswoningen van de Olivetti-
Adriano's vader: de grondlegger
unicum is in de wereld, een fabriek ge
heel uit glas en staal, zodat iedere arbei
der van de plaats waar hij werkt het uit
zicht geniet over de zee en de bossen van
schermpijnen.
GEEN ENKELE BOOM mocht voor de
bouw van die fabriek worden omgehakt.
De bomen zijn in de fabriek opgenomen.
En juist deze bijzonderheid is een uitvloei
sel van een der hoofdstellingen van Oli
vetti. In zijn geschriften komt hij herhaal
delijk terug op dit punt. De mens behoort
te leven in voortdurende gemeenschap
met de natuur. Herders en koeren in hun
dorpen kunnen, wanneer zij niet al te arm
zijn,een gelukkig leven voeren rnet als
metgezellen, behalve het eigen gezin, hun
buren, de dieren en de planten. Wanneer
zij die mensen naar fabriekssteden bren
gen en ze dwingen tot een mechanische
arbeid, begaan wij een onrecht zo groot,
dat het bijna niet goed te maken is. De
meerdere verdiensten, het vermaak dat
de stad heeft te bieden, zijn geen vergoe
ding voor de geborgenheid van het leven
in een kleine dorpsgemeenschap voor het
werk onder de vrije hemel en voor de ge
moedelijke kout 's avonds onder de scha
duw van een paar bomen op het dorps
plein. En Olivetti handelde ook volgens
die overtuiging: het merendeel van zijn ar
beiders te Ivrea woont in de omliggende
dorpjes, natuurlijk in eigen huizen (iedere
arbeider krijgt op de dag van zijn huwe
lijk een renteloos voorschot gelijk aan dc
waarde van een eigen woning, gebouwd
door architecten uit do beroemde groep van
jonge bouwmeesters, die deze vooruitstre
vende industrieel om zich heen had ge
vormd.
DE WERKTIJDEN waren korter dan in
enig andere fabriek, de lonen hoger. Een
hele „vloot" van autobussen, eigendom
van de onderneming, zorgde voor het
transport van de arbeiders, die dus ook
hun stukje grond konden bewerken. In de
fabriek zijn zoveel mogelijk bloemen en
planten; in Pozzuoli zelfs bomen. Olivetti
zorgde niet alleen voor de lichamelijke wel
stand, van wie hij nooit zijn „ondergeschik
ten" maar steeds zijn „medewerkers"
noemde, maar ook voor hun geestelijke
ontwikkeling. De bibliotheek, die hij in
Ivrea stichtte, is rijker dan die van me
nige veel grotere stad en zelfs uit Turijn
en Milaan kwam men zeldzame boeken
raadplegen die men daar niet en bij Oli
vetti wèl vond. Groot kunstkenner en min
naar van vooral de hedendaagse kunst or
ganiseerde hij voortdurend tentoonstellin
gen. maar ook kocht hij veel schilderijen,
in Italië en in het buitenland, niet voor
zich zelf maar voor zijn „medewerkers",
die een groot museum.te hunner beschik
king hadden.
IN EEN UITERST GEZELLIG theater
werden geregeld toneelvoorstellingen en
concerten gegeven. Het is ook weer hele
maal in de geest van Olivetti, dat de oude
re „medewerkers" bijzonder in ere worden
gehouden. Wie veertig jaar bij Olivetti
werkte, werd lid van de groep der „gou
den spelden" en gaf leiding bij de discus
sies met de jongeren. Het door de staat
voorziene pensioenstelsel wordt op een spe
ciale wijze toegepast: niemand wordt we
gens het bereiken van „leeftijdsgrens" ont
slagen tenzij hij dit zelf wenst. Het sala
ris van de arbeider blijft hetzelfde tot zijn
dood toe. Wie zich op de pensioengerech
tigde leeftijd te oud voelt voor het gewone
gemeenschap
schooluniform draagt en het zelfde voed
sel krijgt uit de schoolkeuken.
VOOR OLIVETTI moet, neen mag, een
onderneming niet dienen om de onderne
mers te verrijken, maar moet de onder
nemer, die alleen uit hoofde van zijn meer
dere begaafdheid het recht heeft leiding te
geven, er voor zorgen, dat de welvaart
en het levensgeluk van alle „medewer
kers" gelijk wordt bevorderd. Trots (hij
zelf zou gezegd hebben: dank) zij deze on
gewone opvattingen heeft hij in weinige
jaren, eigenlijk eerst na de oorlog, van
een betrekkelijk kleine onderneming, een
wereldfirma gemaakt. Twee weken voor
zijn dood werd het kapitaal van dertien
miljard verhoogd tot 25 miljard, mede
omdat hij de- Amerikaanse „Underwood"
had overgenomen. Een Europeaan, die een
Amerikaans bedrijf aantrekt. En Olivetti
was er trots op, dat zijn grootouders als
arme Joden leefden van een klein winkel
tje in garen en band in de armste buurt
van het toen volkomen onbeduidende
Ivrea. Hijzelf is er in april 1901 geboren
en pas in 1908 bouwde zijn vader Camillo,
die hij vereerde, een klein werkplaatsje,
waar hij met een klein aantal arbeiders
schrijfmachines ontwierp. De moeder van
Olivetti was protestant en hijzelf is in zijn
jeugd lid geweest van de Waldenzenkerk,
evenals zijn eerste vrouw. Pas op latere
leeftijd is hij katholiek geworden. Joodse,
protestante en katholieke eigenschappen
waren in hem verenigd en hij was, op zijn
eigen manier, een diep godsdienstig mens,
een profeet, een ziener. Van hem kan ge
zegd worden, dat zijn leven bestaan heeft
in het meebeleven van de vreugden en het
leed van andere mensen. Hij was een der
grootste filantropen, die de wereld ooit
heeft gekend. Ook in de ernstigste crisis
tijd (omstreeks 1930) heeft hij nooit
iemand ontslagen.
TOEN ZIJN VADER hem in 1928 als
jong ingenieur de vrije hand liet om met
de fabriek te experimenteren en het be
drijf moderner te maken, stelde hij een
voorwaarde: „Adriano. je mag alles doen
in mijn fabriek, behalve één ding en dat
is iemand ontslaan. Vergeet nooit, dat de
arme mensen nergens méér onder lijden
dan onder dat voortdurend spook van
werkloosheid, waardoor ze worden be
dreigd". Die woorden heeft hij nooit ver
geten en als de verkoop achteruit liep, be
gon hij een grootse reclamecampagne
vaak in een land, waar de Olivettimachi-
nes nog niet. waren doorgedrongen, of wel
hij bedacht een nieuwe type machine, ge
schikt voor een ander ruimer publiek.
NATUURLIJK is
Pasen op de aller
eerste plaats het feest
van de Opstanding.
Maar ook op folk
loristisch gebied, dus
op het gebied van de
volksgebruiken was er vroeger, en nu ook
nog wel, rond de Paastijd heel wat te be
leven. I-Iet zou een te lang artikel worden
om al die gebruiken de revue te laten
passeren. We hebben er daarom maar één
onderwerp uitgekozen, een onderwerp ech
ter waaromheen bijna alle paasgebruiken
geweven zijn, namelijk het ei. Het eiisimn
oude tijden af bij vele volken het symbool
van de schepping. In de grijze oudheid
reeds kenden de Romeinen hun eierdansen
en eierspelen, en bij de Perzen werd het
lentefeest met. gekleurde eieren gevierd.
Onze Germaanse voorouders oferden in het
begin van het voorjaar eieren aan de godin
der vruchtbaarheid: Frigga, omi zich zo
doende van een goede oogst te verzekeren.
Het is dan ook geen wonder dat we heden
nog eieren rveiisen bij onze paasmaaltijd,
liefst drie. Want u weet het: Een ei is geen
ei, twee ei is een half ei, drie ei is een
paasei.
IN VRIJWEL GEHEEL Europa is het
eten van eieren met Pasen een waar volks
gebruik. Ook in ons land, waar Pasen ook
nog steeds de dag is van eieren eten. Het
gezin schaart £ich rond de tafel, waarop
een grote kom'met eieren staat en dan is
het toetasten geblazen. Hoe meer hoe lie
ver, want men kijkt met Pasen niet op een
eitje.
Die eieren hebben een bijzonder ken
teken. ze moeten namelijk gekleurd zijn.
Tegenwoordig worden ze geverfd, vroeger
Adriano Olivetti: de hervormer
Vaak heeft men gezegd: als Italië tien
Olivetti's had, zou dit het meest gelukkige
land van de wereld zijn. Olivetti's werk,
niet alleen als industrieel, maar ook in
„Comunita" (dat is het sociale werk)
wordt voortgezet en ook het uitgeversbe
drijf, dat daaromheen ontstond en ook de
grote, nieuwe beweging in de bouwkunst,
waarvan hij de leider was.
IN DE FASCISTISCHE tijd heeft hij
het heel moeilijk gehad en werd hem het
recht ontzegd de fabriek te betreden. In
1943 zette hij zijn „medewerkers" tot sta
king aan en nam deel aan de weerstand.
Maar ook de communisten zagen in Oli
vetti een gevaarlijk tegenstander. Hijzelf
was oorspronkelijk sociaal-democraat. In
de laatste jaren is er grote belangstelling
voor zijn ideeën van de zijde der Joego-
slaven. „De wereld gaat stralende, geluk
kige dagen tegemoet, mits men de grote
stoffelijke macht die de hedendaagse
mensheid ten dienste staat, gebruikt voor
geestelijke doeleinden. Gerechtigheid,
waarheid, schoonheid, maar voor alles
naastenliefde zijn de vier zuilen voor een
gelukkiger gemeenschap. Waar een van
die vier ontbreekt, mogen wij zelfs niet
van beschaving spreken". Dit zijn enkele
zijner laatste woorden. In Amerika heeft
men grote bewondering voor hem en eigen
aardig genoeg begint men thans ook in
Rusland en in China belangstelling te to
nen voor zijn werk.
echter niet. Bijvoorbeeld om bruine eieren
te krijgen kookten men ze in koffie, moest
het ei groen zijn dan werden ze gekookt
in spinazie, om een ei geel te krijgen wer
den uienschillen toegepast, voor rose eieren
lindebloesem en ze werden mooi groen als
men ze kookte in rogge. Om er dan die
mooie glanzende kleur aan te krijgen wer
den de eieren daarna ingewreven met een
„spekzwoerd".
Op vele plaatsen in Nederland kent men
nu nog het gebruik van eieren inzamelen.
Dit wordt gedaan door de jeugd, enkele
dagen voor Pasen. Vroeger waren het grote
groepen van kinderen, die door de straten
van hun dorp trokken, voorzien van een
korf en een stok, terwijl ze zongen:
Vrouwke, vrouwke, doet uw best,
Haal de eieren uit het nest.
God zal ze kennen.
Van de wit en van de zwart.
Geef van elk henneke wat.
Overal kregen de kinderen wel een ei en
was er wel eens iemand, die geen ei gaf,
dan gaf ie wel een paar centen om een ei
te kopen. Op vele plaatsen deed vroeger
de koster mee, en de vrouw van de school
meester, of de meid van de pastoor. In het
zuiden van ons land deden het de mis
dienaars, niet alleen voor zichzelf, maar
ook voor de pastoor en de koster. De koster
echter gaf weer een gedeelte van zijn por
tie aan de pastoor. En op deze wijze is het
alombekende liedje ontstaan:
(Van onze weerkundige medewerker)
AL MENIG KEER hebben wij de
laatste jaren zo rond Kerstmis kunnen
horen beweren Een groene kerst Een
witte paas" maar dit is men in de regel
tijdens de paasdagen weer vergeten
Heel sporadisch valt of ligt er tijdens de
paasdagen wat sneeuw zoals in 1937
maar alleen wanneer de paasdagen heel
vroeg, dus nog in maart vallen. Het kan
zelfs nog wel winters zijn getuige een
advertentie in een Amsterdamse courant
van maart 1845 die luidde dat C. Weis
op de paasdagen (deze vielen toen bij
zonder vroeg namelijk op 23 en 24 maart)
gekookte eieren zou verkopen in een tent
op het ijs van de Amstel. Nu was maart
1845 ook record koud in ons land..
PASEN WORDT steeds vastgesteld op
de eerste zondag die volgt op volle maan
na 21 maart. Dit jaar was het maandag
11 april voor het eerst in de lente volle
maan zodat,pasen op zondag 17 april valt.
Wanneer men dus de juiste tijden weet van
volle maan, en dat weten de astronomen
zeer nauwkeurig, dan kan men al wel tot
het jaar 2000 uitrekenen op welke datum
Pasen valt. Tot het jaar 2000 zal dit het
vroegste zijn op 26 maart, namelijk in
1967, 1978 en 1989 en het allerlaatst in het
jaar 2000: op 23 april. Over twee jaar
(1962) valt Pasen ook zeer laat, op 22 april,
dus nog vijf dagen later dan dit jaar.
De laatste jaren was het weer op de
paasdagen niet uitgesproken slecht. Ver
leden jaar was de zondag zonnig (29 maart!)
maar koel en op paasmaandag viel er
enige regen. De kroon over de laatste
100 jaar spant nog steeds Pasen 1949 toen
het record warm was in ons land. De paas
dagen vielen toen op 17 en 18 april dus
op dezelfde data als dit jaar. Op tweede
paasdag van dat jaar werd in Maastricht
en Vlissingen 30 C. gemeten, in Haarlem
26 C. Op de weerstations van het K.N.M.I.
te Winterswijk, Naaldwijk, Oudenbosch en
Gemert was daarvoor in april nimmer een
zo hoge temperatuur gemeten.
WANNEER WIJ de normale weercijfers
van midden april nemen dan blijkt toch
dat wij ons in deze tijd van het jaar nog
geen hoge illusies mogen maken. Normaal
mogen wij per dag 5 uren zon verwachten,
vaak een koele wind en een temperatuur
die in onze omgeving overdag niet hoger
komt dan 12 C.
Bim Bam Beieren.
de koster lust geen eieren.
Wat lust hij dan?
Spek in de pan.
Daar wordt de koster vet van.
Deze laatste regel heet ook wel: met een
roggeboterham.
NU KON HET natuurlijk gebeuren, dat
iemand het vertikte om een eitje te geven.
Dan kwam de stok er aan te pas. Men
sloeg er mee op de luiken en zong daarbij:
Daar is een gaatje in de deur,
Daar kijkt een gierige duivel deur.
Op Walcheren kent men het gebruik van
het „eierengaren". Men legt vijfentwintig
eieren op een bepaalde afstand van elkaar.
Bij het begin werd een mandje neergezet.
De zogenaamde eiergaarder moet nu de
eieren oprapen en zorgen dat ze in het
mandje terecht komen. Ondertussen moet
een ander een boodschap doen in de buurt.
Nu gaat het er om wie het eerst klaar is.
De raper of de boodschapper. Wie het eerst
klaar is. is de winnaar.
Een geliefd spel was in vroeger dagen
het „eiertikken", wat ook nu nog wel op
sommige plaatsen voorkomt. In Deventer
gebeurde dit eiertikken bijvoorbeeld op de
paasweide: de „Worp", in Winterswijk op
de „Wème", te Arnhem de „Praast". Het
eiertikken is de kunst om het ei van een
medespeler te raken. In Groningen werd
het vroeger veel gedaan op de oude stads
wal. Vandaar dat deze wal de naam kreeg
van eierwal. Ook in Drente kent men dit
gebruik, maar daar heet het eierschieten.
In het zuiden van ons land kent men het
„paaseieren zoeken". Op de morgen van
de eerste paasdag worden door de groten
eieren verborgen in de tuin, die dan door
de jeugd gezocht worden. Het gaat er dan
om wie de meeste eieren vindt.
NATUURLIJK is alles hiermee niet over
het paasei vertelt, maar dat hoeft ook niet.
U hebt in ieder geval kunnen zien, dat het
ei vroeger, en ook nu nog, met Pasen een
grote rol speelt. Bovendien was het heel
vroeger verboden om in de Goede Week
eieren te eten. En daarop slaat het ge
dichtje, wat ook nu nog vaak gezongen
wordt:
Nog een zondag.
Dan krijgen we een ei.
s