Horen en zien voor Boekenhoekje PANDA EN DE LIJFWACHTERS Prinses Margaret en haar man terug van de huwelijksreis Brixon Costuums Journalist, die zegslieden niet wil aangeven, veroordeeld Vreemde dingen in het kabonterdorp ió het zo AMERIKA J radio televisie: AANKONDIGINGEN EN NABESCHOUWINGEN Zomer moeheid De radio geeft dinsdag T elevisie pro gramma Wassen beeld van Armstrong-Jones in telefooncel Vergissing Nederlandse bus in Duitsland gestolen Van schaap naar mens in zes uur en 10 minuten Beroemde zendingsarts Ida Scudder overleden PROCES-ARNA UD Verweer was één klacht over Franse strijdmethoden Vervolgverhaal door M. G. Eberhart MAANDAG 20 JUNI 1960 20. „Heren", zei de miljonair, „laat ons..alsjeblieft dit gesprek op een andere plek voortzetten. Ik heb hoogtevrees". „Niks daarvan!" snauwde Sluiper „je blijft op die rand en als je ons niet gauw vertelt, waar je miljoenen zijn, krijg je een zetje". Palmer kreeg het warm. Hij begreep, dat een zetje onder deze omstandigheden even erg was als een klap met een knuppel. „Toe heren, wees redelijk," smeekte hij. „Houd rekening met mijn hoogtevrees. Als u mij op een andere plaats laat staan, zal ik u een stuiver geven .eh .twee stuivers, t wee waardevolle stuivers!" Met grote tegen zin diepte hij twee muntstukjes uit zijn zak op en hield die de moeilijke jongens voor. Maar Sluiper sloeg ze hem uit de hand. „Waar zijn je miljoenen?" herhaal de hij, „je krijgt drie tellen de tijd". On danks de ernst van de toestand kon Pal mer de stuivertjes niet zomaar laten lig gen en hij bukte zich om ze op te ra pen. Maar hierbij viel hem de hoed van hel hoofd, over de rand van de afgrond. De gevolgen waren verrassend. „Mijn Hoed!" gilde de miljonair enondanks zijn hoogtevrees sprong hij zomaar achter zijn hoed aan in de diepte r r>v i Wij onderschatten de moeilijkheid voor de t.v. en radio-programmateurs niet, om gedurende het vakantieseizoen luchtig en boeiend genoeg voor de dag te komen en niet een duidelijke inzinking te demonstre ren, aangezien de „winterkost" heel wat ruimer keuze biedt. Doch het lijkt ons niet juist om de warme dagen te gebruiken voor „afscheidsnummers" zoals „Scher zo" van Jelle de Vries dit zaterdagavond deed. Daai-door gaan dergelijke program ma's die toch nu en' dan geslaagde shows opleverden als nachtkaarsen uit. In een enigszins sentimenteel getint „vaar wel" herleefden in deze t.v.-uitzending een aantal van die geslaagde „Scherzo"- onderdelen, onder de titel „herhaling". Een gevaarlijk experiment, want de t.v.- kijker is een lastig en grillig iemand, die niet graag in herhalingen valt en spoedig op allés is uitgekeken. Dat hij zelfs op Enny Mols-de Leeuwe is uitgekeken, werd zaterdagavond heel duidelijk. En de gast heer Jelle de Vries, die alles zo simpel introduceerde, kan eveneens ernstig op zoek gaan naar een ander „maniertje". Zondag: dr. van Eegeraat als onuitroei baar propagandist voor eigen en ander mans land onthulde dat hij eigenlijk de mensen alleen maar wil leren „zien". Dat moeten we dus in deze vakantie „egt" maar eens proberen. En verder was er een Vara-show van Bruce Lowe, die vreemd in elkaar zat (de show, uiteraard). Het allervreemdste was, dat de compo sitie van dit muzikale allegaartje zo als twee druppels water leek op wat in het buitenland sinds enige tijd de hoofden en harten van alle show-enthousiasten op hol brengt: recept Perry Como. Weer een imitatie dus: gemoedelijk, eenvoudig, vriendelijk, allemaal gezellige mensen bij elkaar, wat filmmontages ertussen door, een dansje, een liedje, een filosofisch praatje, een suggestief decor, exotisch en westers door elkaar, een hoefsmid en een cocktail party, en dat alles gepresenteerd door een sympathieke artistieke man van de wereld, die wars is van theatraal gedoe en de dingen simpeltjes bij de naam noemt. Wat Perry kan, kunnen wij ook. En het werd dan ook even onorigineel als ver velend. Dan toch maar liever de liedjes van Louis Davids nog eens, zoals „Scher zo" die bracht, of de hartverwarmende ge zongen schetsen van Koos Speenhoff, zo als Mimi Boesnach en Guus Verstraete die in „Van grote naar kleine K" ten beste gaven. Daarbij nemen we dan de echte Nederlandse Weense Lebemann Herbert Joeks nog op de koop toe, zoals hij ook in „Scherzo" zaterdagavond demon streerde dat men zelfs een onschuldig Weens liedje vermoorden kan. En nu is het vakantietijd. Misschien gaat het in het volgend seizoen wat beter met de Nederlandse t.v.-cultuur. Het is in ieder geval ons Kijkgeld waard om het maar weer eens te riskeren. Beeldschermer HILVERSUM I. 402 m. 7.00—24.00 KRO. KRO: 7.00 Nieuws. 7.15 Gram. 7.30 Voor de jeugd. 7.40 Gram. 7.45 Morgengebed en overwe ging. 8.00 Nieuws. 8.18 Gram. 8.50 Voor de vrouw. 9.35 Waterst. 9.40 Schoolradio. 10.00 Voor de kleu ters. 10.15 Lichtbaken, lezing. 10.25 Gram. 11.00 Voor de vrouw. 11.30 Gram. 11.50 Volaan.. voor uit, lezing. 12.00 Middagklok - noodklok. 12.03 Lichte muz. 12.30 Land- en tuinbouwmeded. 12.33 Gram. 12.50 Act. 13.00 Nieuws. 13.15 Zonnewijzer. 13.20 Platennieuws. 13.35 Lichte muz. 13.55 Zang en pianorecital. 14.35 Voor de plattelandsvrou wen. 14.45 Dood in de jungle, hoorsp. 15.30 Orgel- conc. 15.50 Gram. 16.00 Voor de zieken 16.30 Zie- kenlof. 17.00 Voor de jeugd. 17.40 Beursber. 17.45 Regeringsuitz.: Gesproken brief uit de Nederl. Antillen, door Henk Dennert. 18.00 Gram. 18.10 Rep. Wimbledon. 18.20 Polit. praatje. 18.30 Lichte muz. 19.00 Nieuws. 19.10 Act. 19.25 Memojandum. 1930 Gram. 20.30 Holland Festival I960: Concert - geb.orkest en solist. 21.25 Klankbeeld. 22.25 Boek- bespr. 22.30 Nieuws. 22.40 Gezin en huwelijk, le zing. 22.50 Promenade-orkest en sol. 23.55—24.00 Nieuws. HILVERSUM II. 298 m. 7.00 AVRO. 7.50 VPRO. 8.00—24.00 AVRO. AVRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Gvmnastiek. 7.20 Gram. VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nieuws. 8.15 Pianospel. 8.30 Gram. 9.00 Gymn. voor de vrouw. 9.10 De groenteman. 9.15 Gram. 9.40 Morgenwij ding. 10.00 Gram. 10.50 Voor de kleuters. 11.00 Zang en gitaar. 11.15 Voor de zieken. 12.00 Jazz- muz. 12.20 Regeringsuitz.: Uitz. voor de landbouw. 12.30 Land- en tuinbouwmeded. 12.33 Lichte muz. 13.00 Nieuws. 13.15 Meded. en gram. 13.25 Milit. muz. 13.55 Beursber. 14.00 Gram. 14.40 Schoolradio. 15.00 Licht progr. 15.30 De grote Pan is dood, le zing. 15.40 Cello en piano. 16.10 Gram. 16.45 Voor de kinderen. 17.30 Lichte muz. 18.00 Nieuws. 18.00 Nieuws. 18.15 Pianospel. 18.30 Dansmuziek. 18.45 Lichte muz. 19.00 Gesproken brief. 19.05 Gram. 19.45 Journ. 20.00 Nieuws. 20.05 Tivoliclub. 20.45 Operatie opium, hoorspel. 22.05 Kerkorgel. 22.30 Nieuws, beursber. en S.O.S.-ber. 22.45 De tover staf van het woord, lezing. 23.00 Gram. 23.15 Jazz muziek. 23.5524.00 Nieuws. BRUSSEL. 324 m. 12.00 Amus.muz. 12.30 Weerbericht. 12.35 Lichte muz. 12.52 Koersen. 13.00 Nieuws. 13.15 Lichte muz. 14.00 Opera- en operettefragm. 16.00 Koersen. 16.06 Duitse les. 16.21 Gram. 16.30 Orkestconcert. 17.00 Nieuws. 17.10 Gram. 17.20 Lichte muz. 17.40 Boek- bespr. 17.50 Voor de jeugd. 18.20 Voor de sold. 18.50 Sportkroniek. 19.00 Nieuws. 19.40 Wedstrijd schoolkoor. 19.50 Lezing. 20.00 Voordr. 20.30 Ka mermuziek. 21.00 Omr.ork. en sol. 22.00 Nieuws. 22.15 Pianorecital. 22.5523.00 Nieuws. VOOR DINSDAG NTS: 20.00 Journ. en weeroverzicht. 20.20 Film reportage. 20.40 Gevar. showprogramma. 21.05 22.40 Speelfilm. (Van onze correspondent in Londen) Prinses Margaret en Antony Armstrong Jones zijn zaterdagmiddag feestelijk inge haald bij hun terugkeer van de wittebroods weken, die zij op zee en op de Westindi- sche eilanden hebben doorgebracht met het koninklijke jacht „Britannia". Het tweetal zag er overgelukkig uit. Er stonden duizenden langs de kade. De oorlogssche pen in de haven van Portsmouth waren met vlaggetjes versierd, maar de autoriteiten, die de prinses en haar man verwelkom den was op het hart gedrukt, dat de ont vangst zo onofficieel mogelijk moest ver lopen. „Ik ben verdwaald, ik kan mijn hotel niet meer vinden. Het is in een winkel straat,. dicht bij een hoek, waarlangs lijn 9 rijdt". Met dit verhaal stapte om half- elf 's avonds een 20-jarige Syriër een poli tiebureau te Amsterdam binnen. Hij had een nieuwe sportfiets bij zich, waarop hij naar hij zei „een eindje" was gaan rijden. De Amsterdamse agenten deden alle mo gelijke moeite het hotel voor de verdwaal de jongeman te vinden. Ten slotte reden zij zelfs de hele route van lijn 9 met hem. maar zonder resultaat: het hotel bleef on vindbaar. „Vroeger ben ik hier ook al eens ge weest, maar toen logeerde ik in een an der hotel", zei op een gegeven moment de Syriër en hij noemde de naam van een bekend hotelin Den Haag. Toen ging de politiemannen een licht op. Een agent, die vroeger in Den Haag gewerkt had, wist toen ook de naam te noemen van het hotel waar de Syriër thans ver bleef. De Syriër bestelde onmiddellijk een taxi om hem terug te brengen naar Den Haag. De fiets paste echter niet in de auto. Maar ook daarop wisten de Amsterdam se agenten wel raad: het stuur en het voorwiel werden gedemonteerd en toen kon de fiets ook mee. De Syriër was die ochtend een eindje gaan fietsen. Uit Den Haag was hij rich ting Amsterdam gegaan. Toen hij moe was ging hij in het gras een uurtje rusten. Daarana aanvaardde hij de terugtocht:. Dat dacht hij tenminste. Toen hij in Am sterdam aankwam was hij ervan over tuigd in Den Haag te zijn. Vandaar dat hij urenlang naar zijn hotel heeft ge zocht Op de weg naar het station heerste een grote geestdrift bij het publiek dat op sommige plaatsen tien rijen dik stond. De prinses en Antony Armstrong Jones maakten de reis naar Londen met de trein. De „Britannia" was tegemoet gevaren door tientallen zeil- en motorjachten en vele plezierstomers waarvan de opvaren den in spreekkoor om de prinses riepen en nationale liederen aanhieven. Het twee tal verscheen even op net dek en over het water galmde een langdurig gejuich. Op het Waterloostation in Londen werden beiden, ondanks de hitte, eveneens door een grote menigte opgewacht. Met de trein kwam ook mee het twintig jarige kapstertje Sylvia Davies, die gedu rende de reis het haar van de prinses heeft verzorgd. Zij was de enige vrouwe lijke vrijgezel tussen de bemanning van driehonderd. Om strikte „neutraliteit" te handhaven werd zij op haar tochten altijd door tenminste zes schepelingen geëscor teerd Bij hun aankomst voor Clarence House werd het glimlachende paar opnieuw door honderden toegejuicht. Later vertrokken zij naar Windsor, waar de overige leden van de koninklijke familie verbleven. (UPI/Reuter) Het wassen beeld van Antony Armstrong Jones dat vrijdag uit het museum van Madame Tussaud was verdwenen, is vanmorgen vroeg door een politie-agent staande in een telefooncel bij de Theems in Londen teruggevonden. Toen men de verdwijning van het beeld had ontdekt, verklaarde de directeur van het museum. Roy Lane, verontwaardigd dat iets dergelijks in 158 jaar niet was ge beurd. „We verloren enkele vingers, en een man vermorzelde eens nel hoofd van Sir Winston Churchill. maar nooit dit", zei Lane. Een toerbus van een Bredase firma is in Rüdesheim, waar hij tussen tientallen andere geparkeerd stond, gestolen en in Duisburg, ongeveer 140 kilometer noorde lijker, teruggevonden. De 45 passagiers van de bus, allen uit Breda afkomstig, zouden zondag met deze bus van een va- kantietocht naar huis terugkeren. Aange zien de Duitse politie de gestolen bus niet direct heeft vrijgegeven, heeft de onder neming een tweede bus gestuurd om de passagiers naar Breda terug te brengen. PITLOCHRY (Reuter). Zes uur en tien minuten nadat twee kampioenschapen- scheerders te Pitlochry in Schotland be gonnen ivaren zes schapen te scheren, kon een man zaterdagmiddag een colbertjasje aantrekken dat van de ivol was gemaakt dat 's ochtends nog de vacht van de scha pen was geweest. Hiermee werd een record gebroken dat 149 jaar heeft standgehouden. In 1811 duurde eenzelfde operatie dertien uur en twintig minuten. Zaterdag begonnen de schapenscheerders om acht uur 's ochtends de zes schapen van hun vacht te ontdoen. Dit werk vergde zes minuten. Omstreeks half negen was het wassen, verven en drogen klaar. Vijftig minuten later was de wol gekamd, gekaard en gesponnen waarna het iveven begon. De stof was omstreeks kwart voor twaalf klaar waarna de kleermaker aan het werk ging. Hij had het colbertjasje om tien mi nuten over twee klaar. Naar de Wereldraad van Kerken te Ge- nève bericht is op 90-jarige leeftijd te Kodaikdual in Zuid-India overleden de Amerikaanse dokter Ida Scudder, de eer ste vrouwelijke zendingsarts in Zuid-India. In 1870 in Zuid-India geboren als dochter van een zendingsarts, volgde zij in Ameri ka het onderwijs en keerde in 1900 terug naar India als arts, omdat het voor hin does en mohammedanen in die jaren ver boden was hun vrouwen te laten helpen door een mannelijke arts. Dr. Ida Scudder was zo begaan met het lot van de vrouwen dat ze in Vellore een medische hogeschool opende voor de opleiding van meisjes tot arts. Later werden ook mannlijke studen ten toegelaten. Het Christian Medical College en het hospitaal te Tevellore zijn door dr. Ida Scudder wereldberoemd geworden. Enige maanden geleden kreeg zij op haar 90ste verjaardag de hoogste onderscheiding van de regering van India. Ida Scudder is in Vellore begraven. Advertentie Bent U morgenmiddag vrij? Kom dan eens kijken naar onze prachtige collectie GEN. CRONJéSTRAAT 40—44 HAARLEM TEL. 54679 WORDEN in vier werelddelen mense lijke resten van buitengewoon hoge ouder dom aangetroffen, Amerika is het enige continent, rvaar dit niet het geval is. Enkele paleontologen en antropologen die dan meestal Amerikanen zijn houden ivel- iswaar staande, dat het bestaan van de diluviale Amerikaanse mens afdoende is bewezen, maar objectief en van ongezond nationalisme gespeend onderzoek heeft uitgemaakt, dat de gevonden menselijke resten veel en veel jonger zijn. Voor de Amerikaan, die de eerste mensen graag op Ame rikaanse bodem had zien ver schenen, moet het beslist tra gisch ivorden geacht dat alle vondsten die in de richting van een diluviale mens wezen, bij nader onderzoek van veel jongere datum blijken te zijn. De aan vankelijk op een ouderdom van 60.000 jaar geschatte schedel, die door boringen in de delta van de Mississippi uit restanten van 10 boven elkaar liggende voormalige bos sen werd opgedolven, vertoonde de ty pische kenmerken van het tegenwoordige Amerikaanse ras, zodat algemeen wordt aangenomen, dat dit menselijke restant uit jongere aardlagen afkomstig is en in de loop van de tijd naar diepere (en oudere lagen is gespoeld. Niet veel beter verging het de schedel uit de mijnschacht van Altaville in Cali fornia, welk skeletdeel op een diepte van 130 voet in gezelschap van beenderen van uitgestorven diersoorten iverd aangetrof fen. Nuchtere en strikt onpartijdige onder zoekers hebben vastgesteld dat deze sche del (later bekend geworden als de schedel van Calaveras) geen verschillen met de tegenwoordige Amerikaanse schedels ver toonde en door bedrog in de nabijheid van de voorhistorische restanten moest zijn gebracht- De vondsten uit de holen nabij Lagao Santa in Brazilië werden door de Deense antropoloog herkend als resten van recente mensentypen en niemand gelooft tegen woordig dan ook meer aan hun hoge ouderdom. De vondsten uit de Zuidameri- kaanse pampasformaties, waarop Ameg- hino een hele stamboom van mensenras sen bouwde, bleken na een voortreffelijk heronderzoek zelfs niet eens van mensen afkomstig te zijn. De gefossileerde mense lijke schedel, die in 1923 in Ecuador in een ',aag in het Andesgebergte werd aangetroffen bleek vol komen modern en ook een tweetal schedels uit Trenton zijn afkomstig van mensen die ia de ijstijd leefden. (Ilrdlicka leeft ze destijds zelfs toege schreven aan een paar Neder- andse emigranten!) Laten we kort zijn en de opsomming niet verder vervolgen: geen enkele vondst van mensfossielen in Amerikaanse bodem heeft een ouderdom van meer dan 25.000 jaar. En alle pogingen om bepaalde Amerikaan se fossielen een aanzienlijk hogere ouder dom toe te schreven hebben in de ogen van onbevooroordeelde onderzoekers tot nu toe gefaald. (Waarbij toegegeven moet worden, dat er enkele vondsten zijn zoals die van Harrison, curator van het museum te Los Angelos, die in de dertiger jaren mi nutieuze opgravingen in het Zuidwesten van de Verenigde Staten heeft verricht die op een hogere ouderdom van de Ame rikaanse mens zouden kunnen wijzen, maar dit staat nog niet onomstotelijk vast.) Nu we hebben vastgesteld, dat Amerika ongeveer 25.000 jaar geleden voor het eerst bewoond was, rest nog steeds de vraag, waar die mensen vandaan kwamen. Daarover een volgende keer. H. Pétillon (Nadruk verboden) PARIJS (Reuter) In Parijs is vrij dag het proces begonnen tegen de jour nalist Georges Arnaud, die geweigerd had iemand bij de politie aan te geven, die gezocht werd omdat hij tegen de staat gekomplotteerd had. Arnaud werd gear resteerd nadat hij in „Paris-Presse" een verslag had gepubliceerd van een pers conferentie, die volgens hem was gegeven door de ex-professor in de filosofie, Fran cis Jearson. De professor zou de leiding 3233. Toen ze de tube helemaal leeggeknepen hadden, liet Ponko emmers water aandragen. Want hij had heel goed gekeken, hoe de schilder die verf behandelde. Die emmers goten ze leeg in de grote bak; het water werd zwart Maar de verf moest eerst nog goed omgeroerd ivorden. Daarom haalde Ponko een bezem uil z'n huisje en daarmee begon hij ijverig in de zwarte brij te roeren. Zie je, lachte hij trots. Zo krijgen we 'n massa verf, daar kunnen we wat mee doen! De andere kabouters keken belangstellend toe. 30) Zo dachten ze dus over hem. Daar had de rechter voor gezorgd met zijn bedekte toespelingen. Zou hij dan nooit werkelijk vrij worden van de rechter? De zon stond al laag, zodat de lange schaduwen van de bomen in de studeerkamer vielen. Hij knipte de groene lamp aan en nam de telefoon op, terwijl hij op zijn horloge keek. Het was bijna zes uur. Het was onbegrijpelijk dat hij nog niet naar zijn kantoor in New York had getelefoneerd om te zeggen waarom hij niet teruggekomen was en dat hij ook niet zou terugkomen. Maar hij had het gevoel gehad dat die andere wereld automatisch van hem afgevallen was. Hij draaide het nummer van zijn kantoor, maar na tuurlijk kreeg hij geen antwoord. Daarom probeerde hij het huisnummer van Bob Elwell; waarschijnlijk zou Bob nog niet thuis zijn, maar dan kon hij een bood schap afgeven. Bob Elweü was zijn directe chef, een veertiger, jo viaal en intelligent. Tot Cayce's verrassing kwam Bob zelf aan de telefoon. „Cayce!" riep hij. „Ben je aan de boemel?" Het deed hem goed, Bobs hartelijke stem te horen, ofschoon het gangsteridioom waarvan hij zich in ge moedelijke ogenblikken bediende, hier een beetje mis plaatst leek. Cayce voelde dat hijzelf een beetje pijnlijk glimlachte. „Je hebt zeker wel de kranten gelezen?" „Meer dan dat, man. We hebben een paar hoge ke rels van de politie op kantoor gehad. Dat wil zeggen, ze waren in burger, maar het waren lui van de politie." „Wat moesten ze weten?" „Alles, man. We hebben ze een schitterende beoor deling van je gegeven. Niemand had ooit gehoord dat je dreigementen tegen je oom had geuit. We hadden je allemaal nog dezelfde avond terug verwacht. Nie mand had je ooit met een revolver gezien. Niemand wist dat je een revolver had." Bobs stem werd ern stiger: „Zeg Cayce, je hebt die kerel toch niet de lamp uitgeblazen, wel?" „Nee." Cayce's keel kneep dicht. De vriendelijkheid in Bobs stem was als zalf op een open wond. „Nee dank je, Bob." „Moet je iemand hebben om voor je op te treden?" „Ze hebben me niet gearresteerd," zei Cayce. Weer een pauze; hij kon voelen dat Bobs vlugge geest de situatie overzag. Eindelijk zei hij: „Nu, blijf ons op de hoogte houden. Heb je geld? Och, natuurlijk wel. Nu je in het bezit bent gekomen van je eigen plantage." Cayce slikte. „O, ja ik heb wel geld. Bob, ik wil hier blijven." „Bedoel je dat je je baantje eraan geeft? Ja, dat dacht ik wel. Goed. Maar als je ooit bij ons terug wilt 'komen, vind je je stoel op je wachten, hoor." „Dank je." „Intussen," Bob verviel weer in zijn joviale, luchtige manier van praten, „als je de bak indraait, laat het me dan weten." Toen Cayce de telefoon had neergelegd, bedacht hij hoe vreemd het was dat zo'n warm, vriendschappelijk contact verbroken kon worden door zo'n zacht klikje in een draad. Hij ging naar de huiskamer; het blad met ijs, karaffen en glazen stond al klaar, maar Roddy noch Blanche waren er. Hij schonk een glas in en ging ermee naar de studeerkamer. Hij had nog minstens een uur voor het etenstijd was. Die ochtend had hij de schrijftafel zorgvuldig doorzocht. Hij maakte de brandkast open om te kijken of er een bewijs van een safe bij de een of andere bank was, of een aantekening daarover. Juist toen de zware deur van de brandkast open zwaaide, kwam Roddy binnen. Hij had ook een glas in de hand. Hij trok de wenkbrauwen op toen hij zag dat de brandkast open was. „Zo, daarom had je dus zo'n haast om hierheen te gaan. WelHij ging op de kastanjebruine stoel zitten, gemakkelijk achteroverleunend. „Ik zal je hel pen. De akte ligt daar, helemaal bovenaan." Roddy nipte even aan zijn glas, zijn donkere ogen keken lachend over het glas heen naar Cayce. Na enige tijd zei Cayce: „Jij hebt hem dus gehad." „Zeker, ik heb hem eergisterenavond uit de brand kast gehaald, toen jij naar bed was. Daar heb je hem. Bekijk hem maar." Er lag een envelop bovenop een stapel papieren, een nieuwe envelop, ongekreukt en schoon. Cayce haalde het opgevouwen papier eruit. Er school een addertje onder het gras, dat begreep hij wel. Maar hij was toch niet voldoende voorbereid. Niets had hem kunnen voorbereiden op die ene regel, in zijn vaders handschrift: „Met levenslang vruchtgebruik voor Moore, zijn zuster Blanche Moore Velidas ofede langstlevende." Langzaam ging Cayce zitten; hij hield de akte onder de bureaulamp, staarde naar die regel in verbleekt handschrift verbleekt maar zonder enige twijfel zijn vaders handschrift. Dus behoorde Blanchaard hem niet toe nog niet. De rechter was dood. Maar Blanchaard zou hem niet toebehoren zolang Blanche leefde. Blanche en Roddy waren nog steeds een deel van zijn leven en van Blanchaard. Er was geen enkele kans hen eruit te krijgen. Een paar uur geleden nog had hij Blanche verteld dat het haar thuis was; dat leek nu een grimmige ironie. Het ijs in Roddy's glas tikte zachtjes. Cayce keek naar hem. „Hoe lang heb je dit al geweten?" „O, al jaren, geloof ik". „Heeft de rechter het je verteld?" Roddy haalde de schouders op. „Nee". „Ken je de combinatie van de brandkast?" „Die ken ik al van toen ik nog een kind was. Ik heb hem zelf gevonden. Het was niet moeilijk. Ik heb ook een sleutel van de schrijftafel, als het je mocht interesseren. Ik heb mijn kans waargenomen en heb de sleutel van de rechter op een keer gepakt en heb er een duplicaat van laten maken". „Jij bent je carrière als misdadiger misgelopen. Je schijnt er werkelijk talent voor te hebben". Roddy's donkere ogen dansten. „Je zou mijn kop wel willen afslaan, niet Cayce? Maar dat zou toch niets aan de zaak veranderen". De eerste golf van ellende ebde terug; en Cayce voel de zich weer volkomen helder en onaangedaan. „Dit is dus niet de eerste keer dat je in de brandkast hebt gesnuffeld?" Roddy zei luchtig: „Nee. En in de lessenaar ook". „Jij wist dus wat de rechter met het geld van Blan chaard uitvoerde?" „Stelen, natuurlijk. Als je het kind bij de naam wilt noemen". „Geef je dat toe?" „Het doet er niets toe, wat ik hier op dit ogenblik toegeef. Er is niemand anders die het hoort. Het zal een hele toer voor je zijn te bewijzen dat hij dat geld gestolen heeft, Cayce. Ik denk dat je de hele zaak voor het gerecht wilt brengen. Misschien hoef ik je, na je ervaring van vanmiddag, er niet aan te herinneren dat je nooit precies kunt weten wat er in een rechts zaal kan gebeuren. En bovendien, is dat „levenslang" gebruik moeilijk te definiëren. „De bedoeling van mijn vader is duidelijk". „Maar het geld staat op naam van de rechter. Mijn moeder en ik zijn zijn naaste bloedverwanten. Daar kun je niet aan ontkomen". „Ik zal het proberen", zei Cayce. „Dat verwachtte ik", Roddy's magere, aristocrati sche gezicht werd scherp; het was duidelijk dat hij iets beraamde. Hij zette zijn glas neer en leunde voor over. „Wat dacht je van een compromis?" Cayce wachtte een ogenblik, terwijl hij Roddy op nam. Eindelijk zei hij: „Je denkt dat ik het zou" win nen, voor het gerecht". „Ik denk dat het geregeld kan worden door een com promis. Jij krijgt iets en ik krijg iets. We hoeven geen langdurig proces te betalen. Alles wordt in stilte tus sen ons beiden afgehandeld". Roddy stond op en liep op de lessenaar toe. De kap van de lamp wierp groenachtige schaduwen over zijn knappe gezicht met de dunne, hebzuchtige neus en mond. „Ze 2ullen 1 je van moord beschuldigen Cayce, zo zeker als je leeft. Je zult geld nodig hebben om de advocaten te betalen voor je verdedi- gmg. (Wordt vervolgd) hebben gehad van een groep Fransen, die voor de Algerijnse verzetsstrijders werkte. Op de zitting van vrijdag werden brie ven voorgelezen van de hoofdredacteur van „France Soir" en de hoofdredacteur van ,,L' Aurore", waarin met kracht het recht van de journalist om zijn inlichtin genbronnen geheim te houden werd ver dedigd. Een hunner herinnerde eraan dat onlangs een journalist, die een ge zochte rechtse extremist niet had willen aangeven, ongemoeid werd gelaten. De openbare aanklager plaatste later de opmerking dat de journalisten, wat hun beroepsgeheim betreft, niet beschermd worden door de wet. De militaire rechtbank, waarvoor Ar naud terechtstond, kwam vrijdagavond al tot een uitspraak. Arnaud werd tot twee jaar voorwaardelijk veroordeeld. De 42-jarige Arnaud is een bekend auteur. Hij schreef onder meer het boek „Le sa- laire de la peur", dat verfilmd is. (UPI) Arnaud ontkende dat hij op enigerlei wijze betrekkingen onderhield met het Algerijnse Bevrijdingsfront, Hij woonde de persconferentie uitsluitend uit hoofde van zijn beroep bij. „Ik heb slechts in het belang van de waarheid en voorlichting gehandeld. U kunt mij niet voor mijn opvattingen ver oordelen. U kunt mij vrijspreken, of tot drie of vijf jaar gevangenisstraf veroorde len. Eer kent geen prijs". Arnaud stelde meer de oorlog in Alge rije aan de kaak dan dat hij pogingen aanwendde zijn rechten als journalist te verdedigen: „De procureur-fiscaal be weert dat ik de Algerijnse opstand direct of indirect heb geholpen. Maar het is on getwijfeld zo dat in een oorlog waarin wij ongelijk hebben het zeggen van de waar heid neerkomt op steun aan de rebellen. Deze oorlog is volkerenmoord. Martelen is een systeem geworden. De oorlog die wij voeren is onterend. Sinds ik in de gevan genis van Fresnes zit heb ik mensen in afschuwelijke toestand gezien. Zij hadden sporen van de electroden nog op hun li chaam. Ik heb oorlogen gezien, maar nog nooit eerder ben ik getuige geweest van zoiets afschuwelijks". „Men heeft vaak gezegd, dat Racine de mensen beschreef zoals zij zijn, Corneille zoals zij behoren te zijn. Meneer de procu reur-fiscaal, u houdt van Frankrijk, uw vaderland, zelfs in zijn misdaden. Ik hou van Frankrijk, zoals het behoort te zijn". De novelles van de Italiaan Dino Buz- zatti zijn stuk voor stuk kleine meester werkjes. In de zojuist verschenen bundel „HET HUIS MET DE ZEVEN VERDIE PINGEN" (n.v. De Tijdstroom - Locum) is het verhaal met dezelfde titel verreweg het sterkst, maar ook de andere ademen diezelfde mysterieuze, ietwat occulte sfeer die Buzzatti's werk kenmerkt. Het geeft steeds vingerwijzingen naar een wereld, die wij niet eens kunnen vermoeden, maar waarvan ons de nabijheid in flitsen ken baar wordt; een wereld die bij Buzzatti onheilspellend en somber is, maar waar in de berusting de enige uitkomst bied. Zijn verhalen vergeet men niet gemakke lijk, ze zijn klemmend en uiterst overwo gen, met een minimum aan middelen, ge schreven. Het beheersen van het korte verhaal is uiterst moeilijk en wordt wel eens een indicatie voor het ware dichter schap genoemd. Hoe dit ook zij, Buzzatti moet tot de groten in de moderne littera tuur gerekend worden. DE OUDE NEGER EN DE MEDAIL LE" van de in het Frans schrijvende ne gerauteur Ferdinand Oyono (n.v. De Tijd- stroom-Lochem) is een pracht van een schildering der verhouding neger-blanke in West-Afrika geworden. Men vraagt na le zing zich af welker lot nu eigenlijk be klagenswaardiger is, dat van de negers, of dat van de blanken. De eersten hebben tenminste hun levensblijheid, hun gesloten cultuur en hun sociale gebondenheid. De blanken hebben in feite niet meer dan hun kale prestige en hun arrogantie. Met diepe menselijkheid tekent de jonge Oyo no ons de oude neger, die op het raak vlak van de twee culturen wandelt en daarvan dan ook de dupe wordt. Navrant is het verhaal wel, maar het is de mense lijke bewogenheid die ons niet met ran cunes achterlaat tegenover de kleingees tigheid van de blanken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 4