Indrukwekkend beeld van
Nic. Jonk in Velsen onthuld
Expositie in Bloemenheuvel
van werk van A. Voorzanger
Engels cabaret in Amsterdam
Tevens expositie
in Felison
Leden van Amsterdams
Ballet hebben ongenoegen
met het bestuur
DR. H. E. VAN GELDER
OVERLEDEN
Openluchtconcert op binnenhof van het
Frans Halsmuseum door Musyckcamer
De negen muzen
Eerste prijs voor
de H.T.C.
Uitvoering door leerlingen
van Coby Riemersma
ZATERDAG 25 JUNI 1960
11
Test zelf
de grotere
voordelen van
de kleinere FIATS
Kijk en rijd bij Uw Fiat-dealer 8 0 O f 479a'
GEBR. BEEKMAN AUTOMOBIELBEDRIJVEN
„LEDA EN DE ZWAAN"
De gemeente Velsen is wel zeer gelukkig geweest met het verstrekken van een
opdracht aan de nog jonge en door mij de laatste tijd zo vaak met waardering
genoemde beeldhouwer Nic. Jonk. In de vijver bij het pompstation te Velsen
staat nu zijn Leda en de Zwaan, een werkstuk dat gerekend mag worden tot het
beste beeldhouwwerk dat we in Nederland aan de openbare weg vinden. Het
onderwerp is moeilijk. Prof. Esser, van wie Nic. Jonk op de Rijksakademie les
had. had tenminste een zwaar hoofd in Jonks uiteindelijke keuze. Maar mannen
van gezag als de beeldhouwers Wezelaar en Andriessen, konden tenslotte, even
als Esser zelf, vol waardering zijn voor Jonks oplossing. Jonk had eigen werk
wel op openluchtexposities kunnen bekijken. Veel ervaring voor een opdracht als
deze nad hij echter nog niet. Met des te meer waardering aanvaardt men nu zijn
resultaat, dat wat betreft formaat en vormgeving zich zo uitstekend verhoudt
tot de omgeving. Men bedenke eens dat dit beeld anderhalve meter hoog is en
dus in de besloten ruimte van het atelier zo heel anders werkt.
Ter gelegenheid van de onthulling van
Jonks Leda en de Zwaan organiseert Feli
son in haar nieuwe expositiezaal een
hedenmiddag geopende expositie van
tekeningen en plastieken van deze kun
stenaar. Men ontmoet daar onder andere
een drietal voorstudies voor de Leda,
heerlijke brokken kleinplastiek van een
steeds inniger relatie der vormen onder
ling. Ook is er nog een eerder idee voor
deze opdracht te zien, een vrouwtje met
een vaas op de schouder, conventioneler
van gedachte, maar ook weer een fraaie
plastiek. Jonk verkoos de moeilijkere op
gave. Hij is een figuur die niet aflaat.
Want hier ontmoeten we, ten dele in foto's
verschillende versies van Moeder en Kind.
Jonk vertelde dat verscheidene werken al
in zijn akademietijd zijn gemaakt. Vroeg
is een reliëf, een van een reeks in beton-
gegoten reliëfs, die hij voor huizen in Am
sterdam maakte voor een eigenlijk be
lachelijk lage prijs. Hij móest wel. Men
leert veel van het werken naar een be
stemming toe. In dat reliëf blijkt al direct
de waardering, die een Jonk heeft voor
de grote Franse schilder Renoir. Eenzelf
de gezonde zinnelijkheid als uit Renoirs
werk spreekt, heeft Jonks werk. Van epi
gonisme was natuurlijk geen sprake. Maar
Jonk weet te leren. Hij wist zo te leren
van Lipchitz. Daarvan ziet men wel iets
aan zijn Leda. Duidelijker is dat nog aan
andere composities op zijn tentoonstelling.
Maar Jonk vertelt zijn eigen verhaal met
genoeg eigen accent. Als ook nog invloed
van Esser geconstateerd mag worden, dan
betekent dit ook weer een compliment aan
deze figuur, die met zijn talenten weet te
woekeren. Jongeren als Jonk, ik sprak
daar al van bij de door hem en Gooitzen
de Jong samengestelde expositie „Equili-
bre", bevestigen meer de waarde van door
sommige beeldhouwers gezochte vernieu
wingen, dan gladde navolgers, die om per
soonlijk te willen lijken, alleen slechts het
nog nooit vertoonde zoeken.
Felison heeft het geluk dat men Jonk
mocht uitnodigen op het tijdstip dat hij
een en ander in brons heeft durven laten
gieten. Dat durven slaat op de hoge kos
ten. Een en ander van Jonk heb ik, zoals
ik al schreef, eerder mogen bewonderen.
Maar hoeveel meer komen de kwaliteiten
daarvan nu tot hun recht! Dat Jonk de
moed tot de kosten opbracht bewijst mij
dat hij bewust is van de kwaliteiten van
zijn werk en dat versterkt nog ons geloof
in zijn verdere ontwikkeling, een ontwikke
ling die gebouwd is op zo een gezond be
gin. Daarvan getuigen de vele tekenin
gen, gemaakt in Jonks directe omgeving.
Aan zijn werk ligt een gewone menselijk
heid ten grondslag. Daarin vindt hij de
bases van zijn verbeeldingen. Ben ik te
enthousiast? Ik geloof het niet. Want staat
achter mij nu niet tevens de autoriteit van
die drie genoemde beeldhouwers?
Felison heeft met deze expositie de zo
geschikte nieuwe zaal een bekroning van
(Van onze Amsterdamse redacteur)
De onrust bij het Amsterdamse Ballet
duurt voort. De dansers en danseressen
hebben gisteren geweigerd te verschijnen
op een bijeenkomst in de Stadsschou-
burg waar de nieuwbenoemde intendant
Hans Tobi aan het danspersoneel zou
worden voorgesteld. Tevoren hadden de
dansers schriftelijk laten weten aan de op
roep voor de bijeenkomst' geen gevolg te
zullen geven indien het bestuur een eer
der geschreven brief onbeantwoord zou
laten, waarin de dansers zich tegen de
fusie met het Nederlands Danstheater ver
zetten (de besprekingen tussen de beide
dansgroepen waren toen reeds op andere
gronden vastgelopen) en zij protesteerden
tegen de benoeming van de heer Tobi. om
dat zij een hoog salaris voor een intendant
niet verantwoord achten zo lang de mini
mum-salarissen van het danspersoneel
nog niet op een aanvaardbaar niveau zijn
gebracht. Voorts drukten zij hun ongenoe
gen uit over de vele onzekerheden die over
de artistiek-technische leiding voor het ko
mende seizoen bestaan. Met name is men
ongerust over het feit dat er nog geen
nieuwe balletmeester werd aangewezen,
terwijl het bestuur hiervoor toch de be
schikking heeft over een deskundig man
als Michael Holmes.
Het stichtingsbestuur heeft de brief
naast zich neergelegd omdat het van me
ning is, dat onderhandelingen met het
danspersoneel slechts kunnen geschieden
via de artistieke en zakelijke directie. De
dansers hebben het op hun beurt onjuist
gevonden, dat zij dit standpunt uit kran-
teberichlen hebben moeten vernemen.
Een vertegenwoordiger van het balletper-
soneel heeft daarop getracht namens de
dansers met het bestuur te onderhande
len maar werd niet ontvangen. Dit is aan
leiding geweest tot het verzenden van een
tweede brief, waarin werd aangekondigd
da,t de dansers niet op de kennismakings
bijeenkomst met de heer Tobi zouden ver
schijnen als de eerste brief niet werd be
antwoord. Uit dit schrijven blijkt echter
dat de dansers zich in principe zullen neer-
'eqgen bij het bestuursbeleid (dus ook bij
de benoeming van Hans Tobi) maar dat
zij een behoorlijk antwoord wensen. Dit
recht op inlichtingen baseert het dansper
soneel op het feit. dat bij het vaststellen
van de contracten voor het komende sei
zoen niet is gesproken over een wijziging
in de leiding.
,.Leda en de Zwaen" van de jonge
talentvolle beeldhouwer Nic. Jonk. Het
beeld is in Velsen hedenmiddag
onthuld.
haar jaren lange volhouden en verdient
nu meer dan anders nog ook de belang
stelling van hen die buiten de gemeente
wonen.
Bob Buys
In de ouderdom van 84 jaar is vanoch
tend in Den Haag overleden dr. H. E. van
Gelder, oud-directeur van de dienst voor
Schone Kunsten van Den Haag en erebur
ger van deze stad.
Dr. Hendrik Enno van Gelder werd 16
februari 1876 te Amsterdam geboren. Hij
bezocht het gymnasium aldaar en stu
deerde vervolgens rechtswetenschappen
aan de Gemeentelijke Universiteit, waar
hij in 1899 promoveerde tot doctor in de
staatswetenschappen. Dr. Van Gelder
werd adjunct-archivaris van de gemeente
Alkmaar, welk ambt hij gedurende zes ja
ren vervulde. In 1906 kwam hij naar Den
Haag, waar de gemeenteraad hem be
noemd had tot archivaris der gemeente.
Hij demonstreerde in die kwaliteit reeds
dadelijk grote kennis, ondernemingsgeest
en kunstliefde en hij publiceerde veel over
belangrijke momenten in de Haagse his
torie. Zo schreef hij onder meer De Kunst
geschiedenis der Nederlanden en 's Gra-
venhage in Zeven Eeuwen. Naast zijn
ambt als archivaris aanvaardde dr. Van
Gelder in 1912 het directeurschap van het
Gemeentemuseum te 's Gravenhage. Toen
in 1918 de gemeenteraad een dienst voor
Kunsten en Wetenschappen instelde, werd
dr. Van Gelder het hoofd daarvan. Dr.
Van Gelder achtte voor een stad als de
residentie het bezit van een modern inge
richt museum voor haar kunstschatten
noodzakelijk. Hij smaakte de voldoening
aan de Stadhouderslaan het Nieuwe Haag
se museum te zien verrijzen.
Behalve de zorg voor de Haagse mu
sea had dr. Van Gelder zijn aandeel in
de voorbereidingen van belangrijkè ten
toonstellingen voor de Nederlandse kunst,
zowel in het binnen- als in het buitenland.
Bij zijn afscheid als directeur van de
dienst, is door een comité onder voorzit
terschap van jhr. mr. H. A. van Karne-
beek het borstbeeld van dr. Van Gelder
aan de gemeente aangeboden, ter plaat
sing in de hal van het museum. Toen dr.
Van Gelder in 1941 met pensioen ging
bleef hij in contact met de dienst van
Kunsten en Wetenschappen om die met
raad en daad bij te staan. De i-egering
erkende zijn vele verdiensten door hem te
benoemen tot commandeur in de orde
van Oranje-Nassau. In 1956 werd hij op
hartelijke wijze gehuldigd in Pulchri Stu
dio ter gelegenheid van het bereiken van
de tachtigjarige leeftijd. Burgemeester
mr. F. M. A. Schokking reikte hem de
gouden legpenning der gemeente uit.
Onlangs publiceerde Het Spectrum dr.
Van Gelders „Gids voor de Nederlandse
Kunst" als vijfhonderdste deel in de Pris
ma-serie.
De leden van „Die Haerlemsche Mu-
sijckcamer" en hun dirigent André Kaart,
die zo dikwijls de Renaissancezaal van het
Frans Halsmuseum tot uitvoeringsruimte
kozen, hebben enige tijd geleden de mo
gelijkheid onder ogen gezien op de binnen
plaats van het museum een avondconcert
te geven. Ongetwijfeld leken de voorwaar
den daarvoor gunstig. In de drukke bin
nenstad van Haarlem ligt de museum-
hof als een oase van stilte, die mei de
stemmige sfeer de ontvankelijkheid op
roept voor schone muzikale ervaringen.;
De „Musijckcamer" heeft vrijdagavond
dit experiment, ondernomen.
Het programma, dat hiervoor was sa
mengesteld, was karakteristiek voor de
muziekstijl, die het ensemble bij voorkeur
beoefent. De grote Georg Philipp Telemann
was vertegenwoordigd met een „Ouvertu
re" voor drie hobos en strijkorkest het
concert in e voor twee fluiten en strijk
orkest en verder met het concert in d
voor trompet met strijkers, alles, verruk
kelijke muziek van ongecompliceerd, le
venskrachtig karakter. Zij bevat een rijk
dom van verkwikkende melodieën, duide
lijk geprofiteerd, gedragen door harmo
nieën van een volmaakte eenvoud en voort
gestuwd door een natuurlijke eeuwige rit
miek. En als alle berakmuziek was ook
deze gehuld in de stralend blijde en ook
innig-expressieve instrumentale klanken
van een waarlijk onvergetelijk stijlbe
ginsel.
De hoboïsten Kees Kuiper, Eugène Kruit
en Hans Leonhardt speelden bekwaam en
muzikaal hun solopartijen in de „Ouver
ture". Een schone klank ontwikkelden de
fluitisten Edo Wilod Verdsprille en Taco
Ferwerda bij de uitvoering van het fluit
concert en Ben Zaal, de solo-trompettist
van het Utrechts Stedelijk Orkest, toonde
zijn belangrijke technische beheersing en
zijn gezonde muzikaliteit bij de vertol
king van het trompetconcert.
Na do pauze kwam er opnieuw acht
tiende eeuwse muziek: een concert voor
hobo en strijkorkest in D van Tomasso
Albinoni (1674-1740) en het Concert in G
voor fluit en strijkorkest van Joha'nn Joa
chim Quantz (1697-1773), een werk, dat
al duidelijk de invloed draagt van de mu
zikale vernieuwing in de tijd van zijn ont
staan.
De hoboïst Kees Kuiper gaf een uitste
kende vertolking van zijn aandeel in het
concert van Albinoni. En Edo Wilod Vers
prille demonstreerde een gave speeltech-
niek van virtuoze allure naast een zin voor
gevoelige voordracht. Door een misver
stand bij het blad omslaan moest hij zijn
spel helaas onderbreken. Maar dit was
van geen invloed op de uitstekende indruk
die het gemaakt had.
Orgelconcert. Op zaterdag 25 juni, des
avonds 8 uur, zal in de Oude Kerk te Am
sterdam een bijzonder concert met orgel
improvisatie worden gegeven door de or
ganist en orgelimprovisator Koos Bons,
leerling van onder andere Cor Kee en Mar
cel Dupré uit Parijs, en de jeugdige bariton
Max van Egmond, prijswinnaar van het
Internationale Vocalistenconcours 1959 te
's-Hertogenbosch. Het programma ver
meldt onder andere orgelwerken van Pur-
cell (Trumpet Tune), van Bach (Toccata in
F), van Franck (Pastorale), van Widor (Al
legro 6e Symph.); voor zang: solocante van
Campra. Aria's van Handel en geestelijke
liederen van Julius Röntgen. Op een door
Cor Kee nader op te geven thema zal tot
slot geïmproviseerd worden.
Manuscriptenveiling. Tijdens een veiling
bij Christie's in Londen is voor het manus
cript van Somerset Maughams roman „Up
at the Villa" een bedrag van 11.000 pond
sterling (dat is ongeveer 115.000 gulden)
betaald. Voor een manuscript van „Passage
to India", met de handtekening van auteur
E. M. Forster, werd 6500 pond sterling be
taald.
Het orkest van de „Musyckamer" ver
dient met zijn dirigent André Kaart veel
lof voor de verzorging van de belangrijke
begeleidingen.
Over het algemeen is de klankwerking
van de binnenhof niet meegevallen. Ver
geleken bij zaaluitvoeringen moest het
spel hier aanzienlijk aan klank inboeten en
daarbij werd ook de mogelijkheid tot dy
namische nuanceringen veel kleiner. Nu
moest men tevreden zijn met verfijnde
klankwerkingen en de gescheiden timbres
de strijkersgropeen.
De binnenplaats is inderdaad te ruim en
de omringende gevels te laag om de klank
te „vangen" en om de nodige resonans te
geven. Dit heeft ons het overigens zeer
te waarderen experiment geleerd. Voor dit
concert werd een verheugend grote be
langstelling getoond.
P. Zwaansicijk
C. HONIG SR OVERLEDEN
Te Rotterdam is op 69-jarige leeftijd
vrij onverwacht overleden de heer C.
Honig sr, een prominente figuur in de
zangerswereld. Hij was voorzitter van het
Nederlands Zangersverbond, van de Fede
ratie van Nederlandse Zangersbonden en
van Rottes Mannenkoor. Voorts was hij
mede-oprichter van de Europjisische Ar-
beitergemeinschaft Der Sanger. Om zijn
verdiensten werd hij in 1953 door de Ko
ningin benoemd tot ridder in de orde van
Oranje Nassau.
Toneelwedstrijd NA TU
Ter wille van de gezelligheid en de span
ning wordt meestal tijdens een bijeen
komst, waarop na een toneelwedstrijd de
prijzen worden uitgereikt, het bekendma
ken van de uitslag zoveel mogelijk tot het
laatst bewaard. De Haarlemse afdeling
van de Nederlandse Amateur Toneel Unie
(N.A.T.U.) is nu eens van dit gebruik af
geweken, zodat de heer H. H. Kraneveld
vrijdagavond als afdelingsvoorzitter in de
studio van de toneelvereniging „Postaal
Genoegen" aan de Lange Lakenstraat, di
rect aan alle eventueel heersende onzeker
heid een einde maakte. Dit geschiedde aan
het begin van een bijeenkomst, in aan
wezigheid van vele vertegenwoordigers
van de vijf toneelverenigingen uit Kenne-
merland, welke in het afgelopen seizoen
hebben deelgenomen aan het toneelcon
cours, dat om de twee jaar door de
N.A.T.U. wordt georganiseerd.
Na een kort welkomstwoord, waarin de
heer Kraneveld zijn grote tevredenheid
over het verloop van deze wedstrijd tot
uitdrukking bracht, maakte hij daarop de
volgende uitslag bekend:
1. „Haarlemse Toneel Club", met „Sta
hier, sta daar!"; 97.08 pnt. 2. Arbeiders
toneelvereniging „Palvu" uit IJmuiden,
met „Van de brug af gezien"; 76,23
pnt. 3. Geheelonthouders-toneelvereniging
„Nieuw Leven" uit Haarlem met „Be
kentenis"; 67.33 pnt. 4. Toneelvereniging
„Jan van Dommelen" uit Santpoort, met
„Moederdag"; 66,06 pnt. 5. Toneelvereni
ging „Op Hoop van Zegen" uit Zandvoort,
met „Bonaventura"; 60,84 pnt.
Hierdoor kwam de „H.T.C." voor twee
jaar in het bezit van de fraaie kristallen
„Vrije Volk-bokaal", die voor deze wed
strijd als wisselprijs beschikbaar is ge
steld. De trofee werd in ontvangst geno
men door de voorzitter van „H.T.C.", de
heer A. C. Sande Lacoste.
Advertentie
geruisloze motor, die ook boven
60 km snelheid nog fel en pittig
accelereert
uitstekende wegligging, die
grote veiligheid bij hoge snelheid
garandeert
tot in de finesses verzorgde en
smaakvolle afwerking
Agent voor: Haarlem e.o.
Haarlem: Wagenweg 72 Tel. 02500-14160
Bloemendaal: Bloemendaalseweg 52 Tel. 02500-5460!
In het gebouw Bloemenheuvel te Bloemendaal zijn tot 10 juli aquarellen en tekeningen
van A. Voorzanger te zien. Voorzanger is tekenleraar en weet blijkbaar nog tijd te
vinden om naast zijn dagelijkse werk iets „voor zichzelf te doen". Zo zegt men dat
onder beeldende kunstenaars,' die om in hun onderhoud te voorzien zich moeten
bezighouden 'met werkzaamheden, die buiten de kunstbeoefening liggen, daar zijde
lings mee verband houden of gevolg zijn van een opdracht. Voor schrijvers en dichters
is in ons kleine taalgebied zoiets een gewone zaak. Beeldende kunstenaars voelen
deze veelal als een bezwaar. Te zeer soms, gezien het gemak waarmee 'de zogenaamde
contraprestatie soms aanvaard wordt, hoezeer dat ook te begrijpen is. Want de taal
is het gebruikelijke middel tot verkeer in de dagelijkse orAgang. Beeldende kunst is
dat niet zozeer en men verliest gauw het gemakkelijke gebruik van de beeldende
middelen. Overigens lijkt het me niet ongezond voor een beeldend kunstenaar „er
iets naast te doen". Te velen verloren contact met de gemeenschap waarin zij leven
en daarmee onze belangstelling.
Mogelijk heeft Voorzanger tekenleraar
willen zijn. Maar toch ziet hij nu een be
stemming in de vrije kunst. Ik weet dat
hij in de naaste toekomst meer uren voor
zich zelf zal overhouden en dat dit zijn
bedoeling is. Ik geloof dat Voorzanger
daar goed aan doet. Hij is een voorzich
tig man. maar hij heeft gezien zijn werk
een taaie volharding. Door dat werk doet
hij mij denken aan de meer bekende
Steyn, die zo eigenzinnig zijn weg gaat.
Steyn is natuurlijk al stelliger in zijn wij
ze van uitdrukken. Voorzanger is even
tastender. Wat betreft onderwerp en ge
voelens daarover zit Voorzanger in diezelf
de Hollandse sfeer, die we zo proeven uit
het werk van Steyn en ook andere beel
dende kunstenaars uit het Kennemerland.
Voorzanger koos zijn motieven in de
streek die per fiets rond Bloemendaal te
bestrijken is en realiseerde daarin land
schappen, die we bij anderen zelden of
niet zagen. Ik denk aan de weg tussen
Haarlem en Amsterdam met zijn licht
masten en verkeersborden, aan een huis
van eigenlijk niet zo fraaie stijl maar ons
toch zo vertrouwd, een onderwerp dat ook
Steyn wel aanvoelde; aan bosjes achter
de villa's, aan zo'n gewoon ding als een
elektriciteitshuisje, aan een begraafplaats.
Voorzanger heeft een voorkeur voor het
gebroken licht, in een interieur of buiten
met donker weer, tegen de avond of in de
regen. Wat somber komt hij sommige be
schouwers van zijn werk voor. Mij is hij
meer van een lichte melancholie. Onge
twijfeld zijn zijn lanclgchappen projecties,
van zijn stemmingen-. Dat kunnen ook
stemmingen zijn van verlangen van
iemand, die er wel eens uit wil. Het is
namelijk helemaal niet onmogelijk dat
Voorzanger evenals Steyn ook in het Zui
den iets van bevrijding zou vinden. Maar
Voorzanger moest het doen met de luttele
tijd, die hem voor dit werk overbleef. En
daarvan heeft hij weten te profiteren. Dat
gaf ook spanning aan dit zo geconcen
treerd vervaardigde werk, dat van zo'n
gevoelige registratie ook is, registratie
van hetgeen de ogen ontmoetten en het
hart voelde. Gezien deze tentoonstelling
valt het te hopen dat Voorzanger, die nu
elders in ons land gaat werken, eens met
nieuw werk terug komt.
Bob Buys
P.E.N. VERHUIST
Het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf krijgt
in IJmuiden een nieuw pand. Dinsdag
wordt het nieuwe kantoor aan de Kenne-
merlaan 195 geopend. De inrichting zal
vrijwel gelijk zijn aan die van het oude
pand aan de Houtmanstraat 39.
Velen zullen nog plezierige herinnerin
gen bewaren van een bezoek aan de in
tieme revue „Going Dutch" in een ver
leden jaar speciaal daarvoor ingerichte
zaal van Bellevue in de Amsterdamse
Mamixstraat, het eerste en enige Engel
se zomertheater op hei continent. De zo
wel zakelijk als artistiek bijzonder vin
dingrijke initiatiefnemers en leiders van
deze onderneming, Jack en Jill Lardis,
bieden thans de Nederlandse liefhebbers
en de buitenlandse toeristen een tweede
programma aan, waarvan vrijdag de pre
mière werd gegeven.
„Going Madly Dutch" is nog lang niet
wat het wezen wil. Het cabaret vindt door
gaans pas in wisselwerking met het pu
bliek een toch altijd variabel blijvende
vorm. Dikwijls blijkt dat nummers, die er
op papier aantrekkelijk uitzien, op het to
neel onhoudbaar zijn of hun beoogde ef
fect missen. Dit keer moet er bij de
deelnemers nogal wat onzekerheid hebben
bestaan, getuige het feit dat de volgorde
der liedjes en scènes bij de uitvoering aan
zienlijk verschilde van die der gedrukte
aankondiging. Bovendien werden diverse
„songs" en „sketches" vervangen door
andere, waarvan men de titels zonder toe
schrijving per stencil kreeg uitgereikt. Zo
als de vertoning nu verliep, was het ge
deelte na de pauze echt wel aardig.
Daarvóór moest men vaststellen, dat de
veelzijdige talenten der nieuwe medewer
kers niet briljant genoeg zijn om de zwak
te der teksten of de schamelheid der anek
dotische situaties te ovei-winnen of te doen
vergeten.
Aangenaam verrassend vond ik de ken
nismaking met de nog jeugdige soubrette
Vivien Grant, die met haar metamorfose
van in crinoline gehulde onschuld tot rau
we vampier als „Little Nell" uit de „Old
Curiosity Shop" van Dickens voor een
vermakelijk hoogtepunt in het blikveld der
charmante gemeenplaatsen zorgde. Ook
parodistisch levert zij knap werk met haar
stem, die enigszins aan Gracie Fields
doet denken, met name als de westerse
diva op de oosterse divan. John Heawood
beschikt inderdaad over de '-waliteiten,
ook mimisch, om zich als onweerstaan
baar funny" te doen waarderen, waar
toe hij echter over betere gelegenheden
zou moeten beschikken. ,.I always say
hello to a flower" en het verkeersslacht
offer in „Living dangerously" deden ver
moeden, dat hij meer in zijn mars heeft
dan hij thans kan uitpakken. Dennis Wood
vond ik vooral vermakelijk in zijn solo met
limericks als de flegmatieke diplomaat.
De prestaties der overigen hebben mij
geenszins tot liefhebber van de operette-
lyriek kunnen bekeren. De gewaagde he-
renmodeshow verwekte met typisch Engel
se pikanterie veel hilariteit.
De show is geregisseerd en voor een deel
geschreven door Maurice Browning, de
muzikale begeleiding wederom aan het
trio van Peter Kok (met Jan Blok en Dub
Dubois) toevertrouwd. Behalve de reeds
genoemden maken Wendy McClure, Mau
reen Hartley, Barbara Halliwell, Rav War
wick en Bryon O'Leary met geanimeer
de routine deel van de bezetting uit. Als
bijzondere attractie kan nog worden mee
gedeeld. dat de toeschouwersruimte air
conditioned is.
Dacid Koning
„Going Madly Dutch" met van links
naar rechts Vivien Grant, Pay War
wick, Maureen Hartley, John Heawood,
Wendy McClure en Dennis Wood.
Nederlands Strijkkwartet. Het Neder
lands Strijkkwartet zal deelnemen aan het
Schubert-festival, dat de universiteit van
Nottingham van 8 oktober tot 12 december
zal houden. Ook 't Hongaarse staatsorkest
zal hieraan deelnemen. Dit zal de eerste
keer zijn, dat dit Hongaarse orkest een be
naar Portugal. In het Gulbenkian festival
staat onder auspiciën van de Britse Bach-
vereniging. Op het programma te Notting
ham staan enkele zelden uitgevoerde wer
ken die zijn aanbevolen door Maurice
Brown, die een autoriteit is op het gebied
van Schubert's leven en werken. Benjamin
Britten en Peter Pears zullen ook een bij
drage aan het festival leveren.
In de tuinzaal van het Gemeentelijk
Concertgebouw te Haarlem had vrijdag
avond de jaarlijkse uitvoering plaats van
leerlingen van de bekende zangpedagoge
Coby Riemersma. Onder de zesentwintig
medewerkenden vond men alle schakerin
gen van een pril amateurisme tot gedegen
vakwerk vertegenwoordigd. Opmerkelijk
was ditmaal het ontbreken van de lage
stemsoorten, alt en bas, hetgeen ook uit
een oogpunt van afwisseling te betreuren
was. Maar blijkbaar hebben zich in deze
categorieën geen leerlingen aangemeld,
en wat men te horen kreeg was anders
zins gevarieerd door de verscheidenheid
van aanleg en de daarmee gepaard gaan
de keuze uit het repertoire. Deze pleegt
immers veel gedifferentieerder te zijn op
vocaal gebied dan bij instrumentalisten, al
maakt men ook in deze laatste groep
bijvoorbeeld bij strijkers wel onder
scheid tussen een geaardheid die meer ge
schiktheid biedt voor kamermuziek, en
een andere die zich meer richt op het re
pertoire met orkest. Op vocaal gebied
wordt deze aanpassing van type aan een
bepaalde sector van het repertoire echter
veel verder doorgevoerd, waar binnen de
hoofdafdelingen van opera, oratorium, lied
nog dikwijls gezocht wordt naar wat het
meest overeenkomt met de mogelijkheden
van het individu. (Al zijn er natuurlijk
enkele begaafde vocalisten die de drie ge
bieden alle beheersen). Aan het program
ma dat vrijdag ten gehore gebracht werd,
was duidelijk te merken dat mej. Rie
mersma zich terdege rekenschap geeft
van het stemtype, de aanleg en de men
taliteit van haar leerlingen en er bijzon
der goed in slaagt juist datgene te kiezen
wat ook voor beperkte vermogens stimu
lerend materiaal is.
Het zou principieel onjuist zijn alle vier
endertig nummers te bespreken of namen
te noemen van degenen die bijzondere
prestaties leverden. En het zou trouwens
onbillijk zijn het onderscheid tussen aan
komend professionalisme en liefhebberij
te onderstrepen, terwijl dat op deze avond
juist vermeden werd. Indien er iets op
viel was het in de eerste plaats dat onder
deze deskundige leiding ook de liefhebbe
rij tot een niveau kan stijgen waarop het
muzikale kunstwerk recht gedaan wordt.
Vóór de pauze was de avond gewijd aan
het lied, in de meest uiteenlopende vor
men van „Kunst"-lied tot volkslied en spi
ritual, daarnaast waren enkele oratorium-
arias en lichte Italiaanse aria-tjes van
Paesiello in dit gedeelte opgenomen. De
tweede helft was geheel gewijd aan de,
in hoofdzaak Italiaanse, opera. Enkele be
gaafde vocalisten hoorde men in beide af
delingen, respectievelijk lied (of orato
rium) en opera.
Zou ik in het eerste gedeelte een keus
moeten doen, dan zou ik willen noemen
een tenor die trouwens reeds aan het
begin van zijn carrière staat die met
volledige beheersing een aria van Handel
(uit „Atlanta") voordroeg, en die men
later nog hoorde in fragmenten van Ros
sini en Massenet. Daarnaast viel een zan
geres op die een bijzondere affiniteit toon
de met het Spaanse lied (bewerkingen van
Ravel en Nin) en een tenor die met brede
expressie twee negro-spirituals zong. Veel
succes oogstte ook een meisje met een ty
pische soubrette-stem in aria's van Scar
latti en Puccini en in „Les filles de Ca-
dix" van Delibes. Waardevolle bijdragen
kwamen voorts van een lichte bariton die
de stemkleur had die voor het Fransë lied
zo geschikt is en die zich dan ook goed
liet gelden in liederen van Debussy en
Fauré; alsmede een sopraan die over een
fraaie hoogte beschikte en op gevoelige
wijze liederen van Brahms en Rachmani
noff voordroeg. In de opera-sector kon
men waardering hebben voor een lyrische
sopraan in twee aria's uit de „Zauber-
flöle" van Mozart, terwijl hier de kroon
spande een tenor die met grote levendig
heid en gevoel voor comedie een aria uit
Mozarts „Figaro" liet horen.
Zoals ik al zei is het onmogelijk, en ook
ongewenst, op alle prestaties in te gaan.
Laten degenen die zich in dit overzichtje
niet terugvinden zich niet tekort gedaan
achten. De aandacht van hun lerares is
vooralsnog belangrijker dan die welke hen
in de pers gegeven wordt. Voor degenen
die het zingen als vak beoefenen zal dat
laatste zeker te zijner tijd ook komen
want met het eerste is het in orde, en dat
is toch de voorwaarde waarop hun capa
citeiten zich kunnen ontplooien.
Coby Riemersma begeleidde haar leer
lingen ook ditmaal weer eigenhandig aan
de piano, hen aldus ook persoonlijke steun
gevend bij dit optreden.
Sfls Bunge