Opgewekte mensen in de „tragische" oude woonwi van Parimaribo goedkoop en veilig In Monaco is het patent Theater der Naties kan op een geslaagd seizoen terugzien Een echte Weense cocktail Bij de foto's: PRACHTIG VRIJ en breed stromen de rivieren door dit land. Zwemmen, zeilen, roeien. Maar wat gevaarlijk is het wel, want in de rivieren leven de zaagvissen en de minuscule kleintjes die met duizen den een argeloze zwemmer kunnen aan vallen in een minimum van tijd tot op het bot verslinden. Doch die zitten ock weer niet overal. Er zijn ook muskieten die de malaria en de elephantiasis veroor zaken en laat u niet wijsmaken dat u daar als blanke immuun voor zou zijn. In de wouden leven behalve apen en pape gaaien ook sluipende tijgerkatten en slan gen en meer dergelijk gespuis. Maar dan nóg! Men behoeft zich werkelijk niet on middellijk in het ergste gevaar te storten om te kunnen genieten van de levendige schoonheid van dit land. Maar laat ik niet op de zaken vooruit lopen. Ik zit nog in die auto die mij Paramaribo binnen zal brengen. Het begint te regenen; hoe ver trouwd is dit. Maar minder bekend doen de dikke witte stralen aan, waarin het wa ter naar beneden valt en maakt dat je niet meer dan tien meter voor je uit kan zien. In die kletterende schemer scharrelt ons een busje tegemoet met arbeiders. Er duikt ook een ezelwagen op en een koe en zie, vele fietsers. Fietsers van Nederlands model, rechtop achter hun hoge sturen ge zeten. Die regen schijnt hen niet eens erg te deren. ALS WE DE STAD binnenrijden is die regen al weer weg en de zon versiert al les met juwelen. Wij wippen over de brug van Poelepantie. Volgens de overlevering is die naam voortgekomen uit het tot Su rinaams verbasterd Engels pull your pants haal je broek op. Men zegt dat de kinderen die van buiten de stad naar school kwamen, tot aan die brug zonder hun broekje aan liepen doch in een der gelijke indecente toestand de stad niet binnen mochten. Een variant op dit ver- Op de bovenste foto het gouvernements paleis in Paramaribo met, op de voorgrond, het standbeeld van Koningin Wilhelmina Daaronder: een der brede, gezellige wan deldreven in Suriname's hoofdstad- is bepaald een weinig hygiënisch geheel. Een jeugdige Surinamer, die verscheidene jaren in Nederland was geweest, gebruik te het woord „tragisch" om deze toestand te beschrijven. Doch tragisch is een woord dat ik niet zou kiezen om deze wel heel primitieve woontoestand te beschrijven, aangezien de bewoners van groot tot klein over het algemeen een opgewekte een ook niet ongezonde indruk maken. En gezien het feit dat men in Paramaribo van plan is dergelijke zaken degelijk aan te pakken, zal er binnen niet al te lange tijd wel verandering komen. Vooral als de politieke roerigheid begrijpelijk in een land dat nog zo kort op eigen benen staat wat tot bedaren komt. OP HET OGENBLIK is de trots van Paramaribo de woonwijk Zorg en Hoop met zijn omgeving, die er dan ook zijn mag. Ruime huizen in goed onderhouden tuinen, een paar moderne schoolgebou wen, een wandelpark, een museum, een opleidingscentrum voor de politie en in het randgebied vele straten met kleine, geriefe lijke woningen. Dat de straten niet overal geplaveid zijn, maakt eigenlijk niet zoveel uit. Als het regent staan ze een uurtje onder water, maar als de zon schijnt is de zaak spoedig weer droog'. Alleen voor de banden van de auto's is het niet zo best. Paramaribo heeft een zeer levendig win kelcentrum. Ik zal niet te lang uitweiden over de boeiende inlandse markt aan de waterkant, waar alles te koop is wat eet baar is met een onbeschrijflijke variatie aan vruchten, groenten, kruiden, vlecht werk en kleren. Je kunt er alle geuren van de wereld opsnuiven. Opvallend is de hand over hand toenemende modernise ring van het winkelbedrijf. Naast de van oudsher aantrekkelijke zaken van-alles-en nog-wat een vriend van mij stapte een ruimte binnen waarin ik niet anders dan fietsenonderdelen en Engelse sleutels ver moed zou hebben en kocht er sigaren verrijzen er steeds meer gespecialiseerde bedrijven en zelfbedieningszaken. Het gro te warenhuis Kersten heeft een eigen taxi centrale en een uitstekend, gekoeld pen sion op de bovenste etage. ALS JE ER EEN PAAR dagen bent, dan treft het je opeens dat je in Para maribo eigenlijk maar sporadisch een voor het verlenen van een formeel octrooi, een diepgaand onderzoek wordt ingesteld. Een der eersten, die van het octrooibu reau in Monaco gebruik maakte, was het Romeinse modehuis van de gezusters Fon- tana. Alle modecreaties, die Fontana deze week op shows in Rome vertoont, zijn op deze manier beschermd en elk model, dat men daar te zien krijgt, is voorzien van het etiket van het „Octrooibureau Mona co". Zoe Fontana verklaarde: „Dit is de eerste keer, dat wij ons tegen modepira ten kunnen beschermen." De New Yorkse groep Pro Musica die met deze voorstelling eerst Amerika heeft be reisd alvorens nu een tournee door Europa te maken, moge dan al een paar zonden tegen de historische feiten hebben bedreven door een enkele rol in dit twaalfde-eeuwse semi-liturgische drama aan een vrouw toe te vertrouwen terwijl de hele vertoning misschien wat ver in de richting van een opera a la Gluck was getrokken, de profane luisteraar zal aan deze reconstructie niette min de herinnering of illusie, zo het moet bewaren dat hij nu voor het eerst allerlei middeleeuwse muziekinstrumenten als de buisine een rechte, lange trompet de tympanon, de vielle een voorloper van de viool de rebec-fluit, een portatief orgel, tamboerijnen en klokken die hij al leen van plaatjes en bij name kende, in werkelijkheid ofschoon zeker ook nog Daniel naast een der leeuwen. maar ten naaste bij heeft mogen be luisteren. DIE INSTRUMENTEN werden hier aan gewend zowel voor de korte tussenspelen als ter ondersteuning der monodische-, of eenstemmige gezangen die de leider van de groep, Noah Greenberg, uit het middel eeuwse neumenschrift dat van dit spel in het Britse Museum werd bewaard, had ge kopieerd. En geïnterpreteerd, want alle aanwijzingen met betrekking tot ritme of tempo (om van andere elementen maar te zwijgen) worden door die hiërogliefen in het duister gelaten. HET „SPEL VAN DANIEL" is omstreeks 1230, vermoedelijk door studenten in Beau- vais, geschreven om door henzelf te worden opgevoerd in de maand januari ter gelegen heid van het feest der gekken. Men ziet in in begin Daniel op een hoge troon zitten alvorens hij in de leeuwenkuil verschalkt wordt en als heerser door koning Darius zal worden opgevolgd, en die dramatische ver wikkelingen die rechtstreeks en verrassend voeren tot de geboorte van het Christus kind, voltrekken zich als een naïef en rea listisch spektakelstuk voor uw ogen. De commentaren en de verbindende tekst wer den in een der oudste kerken van Parijs, l'Eglise Saint-Germain-des-Prés, waar we de voorstelling hebben bijgewoond uit gesproken door een als kloosterling ver klede theatraal galmende recitant die met lat doel de centrale preekstoel had be klommen. In het hart van de kerk had men >en podium verheven, zodat men de spelers n hun pz-achtige gewaden en met hun an- ieke instrumenten dwars door het gehoor dun plaats van handeling zag bereiken en r aldus geen enkele scheiding van een •olfs maar imaginair voetlicht bestond. DAT MEN zich tijdens en door de oorstelling van deze Amerikaanse Da- iiel nu direct in de onvervalste Middel eeuwen zelf voelde overgeplaatst is mis- chien een nuance te sterk uitgedrukt. Maar een vage indruk meende althans de net-specialist van zo'n middeleeuws nysteriespel uit deze bijna dorpse kerk n het hart van Saint-Germain toch wel mee naar huis te mogen nemen. ELKE DAG KOMEN in Monte Carlo, de hoofdstad van het prinsdom Monaco, brieven binnen van firma's, filmmaat schappijen, auteurs, uitvinders en vele anderen, die er op uit zijn een idee of een technische uitvinding op korte termijn door een patent te laten beschermen. In vrijwel elk land kost het veel tijd en geld om een patent te vei-werven. In Mo naco is het echter voldoende om een pa- tentaanvrage in te dienen, vergezeld van een bedrag van ongeveer veertig gulden. Dan heeft men automatisch een patent verworven. Een ambtenaar van het octrooibux-eau in Monaco zei: „Ons systeem is ongetwij feld het eenvoudigste en goedkoopste en het garandeert volledige bescherming, want Monaco, in tegenstelling tot. Rusland, is lid van de internationale auteursrech tenconventie, waazwan de leden elkaar.- rechten erkennen." Voor het bedrag van veertig guldei ontvangt men een document, waarin staa. dat men de eigenaar is van een bepaalde uitvinding of idee. Er is geen tijdslimiet verbonden aan de geldigheid van het docu ment, zodat het zelfs op de erfgenamei kan overgaan. HET SYSTEEM heeft vooral waarde voor mensen als modeontwerpers en sce narioschrijvers, die soms lang moeter, wachten voordat hun werk ofwel word verworpen, ofwel geaccepteerd. Via het octrooibureau in Monaco kunnen zij ziel dus vrijwaren tegen lieden, die er hun wer! van maken ideeën en ontwerpen te ste len. De patentbrief stelt immers nauwkeu rig vast op welke datum octi-ooi is ver leend, hetgeen bij eventuele processen vai het hoogste belang is. Er gaat in Monaco geen onderzoek voor af aan het verlenen van een patent en d' patentbrief garandeert dus niet, dat een zelfde idee of uitvinding niet elders reed; is geregistreerd. Men is echter wel be schermd gedurende de periode, dat eldei-s. In de afgelopen maanden heeft de schrijfster Clara Eggink een reis ge maakt door Suriname en de Neder landse Antillen. Op ons verzoek heeft mevrouw Eggink over deze reis een viertal artikelen geschreven, waarvan bijgaand het eerste wordt afgedrukt. Europeaan tegenkomt, die dan opvalt tus sen de vele Negers en Hindoestanen, de minder talrijke Javanen en Chinezen. Want die vier groepen vormen de bewo ners van deze stad en zij zijn er dok ter en dominee, winkelier en bankbedien de, spoorwegambtenaar en 'n enkele maal bedelaar. Ook de vrouw is intensief in het arbeidsproces opgenomen. Zij is huisbedien de en wasvrouw zoals vroeger, maar ook apotheker en winkelmeisje. Op bureaus word je ontvangen door een zeer modern geklede Indische secretaresse en de vrou welijke dokter of tandarts is geen uit zondering. Vrouwen zijn er directrice van soci ale instellingen, hoofden van scholen en wat men maar wil. Nu was de vrouw, vooral bij de Creoolse arbeidersklasse, het werken wel gewend. Ik heb de indruk ge kregen dat speciaal de Neger heel lang zaam went aan geregelde arbeid, wat tot gevolg heeft dat zijn vrouw zelf moet zor gen voor het onderhoud van haar kroost HET INSTITUUT van de „passagieren de vaders" is nog niet verdwenen. Vandaar dat er veel vrouwen zijn die er de voor keur aan geven ongehuwd te blijven, in plaats van ook nog een man in de kost te hebben. Dit sterke emancipatieverschijn sel voortgekomen uit de oude ma triarchale verhoudingen treft men ook bij de Hindoestanen. Maar daar moet men de oorzaak ervan eerder zoeken in de tra ditionele oppermacht van de schoonfami lie die als een zware druk op ieder jong echtpaar rust. Al met al maakt Paramaribo naast die van opgewekte gezel ligheid, een indruk van degelijke werk zaamheid, van een stad die zich bewust is van de rol die zij te spelen zal krijgen als het rijke achter land geheel ontsloten is. Er valt nog aar dig wat werk te ver zetten en er is nog heel wat wrijving in gladde banen te lei den, maar het is dui delijk dat Paramari bo zich voorbereidt op een welvarende toekomst. Clara Eggink (Van onze correspondent) wereld bekend is geworden. In tegenstelling met de Ne derlandse letterkunde is de Oostenrijkse in een taal ge schreven, die sterk verbreid is, maar dit feit verklaart toch niet voldoende, waar om deze litteratuur bij alle cultuurvolkeren bekend is geworden. Die algemene waardering is ongetwijfeld een gevolg van haar hoge kwaliteit, van haar geheel eigen karakter, waardoor zij bijvoorbeeld van de ty pisch Duitse verschilt, en vooral van het grote aantal schrijvers dat Oostenrijk rond de eeuwwisseling heeft bezeten en gedeeltelijk ook nu nog bezit. HET IS EEN eigenaardig heid van de Oostenrijkse litteratuur dat daarin het land, de hoofdstad en be volking niet alleen de ach tergrond vormen maar ook een hoofdrol spelen, doch zonder dat daardoor deze verhalen het karakter krij gen van een streekroman. Dit ziet men dadelijk aan het werk van Schnitzler, wiens beroemde novelle „Leutnant Gustl" in deze „Weense Cocktail" werd opgenomen; hetzelfde be wijzen de onvergetelijke romans van Joseph Roth, die hier in zijn schets „Der Nachtredakteur Gustav K." de ouderwetse Weense jour nalist heeft vereeuwigd, Hofmannsthal, Werfel, Ste fan Zweig en Trakl ontbre ken natuurlijk niet, maar ook Rilke en Kafka werden met het volste recht opge nomen, want de zogenaam de „Praagse school" maakte deel uit van de Oostenrijk se litteratuur, totdat de Duits-sprekende bevolking in 1945 meedogenloos uit Tsjechoslowakije werd ver jaagd. Het was niet meer dan billijk dat twee voor aanstaande schrijvers van de latere tijd, Hermann Broch („Tod des Vergil") en Robert Musil een plaats kregen in deze bundel,want ze hebben onder hun bal lingschap geleden en voor al in Musil's „Mann ohne Eigenschaften" spreekt het stille heimwee naar het ten dode opgeschreven „Ka- kanie", de oude koninklijke keizerlijke (k.k.) monarchie. DEZE RICHTING van de episch breed opgezette en psychologisch uitgewerkte romankunst wordt dan voortgezet door de twee zeer belangrijke, nog leven de schrijvers, G. Saiko en vooral H. von Doderer, wiens „Strudlhofstiege" en „Die Damonen" in de grond niets anders zijn dan een loflied op de buitenwijken van Wenen. Ook uit het werk van jongere schrijvers werden fragmenten opge nomen, voornamelijk van Ferd. Bruckner en de twee dichteressen Christine Bus- ta en Ilse Aichinger, doch men bemerkt dat hier het typisch Weense langzamer hand vervaagt, behalve in de gedichten van de bohé mien H. C. Artmann, die verrassend rake en soms aangrijpende verzen in oer- Weens dialect schrijft over de volkswijk Breitensee, onder andere in zijn bundel „Med ana schwoazzn dintn" (mit einer schwarzen Tin- te). Een van de meest char mante en men zou haast zeggen een van de meest Weense schetsen in dit boek is afkomstig van de niet- Wener Rolf Italiaander, die in „Auslander im heutigem Wien" de stad aan de Do- nau van haar besta kant heeft getypeerd. HET IS EEN GOEDE cocktail geworden, mis schien iets te eenzijdig door een teveel aan bittere ver mouth vanwege de treurige herinnering aan de goede, oude tijd, maar overigens uitstekend gemixed met een paar flinke scheuten zelfspot uit de rijke anek- dotenschat en prikkelend bedwelmend door een tip van Weense humor en na tuurlijke zinnelijkheid. PARIJS. Het Theater der Naties heeft zijn vierde seizoen besloten, en wie een blik in achterwaartse richting over hei- dikke dertigtal verschillende programma's werpt., hoeft zeker niet ontevreden te zijn. Het is een bonte -internationale reeks met hoogte- en dieptepunten geweest, doch het algemene niveau is stellig niet beneden het peil van vorige jaren ge bleven. De „Internationale kring van de jonge critiek" pleegt ieder jaar (symbolistische) prijzen over programma's en prestaties uit- te delen, en dat het Berliner Ensemble met Brechts Hitler-persiflage „Arturo Ui" nu met de hoogste onderscheiding uit de bus is gekomen, kunnen we persoonlijk best onderschrijven. Maurice Béjart- heeft voor zijn orka- nische choreografie van Strawinsky's „Sacre", die door de balletten van de Brusselse Muntschouwburg werden uitge voerd, eveneens een eervolle vermelding gekregen, en Joan Cadzov die het glanspunt vormde in de voorstellingen van het Nederlands Ballet prijkt met niet minder recht, op de lijst van eer. Uit de vele folkloristische en exotische voor stellingen en troepen werd door de internationale jury alleen het ensemble van de Ivoorkust gesignaleerd, en wanneer men achteraf een globale Critische handtekening zou willen maken dan kan inderdaad worden gezegd dat men op dit gebied van het- goede misschien wel iets te veel heeft gehad. Vooral in het begin werd het accent wel heel zwaar gelegd op het woord „Naties" en kwam het „Theater" zo te kort. De be- Koning Darius in „Het Spel van Daniel". grippen etnologie en kunst werden, anders gezegd, nog wel eens vermengd in een dosering die niet steeds de volle be vrediging kon geven. Als hekkesluiters hebben intussen de Amerikanen gefungeerd die met hun Middeleeuws liturgisch drama „Spel van Daniel" het festivalpubliek ineens tot een excursie noodden in het verre verleden om in het bijzonder de historici en musicologische specialisten een unieke er varing te schenlcen. aan de weet gekomen. Op den duur schijnt het toch wel warm te zijn als men hard werkt. Dan maar iets min der hard werken, zou ik zeggen. Bo vendien houdt men op het warmste gedeelte van de dag rust. Tegenwoor dig in gekoelde vertrekken die vol gens mij hun voor- en hun nadelen hebben. Het doet heel aangenaam aan als je warm en vochtig van buiten komt, zo'n airconditioned vertrek. Maar als je er even in zit, blijkt het akelig koud te zijn. Je kan er ook niet in blijven en dus sta je iedere keer weer voor die andere overgang, van koel naar warm. (Van onze correspondent) HIER LEERT MEN Oos tenrijk en Wenen kennen, zoals Oostenrijkse schrij vers en kunstenaars hun land, hun hoofdstad en de bevolking zelf hebben ge zien. Tegelijkertijd komt men tot de wonderlijke ont dekking dat deze Oosten rijkse of beter gezegd deze Weense litteratuur zo rijk is en vrijwel overal in de ALS JE IN SURINAME gedaald bent op het vliegveld Zanderij, zo'n veertig kilometer van Paramaribo gelegen, en langs volkomen vlakke wegen door de stralende groene bossen en velden naar de stad rijdt, dan is het eerste wat je je afvraagt waarom indertijd niet heel Neder land en bloc met hutje en mutje naar Suriname verhuisd is. Nu is het wat laat, nu gaat het niet meer, want men wil er ons niet meer hebben. Welk een verrukkelijk tropisch Nederland is dit! Vlak is het, net als bij ons. Nat is het, net als bij ons. Maar helemaal niet net als bij ons schijnt er een war me zon en het waait er niet of zeer mild. Al te warm is het ook niet, want de temperatuur stijgt er bij mijn we ten niet boven de 85 graden F. En groen dat het er is, onbeschrijfelijk. Ach, natuurlijk, als je goed gaat kij ken lijkt het eignlijk niet op Neder land. De bossen zijn zo wild en ver ward; de groene velden zijn rijstvel den. En de bezwaren ben ik ook wel WENEN. HET ZOU misschien geen kwaad idee zijn om op grond van voor beelden in het buitenland ook eens een „Hollandse Cocktail" uit te geven. Dat zou een boek moeten zijn, bestaande uit fragmenten van de beste nieuwere auteurs die daarin hun eigen land beschrijven. De ze bundel zou men moeten vertalen en zo moeten sa menstellen dat hij aftrek vindt in het buitenland. Wij denken aan feuilletons, schetsen en fragmenten van Couperus, Coolen, Van Schendel, De Hartog, aan een paar Falklandjes, anek dotes uit de schrijverswe reld en ook aan typische Hollandse gedichten, bij voorbeeld van Boutens, Aafjes enzovoorts. Zou er in onze litteratuur genoeg materiaal te vinden zijn om een flinke bundel te vullen, die juist in het buitenland aftrek vindt? Dit idee is niet nieuw. De bekende Weense uitgever Paul Zsol- nay heeft reeds groot suc ces gehad met zijn „Esquire Cocktail", een bundel schetsen over Amerika, door de beste Amerikaanse auteurs en kunstenaars ge schreven en geïllustreerd met het werk van de beste fotografen. Na dit succes volgde een „Berliner Cock tail" onder redactie van Rolf Italiaander en Willy Haas en als derde band is nu een „Wiener Cocktail" verschenen, een goed ge- illustreerde band van 554 bladzijden. haal vertelt dat iedereen over het water, genaamd Domineekreek, moest zwemmen die de stad in wilde, toen er nog geen brug over die kreek lag en dan dus aan *de andere kant zijn broekje weer aantrok. Van vrouwen en meisjes vertelt de histo rie niets. HET IS OPVALLEND hoe veel groot- steedser Paramaribo aandoet dan Willem stad op Curapao, ondanks het feit dat het grootste gedeelte van de huizen nog steeds van hout. is. Met uitzondering van een paar nieuwe gebouwen, banken, de radio, zijn de huizen laag. De meeste straten van de eigenlijke stad zijn breed en over schaduwd door acacia's, paimen of ande re breedkruinigen. De huizen staan veel al los van elkaar en zo op het oog krijgt men de indruk dat de stad breed is opge zet. Dat is ook wel zo, maar er zit in letterlijke zin iets achter. Je moet er op attent gemaakt zijn, want anders zou je nooit vermoeden dat er echter de fikse fapaden van de huizen langs de straten, nog een tweede stad bestaat: die van de achtererfjes. Aan de achterzijde van het grote stadhuis bevindt zich een ingewik keld en landelijk aandoend sloppenstelsel waarlangs woninkjes staan waarvan men zegt, dat het de oude slavenhuisjcs zijn. Als dat waar is, hebben die het in elk 1 wonderlijk lang uitgehouden. Hoe huisjes herbergen stuk voor QMen spartelt en spankert daar dicht op elkaar rond kinders lo pen gewoonlijk naakt daarachter en het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 13