B s j§§ s fff HP Éi Él Mi II 91 b M Hf j§ PP B m ÉI m fel fel fel iü fel jgj B 11 Hf Él m B Éi Él Éi s S A A SS s RH s Él §jj fff 11 B B B B B s 11 B B B B B B B u üi B 11 F1T.ATF.I.TF. WH m Evert doet een boodschap e ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1960 Erbij PAGINA VIER fl üp „Rassendiscriminatie" in Barneveld Om na te tekenen UNO. Ter gelegenheid van de vijf tiende verjaardag van de UNO zal op 24 oktober, de Dag der Verenigde Na ties, een serie van twee postzegels, 4 cent (blauw en wit) en 8 cent (zwart en wit) in omloop worden gebracht. De zegels vertonen tegen een achtergrond van het gebouw van de UNO te New York het opschrijft „Wij de volken van de Verenigde Naties besloten de vol gende generaties te redden van de gesel van de oorlog". Een miniatuur vellet je ter waarde van 12 cent zal in een oplage van een miljoen exemplaren, eveneens worden uitgegeven. De zegels zijn ont worpen door de Fransman R. Perrot, verbonden aan het bureau van de Ver enigde Naties. BELGIë. De Belgische posterijen heb ben een serie van drie waarden het licht doen zien met toeslag ten bate van het Nationaal Comité Congo. De zegels in de waarden 40 c. 10 c., 3 fr. 1,50 fr. en 6 fr. 3 fr. symboliseren de luchtbrug tussen Kongo en België. De ontwerpen zijn van J. van Noten. OOST-DUITSLAND. Voor het 250- jarig bestaan van de staatsporseleinfa- briek te Meissen is ene serie van vijf waarden in circulatie gebracht met af beeldingen van poseleinen voorwerpen: 5 pf. een gemaskerde danser, 10 pf. een bord met het Meissen zwaarden-em bleem, alsmede de jaartallen 1710-1960, 15 pf. visotter, 20 pf. pottenbakker en 25 pf. koffiepot. Ontwerper is Johannes Widmann uit Leipzig. De 15 pf. is een zogenaamde sperwaarde. POLEN. Ter gelegenheid van de Olympische Spelen te Rome zijn twee stel van vier tezamenhangende postze gels (vier maal 60 groszy en vier maal 2,50 zloty) uitgegeven met sportafbeel- dingen. De zegels van elk stel vormen tezamen de omtrekken van een stadion. Langs de rand van het stadion is aan gegeven, waar en wanneer een (gouden of zilveren) medaille door Poolse deel nemers aan de Spelen sinds 1924 werd gewonnen. De zegels zijn zowel getand als ongetand verkrijgbaar gesteld. VERENIGDE STATEN. De honderd- vijftigste verjaardag van de onafhanke lijkheid van Mexico zal onder meer wor den gevierd door de uitgifte (op 16 sep tember) van een postzegel van 4 cent (rood en groen). Op de zegel is de onaf- hankelijkheidsklok afgebeeld. In Mexico zal in dezelfde tekening een zegel van 30 centavos verschijnen. ITALIë. Honderd jaar geleden werd de Italiaanse Afrikareiziger Vittorio Bottego (1860-1897) geboren. Ter herin nering aan dit feit is een postzegel van 30 lire (bruin) uitgegeven, die het stand beeld van Bottego, dat zich bevindt in zijn geboorteplaats Parma, vertoont. PORTUGAL. De vijfhonderdste sterf dag van Hendrik de Zeevaarder (1394- 1460), de stichter van het Portugese ko loniale rijk, zal worden herdacht met een serie postzegels van zes waarden: PAS OP VOOR THEORIEBOEKEN De laatste jaren staat de zogenaamde Paulsen-opstelling van de Siciliaanse ver dediging in het centrum van de belangstel ling der toernooipraktijk. De theorie begint zich te vormen, waaraan verschillende Ne derlandse meesters, zoals Bouwmeester en Van Scheltinga, belangrijke bijdragen le verden. bijdragen die o.a. in de Losbladige Schaakberichten zijn verwerkt. Het gaat om de zetten: 1) e2-e4 c7-c5, 2) Pgl-f3 e7-e6, 3) d2-d4 c5xd4, 4) Pf3xd4 a7-a6. Vroeger speelde men hier vrijwel uit sluitend 4)Pf6. teneinde wit te nopen tot 5) Pc3. De tekstzet keurde men af, om dat deze wit in staat stelt, met 5) c2-c4 de belangrijke bevrijdingsopstoot d7-d5 prak tisch onmogelijk te maken. Op deze visie is men echter langzamerhand teruggeko men, omdat c2-c4 in ieder geval tijd kost, tijd welke zwart zich ten nutte kan maken. Of dit voldoende compensatie geeft, is een nog niet uitgemaakte zaak. Opgemerkt zij nog dat de bedoeling van 4) a6 inplaats van 4) Pf6 berust op de volgende redenering: de stelling is gesloten, zodat een snelle ontwikkeling geen primair vereiste is; de zet a6 moet tóch geschieden en bei-eidt Dc7 voor. Pas daarna speelt zwart Pf6, hetgeen bijvoor beeld de soms onaangename penning Rg5 voorkomt. Bovendien kan het in sommige varianten van belang zijn, dat wit niet met tempowinst e4-e5 (met aanval op Pf6) speelt. Probeert wit met 5) c2-c4 zwart's 4e zet te weerleggen, dan luidt het vervolg ge woonlijk 5) Pg8-f6 6) Pfl-c3 Nu kan e4-e5 niet meer gepareerd worden door Da5f plus De5:, zodat zwart nu met die opmars rekening moet gaan houden. 6) Rf8-b4. Beziet men het commentaar op deze stelling in de „Losbladige" (in de theorieboeken, zoals Schaakopeningen 9 van dr. Euwe, vindt men er nog vrijwel niets over), dan wordt 7) Rd2 en ook 7) Rd3 als vervolg aangegeven. Ten aanzien van 7) e4-e5 volstaat het commentaar met de opmerking, dat dit faalt op 7) Dd8-a5. Blijkbaar is deze opmerking ge baseerd op de volgende voortzetting: 8) e5xf6 Rb4xc3t 9) b2xc3 Da5xc3t 10) Ddl-d2 Dc.3xal en zwart heeft de kwaliteit gewon nen 4 A H Q B 8 5 O 10 8 7 3 4 H 7 4 2 1 esc. het wapen van de prins, 2,50 esc. zijn karveel, 3,50 esc. zijn portret, 5 esc. zijn devies, 8 esc. zijn bark en 10 esc. kaart van Portugalwaarop de ligging van Sagres is aangegeven, waar hij een sterrenwacht stichtte. Het is zeer de vraag of de mening dat deze voortzetting de opmars 7) e4-e5 weer legt, stand kan houden. Want in de semi- finale van het jongste wereldkampioen schap correspondèntieschaak paste J. Niel sen (Denemarken) die opmars toch toe te gen Arlauskas (Australië) en hij boekte er het volgende eclatante succes mede: 11) Rfl-e2!Wit beoogt snel te rocheren en dan te profiteren van de ongunstige stand der zwarte dame. Zo faalt nu 11) gf6: op 12) 0—0 (dreigt Rb2xTal) Pc6, 13) Pc6: bc6:, 14) Rb2 Da2:, 15) Tal Db3. 16) Rf6: Tg8, 17) Dd6 enz. Dus: 11Pb8-c6, 12) f6xg7! Eerst op g7 slaan, alvorens op c6 te ruilen, om te voorkomen dat zwart Dg7: speelt. 12) Th8-g8, 13) Pd4xc6 b7xc6. Terugslaan met de d-pion heeft weer het bezwaar dat zwart niet meer tot d7-d5 komt. 14) o-o Dalxg7, 15) g2-g3! Wit houdt Re2 vrij voor actie. 15) d7-d5. Hoewel zwart kwaliteit plus pion voor staat, is zijn positie zeer precair. Zijn koning staat onveilig en hij lijdt aan onge neeslijke „melopexie" (term van Kmoch), zwakte der zwarte velden. 16. Rcl-a3 Dg7-g5, 17) Dd2-b4 Dg5-d8, 18) c4xd5 c6xd5. Beter dan ed5: b.v. 19) Tel Re6, 20) Rh5 Dd7, 21) f4 Kd8, 22) f5 Rf5:, 23) Te7 enz. 19) Tfl-cl a6-a5? Na deze zet is het aan stonds uit. Beter: 19)Rd7 b.v. 20) Tc7 Tc8, 21) Tb7 en zwart kan nog vechten. 20) Db4-f4! Rc7-d7, 21) Re2-h5! Tg8-g7, 22) Df4-d6 Tg7-g8, 23) Tcl-c7 en zwart gaf het op, daar tegen Rf7?t enz. geen kruid ge wassen is. Een fraai, spectaculair partijtje, dat de vraag doet rijzen of de hele variant na 4) a6, 5) c4 eigenlijk voor zw&rt v/el deugt.Het antwoord op die vraag vereist een critische analyse, welke wij de volgen de keer zullen geven. De lezers die in dit openingsprobleem belang stellen adviseren wij, deze rubriek uit te knippen. Mr. Ed. Spanjaard Eén van de meest ergerlijke dingen die een bridger kan overkomen is, dat hij een goede kleur heeft geboden en zijn partner niettemin uitkomt in een andere kleur, waardoor het contract der tegenpartij wordt gemaakt. Een bridger uit een grote club in Am sterdam hoorde ik eens hierover tegen zijn partner zeggen: „Als ik schoppen had geboden, was je dan wél met harten uitge komen?" Onder zeer sterke spelers is het voren staande „probleem" zelden een probleem, doch in de huiskamerpartijtjes is het voor noemde vraagstuk herhaaldelijk aan de orde. Ik herinner mij nog niet zo lang ge leden getuige geweest te zijn van een ge beurtenis, waarbij de troepen der spelers als volgt opgesteld stonden: 4» V 7 4 9H3 O B 9 4» A V B 9 8 6 6 3 CP A V 10 9 7 A H 6 2 4» 10 3 4» B 10 9 8 5 2 CP 6 4 2 V 5 4 5 Oost als gever had gepast en zuid deed dat ook. West opende in de derde hand met 1 harten, noord volgde met 2 klave ren en oost knalde een typische huiska mer-vuurpijl in de lucht: 3 Sansatout. Dat een speler die éérst heeft gepast op een eenvoudig openingsbod van zijn partner, nooit gemotiveerd 3 SA kan bieden, wist oost wel, doch hij achtte dat een theorie waarmede alleen bridgemeesters zich maar moesten ophouden. En hij werd niet eens in het ongelijk gesteld, ditmaal Zuid namelijk ging „in trance" tot grote ergernis van noord, die zich niet kon voorstellen dat zuid ergens anders mee zou durven uitkomen, dan met klaveren. Zuid echter staarde naar zijn éne kleine klaver tje en ook naar zijn „mooie" schoppen- kleur. Hij nam aan, dat oost voor het 3 SA-bod wel een „dubbele dekking" in kla veren zou hebben - een typisch bewijs van wantrouwen in partners biedingen. Nu ziet u in d i t spel, dat noord een mooie klave- renkleur heeft, doch daar deze noord tot de categorie spelers behoort die bij tijd en wijle volgbodjes pleegt op vijfmaal een boer, was zuids wantrouwen niet helemaal misplaatst. In elk geval had noord in deze situatie kunnen zeggen wat Tijl Uilenspie gel eens zei: „Ze hebben een hékel aan me, maar ik heb het er naar gemaakt!" Zuid had dus een hekel aan noords kla- verkleur - en legde met een ernstig ge zicht 4» Boer op tafel. West legde zijn spel open en noord leek te verstijven van boos heid - als zijn partner gewóón met klave ren was begonnen zou hij (noord) zeker CP Heer en 5 slagen in 4* hebben kunnen maken. Hoe kwam die klungel (zuid) erbij, om niet met 4* te beginnen?! Oost pakte de eerste slag met 4 Heer en sneed in C? zodat noord aan slag kwam met C? Heer. U begrijpt wel wat noord toen deed - hij klètste 4* Vrouw op tafel en zette daarbij het gezicht van de school meester, die Pietje op de vingers ging tik ken. Oost maakte 4* Heer en daarna kon oost zijn 9 slagen maken. Arme, onbeheerste nóórd! Natuurlijk was uw partners uitkomen niet goed ge weest en had hij vooral omdat u op tweeniveau kon bieden wél met klave ren moeten uitkomen. Maarrehebt u later niet ontdekt, dat wanneer nou maar eens van de nood een deugd had ge maakt en 4» Vrouw teruggespeeld had, oost nóg was down gegaan? U had het zó druk met kritiek op zuid, beste noord, dat ge uw eigen balk in het oog niet meer gezien hebt! Bridgevraag van deze week: West gever, NZ kwetsbaar, parenwed strijd. West en noord (uw partner) passen, oost opent met 1 harten, als zuid past ge, west past en noord doubleert, waarop de openingsbieder (oost) past. Als zuid biedt ge één schoppen, waarna west en noord weer passen en de oostspeler 2 ruiten biedt. Wat doet ge nu als zuid met: 4» A 10 9 5 CPB74 OVB 4 H V 8 5 Antwoord elders op deze pagina. H. W. Filarski 43) 43-39 29-34. 44) 30-25 34x43. 45) 38x49 7-11. 46) 16x7 12x1. 47) 49-43 1-6. Zwart: 6, 9, 13, 17, 18, 19, 24. Wit 25, 27, 28, 32, 33, 35, 43. Merkwaardig, dat in deze contactloze stelling wit een doorbraak moet toelaten of stukken moet offeren. Het spel is steeds verloren. 48) 43-39 24-29. 49) 33x24 19x30. 50) 35x24 18-22. 51) 27x18 13x44. 52) 24-19 44-49. Op 19-14 slaat zwart dam naar 21. 14x3 en 21-26 wint. 53) 32-28 17-22. 54) 28x17 49-32. 55) 17-12 32x10, waarna wit opgeeft. Tegen de Noordhollandse kampioen Piet van Heerde kwam de Haarlemse groot meester in de volgende stelling: Stand na de 34ste zet van zwart: WIM DE JONG m ém. m Wm Él nn Hf mm yzï m. pp Wm Het zomerdamtoernooi dat elk jaar door de Provinciale Noordhollandse Dambond in juni georganiseerd wordt en waar pro minente damspelers uit geheel Noordhol land aan deelnemen, is in de jaren 1958 en 1959 op glansrijke wijze gewonnen door de Nederlandse kampioen uit Haarlem Wim de Jong. Dit jaar kwam op de eerste plaats gelijk met De Jong de veel be lovende speler J. Verhey uit Amsterdam. Een herkamp tussen de Haarlemmer en de Amsterdammer (van de damclub Jozeph Blankenaar) om de eerste plaats was dus noodzakelijk om de winnaar aan te wijzen. Wij laten hierbij een zeer instructieve winst volgen van Wim de Jong uit de eer ste ronde van zijn wedstrijd tegen de Hoornse speler C. Chattelon. Stand na de 39ste zet van zwart 2-7: WIM DE JONG Él Wê Hf Él WW ém. ÉS W/ ém. jp ém. H ÉI ém. JU ém C. CHATTELON Zwart, 10 stukken op 3, 7, 12, 13, 17, 18, 19, 23, 24, 25. Wit, 16, 28, 31, 32, 33, 34, 35, 38, 39, 43. De zwakke factor in deze familiestelling van de klassieke speelvorm is voor wit het ontbreken van de basisstukken op 42 en 37. Daarbij staat het randstuk op 16 ook zwak. Zwart kan door de aanwezigheid van de kroonschijf 3-9 spelen en de belangrijke formaties 18-13-9 en 18-12-7 opbouwen. In de partij ging het ais volgt: 40) 34-30 25x34. 41) 39x30 3-9. 42) 31-27 of? Er dreigt 18-22 met doorbraak 24-29. 42) 23-29. P. v. HEERDE Zwart elf stukken op 3, 4, 6, 9, 11, 15, 17, 18. 19, 24, 26. Wit, elf stukken op 28, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 42, 44, 45. Tot zover had zwart het beste spel ver overd. Met de 35ste zet vervolgde v. Heer- de met 45-40 en toen liet De Jong een steek vallen door met 9-13 te vervolgen. Sterker is 18-23. Dwingt wit tot 38-32 of 37-32 of 28-22. Eerste variant: 45-40 18-23. 38-32 9-13. 36-31 13-18. Tweede variant: 45-40 18-23. 37-32 17-21. 28-22 of? 21-27 32x21 26x28 9-14 34-30 en zwart heeft beter spel. Derde variant: 45-40 18-23. 28-22 17x28. 33x22 9-14. 34-30 15-20 30-25 en met. de stukken 3 en 4 kan 22 worden omsingeld. In de partij verliep het spel als volgt: 35) 45-40 9-13. 36) 34-29 17-21. Het is een onderzoek waard of 4-10 of 3-9 sterker is om na 40-34 toch weer 18-23 wit tot 28-22 te dwingen. 37) 29x20 15x24. 38) 36-31 11-17. Stand na de 38ste zet: wit 28, 31, 33, 35, 37, 38, 39, 40, 42, 44; zwart 3, 4, 6, 11, 13, 18, 19, 21, 24, 26. Is nu in de plaats van 11-17 opnieuw 18-23 niet sterker voor zwart? Dwingt 38-32 13-18 enz. enz. 39) 38-32 18-22. 40) 40-34 13-18. Ten koste van een stuk past zwart de omsingeling toe. 41) 34-29 3-9. Het is jammer, dat De Jong geen goed tempi kan vinden om na het offer de winst de forceren. De gehele afwikkeling is zelfs gevaar lijker voor zwart dan voor wit. Bijvoor beeld in de plaats van 3-9 nu eens 4-9. 29x20 18-23. 20-15. 21-27 32x12 23x41. 42-37 41x32. 15-10. 26x37. 10-4 en zwart staat verloren. In de partij 42) 29x20 18-23 en v. Heerde forceerde door de dam te nemen met 31-27. 33-29. 28-22 32x3 remise. Twee fragmenten met prachtige facetten voor onderzoek! In de rubriek van zaterdag 23 juli 1960 plaatsten wij een zeer moeilijk fantasie probleem van de heer H. Visser uit IJmui- den. De stand was: zwart, 4 dammen op 8, 10, 14, 21, elf stukken op 4, 6, 9, 11, 16, 17, 19, 20, 24, 27, 36 en wit, drie dammen op 1, 28. 48. Veertien stukken op 1, 18, 23, 32, 34, 35, 37, 38, 40, 41, 43, 44, 45, 46, 47. De heer J. B. Sluiter, ex-kampioen van Haarlem en omstreken en clubkampioen van de Haarlemse Damclub, was de eerste die ons de 14 zetten diepe oplossing deed toekomen. Het uitgeloofde damboek is dan ook voor hem. Hier volgt de ontleding: 47-42, 37-31, 38-33, (zwart 47x13) 34-29, 35-30, 40-34, 46-41, 28-46, 45x25, 1x40, 48- 37, 25x21, 46x5 over 41, 13, 11, 27, 44, 24, 10 en wint. B. Dukel •uaop uen piaaATiouiag Sou poq iep aip 'dolus ap si pmz jeeui - poq -puia aismC iaq zh jooa si uaddoqos aaMj, L 6 H aiHÓ 8 H S 9 8 A 4 :peq pjooM qaoui uapaiqjaq tJ^eqjaiA agi^ern uaa japds uaa uijbbm. 'uaneAaS auiezpiaz ap uba uaa - uapaiq uaddoqos aaMi jpz laoui pinz ■qfipieeAag \e (pjoou uba uassed qCipquojdsjoo ;aq joop) si uageys 6 uba neaAtu uaa - uapaiq uajaAepj g uiuxuaAa laoui pmz apjeeMjaAO jaaAOZ gou poq-uaddoqos-uaa uapiaqosaq ufiz jooa pinz iep 'uauiauuee (uagoui ua) uauunq latu iez p.ioou iubm 'uassed ai sueqi isinf laxu pinz sje iaq si 'uaqqaq ueq (ads qjais uaag jaiqoa pjoou jeea "dojeep isCtav poq -uaiaeq uaa laq do laiqnop aiieunojui ufxz - ijaaq uaddoqos jooa unais apuaqaisiin pjoou iep jaqaz iaq si auaspaiq uaAagag ap uj :Svvxaa6puq asqftidyam do pxoomjuy De laatste tijd blijkt het publiek een duidelijke voorkeur voor bruine eieren te hebben. Vóór de oorlog was het bruine ei iets meer waard dan het witte. Aanvanke lijk werd deze traditie na de oorlog voort gezet, maar gedurende lange tijd daarna maakte het gewicht de prijs uit en deed de kleur niet terzake. Hierin is nu verande ring gekomen. Voor de export naar Duits land blijkt voorkeur voor bruine eieren te bestaan. In Barneveldse kringen spreekt men nu gekscherend van „rassendiscrimi natie". De bruine eieren doen aan de vei ling 0,25 per 100 meer. EVERT WAS EEN JONGEN van ze ven jaar, die met zijn vader, moeder en twee kleine zusjes in een armelijk huisje woonde. Erg breed hadden ze het niet en dat kwam, omdat vader niet zoveel verdiende. Vader was uitvinder en hij deed altijd uitvindingen, waar niemand iets aan had. Evert wist zéker dat zijn vader erg knap was en dat er ééns een tijd zou aanbreken, dat hij rijk en beroemd zou zijn. Maar ja, daar hadden ze nü niets aan. Dat nie mand belang stelde in vader's dwaze uitvindingen was erg jammer, maar dat de mensen om hem lachten, dat vond Evert verdrietig. En ook vond hij het naar, dat zijn moeder zoveel zorgen had, daarom had hij zich voorgeno men, op school en ook thuis héél erg zijn best te doen, want hij was immers de oudste „Ga eens even een fles melk halen", zei Moeder tegen Evert op een winter- namiddag. Het was al bijna zes uur. „Hier heb je geld, ik zou eieren ook willen hebben maar we moeten erg zuinig zijn. Laten we hopen, dat Pappa binnenkort eens geluk heeft en veel geld verdient, dan gaan we eens lek ker eten en dan kopen we heerlijke warme kleren." Evert knikte zwijgend, pakte de lege fles en begaf zich fluitend op pad. Hij vond het fijn, dat zijn moe der al zo'n steun aan hem begon te krijgen. Vader werkte op zolder aan zijn nieuwe uitvinding: hij wilde eieren onbreekbaar maken, en hij bemerkte nieteens, dat de mensen om hem lach te. Vader was een geleerde en knappe mensen merken nooit, als men om hen lacht, of over hen praat. EVERT HUIVERDE in zijn dunne jasje, want het was koud en al donker. Kijk, daar stond de maan al aan de hemel. Evert deed netjes zijn bood schap en besloot door het bos terug te gaan, want daar had hij veel vrienden. Hé, daar was Tom, de eekhoorn al! „Hallo Evert!riep deze hijgend, je moet toch es even meelopen naar de vijver, want daar hoorde ik toch zo'n raar geluid. Ik geloof, dat er een hondje in het water gewaaid is, ik ben blij, dat ik jou tegenkom!" „Een hondje in het water gewaaid, wat vreemd", vond Evert. Hondjes waaien toch niet zomaar in het water?" „Ik houd niet van water, het is af schuwelijk nat!" bromde Tom. Ze wa ren bij de vijver aangeland en Evert zette zijn fles melk naast een boom en tuurde over het zilveren water. Ja, daar dreef iets. hij kon het niet alleen duidelijk zien, maar ook horen. Hij be dacht zich geen ogenblik, trok zijn jas je uit en sprong in het koude water. Gelukkig had hij een paar maanden ge leden, toen het nog zomer was, zijn zwemdiploma gehaald, maar zo koud was het water tóen niet geweest. Evert moest ervan klappertanden. „Volhouden Evert!", fluisterden de bomen hem toe. MET VEEL MOEITE bereikte hij het trillende hoopje, dat steeds verder van de kant afdreef. Evert stak zijn hand uit en met schrik zag hij, dat het een heel klein meisje met vleugeltjes was, Je kunt deze tekening op verschillen de manieren natekenen. 1. Je kunt de tekening op doorschijnend papier overtrekken en je laat dan de ruitjes weg. 2. Je trekt eerst met potlood de dunne lijntjes na. Het zijn allemaal hokjes van 1 cm hoog en 1 cm breed. Je kunt dan de tekening natekenen. 3. Kun je heel goed tekenen? Dan te ken je het plaatje na zonder de ruitjes te gebruiken. Je kunt de tekening ook kleuren. Maak de hokjes, waar een stip in staat, zwart. Dat hadden jullie niet ge dacht, hè? dat op het punt stond te verdrinken. Hij greep het wezentje stevig vast en slaagde erin de wal te bereiken. Dat was erg moeilijk, want Evert wilde de vleugeltjes niet kapot maken. Tom had al een paar kabouters gewaarschuwd en toen Evert bibberend bij de kant kwam, namen ze het drenkelinget.je van hem over. „Nee maar, dat is het elfje Sylvia!", riep Tom vol verbazing uit. Pas tóen besefte Evert, wie hij ge red had. De kabouters droegen het elfje, dat bewusteloos was naar hun grote, warme huis. Daar kreeg Evert hete soep te drinken en werden zijn kleren gedroogd. Sylvia werd in een deken gewikkeld en het duurde niet lang, of ze kwam bij. Ze was een pienter elfje, want ze zag ogenblikke lijk, waar ze was en ze herinnerde zich dadelijk, wat er gebeurd was. „O wat heb ik jullie een hoop last en angst bezorgd", zei ze, terwijl ze rechtop ging zitten. „Nu zal ik eerst vertellen, hoe het gekomen is. Jullie weten, dat we 's winters nooit naar buiten mogen, dan blijven we binnen en dan slapen we veel, maar ik was al zo'n tijd wakker en ik wilde de maan zien. Iedereen sliep, dus niemand merkte, dat ik stil wegsloop en het duurde niet lang, of ik was verdwaald. Plotseling zag ik een prachtige zilveren schotel op een glan zende spiegel liggen en natuurlijk wilde ik die schotel meenemen voor onze ko ningin. Je zult wel begrijpen, hoe ik schrok, toen ik inplaats van over de spiegel te lopen, in het ijskoude water viel. En ik snapte, dat de zilveren scho tel niet bestond". EVERT, DIE IN EEN kabouterpya- ma zat te wachten, tot zijn kleren droog waren, knikte ernstig en streelde de vleugeltjes van het elfje, dat hem dank baar toelachte. „Als jij er niet ge weest was.." fluisterde ze. Op dit mo ment kwam de elfenkoningin binnen. Ze zag er schitterend, maar heel erg slaperig uit. Ze ging direct naar Evert toe en schudde hem lang de hand. Blijkbaar wist ze alles al. „Vóór je weggaat, mijn jongen, mag je een wens doen", zei ze zacht. Nou, Evert hoefde niet lang na te denken. Hij wenste, dat zijn vader een paar gewél dige uitvindingen zou doen, want dan konden ze veel eten en kleren kopen. Nauwelijks was Evert uitgesproken, of daar kwam vader zélf binnen en hij zag er moe en verdrietig uit, maar toen hij Evert zag, was het alsof er een last van hem afviel. „We hebben je overal gezocht", riep hij en Evert voel de zich van binnen warm van geluk worden, omdat zijn vader zoveel van hem hield. De kabouterkoning en de elfenkoningin traden op vader toe en vroegen hem een ogenblik te spreken en het duurde niet lang, of ze hoorden vader roepen: „Dat is een pracht idee, dat doe ik! Dan zal ik eindelijk eens een hoop geld gaan verdienen!!" Hier na moesten ze écht naar huis, want het was al erg laat. De volgende dag kwam er een enorme mand met levens middelen en het nieuwste speelgoed bij Evert thuis. En jullie mogen raden, van wie dat kwam. Marianne van Raait

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 16