Nederlandse litteratoren vertalen voor toneel
Erbij
Bert Voeten
Michel van der Plas
Cees Nooteboom
Gerard van t Reve
Remco Campert
Paul Rodenko
Adriaan Morriën
Max Nord
Gerrit Kouwenaar
ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1960
PAGINA DRIh
HET IS OPVALLEND dat in het zojuist begonnen toneelseizoen
zoveel namen van vooraanstaande Nederlandse litteratoren voorkomen als
vertalers van toneelstukken. Dit is voor ons aanleiding geworden een
enquête te houden, waarin aan tien vertalers de volgende vragen zijn gesteld
1. Waarom vertaalt u en wat zijn de moeilijkheden ervan; 2. Welk
werk heeft u vertaald; 3. Wie zou u graag vertalen; 4. Uit welke taal
het liefst; 5. Welke Nederlandse of andere vertalingen bewondert u; 6.
Hoe vindt u de honorering; 7. Vindt u toneel moeilijker dan andere
genres te vertalen; 8. Heeft u invloed op de keuze der stukken; 9. Waar
om komen de Nederlandse litteratoren vooral nu pas als toneelvertalers
aan bod; en tenslotte als laatste vraag: 10. Waar bent u thans mee bezig.
De vragen zijn gesteld aan de heren Remco Campert, Gerrit Kouwenaar, J)Qlf Vpr<sT)OOV
Adriaan Morriën, Cees Nooteboom, Max Nord, Michel van der Plas,
Gerard-kornelis van 't Reve, Paul Rodenko, Dolf Verspoor en Bert
Voeten. De vragen hebben wij gekozen met het oogmerk enerzijds een
zo duidelijk mogelijk beeld te verkrijgen van de aard van het vertaalwerk
in het algemeen, en anderzijds van de persoonlijke voorkeuren der geën
quêteerden. Wij hopen dat deze enquête zal bijdragen tot een groter
begrip bij het publiek van de aard van het zo bijzonder belangrijke ver
taalwerk en de waardering die het - vóór en achter de schermen - verdient.
Ruimtegebrek verhindert ons thans aan de resultaten van deze enquête
een beschouwing te wijden. Wij komen er later op terug.
1. Als ik zeg dat ik vertaal omdat ik het
niet laten kan, haal ik een asgrauw dood-
doenertje uit de la; maar toch is het meer
dan de halve waarheid. Want wat (voor
mij met „The Merchant of Venice") be
gon als een eenvoudige terreinverkenning,
gewoon „om de sport", een aftasten van
het shakespearea.anse idioom wat met
veel mistasten gepaard ging is in de
loop van de jaren „ontaard" in een be
zetenheid, die het theater als voornaam
ste object heeft. Ik geloof dat de invloed van
het toneel, met zijn voortdurende trans
fusies van acteur naar personage en omge
keerd, een proces dat mij van jongsaf
gefascineerd heeft, in hoofdzaak ver
antwoordelijk is voor mijn behoefte om
in de huid van een ander auteur te krui
pen (zonder daarbij de eigen huid te ver
liezen!).
Vertalen-naar-de letter is een aller-
primitiefste bezigheid. Nijhoffs „Lees
maar, er staat niet wat er staat" is, in dit
verband gebruikt, voor een vertaler een
spelregel waar hij eenvoudig niet onder
uit kan. Bij het benaderen van een tekst
van Shakespeare kun je alleen maar xmn
dit principe uitgaan; het is een aanhoudend
achter de woorden kijken en ze, waar no
dig, verhelderen, met behulp van de com
mentaar. Daarbij werk ik, het zij met na
druk gezegd, niet voor de filologen, maar
voor het theater, voor het levende toneel.
Ik ben geen Shakespeareoloog, maar een
Shakespearomaan.
2. Sinds 1950 heb ik een dertigtal stuk
ken vertaald vcor de Nederlandse toneel
gezelschappen en voor de televisie. Om een
vervelende opsomming te vermijden, noem
ik liever de stukken waar ik met het
meeste genoegen aan gewerkt heb: Shakes
peare's Hamlet, „Troilus and Cressida"
en „Coriolanus"alle stukken van Chris
topher Fry; Molière s „Ecole des Fem-
mes"; Von Hofmannsthals „Der Schwie-
rige"; Shaws „Caesar and Cleopatra", en
de bewerking van Kalidasa's „Shakunta-
la".
3. Op mijn voorkeur lijst je staan boven
aan de volgende stukken van Shakespe
are: „Anthony and Cleopatra", Julius Cae
sar, Timon of Athens, Othello en Measure
for Measure.
4. Uit het Engels. Het is een bijzonder
rijke, snelle en conciese taal, die je dwingt
tot het aanspreken van alle reserves van
het Nederlands en het kiezen van zo bon
dig mogelijke equivalenten. Een Neder
landse prozavertaling uit het Engels is
bijna altijd langer dan het origineel.
5. Om me tot Nederland te beperken:
de vertalingen van Martinus Nijhoff (pro
totypen van vertolkingen); van mr. W. van
Elden (de Sonnetten van Shakespeare);
van Dolf Verspoor (zijn poëzievertalin-
gen in het Frans, zijn toneelvertalingen
van Spaanse klassieken); van Charles Tim
mer (Tsjechov en Dostojewski subliem!)
en Adriaan Morriëns meesterlijke verta
ling van „Les liaisons dangereuses".
6. Over de honorering van de zijde der
Nederlandse toneelgezelschappen heb ik
bepaald niet te klagen, zeker niet waar
het vertalingen van klassieke stukken be
treft. Voor het vertalen van moderne stuk
ken betaalt men over het algemeen te wei
nig; en het wo^dt nog veel minder ideaal
als men weet dat een toneelvertaler in het
buitenland vaak hetzelfde percentage van
de recette ontvangt als de auteur.
7. Zeker moeilijker dan romans vertalen,
omdat men als toneelvertaler „knecht van
twee meesters" is, van het toneel en van
de litteratuur. Het vertalen van gedichten
is ver uit de zwaarste opgave. Een dich
ter als Dylan Thomas is eigenlijk onver
taalbaar, je kunt zijn werk alleen benade
ren. De vertaler kan een tolk zijn van de
oorspronkelijke schrijver; hij helpt hem
over de grenzen van zijn land heen.
8. Het komt. wel voor dat de vertaler
een stuk aanbeveelt aan een gezelschap,
of plannen maakt met een bevriend regis
seur de komende opvoering van „Corio
lanus" door de Nederlandse Comedie zat
al jaren in de koker van Johan de Meester
en ondergetekende).
9. Voor de oorlog was het gebruikelijk
dat een acteur of een regisseur een mo
dern stuk „tussen neus en lippen" vertaal
de. Voor Shakespeare en andere klassie
ken had men Burgersdijk, e.t.q. Toen deze
begon te dateren, kwamen de eerste op
drachten aan litteratoren los. Nij hoff heeft
in dit opzicht het spits afgebeten. De be
langstelling voor een eigen toneelschrijf
kunst bij vele jonge auteurs van na de
oorlog heeft de toneeldirecties, naar mij
dunkt, aanleiding gegeven in veel ruimere
mate een „vergeten groep" in te schake
len.
10. Ik heb net het woord „Treurmars"
getikt, laatste indicatie van „Coriolanus".
Voor dit seizoen komen nog aan de beurt
„Curtmantle"het nieuwe stuk van Chris
topher Fry, en Shakespeare's „Henry IV,
deel 1."
1. Ik vertaal niet veel. Als ik vertaal,
dan alleen iets wat ik bewonder, en in
negen van de tien gevallen iets wat ik
zelf geschreven zou willen hebben. Als ik
het dan vertaal heb ik een beetje de illusie
dat ik het schrijf. Want vertalen is toch
eigenlijk herscheppen; je maakt als het
ware 't scheppingsmoment van de schrij
ver mee. Het is in dit verband wel merk
waardig op te merken dat ik persoonlijk
(ik weet niet of andere vertalers dat ook
zo voelen), nadat het werk voltooid is, me
niet zozeer trots voel op de vertaling als
wel op het origineel. Ook heb ik een paar
maal iets vertaald om mezelf ertoe te
dwingen dieper tot het werk in kwestie
door te dringen dan ik dat als lezer zo'u
kunnen.
2. Keuze. Poëzie: eerste „grote" werk
(privé) Epithalamion van Edmund Spen
ser. Amerikaanse en Engelse oorlogspoë
zie. Moderne Amerikaanse gedichten (E.
E. Cummings, W. H. Auden, Wallace Ste
vens, Archibald MacLeish onder anderen),
waarvan vele in de in september te ver
schijnen verzamelbundel „Edelman bedel
man" (Stols) zijn opgenomen. Toneel:
„De moord in de kathedraal" van T. S.
Eliot, „Gelieve de dame niet te verbran
den" van Christopher Fry, „Romeo en
Julia" van Shakespeare, „De humorist"
van John Osborne. Hoorspel in verzen:
„Christoffel Columbus" van Louis Mac-
Neice. Romans: „Eng is de poort" en
„Biljarten om half tien" van Heinrich
Böll. Musicalteksten: Songs van Cole Por
ter en anderen.
3. Als ik tijd had: (poëzie) nog honderd
gedichten van E. E. Cummings; „Vents"
en „Et vous, mers" van St. John Perse;
„The age of anxiety" van W. H. Auden;
(toneel) „Cymbeline" van Shakespeare.
4. Geen voorkeur, als het maar geen
Ests, Chinees, Russisch, Fins of Maleis
is.
5. Zoveel: D. V. Coornhert als Odyssee
vertaler, Dorothy Sayers als Dante-ver-
taalster, Robert Graves als Suetonius-ver-
taler, M. Nijhoff als gedichten-vertaler
(Eliot), J. W. F. Werumeus Buning als
Shakespeare-vertaler, Bert Voeten als
Fry-vertaler, Dolf Verspoor als poëzie-
vertaler.
6. De honorering is matig tot redelijk,
nooit royaal.
7. Alle genres zijn even moeilijk te ver
talen.
8. Invloed slechts in zoverre dat ik nooit
iets vertaal wat ik niet zelf bewonder (zie
aanhef).
9. Is dat zo? Zo ja. dan weet ik het niet;
zo neen, dan weet ik het ook niet. Maar
is het nou wel zo?
10. Aan het libretto van „Prediker", een
moraliteit.
1. Vertalen doe ik meestal om het geld.
Elke keer als ik een vertaling af heb
zweer ik dat ik er geen meer zal maken,
moeite niet navenant etcetera. Toch heb
ik geen hekel aan vertalen. De moeilijk
heden zijn menigvoud: Twelve angry
men bijvoorbeeld zit vol Amerikaans
slang zoiets kost eindeloos veel tijd.
2. Ik heb, vertaald Look homeward An
gel, Twelve angry Men, Sweet Bird of
Youth (Williams), The Hostage (Behan). Aan
Behan en Williams had ik het meeste ple
zier zodat „om het geld alleen" beslist
niet opgaat. Wat de andere stukken be
treft: dat is gewoon werken.
3. Deze vraag zegt me niets, op dit
ogenblik. Wel herinner ik me dat ik in
Parijs naar Chateau en Suède van Sagan
zat te kijken en dacht „dat wil ik wel ver
talen". Maar ik zou nooit gaan vertalen
om het vertalen zelf de opdracht, en
dus de beloning is belangrijk.
4. Al mijn vertalingen zijn tot nu toe uit
het Engels. Fi-ans zou ik ook wel willen
en als het moét Duits ook.
5. Ik bewonder alle vertalingen die ik
zelf nooit zou willen maken: uit het klas
sieke repertoire. Kouwenaar's Brecht-ver-
talingen, Voeten's Fry en Shakespeare en
vooral ook Verspoor's Dona Diana, daar
zat ik met mijn oortjes te flapperen. Voe
ten is een held van de vertaling, een
krankzinnige doorzetter, voor hij het weet
heeft hij heel Shakespeare vertaald, en
het is erg mooi. En dat was Claus'
Melkwoud ook. Dat gezeur over wat fouten
hier en daar vind ik misselijk.
6. De honorering, ach meneer. Het wordt
wel wat beter, nu. Ik zou het meest voelen
voor een percentenregeling met onterug-
vorderbaar voorschot; daar voelt het
Nederlands toneel niets voor.
7. Ik weet niet of toneelvertalingen
moeilijker zijn dan andere: ik heb nooit
iets anders vertaald en wil ook niet. To
neel vind ik prettig, ik leer er ook wat
van.
8. Nauwelijks. Ik was wel erg geporteerd
voor Behan de Comedie had het al
gekocht en het „lag" misschien heeft
mijn enthousiasme toen een duwtje gege
ven, wie weet.
9. Gewoon omdat „wij" het beter kun
nen. Afgezien van de creatieve talenten
van de verschillende heren waaronder
deze; het gebruik van woorden is een vak.
10. Ik vertaal nu The Best Man van
Gore Vidal, een stuk over de Amerikaan
se presidentsverkiezingen. Vertalingen zijn
aan het begin wel eens een lust, aan het
eind meestal een last. Over honorering
ben ik in het algemeen niet ontevreden.
Vertalen voor televisie loont al evenmin
de moeite als schrijven er voor.
1. Het is een niet onaangename manier
van geld verdienen.
2. Sinds 1957 vertaalde ik 15 toneelstuk
ken, waaronder Romanof en Juliet van
Peter Ustinov; L' Oeuf en La Bonne
Soupe van Félicien Marceau; II ne faut
jamaisjurer de rien van de Musset;
Histoire de Vasco van Shéhadé; Ping
pong van Adamof; l'Année du Bac van
Marie-José Lacouer; Five Finger Exer
cise van Peter Shafer: le Rhinocéros van
lonesco; I' Effet Glanion van Audiberti en
Chateau en Suède van Frangoise Sagan.
3. Mijzelf in het Chinees.
4. Ik vertaal het liefst uit het Frans,
een helderder taal dan het Engels. Bij
het vertalen van Engels moet men vaak,
zijn toevlucht nemen tot omschrijvingen.
5. Ik heb grote bewondering voor de
Shakespeare-vertalingen van Bert Voeten.
6. In het algemeen redelijk, vooral ver
geleken met de abominabele honorering
voor het vertalen van romans. Toch zou
het prettig zijn, indien men er toe zou
kunnen komen ook de vertaler in de re
cette te laten delen. Het is soms sneu
om te merken hoe een stuk dat men voor
f 800.- heeft vertaald, 150 of meer voor
stellingen haalt. Als ik nu eens 2 percent
van elke voorstelling had bedongen,
droomt men dan
7. Dat hangt geheel van het stuk af.
8. Nee, nog niet en misschien wel nooit.
9 Misschien zijn de toneeldirecties nu
meer overtuigd van het belang van een
goede vertaling dan voor de oorlog. En
natuurlijk is er door
de subsidiëring meer
geld beschikbaar voor
goede vertalingen dan
voor de oorlog. Bo
vendien vormt een
vertaling door een
min of meer bekende
naam een extra-at
tractie.
10. Ik heb Chateau
en Suède van Sagan
afvertaald en ben nu
bezig mijn koffers te
pakken om op reis te
gaan.
Om geld te verdienen. Men brengt de
vertaler het werk. In het algemeen komt
de vertaler niet zelf met het werk aan.
Er zijn drie punten bij het vertalen: je
moet weten wat er staat; de Nederlandse
tekst moet de indruk maken een origine
le tekst te zijn; en niettemin moet die
tekst volstrekt getrouw zijn aan het ori
gineel.
2. Behan's The Quare Fellow.
3. Geen antwoord.
4. Engels, geen andere keus.
5. Sandfort, die vorig jaar is overleden.
Waarom hem althans niet postuum de
Nijhoff-vertaalprijs toegekend? Hij durfde
opzettelijk het idioom te handhaven (bij
voorbeeld Céline's Voyage au Bout de la
Nuit).
6. Slecht. In verhouding voor toneel iets
beter da.n voor andere genres.
7. Makkelijker. Grotere uitwijkmogelijk
heden; geen litteraire schoonheid vereist
maar een speelbare tekst.
8. Nee.
9. Omdat de toneelcritici ook de vertalin
gen beoordelen.
10. The Caretaker van Harold Pinter.
1. Omdat het een bron van inkomsten
voor mij is en ik er geen hekel aan heb
het te doen.
2. Anouilh: Antigone, Eurydice, Invita
tion au chateau, L'hurluberlu, La valse
des toréadors, Becket ou l'honneur de
Dieu. Giono: Le bout de la route. Aymé:
Les oiseaux de lune. Marguerite Duras:
Un barrage contre le Pacifique. Max
Frisch: Biedermann und die Brandstifter.
Erich Kastner: Die Schule der Diktato-
ren. Nog een of twee stukken die ik mij
niet herinner. Verder twee opera's (Ros
sini, De barbier van Sevilla en Donizetti,
Don Pasquale) enkele romans (Camus,
Balzac, Choderlos de Laclos), verhalen (De
Maupassant); een aantal gedichten.
3. Sarah Orne Jewett (verhalen) en som
mige gedichten van sommige dichters,
zoals Char.
4. Uit het Frans.
5. De vertalirgen hier zijn heel goed,
in vergelijking met het buitenland.
Ik bewonder dan ook allerlei vertalingen
zoals van Voeten, Verspoor, Campert e.a.
6. Voor stukken die niet al te moeilijk
zijn. is de honorering goed. Voor moeilijke
stukken is zij redelijk, maar zou in sommi
ge gevallen, geloof ik, toch aanzienlijk be
ter kunnen zijn. De honorering van ander
vertaalwerk is over het algemeen slecht,
zoals van romans. Het vertalen van ge
dichten is een kostbare liefhebberij, zoals
fotograferen of filmen.
7. Dat hangt ervan af. Een niet al te
moeilijk stuk is niet moeilijker te vertalen
dan een niet al te moeilijke roman. Wan
neer men voor het toneel vertaalt moet
men er altijd van uitgaan dat de tekst
gesproken wordt. Moeilijk vertaalwerk is
altijd moeilijk, onverschillig of het nu voor
toneel is of voor publicatie.
8. Geen invloed.
9. Misschien omdat er een grotere toe
nadering is tussen litteratuur en toneel, of
tussen de litteraire wereld en die van het
toneel. Misschien is de subsidiëring door
de overheid er op van invloed. Misschien
ook bij toneelmensen een groter begrip
voor de litteraire waarde van een stuk.
10. Ik heb juist de vertaling van Becket
ou l'honneur de Dieu beëindigd, een erg
moeilijk stuk, zodat ik op het ogenblik
eigenlijk nog alleen tot lichte huishoudelij
ke werkzaamheden in staat ben, tenminste
voor een week.
Gide en Albert Camus. „De grote mees
ters" van de Franse, Engelse en Italiaan
se poëzie. Herman Rausching „Hitiers
eigen woorden" (samen met Menno ter
Braak 1940).
3. Jean Anouilh, de interessantste leven
de toneelschrijver. Maar ik gun het Adr.
Morriën zeer van harte.
4. Frans en Italiaans.
5. Nijhoff vooral, Sandfort („Céline"!),
Verspoor, Morriën, Catharina Ypes, Van
Elden.
6. Redelijk. Beter dan voor romans.
Maar kan nog redelijker.
7Niet moeilijker, nee, voor mij althans
niet. Poëzie vertalen is het moeilijkst. En
het boeiendst.
8. Soms, ja. Kees van lersel heeft Piran
dello's „Zotskap" op mijn aandringen
voor de televisie gedaan.
9. De toneeldirecties zien brood in de
namen der litteratoren. Dat brood komt
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen. De litteratoren critiseren de vertalin
gen. Zó is de cirkel rond.
10. Met een biografie van Pirandello, die
niet bestaat. Met een toneelstuk. Met een
cyclus sonnetten, over de dood, die een
vrouw is. In het Frans, Italiaans, Spaans
1. In de eerste plaats om economische
redenen: van creatief werk alleen kun je
nu eenmaal niet leven ik althans niet.
Je kunt ook niet aan één stuk door met
inspannend werk, dat je geestelijk vol
komen in beslag neemt, bezig zijn: daar
om is vertalen voor mij tegelijk een soort
geestelijke vakantie (aan een echte vakan
tie kom ik helaas nooit toe) en een sport.
Kortom, ik doe het uit noodzaak én met
plezier.
2. Nogal uiteenlopende zaken. Klassieke
stukken (Lope de Vega, La dama boba;
Regnard, Les folies amoureuses) en nu
onlangs een moderne thriller: Piège pour
un homme seul van Robert Thomas. Daar
naast ook romans, van Dostojewski o.a.,
en gedichten.
3. Ik kan niet zeggen dat ik één speciale
favoriet heb, maar in het algemeen heb
ik een voorkeur voor blijspelen: de moei
lijkheid van het overbrengen van geestig
heden (woordspelingen vaak) van de ene
taal in de andere vormt voor mij een
extra attractie, verhoogt het sportieve
element van het vertalen. Dezelfde „spor
tieve moeilijkheid" zit natuurlijk ook in
het vertalen van klassieke (berijmde)
werken; maar hier komt nog heel wat
meer bij kijken en de honorering is dan
als regel wel wat inadekwaat: „voor het
zelfde geld" schrijf ik dan liever zelf iets.
Bovendien is vertalen voor mij zoals ge
zegd zoiets als een betaalde vakantie; en
in mijn vakantie heb ik graag een beetje
plezier.
4. Geen voorkeur; het gaat me om het
stuk, niet om de taal.
5. Dit is een vraag die ik moeilijk be
antwoorden kan omdat ik maar zelden to
neel zie(niet uit gebrek aan belangstel
ling, maar uit gebrek aan tijd: schrijver
zijn is een afmattende bezigheid). Ik be
wonder Nijhoffs vertalingen, maar mis
schien zijn die van Voeten of Verspoor
nog veel bewonderenswaardiger. Alleen,
ik ken ze niet.
6. Te laag; maar als letterkundige ben
je daar wel aangewend. Litterair werk
wordt op zijn best ongeveer beloond als
dat van een ongeschoold arbeider (minus
de sociale voorzieningen enz. dan). Maar
relatief gesproken, in verhouding bv. met
poëzievertalingen, kan men de honore
ring van toneelvertalingen nog vrij rede
lijk noemen. Althans voor eenvoudige, mo
derne stukken; maar er is te weinig ver
schil tussen de honorering van een simpel
en die van een ingewikkeld stuk, een klas
siek versdrama bijvoorbeeld.
7. Dat is een kwestie van persoonlijke
geaardheid, dunkt me. Ik vertaal liever
toneel dan verhalend proza, omdat de dia
loog me meer zegt dan beschrijvende uit
weidingen. Toneel (goed toneel) is gecon
centreerd en to-the -point, elke zin heeft
een eigen lading, net als bij de poëzie, en
dat boeit mij. En omdat het mij boeit
spelen de kategorieën „moeilijk" en „ge
makkelijk" geen rol. Iets dat je met in
teresse doet ligt jenseits van Schwer und
Einfach.
8. Ik weet het niet. Tot dusver heb ik
alleen in opdracht gewerkt, opdrachten die
min of meer toevallig binnenkwamen. Voor
mijn eigen plezier heb ik eens een één-
akter van Grandoux vertaald, maar heb
er geen belangstelling voor kunnen wekken.
9. Ik heb nooit geweten dat dat nu pas
gebeurde, kan dus ook het waarom niet
beantwoorden.
10. Ik heb op het ogenblik geen vertaling
onder handen, ben wel met een eigen stuk
bezig, voor Puck, dat nog laat in dit sei
zoen in première moet gaan. Het is min
of meer avantgardistisch, iets in de geest
van mijn bijdrage aan het avantgarde-to-
neelfestival in Brussel, maar dan avond
vullend.
1. Omdat ik van vertalen houd en
toneel-vertalen beter betaalt dan roma.ns.
De moeilijkheden zijn geen andere dan
van proza; alleen, voor toneel moet in
spreektaal worden vertaald. Ik spreek
graag. Dat ligt me.
2. Molière Dom Juan. De Balzac
Mercadet. Jacques Deval La Préten-
taine („Goede reis"). Luigi Pirandello
De Zotskap. Juliën Green Sud („Het
Zuiden"). Jean Giraudoux Pour Lu-
crèce. Romans„Le grand Meaulnes"
van Alain Fournier, voorts van André
Latijn is de dood vrouwelijk. Gustave
Doré heeft bij de fabels van Lafontaine
een zeer vrouwelijke dood geraamte
met zeis getekend!
1. EEN SCHRIJVER moet in ons beperkte
taalgebied ergens van leven. Mij zijn geen
collega's bekend die het vertalen zonder
meer als een roeping zien. Wel is het,
voor mij althans, een van de aantrekkelijk
ste manieren van broodwinning. Voor
auteurs lijkt mij toneelvertalen een zeer
doeltreffende manieom in dit metier door
te dringen.
2. Toneel: 2 stukken van Brecht (Der
gute Mensch von Sezuan, Der Kaukasische
Kreidekreis), de toneelbewerking van Ras-
homon, tv-stukken van Selman en Sche-
vill, een hoorspel naar een comedie van
Menander. Verder een 20-tal romans, reis
beschrijvingen, historische en politieke
boeken. Meestal geen meesterwerken. Li
teratuur met een grote „L", vertaald of
oorspronkelijk, is in dit land nog altijd
liefdewerk, en mijn eigenliefde gaat op dit
punt voor.
3. Brecht, d.w.z. nog meer van Brecht.
4. Frans, Duits, Engels. Een voorkeur
hangt ook sterk af van de aard van een
werk; is het poëzie, is het proza; wat
voor soort poëzie, wat voor soort proza;
is het oud, is het nieuw?
5. Voetens Shakespeare-vertalingen;
Morriëns Liaisons Dangereuses; de Kafka-
vertaling van Nini Brunt; en nog altijd
Claus „Melkwoud"
6. Over het algemeen nog steeds bene
den de maat. Nog altijd schijnt de schrij
ver of vertaler bij elke produktie sluit
post te moeten zijn. Toch heb ik de in
druk dat men met name bij het toneel
de laatste tijd ruimer in de beurs tast.
7. Misschien uiteindelijk niet moeilijker,
maar wel bewerkelijker omdat er met zo
veel factoren meer rekening moet worden
gehouden dan bij het vertalen van bijv.
gewoon verhalend proza.
8. Tot mijn spijt niet.
9. Daar kan ik alleen naar raden. Mis
schien omdat er tegenwoordig veel meer
zijn die van hun pen moeten leven dan
vroeger. Misschien ook omdat het toneel
beter in zijn geld zit en bovendien de
acteurs, die immers vroeger veel voor to
neelvertalingen tekenden, dit schnabbeltje
nu graag aan de literatoren overlaten. Of
wie weet omdat schrijvers en dichters
als jongens van het vak over het alge-
1. Lyriek vertalen doe ik uit eigen bewe
ging, om de lezers (waaronder mezelf)
essays over die lyriek te besparen. En
omdat het een interessante sport is. To
neelvertalen doe ik omdat de toneeldirec
ties erom vragen. En omdat het een inte
ressante sport is. Romans vertalen lijkt
me een vermoeiende sport.
2. Aan vertaalde lyriek zijn twee bundels
in de handel: „De Maanden onzer jaren",
van de middeleeuwse toscaanse snaak
Folgore da San Gimignano, en „Spaanse
Lyriek van Lief en Leed", van vele sna
ken. Om boekuitgaven van toneelver
talingen heb ik me weinig bekommerd:
Marlowe's „Doctor Faustus", als Ooie
vaarboekje verschenen, is een compro
mis-vertaling van professor Bachrach en
mij; misschien geef ik nog eens mijn be
werking uit van Agustin Moreto's „El
Desdén con el Desdén" dat Ellen
Vogel, Han Bentz van den Berg
en Ko van Dijk spelen onder de
titel „Dona Diana". Wat nog meer? Schil
ler's „Don Carlos". Goldoni's „La Vedo-
va Scaltra", en, helaas, O'Neill's „A
Touch of the Poet". Het is allemaal be
gonnen toen Joris Diels me voor het voet
licht sleepte met „De Rechter van Zala-
mea" van Calderón.
3. Om bij toneelschrijvers te blijven?
Anouilh, Camus, Montherlant, Ionesco.
4. Uit een levende taal. Levende taal noem
ik het Latijn van Lucretius. Dode taal
noem ik het zogeheten Nederlands als van
de Troonrede en driekwart van de Nieuwe
Rotterdamse Courant. Levende taal noem
ik de Statenbijbel. Dode taal de Nieuwe
Bijbelvertaling. Onder de dode talen rang
schik ik ook de wartalen, zoals het jargon
waarin Sartre zich als denker uitdrukt.
5. Vertalingen die ik bewonder? Shake
speare's „Spel der Vergissingen" door
Werumeus Buning, herzien door een van
onze beste litteratuurkenners, Ton Lutz.
Van levende vertalers? De Tsjechov-ver-
talingen van Timmer. Buiten het toneel?
De coplas van Hendrik de Vries. De hand
vol Rilke-vertalingen in het Italiaans door
de jonggestorven Giaime Pintor. De com
plete Anthologia Graeca in het Duits door
Ed. Beckby.
6. Ja, RONOR-ering is het woord, Toneel-
vertalen is meer een erebaantje. Trou
wens, wat is de Vereniging van Letterkun
digen anders dan een vakbond van litte
ratuur-mecenassen?
7. Een scène, een hele rol, staan of vallen
met één dood woord. Een recent stuk heeft
maandenlang gelopen met „vous exagé-
rez!" vertaald door „u overdrijft!" waar
bedoeld was: „u gaat te ver!" het ef
fect was weg. Het is en dat is het hele
eieren-eten met vertalen het is geen
kwestie van al of niet Frans kennen: wie
in het Nederlands vertaalt moet het Ne
derlands in alle nuances kennen. To
neelvertalen moeilijker dan andere gen
res? Ik zou niet graag een roman verta
len. Het moeilijkste lijkt me sterk en ge
voelig proza: Tsjechof, Colette, Elsschot,
Larbaud. Maar het is uiteraard lastig ge
noeg om een fausse grandeur als O'Neill
aanvaardbaar te maken in vertaling. Al
leen als vertaler merk je kracht of zwakte
van een auteur. Op scholen zou het ver
talen van dood in levend Nederlands ver
plicht moeten zijn: teksten te over
8. Soms. Vergeet niet dat de keuze van
stukken afhankelijk is a) van wat de to
neeldirecties aan lectuur bestrijken b)
van wat zij in een bepaald stuk zien,-c)
van de beschikbare krachten voor rolver
deling.
9. Ja, het begon voor de oorlog met de
Shakespeare-vertalingen van Nijhoff, Ro
land Holst en Buning. Een halve eeuw
bloei van Nederlandse poëzie en Vlaamse
roman heeft ons verwend. Wie gewend is
aan de taal van Carmiggelt en Achter
berg kan niet meer terug naar de schouw
burg van de dertiger jaren. Vertaalop
drachten aan letterkundigen kunnen nu
bovendien betaald uit de toneelsubsidies.
10. Met belastingbetalen, zoals iedereen.
Met het corrigeren van wat bevoegde
leraren soms aan onzin schrijven in de
marges bij werk van mijn nog schoolgaan
de dochter. Met het voorbereiden van een
tweede druk van mijn bundel Camoëns-
sonnetten in het Nederlands. Met het uit
geven van mijn vertalingen van Achter
berg, Marsman en anderen in het Frans.
Met het inleiden van mijn Quevedo-verta-
lingen in het Nederlands. Met het inleiden
van Henri Deluy's vertalingen van recente
Nederlandse poëzie in het Frans. Met het
samenstellen van een bundel uit mijn
Franse Brecht-vertalingen. Met het distil
leren van een bundel Braziliaanse poëzie
in het Nederlands na een vakantie in Rio
de Janeiro en (ruime) omgeving. Met het
ordenen van een Nederlandse bundel mid
deleeuwse Portugese lyriek. En sinds twee
jaar met 'iet vertalen, voor Joris Diels,
van het geniale Spaanse stuk „Don Gil
met de groene broek", in verzen, van Tir-
so de Molina, die u kent als schepper van
de Don Juanfiguur in zijn „Burlador de
Sevilla".
meen gewoon goede vertalingen afleveren.
10. Met een vertaling van Goethe's „Iphi-
genie auf Tauris".