Nederlandse litteratoren vertalen voor toneel Erbij Bert Voeten Michel van der Plas Cees Nooteboom Gerard van t Reve Remco Campert Paul Rodenko Adriaan Morriën Max Nord Gerrit Kouwenaar ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1960 PAGINA DRIh HET IS OPVALLEND dat in het zojuist begonnen toneelseizoen zoveel namen van vooraanstaande Nederlandse litteratoren voorkomen als vertalers van toneelstukken. Dit is voor ons aanleiding geworden een enquête te houden, waarin aan tien vertalers de volgende vragen zijn gesteld 1. Waarom vertaalt u en wat zijn de moeilijkheden ervan; 2. Welk werk heeft u vertaald; 3. Wie zou u graag vertalen; 4. Uit welke taal het liefst; 5. Welke Nederlandse of andere vertalingen bewondert u; 6. Hoe vindt u de honorering; 7. Vindt u toneel moeilijker dan andere genres te vertalen; 8. Heeft u invloed op de keuze der stukken; 9. Waar om komen de Nederlandse litteratoren vooral nu pas als toneelvertalers aan bod; en tenslotte als laatste vraag: 10. Waar bent u thans mee bezig. De vragen zijn gesteld aan de heren Remco Campert, Gerrit Kouwenaar, J)Qlf Vpr<sT)OOV Adriaan Morriën, Cees Nooteboom, Max Nord, Michel van der Plas, Gerard-kornelis van 't Reve, Paul Rodenko, Dolf Verspoor en Bert Voeten. De vragen hebben wij gekozen met het oogmerk enerzijds een zo duidelijk mogelijk beeld te verkrijgen van de aard van het vertaalwerk in het algemeen, en anderzijds van de persoonlijke voorkeuren der geën quêteerden. Wij hopen dat deze enquête zal bijdragen tot een groter begrip bij het publiek van de aard van het zo bijzonder belangrijke ver taalwerk en de waardering die het - vóór en achter de schermen - verdient. Ruimtegebrek verhindert ons thans aan de resultaten van deze enquête een beschouwing te wijden. Wij komen er later op terug. 1. Als ik zeg dat ik vertaal omdat ik het niet laten kan, haal ik een asgrauw dood- doenertje uit de la; maar toch is het meer dan de halve waarheid. Want wat (voor mij met „The Merchant of Venice") be gon als een eenvoudige terreinverkenning, gewoon „om de sport", een aftasten van het shakespearea.anse idioom wat met veel mistasten gepaard ging is in de loop van de jaren „ontaard" in een be zetenheid, die het theater als voornaam ste object heeft. Ik geloof dat de invloed van het toneel, met zijn voortdurende trans fusies van acteur naar personage en omge keerd, een proces dat mij van jongsaf gefascineerd heeft, in hoofdzaak ver antwoordelijk is voor mijn behoefte om in de huid van een ander auteur te krui pen (zonder daarbij de eigen huid te ver liezen!). Vertalen-naar-de letter is een aller- primitiefste bezigheid. Nijhoffs „Lees maar, er staat niet wat er staat" is, in dit verband gebruikt, voor een vertaler een spelregel waar hij eenvoudig niet onder uit kan. Bij het benaderen van een tekst van Shakespeare kun je alleen maar xmn dit principe uitgaan; het is een aanhoudend achter de woorden kijken en ze, waar no dig, verhelderen, met behulp van de com mentaar. Daarbij werk ik, het zij met na druk gezegd, niet voor de filologen, maar voor het theater, voor het levende toneel. Ik ben geen Shakespeareoloog, maar een Shakespearomaan. 2. Sinds 1950 heb ik een dertigtal stuk ken vertaald vcor de Nederlandse toneel gezelschappen en voor de televisie. Om een vervelende opsomming te vermijden, noem ik liever de stukken waar ik met het meeste genoegen aan gewerkt heb: Shakes peare's Hamlet, „Troilus and Cressida" en „Coriolanus"alle stukken van Chris topher Fry; Molière s „Ecole des Fem- mes"; Von Hofmannsthals „Der Schwie- rige"; Shaws „Caesar and Cleopatra", en de bewerking van Kalidasa's „Shakunta- la". 3. Op mijn voorkeur lijst je staan boven aan de volgende stukken van Shakespe are: „Anthony and Cleopatra", Julius Cae sar, Timon of Athens, Othello en Measure for Measure. 4. Uit het Engels. Het is een bijzonder rijke, snelle en conciese taal, die je dwingt tot het aanspreken van alle reserves van het Nederlands en het kiezen van zo bon dig mogelijke equivalenten. Een Neder landse prozavertaling uit het Engels is bijna altijd langer dan het origineel. 5. Om me tot Nederland te beperken: de vertalingen van Martinus Nijhoff (pro totypen van vertolkingen); van mr. W. van Elden (de Sonnetten van Shakespeare); van Dolf Verspoor (zijn poëzievertalin- gen in het Frans, zijn toneelvertalingen van Spaanse klassieken); van Charles Tim mer (Tsjechov en Dostojewski subliem!) en Adriaan Morriëns meesterlijke verta ling van „Les liaisons dangereuses". 6. Over de honorering van de zijde der Nederlandse toneelgezelschappen heb ik bepaald niet te klagen, zeker niet waar het vertalingen van klassieke stukken be treft. Voor het vertalen van moderne stuk ken betaalt men over het algemeen te wei nig; en het wo^dt nog veel minder ideaal als men weet dat een toneelvertaler in het buitenland vaak hetzelfde percentage van de recette ontvangt als de auteur. 7. Zeker moeilijker dan romans vertalen, omdat men als toneelvertaler „knecht van twee meesters" is, van het toneel en van de litteratuur. Het vertalen van gedichten is ver uit de zwaarste opgave. Een dich ter als Dylan Thomas is eigenlijk onver taalbaar, je kunt zijn werk alleen benade ren. De vertaler kan een tolk zijn van de oorspronkelijke schrijver; hij helpt hem over de grenzen van zijn land heen. 8. Het komt. wel voor dat de vertaler een stuk aanbeveelt aan een gezelschap, of plannen maakt met een bevriend regis seur de komende opvoering van „Corio lanus" door de Nederlandse Comedie zat al jaren in de koker van Johan de Meester en ondergetekende). 9. Voor de oorlog was het gebruikelijk dat een acteur of een regisseur een mo dern stuk „tussen neus en lippen" vertaal de. Voor Shakespeare en andere klassie ken had men Burgersdijk, e.t.q. Toen deze begon te dateren, kwamen de eerste op drachten aan litteratoren los. Nij hoff heeft in dit opzicht het spits afgebeten. De be langstelling voor een eigen toneelschrijf kunst bij vele jonge auteurs van na de oorlog heeft de toneeldirecties, naar mij dunkt, aanleiding gegeven in veel ruimere mate een „vergeten groep" in te schake len. 10. Ik heb net het woord „Treurmars" getikt, laatste indicatie van „Coriolanus". Voor dit seizoen komen nog aan de beurt „Curtmantle"het nieuwe stuk van Chris topher Fry, en Shakespeare's „Henry IV, deel 1." 1. Ik vertaal niet veel. Als ik vertaal, dan alleen iets wat ik bewonder, en in negen van de tien gevallen iets wat ik zelf geschreven zou willen hebben. Als ik het dan vertaal heb ik een beetje de illusie dat ik het schrijf. Want vertalen is toch eigenlijk herscheppen; je maakt als het ware 't scheppingsmoment van de schrij ver mee. Het is in dit verband wel merk waardig op te merken dat ik persoonlijk (ik weet niet of andere vertalers dat ook zo voelen), nadat het werk voltooid is, me niet zozeer trots voel op de vertaling als wel op het origineel. Ook heb ik een paar maal iets vertaald om mezelf ertoe te dwingen dieper tot het werk in kwestie door te dringen dan ik dat als lezer zo'u kunnen. 2. Keuze. Poëzie: eerste „grote" werk (privé) Epithalamion van Edmund Spen ser. Amerikaanse en Engelse oorlogspoë zie. Moderne Amerikaanse gedichten (E. E. Cummings, W. H. Auden, Wallace Ste vens, Archibald MacLeish onder anderen), waarvan vele in de in september te ver schijnen verzamelbundel „Edelman bedel man" (Stols) zijn opgenomen. Toneel: „De moord in de kathedraal" van T. S. Eliot, „Gelieve de dame niet te verbran den" van Christopher Fry, „Romeo en Julia" van Shakespeare, „De humorist" van John Osborne. Hoorspel in verzen: „Christoffel Columbus" van Louis Mac- Neice. Romans: „Eng is de poort" en „Biljarten om half tien" van Heinrich Böll. Musicalteksten: Songs van Cole Por ter en anderen. 3. Als ik tijd had: (poëzie) nog honderd gedichten van E. E. Cummings; „Vents" en „Et vous, mers" van St. John Perse; „The age of anxiety" van W. H. Auden; (toneel) „Cymbeline" van Shakespeare. 4. Geen voorkeur, als het maar geen Ests, Chinees, Russisch, Fins of Maleis is. 5. Zoveel: D. V. Coornhert als Odyssee vertaler, Dorothy Sayers als Dante-ver- taalster, Robert Graves als Suetonius-ver- taler, M. Nijhoff als gedichten-vertaler (Eliot), J. W. F. Werumeus Buning als Shakespeare-vertaler, Bert Voeten als Fry-vertaler, Dolf Verspoor als poëzie- vertaler. 6. De honorering is matig tot redelijk, nooit royaal. 7. Alle genres zijn even moeilijk te ver talen. 8. Invloed slechts in zoverre dat ik nooit iets vertaal wat ik niet zelf bewonder (zie aanhef). 9. Is dat zo? Zo ja. dan weet ik het niet; zo neen, dan weet ik het ook niet. Maar is het nou wel zo? 10. Aan het libretto van „Prediker", een moraliteit. 1. Vertalen doe ik meestal om het geld. Elke keer als ik een vertaling af heb zweer ik dat ik er geen meer zal maken, moeite niet navenant etcetera. Toch heb ik geen hekel aan vertalen. De moeilijk heden zijn menigvoud: Twelve angry men bijvoorbeeld zit vol Amerikaans slang zoiets kost eindeloos veel tijd. 2. Ik heb, vertaald Look homeward An gel, Twelve angry Men, Sweet Bird of Youth (Williams), The Hostage (Behan). Aan Behan en Williams had ik het meeste ple zier zodat „om het geld alleen" beslist niet opgaat. Wat de andere stukken be treft: dat is gewoon werken. 3. Deze vraag zegt me niets, op dit ogenblik. Wel herinner ik me dat ik in Parijs naar Chateau en Suède van Sagan zat te kijken en dacht „dat wil ik wel ver talen". Maar ik zou nooit gaan vertalen om het vertalen zelf de opdracht, en dus de beloning is belangrijk. 4. Al mijn vertalingen zijn tot nu toe uit het Engels. Fi-ans zou ik ook wel willen en als het moét Duits ook. 5. Ik bewonder alle vertalingen die ik zelf nooit zou willen maken: uit het klas sieke repertoire. Kouwenaar's Brecht-ver- talingen, Voeten's Fry en Shakespeare en vooral ook Verspoor's Dona Diana, daar zat ik met mijn oortjes te flapperen. Voe ten is een held van de vertaling, een krankzinnige doorzetter, voor hij het weet heeft hij heel Shakespeare vertaald, en het is erg mooi. En dat was Claus' Melkwoud ook. Dat gezeur over wat fouten hier en daar vind ik misselijk. 6. De honorering, ach meneer. Het wordt wel wat beter, nu. Ik zou het meest voelen voor een percentenregeling met onterug- vorderbaar voorschot; daar voelt het Nederlands toneel niets voor. 7. Ik weet niet of toneelvertalingen moeilijker zijn dan andere: ik heb nooit iets anders vertaald en wil ook niet. To neel vind ik prettig, ik leer er ook wat van. 8. Nauwelijks. Ik was wel erg geporteerd voor Behan de Comedie had het al gekocht en het „lag" misschien heeft mijn enthousiasme toen een duwtje gege ven, wie weet. 9. Gewoon omdat „wij" het beter kun nen. Afgezien van de creatieve talenten van de verschillende heren waaronder deze; het gebruik van woorden is een vak. 10. Ik vertaal nu The Best Man van Gore Vidal, een stuk over de Amerikaan se presidentsverkiezingen. Vertalingen zijn aan het begin wel eens een lust, aan het eind meestal een last. Over honorering ben ik in het algemeen niet ontevreden. Vertalen voor televisie loont al evenmin de moeite als schrijven er voor. 1. Het is een niet onaangename manier van geld verdienen. 2. Sinds 1957 vertaalde ik 15 toneelstuk ken, waaronder Romanof en Juliet van Peter Ustinov; L' Oeuf en La Bonne Soupe van Félicien Marceau; II ne faut jamaisjurer de rien van de Musset; Histoire de Vasco van Shéhadé; Ping pong van Adamof; l'Année du Bac van Marie-José Lacouer; Five Finger Exer cise van Peter Shafer: le Rhinocéros van lonesco; I' Effet Glanion van Audiberti en Chateau en Suède van Frangoise Sagan. 3. Mijzelf in het Chinees. 4. Ik vertaal het liefst uit het Frans, een helderder taal dan het Engels. Bij het vertalen van Engels moet men vaak, zijn toevlucht nemen tot omschrijvingen. 5. Ik heb grote bewondering voor de Shakespeare-vertalingen van Bert Voeten. 6. In het algemeen redelijk, vooral ver geleken met de abominabele honorering voor het vertalen van romans. Toch zou het prettig zijn, indien men er toe zou kunnen komen ook de vertaler in de re cette te laten delen. Het is soms sneu om te merken hoe een stuk dat men voor f 800.- heeft vertaald, 150 of meer voor stellingen haalt. Als ik nu eens 2 percent van elke voorstelling had bedongen, droomt men dan 7. Dat hangt geheel van het stuk af. 8. Nee, nog niet en misschien wel nooit. 9 Misschien zijn de toneeldirecties nu meer overtuigd van het belang van een goede vertaling dan voor de oorlog. En natuurlijk is er door de subsidiëring meer geld beschikbaar voor goede vertalingen dan voor de oorlog. Bo vendien vormt een vertaling door een min of meer bekende naam een extra-at tractie. 10. Ik heb Chateau en Suède van Sagan afvertaald en ben nu bezig mijn koffers te pakken om op reis te gaan. Om geld te verdienen. Men brengt de vertaler het werk. In het algemeen komt de vertaler niet zelf met het werk aan. Er zijn drie punten bij het vertalen: je moet weten wat er staat; de Nederlandse tekst moet de indruk maken een origine le tekst te zijn; en niettemin moet die tekst volstrekt getrouw zijn aan het ori gineel. 2. Behan's The Quare Fellow. 3. Geen antwoord. 4. Engels, geen andere keus. 5. Sandfort, die vorig jaar is overleden. Waarom hem althans niet postuum de Nijhoff-vertaalprijs toegekend? Hij durfde opzettelijk het idioom te handhaven (bij voorbeeld Céline's Voyage au Bout de la Nuit). 6. Slecht. In verhouding voor toneel iets beter da.n voor andere genres. 7. Makkelijker. Grotere uitwijkmogelijk heden; geen litteraire schoonheid vereist maar een speelbare tekst. 8. Nee. 9. Omdat de toneelcritici ook de vertalin gen beoordelen. 10. The Caretaker van Harold Pinter. 1. Omdat het een bron van inkomsten voor mij is en ik er geen hekel aan heb het te doen. 2. Anouilh: Antigone, Eurydice, Invita tion au chateau, L'hurluberlu, La valse des toréadors, Becket ou l'honneur de Dieu. Giono: Le bout de la route. Aymé: Les oiseaux de lune. Marguerite Duras: Un barrage contre le Pacifique. Max Frisch: Biedermann und die Brandstifter. Erich Kastner: Die Schule der Diktato- ren. Nog een of twee stukken die ik mij niet herinner. Verder twee opera's (Ros sini, De barbier van Sevilla en Donizetti, Don Pasquale) enkele romans (Camus, Balzac, Choderlos de Laclos), verhalen (De Maupassant); een aantal gedichten. 3. Sarah Orne Jewett (verhalen) en som mige gedichten van sommige dichters, zoals Char. 4. Uit het Frans. 5. De vertalirgen hier zijn heel goed, in vergelijking met het buitenland. Ik bewonder dan ook allerlei vertalingen zoals van Voeten, Verspoor, Campert e.a. 6. Voor stukken die niet al te moeilijk zijn. is de honorering goed. Voor moeilijke stukken is zij redelijk, maar zou in sommi ge gevallen, geloof ik, toch aanzienlijk be ter kunnen zijn. De honorering van ander vertaalwerk is over het algemeen slecht, zoals van romans. Het vertalen van ge dichten is een kostbare liefhebberij, zoals fotograferen of filmen. 7. Dat hangt ervan af. Een niet al te moeilijk stuk is niet moeilijker te vertalen dan een niet al te moeilijke roman. Wan neer men voor het toneel vertaalt moet men er altijd van uitgaan dat de tekst gesproken wordt. Moeilijk vertaalwerk is altijd moeilijk, onverschillig of het nu voor toneel is of voor publicatie. 8. Geen invloed. 9. Misschien omdat er een grotere toe nadering is tussen litteratuur en toneel, of tussen de litteraire wereld en die van het toneel. Misschien is de subsidiëring door de overheid er op van invloed. Misschien ook bij toneelmensen een groter begrip voor de litteraire waarde van een stuk. 10. Ik heb juist de vertaling van Becket ou l'honneur de Dieu beëindigd, een erg moeilijk stuk, zodat ik op het ogenblik eigenlijk nog alleen tot lichte huishoudelij ke werkzaamheden in staat ben, tenminste voor een week. Gide en Albert Camus. „De grote mees ters" van de Franse, Engelse en Italiaan se poëzie. Herman Rausching „Hitiers eigen woorden" (samen met Menno ter Braak 1940). 3. Jean Anouilh, de interessantste leven de toneelschrijver. Maar ik gun het Adr. Morriën zeer van harte. 4. Frans en Italiaans. 5. Nijhoff vooral, Sandfort („Céline"!), Verspoor, Morriën, Catharina Ypes, Van Elden. 6. Redelijk. Beter dan voor romans. Maar kan nog redelijker. 7Niet moeilijker, nee, voor mij althans niet. Poëzie vertalen is het moeilijkst. En het boeiendst. 8. Soms, ja. Kees van lersel heeft Piran dello's „Zotskap" op mijn aandringen voor de televisie gedaan. 9. De toneeldirecties zien brood in de namen der litteratoren. Dat brood komt van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen. De litteratoren critiseren de vertalin gen. Zó is de cirkel rond. 10. Met een biografie van Pirandello, die niet bestaat. Met een toneelstuk. Met een cyclus sonnetten, over de dood, die een vrouw is. In het Frans, Italiaans, Spaans 1. In de eerste plaats om economische redenen: van creatief werk alleen kun je nu eenmaal niet leven ik althans niet. Je kunt ook niet aan één stuk door met inspannend werk, dat je geestelijk vol komen in beslag neemt, bezig zijn: daar om is vertalen voor mij tegelijk een soort geestelijke vakantie (aan een echte vakan tie kom ik helaas nooit toe) en een sport. Kortom, ik doe het uit noodzaak én met plezier. 2. Nogal uiteenlopende zaken. Klassieke stukken (Lope de Vega, La dama boba; Regnard, Les folies amoureuses) en nu onlangs een moderne thriller: Piège pour un homme seul van Robert Thomas. Daar naast ook romans, van Dostojewski o.a., en gedichten. 3. Ik kan niet zeggen dat ik één speciale favoriet heb, maar in het algemeen heb ik een voorkeur voor blijspelen: de moei lijkheid van het overbrengen van geestig heden (woordspelingen vaak) van de ene taal in de andere vormt voor mij een extra attractie, verhoogt het sportieve element van het vertalen. Dezelfde „spor tieve moeilijkheid" zit natuurlijk ook in het vertalen van klassieke (berijmde) werken; maar hier komt nog heel wat meer bij kijken en de honorering is dan als regel wel wat inadekwaat: „voor het zelfde geld" schrijf ik dan liever zelf iets. Bovendien is vertalen voor mij zoals ge zegd zoiets als een betaalde vakantie; en in mijn vakantie heb ik graag een beetje plezier. 4. Geen voorkeur; het gaat me om het stuk, niet om de taal. 5. Dit is een vraag die ik moeilijk be antwoorden kan omdat ik maar zelden to neel zie(niet uit gebrek aan belangstel ling, maar uit gebrek aan tijd: schrijver zijn is een afmattende bezigheid). Ik be wonder Nijhoffs vertalingen, maar mis schien zijn die van Voeten of Verspoor nog veel bewonderenswaardiger. Alleen, ik ken ze niet. 6. Te laag; maar als letterkundige ben je daar wel aangewend. Litterair werk wordt op zijn best ongeveer beloond als dat van een ongeschoold arbeider (minus de sociale voorzieningen enz. dan). Maar relatief gesproken, in verhouding bv. met poëzievertalingen, kan men de honore ring van toneelvertalingen nog vrij rede lijk noemen. Althans voor eenvoudige, mo derne stukken; maar er is te weinig ver schil tussen de honorering van een simpel en die van een ingewikkeld stuk, een klas siek versdrama bijvoorbeeld. 7. Dat is een kwestie van persoonlijke geaardheid, dunkt me. Ik vertaal liever toneel dan verhalend proza, omdat de dia loog me meer zegt dan beschrijvende uit weidingen. Toneel (goed toneel) is gecon centreerd en to-the -point, elke zin heeft een eigen lading, net als bij de poëzie, en dat boeit mij. En omdat het mij boeit spelen de kategorieën „moeilijk" en „ge makkelijk" geen rol. Iets dat je met in teresse doet ligt jenseits van Schwer und Einfach. 8. Ik weet het niet. Tot dusver heb ik alleen in opdracht gewerkt, opdrachten die min of meer toevallig binnenkwamen. Voor mijn eigen plezier heb ik eens een één- akter van Grandoux vertaald, maar heb er geen belangstelling voor kunnen wekken. 9. Ik heb nooit geweten dat dat nu pas gebeurde, kan dus ook het waarom niet beantwoorden. 10. Ik heb op het ogenblik geen vertaling onder handen, ben wel met een eigen stuk bezig, voor Puck, dat nog laat in dit sei zoen in première moet gaan. Het is min of meer avantgardistisch, iets in de geest van mijn bijdrage aan het avantgarde-to- neelfestival in Brussel, maar dan avond vullend. 1. Omdat ik van vertalen houd en toneel-vertalen beter betaalt dan roma.ns. De moeilijkheden zijn geen andere dan van proza; alleen, voor toneel moet in spreektaal worden vertaald. Ik spreek graag. Dat ligt me. 2. Molière Dom Juan. De Balzac Mercadet. Jacques Deval La Préten- taine („Goede reis"). Luigi Pirandello De Zotskap. Juliën Green Sud („Het Zuiden"). Jean Giraudoux Pour Lu- crèce. Romans„Le grand Meaulnes" van Alain Fournier, voorts van André Latijn is de dood vrouwelijk. Gustave Doré heeft bij de fabels van Lafontaine een zeer vrouwelijke dood geraamte met zeis getekend! 1. EEN SCHRIJVER moet in ons beperkte taalgebied ergens van leven. Mij zijn geen collega's bekend die het vertalen zonder meer als een roeping zien. Wel is het, voor mij althans, een van de aantrekkelijk ste manieren van broodwinning. Voor auteurs lijkt mij toneelvertalen een zeer doeltreffende manieom in dit metier door te dringen. 2. Toneel: 2 stukken van Brecht (Der gute Mensch von Sezuan, Der Kaukasische Kreidekreis), de toneelbewerking van Ras- homon, tv-stukken van Selman en Sche- vill, een hoorspel naar een comedie van Menander. Verder een 20-tal romans, reis beschrijvingen, historische en politieke boeken. Meestal geen meesterwerken. Li teratuur met een grote „L", vertaald of oorspronkelijk, is in dit land nog altijd liefdewerk, en mijn eigenliefde gaat op dit punt voor. 3. Brecht, d.w.z. nog meer van Brecht. 4. Frans, Duits, Engels. Een voorkeur hangt ook sterk af van de aard van een werk; is het poëzie, is het proza; wat voor soort poëzie, wat voor soort proza; is het oud, is het nieuw? 5. Voetens Shakespeare-vertalingen; Morriëns Liaisons Dangereuses; de Kafka- vertaling van Nini Brunt; en nog altijd Claus „Melkwoud" 6. Over het algemeen nog steeds bene den de maat. Nog altijd schijnt de schrij ver of vertaler bij elke produktie sluit post te moeten zijn. Toch heb ik de in druk dat men met name bij het toneel de laatste tijd ruimer in de beurs tast. 7. Misschien uiteindelijk niet moeilijker, maar wel bewerkelijker omdat er met zo veel factoren meer rekening moet worden gehouden dan bij het vertalen van bijv. gewoon verhalend proza. 8. Tot mijn spijt niet. 9. Daar kan ik alleen naar raden. Mis schien omdat er tegenwoordig veel meer zijn die van hun pen moeten leven dan vroeger. Misschien ook omdat het toneel beter in zijn geld zit en bovendien de acteurs, die immers vroeger veel voor to neelvertalingen tekenden, dit schnabbeltje nu graag aan de literatoren overlaten. Of wie weet omdat schrijvers en dichters als jongens van het vak over het alge- 1. Lyriek vertalen doe ik uit eigen bewe ging, om de lezers (waaronder mezelf) essays over die lyriek te besparen. En omdat het een interessante sport is. To neelvertalen doe ik omdat de toneeldirec ties erom vragen. En omdat het een inte ressante sport is. Romans vertalen lijkt me een vermoeiende sport. 2. Aan vertaalde lyriek zijn twee bundels in de handel: „De Maanden onzer jaren", van de middeleeuwse toscaanse snaak Folgore da San Gimignano, en „Spaanse Lyriek van Lief en Leed", van vele sna ken. Om boekuitgaven van toneelver talingen heb ik me weinig bekommerd: Marlowe's „Doctor Faustus", als Ooie vaarboekje verschenen, is een compro mis-vertaling van professor Bachrach en mij; misschien geef ik nog eens mijn be werking uit van Agustin Moreto's „El Desdén con el Desdén" dat Ellen Vogel, Han Bentz van den Berg en Ko van Dijk spelen onder de titel „Dona Diana". Wat nog meer? Schil ler's „Don Carlos". Goldoni's „La Vedo- va Scaltra", en, helaas, O'Neill's „A Touch of the Poet". Het is allemaal be gonnen toen Joris Diels me voor het voet licht sleepte met „De Rechter van Zala- mea" van Calderón. 3. Om bij toneelschrijvers te blijven? Anouilh, Camus, Montherlant, Ionesco. 4. Uit een levende taal. Levende taal noem ik het Latijn van Lucretius. Dode taal noem ik het zogeheten Nederlands als van de Troonrede en driekwart van de Nieuwe Rotterdamse Courant. Levende taal noem ik de Statenbijbel. Dode taal de Nieuwe Bijbelvertaling. Onder de dode talen rang schik ik ook de wartalen, zoals het jargon waarin Sartre zich als denker uitdrukt. 5. Vertalingen die ik bewonder? Shake speare's „Spel der Vergissingen" door Werumeus Buning, herzien door een van onze beste litteratuurkenners, Ton Lutz. Van levende vertalers? De Tsjechov-ver- talingen van Timmer. Buiten het toneel? De coplas van Hendrik de Vries. De hand vol Rilke-vertalingen in het Italiaans door de jonggestorven Giaime Pintor. De com plete Anthologia Graeca in het Duits door Ed. Beckby. 6. Ja, RONOR-ering is het woord, Toneel- vertalen is meer een erebaantje. Trou wens, wat is de Vereniging van Letterkun digen anders dan een vakbond van litte ratuur-mecenassen? 7. Een scène, een hele rol, staan of vallen met één dood woord. Een recent stuk heeft maandenlang gelopen met „vous exagé- rez!" vertaald door „u overdrijft!" waar bedoeld was: „u gaat te ver!" het ef fect was weg. Het is en dat is het hele eieren-eten met vertalen het is geen kwestie van al of niet Frans kennen: wie in het Nederlands vertaalt moet het Ne derlands in alle nuances kennen. To neelvertalen moeilijker dan andere gen res? Ik zou niet graag een roman verta len. Het moeilijkste lijkt me sterk en ge voelig proza: Tsjechof, Colette, Elsschot, Larbaud. Maar het is uiteraard lastig ge noeg om een fausse grandeur als O'Neill aanvaardbaar te maken in vertaling. Al leen als vertaler merk je kracht of zwakte van een auteur. Op scholen zou het ver talen van dood in levend Nederlands ver plicht moeten zijn: teksten te over 8. Soms. Vergeet niet dat de keuze van stukken afhankelijk is a) van wat de to neeldirecties aan lectuur bestrijken b) van wat zij in een bepaald stuk zien,-c) van de beschikbare krachten voor rolver deling. 9. Ja, het begon voor de oorlog met de Shakespeare-vertalingen van Nijhoff, Ro land Holst en Buning. Een halve eeuw bloei van Nederlandse poëzie en Vlaamse roman heeft ons verwend. Wie gewend is aan de taal van Carmiggelt en Achter berg kan niet meer terug naar de schouw burg van de dertiger jaren. Vertaalop drachten aan letterkundigen kunnen nu bovendien betaald uit de toneelsubsidies. 10. Met belastingbetalen, zoals iedereen. Met het corrigeren van wat bevoegde leraren soms aan onzin schrijven in de marges bij werk van mijn nog schoolgaan de dochter. Met het voorbereiden van een tweede druk van mijn bundel Camoëns- sonnetten in het Nederlands. Met het uit geven van mijn vertalingen van Achter berg, Marsman en anderen in het Frans. Met het inleiden van mijn Quevedo-verta- lingen in het Nederlands. Met het inleiden van Henri Deluy's vertalingen van recente Nederlandse poëzie in het Frans. Met het samenstellen van een bundel uit mijn Franse Brecht-vertalingen. Met het distil leren van een bundel Braziliaanse poëzie in het Nederlands na een vakantie in Rio de Janeiro en (ruime) omgeving. Met het ordenen van een Nederlandse bundel mid deleeuwse Portugese lyriek. En sinds twee jaar met 'iet vertalen, voor Joris Diels, van het geniale Spaanse stuk „Don Gil met de groene broek", in verzen, van Tir- so de Molina, die u kent als schepper van de Don Juanfiguur in zijn „Burlador de Sevilla". meen gewoon goede vertalingen afleveren. 10. Met een vertaling van Goethe's „Iphi- genie auf Tauris".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 19