ik zie meer ih 'h arietona Komische spitsvondigheid beheerst „De zaak M.P. Maximale inspanning voor behoud van eervolle plaats in de wereld Aantal geslaagde kwekelingen aanzienlijk gestegen Mogelijk rijkssubsidie voor twee detail vakscholen Plannen voor bijna 400 gymnastiekzalen MENSEN Hoger subsidie voor toneelgroep Studio Subsidiëring van bibliotheken Esperanto op ulo-scholen Subsidie voor r.k.-instelling te Haarlem reeds uitgetrokken Minister Cals kondigt uitvoerige nota aan Talens' prijs 1960 Bert Haanstra heter dan zijn film DONDERDAG 29 SEPTEMBER 1960 13 BEGROTING VAN O. K, EN W. MONTY-COATS PAARLAARSTEEG 1 Rijkssubsidie voor bijzondere scholen 1.500.000 voor recreatie Nota over reclame t.v. dit parlementaire jaar naar de Tweede Kamer Opvoeding in beginselen der natuurbescherming Schui Iplaatsen voor culturele goederen UITBREIDING HOGER ONDER WIJS T. V .-reisbeurzen Prix de Rome voor grafische kunsten 1960 Engelse revue naar Arabië en Londen Engelse kranten zwaaien Cruys Voorbergh lof toe Het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zal volgend jaar, zo blijkt uit de memorie van toelichting bij de begroting voor 1961, 248 miljoen meer uitgeven dan dit jaar. Het eindcijfer van de begroting is immers van 1.421 miljoen opgevoerd tot 1.669 miljoen, zodat defensie op de voet gevolgd wordt. Voor de ge wone dienst is 238 miljoen extra uitgetrokken. Voor het wetenschappelijk onderwijs, aldus minister mr. J. M. L. Th. Cals, is ook voor 1961 weer een belangrijke verhoging nodig als gevolg van de uitbreiding van het docerend personeel en de wetenschappe lijke staven. De toeneming van het aantal leerlingen, kwekelingen en studenten maakt het voorts nodig met een groter aantal te verlenen studietoelagen rekening te houden, terwijl ook hogere bedragen dienden te worden uitgetrokken voor de openlucht creatie, jeugdvorming, volksontwikkeling, lichamelijke vorming en sport, radio, tele visie, kunst en cultuur, restauratie van monumenten en natuur- en landschapsbe scherming. Ook het komende jaar zal de voornaamste zorg voor de minister zyn het voorzien van de onderscheidene takken van onderwijs van bekwame leerkrachten en de bouw van een voldoende aantal scholen en lokalen. Minister Cals herinnert er overigens aan, dat de daadwerkelijke vernieuwing van het onderwijs voor alles uit het onderwijs zelf moet voortkomen. De stijging van het bouwvolume van 260 tot f 275 miljoen zal aan de sectoren voortgezet en hoger onderwijs ten goede komen. Over het rijksschooltoezicht wordt opgemerkt dat voor elke sector een kern groep van coördinerende (in casu leiding gevende) inspecteurs zal worden gevormd, hetgeen voor het v.h.m.o. reeds verwezen lijkt is. Voorts zal het aantal inspecteurs dienen te worden uitgebreid. De minister acht voorts voor 1961 een aanzienlijke verhoging van de uitgaven voor beurzen en renteloze voorschotten noodzakelijk. Dient het aantal gesubsidieerde oplei dingsscholen voor kleuterleidsters een zij het beperkte uitbreiding ondergaan, voor het gewoon lager onderwijs kan in 1961 een voortgaande daling van het aantal leerlingen worden verwacht. Het uitge breid lager onderwijs blijft daarentegen de bijzondere aandacht vragen. De snelle groei van deze tak van onderwijs noodzaakte dan ook tot het treffen van een aantal noodvoorzieningen, zoals de aanstelling van niet-bevoegden en vakonderwijzers voor rekening van het rijk. Het aantal geslaagden bij het kweek- schoolonderwijs is aanzienlijk gestegen en ook voor 1960-1961 wordt een vermeerde ring van het aantal leerlingen verwacht. Minister Cals acht het dan ook verblij dend dat men door deze grote toeloop in de behoefte aan onderwijzers, die door de verlaging van de leerlingenschalen sterk zal toenemen, zal kunnen voorzien. Tevens ryst echter de vraag, zo voegt de minister er waarschuwend aan toe, of het niet reeds noodzakelijk is deze toeloop thans reeds wat af te remmen. In ieder geval zal een zorgvuldige selectie thans meer dan ooit gewenst zijn. Ten aanzien van de ontwikkeling van de bevoegdheidsituatie bij het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs zijn nog onvoldoende gegevens bekend om gefun deerde gevolgtrekkingen voor het komende jaar te kunnen maken. Hoewel de stijging van het totaal aantal leerlingen bij het V.h.m.o. naar verwachting minder sterk zal worden en over enkele jaren zelfs ge- Advertentie ZEEDUFFEL 100% wol, waterafstotend, winddicht en kleurecht. Leeftijd 7 jaar 35.— DONKERBLAUW - GRIDS - CAMEL GRIDS met BLAUW en GRIDS met GROEN gemêleerd Voor Sportkleding Zijn voor 1961 de begrotingsposten voor opdrachten aan componisten, choreogra fen, letterkundigen en beeldende kunste naars opnieuw verhoogd, en heeft minister Cals het voornemen tot uitbreiding van de additionele honorering voor de medewer kers aan letterkundige tijdschriften over te gaan, daarnaast zijn verschillende mu- ziek-subsidies verhoogd, evenals die voor opera en ballet. Wat het toneel betreft: „Studio" zal een hogere subsidie ontvangen, doch met be trekking tot de andere gezelschappen heeft de minister slechts rekening gehouden met een bescheiden en normaal accres. Vooralsnog is de minister geneigd de steeds stijgende kosten der toneelgezel schappen enigszins af te remmen en geen belangrijke subsidie-verhogingen toe te staan. Gezien de wenselijkheid tot handhaving en opvoering van de documentaire film- produktie, en gezien de nog steeds stijgen de produktiekosten, wordt het voor dit doel uitgetrokken bedrag verhoogd. Werd voor Monumentenzorg in '60 7,5 miljoen uitge trokken. voor '61 is 9,75 miljoen begroot. De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft het voornemen sub sidie in uitzicht te stellen voor de christe lijke h.b.s.-B in IJmuiden en voor de af deling middelbare school voor meisjes van het r.-k. lyceum in Bevei-wijk. Was voor dit ja.ar 600.000.uitge trokken voor rijkssteun aan in de pu blieke sfeer liggende recreatieplannen, voor 1.961 is voor dit doel 1.5 miljoen bestemd. heel tot staan zal komen, neemt de grotere stijging van de bezetting van de hoogste klassen pas thans een aanvang. De ontwik keling zal dan ook met nauwlettende zorg gade geslagen dienen te worden, temeer daar juist bij een aantal in de laatste jaren gestichte (nog niet „volgroeide") scholen bijzonder grote moeilijkheden bestaan bij de bezetting met bevoegde leraren. Onder deze omstandigheden wordt het stichten van nieuwe scholen in het algemeen nau welijks verantwoord geacht. Het verheugt de minister verder te kun nen mededelen, dat het overleg over de vorm en inhoud van het sociaal-pedago gisch onderwijs al enkele positieve resul taten heeft opgeleverd. Minister Cals heeft overigens gemeend de rijksregeling subsidiëring sociaal-peda gogische opleidingen 1955 geheel te moeten herzien. De nieuwe regeling zal van toe passing zijn op alle scholen en cursussen voor sociaal-pedagogisch onderwijs, die niet volgens de nijverheidsonderwijswet worden gesubsidieerd. Voor 1960 zijn voor het lager onderwijs ongeveer 60 urgentieverklaringen voor de bouw van gymnastieklokalen verleend. Dit aantal zal in 1961 naar schatting 75 be dragen. In het tijdvak 1960 tot en met de eerste helft 1962 zal men met de bouw van circa 135 gymnastieklokalen en hulpgymnastiek- lokalen bij het nijverheidsonderwijs kun nen beginnen. Op 1 januari dit jaar waren er bij deze tak van onderwijs 211 lokalen, terwijl er 69 in aanbouw waren. Voor het voorbereidend hoger en mid delbaar onderwijs zullen in de jaren 1960 en 1961 in totaal 108 gymnastieklokalen gereed komen. Voor het hoger onderwijs is er rekening mee gehouden dat in dit jaar zal kunnen worden begonnen met de aanleg van sport velden en de bouw van een sporthal en/of gymnastiekzalen bij de rijksuniversiteit in Utrecht, de Rijksuniversiteit in Groningen, de technische hogeschool in Eindhoven en de katholieke economische hogeschool in Tilburg. Daarvoor is 1.500.000 uitge trokken. Met alle waardering voor hetgeen de lo kale overheid zich aan uitgaven getroost bij de steun aan het bibliotheekwezen, moet worden geconstateerd, zo verklaart minister Cals in de memorie van toelich ting bij de begroting, dat nog verscheide ne lokale subsidies niet of nagenoeg niet boven het door rijkssubsidievoorwaarden- 1921 vereiste minimum uitgaan. De studie van een algehele herziening van de rijks- subsidievoorwaarden-1921 kon nog niet tot een einde worden gebracht. Daar hierme de nog enige tijd zal zijn gemoeid, zullen enkele noodzakelijke wijzigingen, zoals rechtstreekse subsidiëring aan de provin ciale bibliotheken, in de bestaande rege ling moeten worden opgenomen. In de lec tuurvoorziening voor blinden heeft de toe passing van de geluidsband een zodanige vlucht genomen, dat de minister zich voor stelt een parate subsidieregeling vast te stellen. De toegezegde nota over de reclametele visie zal in het thans begonnen parlemen taire zittingsjaar bij de Tweede Kamer der Staten Generaal worden ingediend, aldus heeft minister Cals in zijn memorie van toelichting bij de begroting van O.K. en W. bekend gemaakt. Naar minister Cals aan de Tweede Ka mer heeft medegedeeld, is een wetsontwerp in voorbereiding dat een regeling beoogt, waarbij het geven van onderwijs in Espe ranto aan ulo-scholen facultatief wordt gesteld en waarbij zal worden voorzien in het instellen van een akte Esperanto l.o. Voor het eerst is een bedrag op de be groting van Onderwijs gebracht voor de opvoeding in de natuurbeschermingsbe ginselen. De minister stelt zich voor over de besteding van dit bedrag het advies in te winnen van de al bestaande commissie voor de opvoeding tot de natuurbescher mingsgedachte, die destijds op instigatie van de Internationale Unie voor de Na tuurbescherming (UICN) werd ingesteld. De minister van O., K. en W. zegt in zijn begroting voor 1961 het noodzakelijk te vinden dat de eerstvolgende jaren een aantal bergplaatsen wordt gebouwd ten behoeve van de musea en de archieven, voornamelijk in het westen des lands om dienst te doen in geval van een gewapend conflict. Volgend jaar zal een schuilplaats worden gebouwd, waarvan de kosten zijn geraamd op 350.000. (Van onze Haagse redacteur) Op de begroting van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen is voor 1961 een post uitgetrokken voor de subsidiëring van een rooms-katho- lieke school voor winkelpersoneel te Haar lem. In de toelichting op de begroting volgt op die mededeling de passage „en een nog nader aan te wijzen school". Wij hebben bij het ministerie geïnfor meerd of die zinsnede zo dient te worden gelezen, dat die „nader aan te wijzen school" eveneens te Haarlem gevestigd zal zijn en voorts of men ons kon inlich ten over de motieven welke bij het depar tement de doorslag hebben gegeven ten gunste van de rooms-katholieke school. Het besluit om subsidie te verlenen aan de rooms-katholieke vakschool voor de de tailhandel is immers een afwijking van het besluit van de Haarlemse gemeente raad, welke de noodzakelijkheidsverkla ring uitdrukkelijk voor een algemene zo mogelijk federatieve school heeft uitgesproken. Dit inzicht werd later door Gedeputeerde Staten, die uitgebreide on derzoekingen naar de behoefte aan een dergelijke school hebben ingesteld, ge deeld. Wij hebben op onze eerste vraag ten antwoord gekregen, dat daarover nog niets kon worden meegedeeld. En op onze herhaalde vraag naar de motivering van de subsidieverlening aan de rooms-katho- Minister Cals van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft het voornemen zeer binnenkort bij de Tweede Kamer een uitvoerige nota inzake de uitbreiding van het hoger onderwijs in te dienen. Zoals bekend is heeft er reeds een uitgebreid vooroverleg plaats gehad naar aan leiding van de rapporten van de com missie spreiding hoger onderwijs en de commissie spreiding technisch hoger on derwijs, beide op 2 oktober 1959 ingediend, terwijl ook de universiteiten en hogescho len hun adviezen hebben uitgebracht. Intussen vestigt de minister er de aan dacht op dat verschillende vraagstukken met betrekking tot de organisatie en de structuur van het hoger onderwijs nog na der moeten worden bestudeerd of uitge werkt. Daarbij staat de minister duidelijk voor ogen, dat de ontwikkeling van de weten schap en van de maatschappelijke behoef te aan hoger onderwijs in een dusdanig hoog tempo plaats heeft, dat de tijd helaas te dikwijls ontbreekt voor diepgaande be zinning op en zelfs nauwgezette bestude ring van de maatregelen, die nodig zijn om ervoor te zorgen, dat ons land in zijn ontwikkeling, waarbij de wetenschap een steeds belangrijker rol speelt, niet achter blijft en bovendien in staat zal zijn tot het leveren van een waardevolle bijdrage aan het potentieel van de vrije wereld. Minister Cals noemt het een verheugend verschijnsel dat in brede universitaire kring en daarbuiten begrip is gegroeid voor de nieuwe plaats van wetenschap en hoger onderwijs in een snel veranderende wereld, zonder dat daarbij de betekenis van de eigen waarde en het eigen karakter van de wetenschap uit het oog wordt ver loren. De Nederlandse hoogleraren en an dere wetenschapsbeoefenaren spelen in het internationale milieu dikwijls een grotere rol dan op grond van het bevölkingsaantal van ons land zou mogen worden verwacht. Hoewel dit een verheugend verschijnsel is, meent de minister dat het onverstandig zou zijn de ogen te sluiten voor het ge vaar dat te vaak een beroep wordt ge daan juist op prominente wetenschapsbe oefenaren om deel te nemen aan interna tionale manifestaties en andere activiteiten op het gebied van de wetenschap. Daar om waarschuwt hij in voorkomende ge vallen steeds nadrukkelijker tegen het ge vaar van onnodige duplicering door inter nationale organisaties, die zich bezig (gaan) houden met wetenschaps- en hoger onderwijsaangelegenheden. Zowel op nationaal als op internationaal niveau dient het wetenschaps onder wij sbeleid te worden afgestemd op een optimaal gebruik van de (beperkte) beschikbare middelen van personele en materiële aard. Dit zal voor een klein land als Nederland in vele gevallen betekenen dat in de komende jaren een maximale in spanning zal worden verlangd van hen die aan het voorbereiden en uitvoeren van dit beleid deel hebben. Het is voorts duidelijk dat zij die recht streeks bij deze zaken zijn betrokken, de hun op te leggen taken niet kunnen ver vullen, als zij niet de beschikking krijgen over de nodige hulpmiddelen. Ook de Nederlandse gemeenschap als ge heel zal derhalve bereid moeten zijn zich de daaruit voortvloeiende financiële offers te getroosten. De minister is van oordeel dat de inzet: het behoud van een eervolle plaats voor Nederland in het wereldbestel die inspanning ten volle waard is. Over de regeling van de opleiding van medische specialisten is, na jarenlange besprekingen overeenstemming bereikt met de Koninklijke Nederlandse Maat schappij tot Bevordering der Geneeskunst. Een centraal college zal de eisen vaststel len voor de opleiding, de opleiders en de opleidingsinrichtingen. Onderzocht zal wor den of een gedeelte van de kosten voor deze regelingen, ten laste van het depar tement van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen kan komen. De minister van O.K. en W. acht het van groot belang de mogelijkheid te scheppen, talentvolle creatieve krachten in de gele genheid te stellen zich in het buitenland te oriënteren op het gebied van de televi sie. Voor de hieraan verbonden uitgaven is een bedrag van 30.000,- uitgetrokken. Dit bedrag kan zowel degenen, die in dienst zijn van de N.T.S. en de omroep organisaties, als degenen, die niet in dienst van deze instellingen zijn, ten goede komen. De minister zal een adviescollege instellen, dat hem adviseert over de toekenning van deze reisbeurzen, aldus de minister in zijn memorie van toelichting bij de begroting en hoger van OK. en W. lieke school kregen wij te horen, „dat daaruit het antwoord op de eerste vraag zou zijn af te leiden", zodat men ook aan dat verzoek niet kon voldoen. Uit deze reacties van het ministerie van Onderwijs leiden wij af, dat er inderdaad nog kans bestaat dat het rijk twee vak scholen voor de detailhandel gaat subsi diëren, zodat de „nader aan te wijzen school" zeer goed in Haarlem kan worden gevestigd. Gezien de cryptische termen waarvan men zich in Den Haag heeft be diend bestaat over de juistheid van onze gevolgtrekking uiteraard geen zekerheid. Voor de vierde maal heeft de jury voor het toekennen van de Talens' prijs 1960 voor beroepskunstenaars en amateurs de bekroningen toegekend. Ingezonden wa ren 732 werken, nl 388 voor de prijs voor beroepskunstenaars en 344 voor die der amateurs. Veertig werken van beroeps schilders en twintig van amateurs werden geselecteerd voor tentoonstellingen in ver schillende plaatsen in ons land. De prijs voor beroepskunstenaars is toe gekend aan de Tilburgse schilder Nico Molenkamp voor zijn olieverfschilderij „vluchtelingen". De tweede prijs verwierf de Haagse schil der Huub Hierck voor zijn werk „El Fay- um". De prijs voor amateurs viel ten deel aan Th. M. de Gruyter voor „Het nieuwe Brabant" en de tweede pi'ijs aan A. J. van der Hurk voor „Balspelende jeugd". De jury bestond uit de heren A. J. de Lorm (voorzitter), A. Altink, Albert Troost, Theo Swagemakers, Hans Redeker en TH. G. F. Sasburg (secretaris). De jury voor de Prix de Rome-wedstrijd in de grafische kunsten 1960 zal aan de staatssecretaris van O. K. en W. voorstel len aan de 29-jarige Willem Vaarzon Mo rel uit Amsterdam, de zilveren erepenning toe te kennen. De jury heeft geen vrijheid kunnen vinden het werk van een der drie kandidaten, die aan de eindkamp voor deze wedstrijd deelnamen, een gouden ere penning waardig te keuren. De uitslagen van de wedstrijd werden woensdagmid dag bekend gemaakt tijdens een openba re akademische zitting van het college van hoogleraren in de aula der rijksakademie van beeldende kunsten te Amsterdam. De Engelse revue „Going madly Dutch", die in hoofdzaak voor Engels sprekende toeristen die Amsterdam bezoeken in Bel- levue wordt opgevoerd zal 6 oktober Am sterdam verlaten. Evenals verleden jaar zullen enige voorstellingen worden gege ven in Rotterdam en Den Haag. In november zal de show buiten ons land worden voortgezet. Men heeft namelijk een aanbieding gekregen van een olie maatschappij om een tournee van drie we ken door Arabië te maken. Tenslotte zal „Going madly Dutch" nog een aantal we ken in een Londens theater worden ge bracht. Het bezoek tijdens de voorstellingen in Amsterdam is van dien aard geweest, dat volgend jaar voor de derde maal een En gels cabaret in Bellevue zal komen. Advertentie 'n hardwerkend mens komt 't beste toe... .,A Groot gelijk! Na een dag hard werken is het goed uitrusten bij zo'n sublieme ARISTONA. Haarscherp van beeld, kristal helder van geluid. Automatische afstemming, dus U hebt er geen omkijken naar. Iederéén ziet meer in 'n ARISTONA! De tweede Nederlandse speelfilm van Bert Haanstra „De zaak M.P." zal, als de voortekenen niet bedriegen, bij het succes van „Fanfare" niet achterblijven, al is zy voor regisseur Haanstra een stap terug. De film bevat alle elementen, die haar by het grote publiek doen inslaan. Zij is amu sant, eenvoudig en begrijpelijk. Ze reikt soms naar de klucht: ze is bevolkt met types, die er ingaan. Haar gegeven, haar intrige is vrij triviaal, maar men zal er zich mee vermaken. Voor een man echter, die zoveel in zijn vingers heeft als Haanstra, betekent ze een compromis. De glans van de natuurlyke vrolijkheid, die „Fanfare" kenmerkte, heeft plaats gemaakt voor spitsvondigheid. Er is een zekere gefor ceerdheid, een genoegen nemen met effec ten van een genre, dat eigenlijk de ci neast Haanstra misstaat, omdat hy er de zwakke plekken mee verhult, welke de in trige aankleven. De film mist daardoor sfeer en vooral karakter. Hoe knap ook Haanstra met zyn beeldassociaties en film rijmen zuiver visueel komische situaties schept, zelfs zijn talent is niet in staat te bemantelen, dat hij concessies heeft gedaan ten koste van zijn zo groot creatief en ar tistiek vermogen. Twee winstpunten zijn er. De montage is sterker dan in zijn vorige speelfilm. Ze vloeit veel natuurlijker voort uit de nood zakelijke gang van het verhaal in een dy namische vertelvorm. Het gegegen is ook overzichtelijker uitgewerkt: men kan de intrige goed volgen. Maar het voornaamste bezwaar dat men tegen „De zaak M.P." kan laten gelden is, dat het gegeven zelf zo onnozel is en de dingen, die in beweging worden gezet, niet worden beloond met de inhaerente filmdramatische ontwikkeling. Tegenover de diefstal van „Manneke Pis" wordt de ontvoering gesteld van „Hansje Brinker". Tegenover de agitatie der Bel gen, die een drietal Nederlandse studenten van de M.P.-roof verdenken, de veront waardiging der Nederlanders, die deze verdenking niet nemen. Dit samentreffen van nationale trots, zo goed voorbereid door de wedstrijd BelgiëNederland, blijft echter steken in wat loos rumoer zonder diepgang. Overal doet deze antithese zich Albert Mol en Julia de Gruyter in de Nederlandse filmkomedie van Bert Haanstra „De zaak M.P." in de film voor. Het gesol met Manneke Pis levert wel uitputtende tonelen op met vaak geestige beeldvondsten, maar geen intrige, die adequate komische figuren in actie brengt. Gelukkig wendt Haanstra al zijn capaciteiten aan om in beelden te den ken. Daardoor verrast hij ons door zijn onloochenbare visuele oorspronkelijkheid, maar hij stelt teleur omdat hij genoegen neemt met een gegeven, dat hem geen betere kansen biedt. Bewezen moet nog worden of Haanstra een speelfilm met een serieuze verwikke ling aankan. Of hy ook karakters op het witte doek tot leven kan brengen. Dat be wijs levert hy in „De zaak M.P." niet en dat stelt my, by wijze van spreken, meer teleur dan zyn film zelf, die met grappig misschien het best gekwalificeerd wordt. Van de medespelenden valt Albert Mol toch wel tegen. Er gebeurt te weinig met hem en in hem. Hij jongleert, maar hij ac teert niet. Dat hij geen Vlaams spreekt in tegenstelling tot de andere spelers, die er althans hun best voor doen, valt dadelijk op. Van die anderen is Julia de Gruyter uiteraard de natuurlijkste ook in ver schijning levert Ko van Dijk een be heerste figuur op merkwaardigerwijze mag hij zich ook niet laten gaan als dat voor de hand ligt speelt Ingrid Valerius heel aantrekkelijk en houdt Kees Brusse zijn faam van boertig typeur hoog. De mu ziek van Jan Mul is zonder enige twijfel goed. In het genre van de amusementfilm overtreft „De zaak M.P." beslist alle pro- dukties van vóór „Fanfare". Maar om te zeggen, dat Haanstra ermee op de goede weg is, nee. Pas wanneer hij de filmkome die verlaat en in een speelfilm probeert, te zeggen wat hij met zijn documentaires be stond, namelijk hoe het wezen der mensen er uitziet, dan pas is hij waar wij hem misschien ten onrechte willen hebben. Wie het echter met deze Bert Haanstra wil doen, zal met „De zaak M.P." vele vro lijke ogenblikken beleven. P. W. Franse (Van onze correspondent) LONDEN Cruys Voorbergh's eerste optreden in een Engelse schouwburg is een groot succes geworden. De Nederland se acteur speelde een hoofdrol in de spe ciaal voor hem door Hans Keuls geschre- van thriller „Lady Barker's last appea rance". Het stuk werd enige tijd geleden voor de Nederlandse televisie opgevoerd en be leefde maandagavond in Engelse verta ling zijn wereldpremière op het toneel in het Pembroke theater in Croydon. Dit is een avant-garde schouwburg met een mo dern rond toneel. Het optreden in het Engels ging Voor bergh uitstekend af en zijn briljante spel werd dan ook in de Londense ochtendbla den de hoogste lof toegezwaaid. Voorbergh is in 't stuk de ex-acteur Sum mer, die als een verdorven butler een lis tig plan heeft opgesteld om zijn meesteres te beroven. Maar door de onverwachte aankomst van een kleindochter uit Austra lië moet hij op het laatste ogenblik im proviseren om zijn voornemen uit de voe ren. Voorbergh wordt vooral geprezen voor zijn subtiele karakteruitbeelding. De Times vond Voorbergh ietwat kleur loos als de butler-zonder-meer, maar zijn transformaties waren schitterend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 13