II
FILATELIE
m
w
Het etimme
eendje
l
M
Dammen
k
i mrs\4iI ff
ZATERDAG 24 JUNI 1961
Erbij
PAGINA VIJF
Mr. Ed. Spanjaard
H. W. Filarski
M ÜÜ^IÜiP
i
CSI iHf Hü
s
B. Dukel
Poes bij het concert
Cor Beek
WEST-DUITSLAND. Op 3 juli a.s.
zullen twee postzegels, 10 pf. (groen "en
zwart) en 20 pf. (rood en zwart) in om
loop worden gebracht. Die dag is het
vijfenzeventig jaar geleden, dat de
automobielen van Gottlieb Daimler en
Carl Benz werden gepatenteerd, waar
mee de motorisering van het verkeer
begon. De zegels vertonen respectieve
lijk de eerste automobielen van beide
uitvinders en hun handtekeningen. Ze
zijn ontworpen door Heinz Siegmund
uit Stuttgart. De oplage van de 10 pf.
bedraagt dertig miljoen en van de 20 pf.
twintig miljoen exemplaren.
FRANKRIJK. De Franse posterijen
geven op 3 juli een nieuwe frankeer
zegel van 0,20 fr. uit, die een gezicht
geeft op de Mont-Dore, de grootste
hoogte in Auvergne (1886 meter) met de
kabelbaan; hierboven een sneeuwkris
tal. De zegel is ontworpen en gegra
veerd door J. Combet.
4
ANDORRA (FRANS). Een nieuwe
definitieve serie frankeerzegels is dezer
dagen verschenen. De waarden zijn:
5, 10, 15 en 20 c. wapen van Andorra
25, 30, 45 en 50 c. Gothische Kruis te
Meritxell; 65, 85 c. en 1 fr. Lac d'Engo-
lasters' te Encamp; 1, 2 en 3 fr. Vallée
d'Inclès. De laatste drie waarden zijn
luchtposten.
VER. ARABISCHE REP. (EGYPTE).
Ter gelegenheid van de Palestinadag is
een zegel van 10 mills (groen) uitgeko
men, die een Arabische vrouw met haar
zoontje achter een prikkeldraadversper
ring toont. Zij kijken verlangend naar
de kaart van Israël, het land waaruit
zij dertien jaar geleden werden ver
dreven. De oplage bedraagt twee mil
joen stuks. Voor het gebruik in de
Gaza-strook is de zegel in een gewij
zigde violette kleur uitgegeven
in een oplage van 400.000 exemplaren.
TSJECHOSLOWAKIJE. De vierhon
derdste verjaardag van de hoogoven-
stad Kladno is filatelistisch gevierd
door de uitgifte van een postzegel van
3 kr. (roodbruin). Afgebeeld zijn hoog
ovens en moderne flatgebouwen van
deze stad. Het ontwerp is van prof.
Cyril Bouda en de gravure van Ladis-
lav Jirka.
ROEMENIË. Ook de Roemeense pos
terijen hebben zich evenals vele
andere landen achter het ijzeren gor
dijn niet onbetuigd gelaten Joeri
Gagarin filatelistisch te huldigen. Op
een zegel van 1,35 lei ziet men Gagarins
portret en op de 3,20 lei het ruimte
schip „Wostok" met de ruimtevaarder
achter zijn patrijspoort, alsmede de
aardbol en de baan van het ruimte
schip.
ITALIË. De honderdste sterfdag van
de Italiaanse schrijver Ippolito Nievo
(1831-1861) is herdacht door de uitgifte
van een postzegel van 30 lire (blauw
en rood). De zegel vertoont zijn portret
li
en zijn roman „Confessioni di un Ita-
liano", alsmede een uniformpet van
kapitein van Garibaldi's leger. Nievo
verdronk bij schipbreuk tijdens de
terugkeer van Garibaldi's tocht der
Duizend.
ARGENTINIË. In een oplage van
drie miljoen exemplaren zal op 17 juni
een postzegel van 2 pesos (donker
blauw) verschijnen ter ere van de
Argentijnse vrijheidsheld Manuel Bel-
grano. De zegel vertoont een detail van
het Belgranomonument, dat in Buenos
Aires werd opgericht Héctor A. Viola
is de maker van het ontwerp.
MODERN OPENEN.
Ely Culbertson was de man die omstreeks
1930 de bridgers voorhield, dat voor een
openingsbod „2K a 3 honneurtrekken"
nodig waren. Hij motiveerde dat door erop
te wijzen, dat bridge niet alleen een spel is
van „zelf spelen", maar ook van „tegen
spelen"; opent men zónder voldoende
verdedigende slagen, dan dreigt het gevaar
dat bij het tegenbieden der tegenstanders
de partner van de openingsbieder ontijdig
doubleert, of verkeert tegenspel kiest.
Tegenwoordig is „licht openen" dat wil
zeggen openen op vrijwel uitsluitend wat
speelslagen, in de mode. Er is ook geen
bezwaar tegen, mits men maar weet hoe
men dan handelen moet in de meer ge
compliceerde situaties die kunnen ont
staan.
Eén der principes van licht openen is,
dat men zulks moet aangeven op één der
volgende wijzen:
a) herhaling van de kleur op zo laag
mogelijk niveau, of
b) passen, wanneer een tussenbod der
tegenpartij dit mogelijk maakt.
Het volgende spel kwam voor in het
viertallentoernooi, dat onlangs te St Vin
cent (Italië) werd gehouden:
B 3
V? 3
O H B 9 5
4» H V B 8 6 5
boren en overleed enkele maanden geleden
in Antwerpen.
Al op jeugdige leeftijd ontwikkelde hij
zich tot een sterk meester en zo omstreeks
zijn 25-ste jaar naderde hij de top. Jaren
lang was hij een van de belangrijkste kan
didaten voor de wereldtitel.
Enige staaltjes van zijn fantastisch com
binatievermogen uit die goede tijd laten
wij hier volgen. Geen schaakliefhebber
kan zich aan de charme daarvan ont
trekken.
Zwart: RUBINSTEIN (aan zet)
H V 9 7 4
v> B 5
O V 8 6 3
4» A 3
W O
A 10 5
O V 8 6 2
O A 10
4* 9 7 4 2
5) Rd6-c5! en zwart gaf het op, daar
hij óf Tg8, óf Pf2 moet verliezen.
Zo schaakte Rubinstein in zijn glanstijd!
8 6 2
0? A H 10 9 7 4
<>742
4» 10
Noord was gever. OW stonden kwets
baar.
Noord opende met 1 klaveren (moderne
versie van een openingsbod), oost paste,
zuid 1 harten, we-t 1 schoppen. De noord
speler bood -ervolgens 2'klaveren en over
trad daarmede het principe, dat in punt b)
zie boven werd vastgelegd. Noord
had moeten passen, om zijn partner dui
delijk te maken dat het openingsbod niet
geschikt was voor alle (ondermeer tegen-
spel-)doeleinden.
Oost steunde tot 2 schoppen, zuid bood
nog eens 3 harten, west m noord pasten,
oost 3 schoppen. Wat moet zuid doen?
Het was een wedstrijd die uit slechts 8
spellen bestond, elk gewonnen matchpunt
kon doorslaggevend zijn. Zuid doubleerde
kennende noords opening en herbieding,
en uit het biedverloop zeker zijnde van 2
hartenslagen, waagde hij die kans. Wel
licht vindt u dat doublet (te) scherp), doch
ik weet dat vele goede zuidspelers het in
soortgelijke omstandigheden zouden doen
Tegen 3 schoppen gedoubleerd, kwam
noord met harten 3 uit, zuid nam met de
heer en speelde zijn enkele klaveren na.
West nam met 4» Aas. haalde 3 malen troef
en vervolgde met hartenboer waarna d'e
winst door goede taxatie in ruiten niet
meer moeilijk was.
Na afloop werd beweerd, dat zuid met
een kleine harten in slag 2 had moet ver
volgen en dat noord dan veilig had kun
nen introeven en 4»Heer had kunnen na
spelen. Jammer voor NZ, maar dat tegen
spel zou evenmin hebben geholpen de
4*9 van oost wordt dan namelijk een sleu-
telkaart als west later klaver naspeelt.
Het belangrijkste echter is, dat men zich
realiseren moet dat OW volkomen kansloos
in 3 schoppen geweest zouden zijn, als de
noordspeler inderdéód beschikt had over
een defensief-volwaardig openingsbod.
Heeft hij dit wel (bij voorbeeld 4* Aas-
Vrouw enz.), dan gaat 3 schoppen kansloos
1 of 2 down en dan zou niet doubleren
door NZ de gelegenheid op een fikse score
hebben gemist.
OPLOSSING PRAKTI.IKPIIZZEL.
De opgave publiceerden wij de vorige
week. Oplossing: In slag 4 moet noord een
kleine klaver spelen oost de 10 en zuid
de aas (speelt oost klein, zie onder 4A)) Nu
(5 en 6) twee hoge troeven, waaronder de
schoppenvrouw valt en in slag 7 naar
noord gaan met kleine schoppen voor de
tien. Vereist is nu, dat noord ruiten speelt
(slag 8) en zuid troeft in wests laatste
ruiten is nu weg. Zuid trekt in slag 9 nu
harten, west neemt (laten lopen heeft geen
zin) en west moet hierna harten of klaver
spelen Speelt h.., harten, dan maakt noord
harten 9 en gemakkelijk zijn contract
speelt west zijn klaver 8, dan wordt met
klaverboer in noord gedekt oost krijgt
geen slag meer.
4A: Speelt oost in slag 1 een kleine kla
ver, dan neemt zuid met klaver 9, 3 malen
troef, een ruiten introeven klaverheer
spelen en vervolgens hartenvrouw na
west neemt en heeft nog slechts hartens,
zodat noord de harten 9 zal maken.
OOiMOOOOrtXY*VYYmmYvvYVY«y w v yyyvoooooOOO
Wit: ROTLEWI
OOOO^VN-YY* VY V
Wit: RUBINSTEIN (aan zet)
Veel verfijnder, zij het veel minder spec
taculair. is de manoeuvre, dat Rubinstein
in bovenstaand diagram toepaste te San
Sebastian 1911 tegen Capablanca.
Schijnbaar staat wit verloren, want Pd5
is gepend en het valt niet te zien, hoe wit
stukverlies kan voorkomen. Toch is er een
redding.
1) Ddl-clü
Een hoogst merkwaardige situatie. Nu
volgt na 1) Td5:? 2) Dh6: benevens 3)
Re6:f plus 4) Rd5: Hetzelfde geschiedt na
1) Del: 2) Tacl: Td5: 3) Re6:t enz.
Vandaar:
1) e6xd5
2) Dclxcö en wit redde het stuk. Vermel
den wij nog even kort het vervolg: 2)
Dd2 3) Db5! Pd4 4) Dd3! Dd3: 5) ed3: Tfe8
6) Rg4 en wit won dank zij zijn pluspion
na nog circa 20 zetten.
Tot slot een uitermate boeiende combi
natie uit het toernooi Mahrisch-Ostrau
1923.
Zwart: HROMADKA
Het zojuist beëindigde I.B.M.-toernooi
heeft ons weer eens geconfronteerd met
een verschijnsel, dat voor een buitenstaan
der wellicht onbegrijpelijk is: de achter
uitgang in speelsterkte bij het klimmen
van de jaren. Dr. Bernstein, eens een van
de sterkste spelers ter wereld, kwam met
slechts één punt uit elf partijen hopeloos
onderaan en dat, terwijl onder de overige
deelnemers meerderen niet eens meester-
sterkte bezaten.
Voor insiders is dit niet verwonderlijk;
zij weten welk een snelheid en scherpte
van denken nodig zijn en hoeveel er geëist
wordt van de fysieke en psychische krach
ten, om een schaaktoernooi van niveau tot
een redelijk einde te brengen. Wanneer
iemand het schaken tot zijn beroep maakt,
kan voornoemd verschijnsel bepaald een
tragisch aspect krijgen. Spelers, die in hun
jonge jaren tot de wereldklasse behoorden,
zakken langzaam maar zeker af en ge
raken volkomen in het vergeetboek. Zij
kunnen hun kc t niet meer verdienen en
sterven in armoede, zonder dat hun over
lijden bij het publiek nog enige aandacht
trekt.
Een sprekend voorbeeld van een derge
lijk ongelukkig lot is wel Akiba Rubinstein
geweest. Hij werd in 1882 te Stawiski ge-
De stelling in diagram 1 ontstond in het
toernooi Lodz 1907 tegen Rotlewi. De
zwarte stukken en wel vooral de beide
lopers staan scherp gericht tegen de witte
koning. Maar hoe kan zwart een beslissing
forceren?
Daartoe moet allereerst de dekking van
Re4 worden ondermijnd. Zwart kan im
mers met Rb7xe4 mat geven, als Pc3 en
De2 niet meer meewerken. Dit verklaart de
eerste zet:
1) Tc8xc3
Nu volgt na 2) Rc3:? eenvoudig 2)
Re4:+ benevens mat op h2; de witte dame
kan niet tegelijk e4 en h2 dekken. Het
beste was misschien nog 2) Rb7: maar na
2)Tg3: blijft wit hopeloos staan: Van
daar:
2) g3xh4 Td8-d2ü
Een tweede verrassend offer, wederom
gebaseerd op de omstandigheid dat Re4
dekking behoeft.
3) De2xd2
Of 3) Dg4: Re4:f 4) Tf3: Tf3: en de mat-
dreiging 5) Tfl (dubelschaak) beslist.
Evenmin baat 3) Rc3: Te2: met de niet
tegelijk te pareren dreigingen Th2: mat en
Re4: mat.
3) Rb7xe4t
4) Dd2-92 Tc3-h3ü
De pointe van de gehele combinatie;
wit staat machteloos tegen 5) Th2:
mat, zodat hij capituleerde.
Zwart: CAPABLANCA
De Koninklijke Nederlandse Dambond
heeft onlangs een nieuw systeem vastge
steld voor de clubkampioenschapswedstrij-
den.
De districten Nooidholland en Zuid-Hol
land mogen elk twee clubs afvaardigen
naar oe eindstrijd; de overige negen dis
tricten spelen om de vier overige plaatsen.
Na twee ronden hebben thans de Am
sterdamse club Jozeph Blankenaar en het
Haagse Residentie Damgenootschap de lei
ding.
De damclub IJmuiden behaalde tegen
„Het Oosten" uit Rotterdam een 10-10 ge
lijkspel. Van Excelsior uit 's-Hertogen-
bosch werd met 14-6 gewonnen, zodat een
spannende strijd tussen Jozeph Blanke
naar, R- D. G.. Groningen en IJmuiden te
wachten staat.
Hieronder laten we een fraai spelverloop
uit de wedstrijd Excelsior-D C IJ volgen.
SLUITER (Excelsior)
QpOOOÓO^^vyTrt vv YV o
lH ''wa /a
ooo£x>ocoooococ>ro~a xxyvxDOorVKXxxx>oooooooocYxx>coooc)OOOOOc
TIELROOY (D C IJ)
Zwart: 3 4 6 8 11 14 15 16 17 19 23 en 24.
Wit: 26 27 28 32 37 38 39 41 43 44 45 en 48
Wit aan zet weet fraai te profiteren van
zwart's laatste zet 12-17?
1) 27-21 16x27, 21 32x12 8x17, 3) 39-33
23x32, 4) 38x27 3-8. Direct 27-21 wordt
geremd door 8-13 en 13-18 5) 33-28 24-30?
Meer verdediging geeft 8-12. 6) 27-21 17-22.
7) 28x17 11x22, 8) 21-16 4-9, 9) 26-21 22-28,
10) 37-31 9-13, 11) 31-26 8-12, 12) 21-17
12x21, 13) 26x17 13-18. 14) 44-39 30-35.
5) 43-38 19-24, 16) 38-33 28-32.
Stand na de 16de zet: wit: 16 17 33 39 41
45 en 48; zwart 6 14 15 18 24 32 en 35.
Hier offerde zwart een stuk na 16-11,
waarna een fraai slot volgt: 17) 16-11
18-22 18) 17x37 6x17, 19) 37-32 14-20, 20)
32-27 24-29 21) 33x24 20x29. 22) 41-37
15-20 23) 37-32 29-34. 24) 39x30 35x24.
25) 48-43 20-25, 26) 43-39 24-30. 27) 39-33
30-34. 28) 32-28 25-30. 29) 28-23 30-35. 30)
23-19 en na 35-30 geeft wit op de zelfde
wijze het stuk terug zoals dit met de 17de
zet werd verkregen
De twee om twee Hand is juist op tempo
voor zwart verloren
Het volgend boeiend fragment ontstond
aan het derde bord in dezelfde wedstrijd
B DUKEL (D C IJ).
Xoorm mi mrv o x"* yyyy moOfXYjrv vdooOOOOC
Wit: RUBINSTEIN (aan zet)
Wit staat fraai, maar zijn dame is aan
gevallen; na een damzet kan zwart met
Pgl: een belangrijk wit aanvalsstuk elimi
neren. Tenminste, dat lijkt zo. Even zien.
1) Df2-b6ü
Zeer scherp berekend. Nu faalt 1)
ab6: op 2) ab6:+ Ra7 3) Ta7:f Kb8 4) Tfb7:t
Kc8 5) Ra6! en wint.
1) Td8-d7
2) Rgl-c5ü
Dit is de eigenlijke pointe van de vorige
zet. De zwarte dame, die Td7 moet blijven
dekken, kan alleen naar c7, maar dan volgt
eenvoudig 3) Dc7: Tc7: 4) Tc7: Rc7: 5)
Rg8: Dus:
2) Td7xf7
3) Rc5xd6 Tf7-f2f
Natuurlijk faalt 3) ...ab6:? nog steeds
op 4) ab6:t enz.
4) Db6xf2!
Niet 4) Kb3? Rd6: (dreigt ab6:) 5) De3
Tgf8 en zwart heeft zich gered.
4) Ph3xf2
OOÓ^^)OOOCIC^^^OOOOO<^^^*.K.|| O v^^raooxirtnOCOOOÖOOOOC
N. KOCKEN (Excelsior)
Zwart: 3. 4. 6. 11. 12, 13, 14, 16. 17, 18,
19, 23, 24.
Wit: 27. 28. 30. 32, 33. 37. 38, 39. 42, 43.
44 en 48.
Wit aan zet maakte een belangrijke posi-
tiefout met 30-25 te spelen, waarna zwart
onmiddellijk 8-12 liet volgen en de winst
forceerde.
32) 30-25? 8-12. 33) 37-31.
Op 44-40 3-8, 40-34 volgt de doorbraak
na 17-22 en 24-29, na 23-28 de vrije door
tocht via veld 40 naar dam.
33).... 3-8. 34) 42-37 17-22. 35) 28x17
11x22.
Er dreigt nu dam door 16-21 24-30 en
23-28 naar 49.
36) 44-40 of? 4-10. 37) 40-34 24-30. 38)
35x24 19x30.
Stand na de 38-ste zet van zwart: 6, 8.
10, 12, 13, 14, 16, 18. 22, 23, 30; wit: 25, 27,
31, 32, 34, 37, 38. 39 43. 48.
Ondanks de elf om elf stand Staat wit
verloren.
In de partii verliep het spel: 30) 33-29
10-15.
40) 48-42 6-11. 41) 31-26?
Op 38-33 12-17, en winst op 42-38 8-12;
wit heeft geen zet.
Op 38-33 12-17 43-38? 14-20 25x14. 8-12
34x25, 23x43 38x47 en de problematische
winst na 13-19.
41)22x31. 42) 26-21 16x27. 43) 37x-26
11-16
44) 32x21 16x27. 45) 38-33 14-20. 46)
25x14 27-32.
47) 34x25 23x34 48) 39x30 13-19, 49)
14x23 18x49.
In de onderlinge DCIJ-competitie 1961
kwam tussen J. de Boer (wit) en A. W
Beukema (zwart) de volgende stand voor:
zwart: 14, 17. 20, 22 23, 26; wit: 30, 32, 34.
36, 37. 40. Wit aan zet offerde met 32-28
23x41 36x47 14-19? 34-29 waarna zwarl
remise aanbood.
Toch had zwart door moeten spelen met
20-25 en met uitstekende winstkansen. Bv.
20-25 40-34. 22-27 29-24 14-19. 34-29 23x34
30x39 en zwart moet de winst proberen op
te bouwen in een overmachtseindspel
Hè, WAT JAMMER! De zon ging sla
pen. En de muggetjes, die de hele dag
in de zonnestralen hadden gedanst, gin
gen toen ook maar slapen. En de wa
tertorretjes ook. En zelfs de dikkopjes
deden hun oogjes dicht. „Hè, wat jam
mer", zuchtten zes kleine, piepkleine
eendjes, „wat jammer, nou is de dag
alweer om en 't was net zo'n mooie.."
„Ja, ja", snaterde moeder eend, „maar
morgen komt er wéér een dag hoor!
En jullie moeten nou allemaal gauw
naar je bedje toe. Gauw, gauw! Want
anders zijn jullie morgen te .noe om te
zwemmen, te moe om torretjes te hap
pen, te moe om in 't water kopje te dui
kelen, te moeJa, ja, ik weet precies
hoe dat gaat. Vlug naar bed nu!"
Moeder eend had in het riet zes kleine,
maar prachtige, héél prachtige bedjes
gemaakt voor haar kleine kwakerde-
kwaakjes. Bedjes van lekker verend
gras, opgevuld met een heleboel zacht
groen kroos.
„Hup, kwaker-de-kwaak één, jij in
't eerste bedje", snaterde moeder de
eend verder. En het eerste eendje spet
terde nog even met wat water, kroop
toen vlug in zijn bedje en. .sliep.
„Hup, kwaker-de-kwaak twee, jij in
't tweede bedje", zei moeder eend. En
het tweede eendje spetterde óók nog
even met wat water en. .sliep toen ook.
„Hup, kwaker-de-kwaak drie, ji.i in 't
derde bedje". Het derde eendje kroop
in zijn bedje en sliep ook meteen, zon
der zelfs met water te Spetteren.
„Hup, kwaker-de-kwaak vier, jij in
't vierde bedje. Hup, kwaker-de-kwaak
vijf, jij in 't vijfde bedje", ging moe
der eend door.
En toen zei ze: „Hup, kwaker-de-
kwaak zes, jij in 't zesde bedje". En
toenen toen keek ze verbaasd om
zich heen. Er was helemaal geen kwa
ker-de-kwaak zes!
WAT WAS DAS? Géén kwaker-de-
kwaak zes? Nee! Moeder eend telde
nog even na. Misschien had ze zich ver
gist. Een, twee, drie, vier, vijf.. Nee,
kwaker-de-kwaak zes was écht weg.
Waar kon hij zijn? Had hij zich mis
schien in 't riet verstopt? Of was hij
stiekum nog een eindje om gaan zwem
men? „Kwaak", riep moeder eend,
„kwaak, waar zit je!"
Ze keek tussen de rietstengels. Maar
daar was hij niet. Ze keek in 'n klomp
je, dat juist aan kwam drijven, en dat
een klein jongetje misschien had verlo
ren. Maar ook daèr zat hij niet in. Ze
zwom wat verder de sloot op naar de
grote dotterbloemen. Maar daar zat hij
ook niet achter.
Toen werd de moeder eend héél erg
ongerust. Want er waren hele gemene
ratten in de sloot, wist ze, en hele ge
mene snoeken en hele gemene andere
beesten ook. En al die gemene beesten
konden haar kleine kwaker-de-kwaak
wel 's.Ze durfde er helemaal niet aan
te denken. Maar als ze dat wèl gedurfd
had, had ze gedacht: gewoon opeten.
Ze vroeg aan het stekelbaarsje, dat
juist langs kwam, of die kwaker-de-
kwaak zes ook gezien had. Ze vroeg
het aan de kikker, die precies voor haar
snavel in 't water plonsde. Ze vroeg 't
aan de reiger, die een eindje verder op
in de sloot stond. Maar niemand, nie
mand had het zesde eendje gezien. Zelfs
zijn donzig staartje niet.
TOEN INEENS ZAG moeder eend
wat. Wel drie meter van de sloot, zo
maar in 't weiland. Ja, dèèr zat kwa-
ker-de-kwaak zes. En wat deed hij
daar? Pikken! En waar pikte hij met
zijn snaveltje in? Nou nog mooier. In
een stéén!
Moeder eend vloog op hem af. „Wat
heeft dat te betekenen", snaterde ze,
„wat doe je daar toch, waarom lig je
niet in je bed, je had allang in je bed
moeten liggen". „O", zei het zesde
eendje, „ik had nog zo'n honger, zo'n
verschrikkelijke honger, en toen ben ik
nog even een eindje om gaan zwem
men en toen vond ik ineens dat stuk
brood hier., maar 't is zulk hard
brood!" „Brood!" riep moeder eend,
„brood! Maar zie je dan niet dat 't een
stuk steen is. O, wat ben je toch een
eend! Nou, klim maar gauw op mijn rug
dan breng ik je snel naar je bedje.."
En zO gebeurde het. Maar niet voordat
kwaker-de-kwaak zes nog minstens zes
extra lekkere watertorretjes van zijn
moeder had gekregen, omdat hij toch
zo'n verschrikkelijke honger had. En
als je toen in zijn oogjes had kunnen
kijken, dan had je vast en zeker ge
zien dat hij hele ondeugende pretlicht
jes in zijn oogjes had. Ja, een eend was
hij natuurlijk wel, maar dan toch een
heel slim eendje, begrijp je.
Rrringging de bel bij de juwelier
en hij keek eens voorzichtig door
een kier.
Toen deed hij de deur gauw open, want
op de stoep stond een klant: de
GOUDfazant.
Rrring ging de bel bij de juwelier.
Hij dronk net gezellig een glaasje bier,
toch kwam hij al gauw met zijn
sleutelbos,
want hij wist wie er was: de
ZILVERvos.
Rrringging de bel bij de juwelier.
Hij was allang dicht, al wel een
kwartier.
In hemdsmouwen kwam hij toch
opendoen,
want buiten daar wachtte het
PARELhoen.
Rrringging de bel bij de juwelier.
Hij tl,ofte naar voren, keek door de
kier
Maar tóen liet hij bellen, wel 'n keer
of vier,
want nu was er toch zó'n ordinair
dier
Verbeeld je, een kip, met een snavel,
een kam,
aan zó een verdien je geen boterham!
Het duur niet lang of de kip ging
maar weg,
de juwelier keek haar na, hoe ze liep
langs de heg
Maar al tuitte hij trots en tevreden
zijn lippen,
zijn béste klant had hij zich laten
ontglippen
De juwelier was de beste uit héél
Hoog-Beieren,
maar de kipwas de Kip Met De
Gouden Eieren!
Cor Beek
Ferdinand Langen
Wat moet dat daar? Wat moet dat nou?
Daar loopt een poesje aan een touw,
een poes met zwarte haartjes
en witte snorrebaardjes
en aan het touw tien belletjes....
Wie loopt ernaast? Truus van der Ley!
Waarom laat Truus haar poes niet vrij?
Die poes zo mooi, zo glimmend
en vaak gezellig spinnend?
Zij brengt hem naar 't concertgebouw!
't Concertgebouw Miauw!
Daar zit hij dan, daar pronkt hij dan
en Truus ernaast, en trots ervan,
want zij won met haar lieveling
op de kattententoonstelling
van katten wit, zwart, rood en grijs
de allerhoogste, éérste prijs!