De nieuwe Winkler Prins „Stier voor piranha's"- het derde boek van de Haarlemse auteur Oscar Timmers f ri 99 EERSTE DEEL VAN EEN INDRUKWEKKENDE SERIF KUNST DER WERELD" ZATERDAG 13 JANUARI 1962 Erbij PAGINA VIER C. J. E. Dinaux Het Stenen Tijdperk''' EEN VAN DE VERHEUGENDE nieuwe mogelijkheden van onze tijd is de uitgeverstechniek om in brede samenwerking standaardwerken in ver- Hollende vrouwen (Oenpelli, Oenbalania, Noord-Australië). scheidene landen tegelijk te doen verschijnen. Uiteraard lenen zich hiertoe slechts eenmaal behoeft te worden vervaardigd, terwijl de tekst naar één voor beeld in veelvoud wordt bewerkt in andere talen. Op het gebied van kunst- VEEL VAN DE HIERBOVEN aangeroer- zeil en benadert van hen uit de te ont- historie en kunstbeschouwing is reeds menige Fh.idon-uitg.ve er een «ombeeld tstolSX''„ThS w?S van. En thans waagt het Elsevier, tezamen met Duitse, Engelse, Amerikaanse, Tijdperk". L. Berger-Kirchner behandelt de voorstellingen op steen. Dat hierbij Franse en nog andere firma's een liefst veertiendelige serie op stapel te zetten ®r> "aar gef^"srInt..HB,Teud' l°~ d,e jnterpretatie eo de persoonlijke con- genaamde Frans-Cantabrische grottenge- clusie van groter betekenis wordt dan bij onder de titel „Kunst der Wereld", gewijd aan beschavingen in het verleden bied. Het boek bevat echter nog vier an- een streng van de weinige feiten uitgaande buiten Europa. Erkende deskundigen worden in het prospectus aangekondigd, dere bladstukken, eigenlijk geheel op redenering, wie kan het anders verwach- 1 ,11, zichzelf staande studies, over andere centra ten? Bij de jachttaferelen legt Holm bij- elk voor een monografie op hun eigen studieterrein. Het geheel zal werken van prehistorische beeldende activiteit, te voorbeeld vooral de nadruk op het symbo- bevatten over China, Indonesia, Het Stenen Tijdperk (deze drie reeds ver- weten: de Oostspaanse Levante, de Sa- lische en het sacrale, terwijl hij het utili- w hara' Zuid-Afrika en Australië. In die teitsmotief nauwelijks erkent, schenen), India, Afrika, Het Oude Amerika, Egypte, Mesopotamiè, Klein-Azie, gebieden liggen de verhoudingen enigszins Oud-Iran, de Islam, Achter-Indië, het Boeddhisme, Japan, Tibet en Korea. andera- alleen al door het feit, dat be- VOOR yRAAGSTUKKEN en raadsels r woonbare grotruimten er geen of een Plaatst ons vooral de Sahara. Langs steen- Nu het Westen ook in cultureel opzicht zijn hegemonie bezig is te verliezen, minder belangrijke rol speelden, zodat de beddingen, die de loop van prehistorische kan het voor ons van belang zijn, ons te bezinnen op de waarde van die „buiten- tegenwoordige onderzoeker minder be- rh ieren ertegenwoordigen, wm-den onder i li, i r i i i schikking heeft over bodemlagen met ehro- rotsoverkragingen en in spelonken figuren gewesten der beschavingsgeschiedenis, waarvan de betekenis hoofdzakelijk nologisch te identificeren vondsten. Over van 20 verschillend karakter aangetroffen, aan vakgeleerden meer dan oppervlakkig bekend is. Wij hopen voor de lezers de ontstaansperiode van de kunstvoort- 'ir,t de onderzoeker wel tot de hypothese 1 brengselen verkeert men er dan ook meer van dit blad enkele delen van de reeks bij het verschijnen beschouwend te jn het onzekere. bespreken. Voorop gesteld zij, dat de uitgave als zodanig opmerkelijk verzorgd is: elk deel gebonden in een moderne, strakke band (bovendien in kartonnen etui), gedrukt met een duidelijke letter en zeer overzichtelijke tekstverdeling over de bladzijde, maar vooral voorzien van een schat van gekleurde (losse) illustraties en zwarte kleinere figuren tussen het zetsel. Ons dunkt, een uitgevers prestatie van niveau. VOOR ONS LIGT het eerste deel van ten vallen, dorre takken weg te knippen, „De Nieuwe Winkler Prins", in vijf hoofdzaken samen te vatten zonder verlies j i r7--c j i tit- j te lijden, mits de formulering zo wordt, delen. Vijf delen. Wie opgegroeid is met dat het accent op de kern valt. Het laatste dé vijfde druk van zestien delen, of wie trof ons met name bij de kenschetsing de zesde druk van achttien delen plus van schrijvers, kunstenaars en musici. On- twee supplementen (die vertrouwd ge- der Beeldende Kunst en Beeldhouwkunst i v it j vindt men een historisch overzicht in tijd- worden boeken in rode band met got*- perken; daarvan zijn de kenmerken ech- den opdrukin zijn kast heeft staanter wel héél simpel besproken (dit nu eens moet wel even zijn verbazing wegslikken géén vooruitgang, ook de kleurenreproduk- bij het zien van deze drastisch bekorte ties schieten hier te kort!) nieuwe vorm. Goed, wij waren al bezig de WINST van de nieuwe redactie lijkt ingesteld te raken op het verschijnen ons overigens ook in ander opzicht belang- van gespecialiseerde uitgaven als His- r'ik: er staat achter elk woord ruim vol- 7, li/ n Ti/ I, j .7 doende toelichting tot oriëntering, niet ech- tonsche W.P W.P. van de Muziek, ter zoveel aan |eleerde detail* dat men u .r. voor de KunstW.P. voor de zich kan inbeelden volledig op de hoogte Vrouw, zelfs de Culinaire W.P., maar te zijn; wat zich bij de bewerking oude dat tenslotte dit splitsingsproces zou uit- stiii wel 66118 15:011 voordoen. Ondertekening Ja van de wetenschappelijke artikelen is dan pen op een -o beknopte algemene ook vervauen> de litteratuuropgave tot een editie, dat moesten wij ons toch even enkele verantwoording beperkt. bewust maken. En nu de actualiteit, waarover wij reeds ER ZIJN VOOR EEN encyclopedie twee spraken. Het voile pond aan uitvoerig- mogelijkheden: óf het is een volledig woor- heid, maar ook hier toch weer onder denboek met geen taalkundige maar zake- voorbehoud van systematiek en zakelijk- lijke toelichting op elke term waarover heid, kregen woorden als de volgende: zich in de praktijk een vraag zou kunnen Aarde, Aardrijkskunde, Antwerpen, Am- voordoen, óf het is een (liefst alfabetisch sterdam, Afrika, Australië, Archeologie, gerangschikte) vèrzameling artikelen en Antibiotica, Astrologie, Astronomie, Auto- verhandelingen over duizenden onderwer- matisering, Automobiel, Bankwezen, Ban- pen waarin de ontwikkelde mens meer t°e? België en vele andere. De voorkeur dan oppervlakkig belang kan stellen. ligt, dunkt ons. voor de hand. De laatste opvatting is ongetwijfeld de klassieke, maar bij de huidige stand van Wat de nieuwe druk voor velen extra de wetenschap zou de consequente toepas- aantrekkelijk maken kan, is een inlei- sing leiden tot een onmogelijk uitgebreide dend compendium van 128 bladzijden met en onbetaalbare boekenreeks. Elsevier nu 6611 schat van praktische gegevens, o.a. heeft blijkbaar naar een synthese gezocht: °ver: hoogste bergtoppen, grootste zee- beknopte maar afdoende formulering van diepten, verspreiding der wereldgodsdien HET STENEN TIJDPERK,*) deel van „Kunst der Wereld" dat aan de prehistorie gewijd is, staat enigszins apart: het be handelt verschijnselen zowel binnen als buiten het tegenwoordige Europa en be paalt zich ook niet tot één afgerond cul tuurgebied. Begrenzing van het onderwerp naar de tijd en de aard van de voort brengselen ligt meer voor de hand; het boek houdt zich voornamelijk bezig met rotstekeningen en schilderingen, en dit leidt vanzelf tot het uitgangspunt: eind fase van de laatste ijstijd. Men neemt aan, dat de mens op aarde voorkomt vanaf 600.000 jaar geleden. Vondsten, genoemd naar de vindplaatsen, getuigen van het bestaan van mensach- tigen als de Heidelbergmens, de Mens van Java, de Mens van Peking, en dichterbij alweer de „Neandertaler" omstreeks 60.000 jaar geleden (wie heeft nooit een recon structieplaatje van hem gezien, met zijn lange armen en zijn voorovergebogen hou ding!). Maar er zijn honderdduizenden jaren nodig geweest om dit „wezen" tot kunstuitingen in staat te doen wordeiï; dat begin ligt vermoedelijk nog slechts 40.000 jaar achter ons. Pas de Mens van Cro-Magna kunnen wij in zekere zin als aan ons verwant te beschouwen. Waarschijnlijk zijn pas de tot een hogere jagerscultuur opgeklommen volken tot ex pressiepogingen in kunstvorm gekomen, niet nog de bedrijvers van landbouw en veeteelt, zeker niet de alleen maar voedsel verzamelaars. Overigens mag het woord „kunst" niet tot misverstand leiden; „l'art pour l'art" is het in die tijden allerminst. Wie voor een beschilderde rotswand gaat staan als voor een museummuur met ex positiestukken, miskent de ontstaansgrond van de prehistorische kunst. Dit is trou wens een vraagstuk op zichzelf. Van de vele opvattingen omtrent het doel van de kolenschilderingen is de volgende vooral gangbaar: de afbeelding vertegenwoordigt het levende object; door het uitbeelden krijgt men macht over het dier zelf. Het aanbrengen van de tekening zou dan een rol spelen bij het voorbereiden van de jacht, de handeling van het schilderend Oude olifant met ingeschilderd hart (Can- tabrië, Pindal, naar Henri Breuil). EEN OPMERKELIJKE tegenstelling tot het zojuist genoemde eerste gedeelte vormt vooral het artikel over Zuid-Afrika. In dat land immers bestaat nog een primitieve bevolking (de Bosjesmannen), waarvan de van verschillende bevolkingsgolven na el kaar gedwongen wordt. Woorden als „ja gers", „rondkopmensen" en „runderher ders" zeggen op zichzelf niet veel; bij het volgen van de voortreffelijke verhandeling door Henri Lhote de lezers van ons blad kunnen zich reisbeschrijvingen van zijn hand herinneren van enige jaren geleden worden verschillen in stijl en techniek volkomen duidelijk. Tot al te concrete uit spraken laat zich intussen deze auteur niet verleiden; daartoe is de bestudering van de duizenden tamelijk recente ge gevens, vooral uit het Tassili-gebied, nog niet genoeg gevorderd. En nu zou nog het artikel over Australië een bespreking verdienen. Maar evenals dit land zelf ligt een deel van de hier gevonden schilderingen zo ge heel apart van de verschijnselen elders op de wereld, dat wij ons genoodzaakt zouden zien tot een geheel afzonderlijk opgevatte uiteenzetting. Beter bestudeert de lezer het zelf; hij komt dan bovendien wellicht ook tot de conclusie, dat een uiterst „mo derne" schilderwijze uit onze dagen, die experimenteert met opzettelijk simplisti- begrippen en wetenswaardigheden die iedereen wel eens nodig kan hebben, uit voeriger behandeling van onderwerpen die voor algemeen ontwikkelde gebruikers wel degelijk kennisvormend en inzichtgevend kunnen zijn, en daarenboven als con cessie aan de actualiteit? zeer royale uiteenzettingen betreffende feiten en vraagstukken van belang voor deze tijd. WIJ HEBBEN, om een oordeel te vor men, onze oude banden A-Ams, Ana-Bab en Bac-Bes van de zesde druk erbij ge haald (de zevende was ook al bekort), ze gelegd naast het nieuwe, eerste deel A-Bize, en zijn ijverig steekproeven gaan nemen. Na elkaar en tamelijk willekeurig sloe gen wij woorden op als Achilles, Alcibia- des. Alvleesklier, Aluminium, Amersfoort, Ampère, Amortisatie-Syndicaat, Augusti- nus, Augustus, Avercamp (Hendrik) An- driessen (vijfmaal!), Banning (Theoloog), Bismarck, Beton (het laatste in vele sa menstellingen). Dit leek ons een objectie ve keuze. De verrassing werd inderdaag, dat (nog afgezien van het vereiste bijwerken tot op onze tijd) de meeste artikelen nu zakelij ker opgezet en soms pittiger geredigeerd zijn, zonder aan degelijkheid in te boeten. Nieuwe woorden zijn ingevoegd, sommige sten, afleiding van voornamen, eerste hulp bij ongelukken, uitgestorven diersoorten, maten en gewichten, ja wat niét al! Bo vendien een taairepertorium met korte grammatica van het Nederland, Duits, En gels, Spaans en Russisch. HET IS DUIDELIJK, dat de Winkler Prins een radicale verjonging bezig is te ondergaan, die verband houdt met de andere eisen die onze tijd nu eenmaal stelt. Als ouderen met weemoed hun zesde druk trouw blijven, gewend als ze zijn aan de bredere, gezapige en toch ook vollediger inlichting die de twintig boekdelen hun verschaffen, hebben zij persoonlijk niet ongelijk. De jongere ge neraties echter zijn zeer gediend met de ze nieuwe gestalte. De prijs, 38,- per deel, is (gezien het gebodene) alleszins- redelijk. W. H. scheppen is een' rituele aanloop tot het voorzaten waarschijnlijk de steenschilde- sche lineaire aanduidingen, vooral bij be- onderwerpen over twee of drie woorden vruchtbare berghelling, en ik stak de han den in de aarde als wortels, ik zag mezelf als een versplinterde, oeroude olijfboom, wijdvertakt in de aarde, spelend het rui zen van de bladeren, dag in dag uit". Dat denkt, dat schrijft de „ik"-figuur aan het Lago di Trasimeno, waar klimaat en land schap hem goed blijken te doen. bemachtigen van de buit. Ook concreter [tegen en -graveringen hebben voortge- is het echter mogelijk; sporen van be- bracht; men kan er dus bij de bespreking schieting schijnen soms te duiden op voor- vap e oude kunstproduktie de mentaliteit nrr /Ha ri atttaavt t avt inn /Ha nArf 1 attaa /H a Ka paalde Australische kunnen aansluiten. oefening voor het doden. MAAR ER ZIJN NOG meer mogelijk heden. Kan er niet een religieus motief in het spel geweest zijn, althans een ritueel element? Het is zelfs de vraag of wij nog wel in staat zijn, de zin van deze tekenen te verstaan, zoals wij eigenlijk ook niet meer het criterium voor de geslachten in de taal kunnen opsporen, verwijderd als wij zijn geraakt van de primitieve (na tuurlijke?) levenswijze. Hoe het daarmee ook zij en welk motief bij het uitvoeren van de afbeelding de drijfveer vormde, duidelijk is het in de meeste gevallen toch wel, dat de kunste naar (priester?) erop uit was een zo her kenbaar mogelijke weergave van het dier te geven, wel niet naturalistisch, zoals wij dat zouden noemen, maar dan toch ty perend en treffend. Misschien zal hij er op het ogenblik zelf ook zijn plezier aan beleefd hebben. In zoverre is het ons weer en de gewoonten van de nog levende be volking in het geding brengen. En zo ziet de schrijver, Erik Holm, de mogelijkheid om het vraagstuk van een andere zijde aan te pakken: hij gaat uit van de mensen voorbeelden zou W. Haanstra verdeeld, wat de overzichtelijkheid dient. Er is fragmentarisch meer goeds in dit Ook wel eens is de inkrimping van de boek: herinneringen aan de bezettingstijd, Het Stenen Tijdperk, vierduizend /aar rots afbeeldingen. door H G Bandi, Henri Breuil (t), L. Berger-Kirchner. Henri Lhote. Erik Holm, Andreas Lommei. (Elsevier, Amsterdam, Brussel) tekst gecompenseerd door toevoeging van een plaatje. Over het algemeen trouwens is de illustratie uitstekend verzorgd en uiterst instructief. Een leerzaam onderzoek. Het is dus mo gelijk heel wat wetenswaardigheden te la- VOLGENS de tekst van de omslag zou de derde roman van „Stier voor piranha's" boerderij, vormt een van de passages die opstaan, vuurstenen slaande uit de rots- Oscar Timmers, bewijzen dat Timmers zijn talent meer massa's samenklittend tot een wentelende (verschenen als dient met éénvoud en authenticiteit van rode bal, en zich verheffend daarna op de gesynchroniseerd met het heden; opmer kingen over het zoontje Maxim, wiens kin derlijkheid telkens een eerlijke bron van inspiratie blijkt te zijn; een brokstuk uit de eigen jeugd, dat in de deining van de actualiteit komt bovendrijven; tekenen van onwil om zich te onderwerpen aan de permanente wanorde, die sinds in 1945 de kaap de goede hoop hopeloos voorbij- gezeild werd en bij de chaos ingelijfd, aan de orde van de dag is. Zonder te willen duiden zou men kunnen zeggen dat Oscar Timmers daar, waar hij zich vrijschrijft vrij ook van zijn automanie om alles anders te zeggen dan wie dan ook het ge zegd heeft zich ontpopt als een schrij ver die met weinig woorden zou kunnen volstaan om veel te zeggen. Maar te oor delen naar wat deze „stier" heeft onthuld, zou er nog wel een boek overheen kunnen gaan alvorens Timmers tot de concentra tie in staat is, die elk geschreven woord het schrijven waard maakt. HET MaG WEL NIET, maar ik waag te vergeven, dat wij bij het bekijken toch Litteraire Reuzenpocket bij de Bezige Bij) zijn schrijfbehoefte dan met spectaculaire kracht van zijn eigen hitte tegen de rots- het erop. dit boek duidend slaat men onwillekeurig uitgaan van de vraag: is het eerf boe* Zlln "da? gelezen en met geduid uitzonderlijkheid en bladzijden verslinden- bodem" Ik heb, zoals overal bij soortge- dunkt £e de iank niet ver mis als me„ of niet? de h,j „cd o.erert Wk. proeven van w^rdknnst, er.ttg ge- aannire„,t; d.tVe .„torris „.ar de m,. „De witte vrouw" of „gehoornde godin" is uit de periode van de rondkopmensen met Egyptische invloed (fresco uit Tassili). van deze gebruiksaanwijzing niet. Duiden aan zijn vondsten, zonder gelezen te hebben lijkt me een vrij hachelijke bezigheid. En lezen zonder te duiden wat is dat eigenlijk? De tekst schrijver zal er wel mee bedoeld hebben dat de lezer deze derde explosie van Tim mers' warrig talent niet verklaren, maar enkel ondergaan moet óver zich heen, dóór zich heen moet laten gaan, al naar het valt. Dat is wel wat veel gevraagd, omdat er in dit boek, dat zich geen roman noemt en dat ook niet wil zijn, nog al wat gere dekaveld wordt, zij het dan ook in een soms tamelijk onsamenhangende trant. En redeneren, meningen verkondigen, toespe lingen maken, orakelige en zo nu en dan oor-akelige taal spreken dat onderstelt tocht dat aan al dat mededelen een bete kenis wordt toegekend. Maar goed, het boek „wil" niet geduid worden en dus schakelt de lezer zijn verstandelijk appa raat uit en zijn diverse apperceptie-orga nen in, om van het onbeduidende zoveel Er is nameRjk b(j alle verschil wel de gelijk tevens overeenkomst met onze ma nier van kijken. Vergeeflijk is het dus ook al weer, dat de eerst ontdekte schilde ringen, namelijk die in de grot van Alta- mira (Spanje) aanvankelijk niet als oud erkend en zelfs door een wetenschappelijk congres als vervalsingen beschouwd wer den. Pas de opening van nieuwe grotten in Zuid-Frankrijk, waarin (aan die van Altamira verwante) schilderingen gedeelte lijk schuil gingen onder een later döor instorting ontstane ophoging van de grot bodem, waardoor dus bewezen was dat zij niet van recente datum konden zijn, over tuigde de twijfelaars en bestrijders. DATERING VAN overblijfselen uit de prehistorie is een ingewikkelde aange legenheid. De geniale Franse archeoloog Henri Breuil is er door vergelijking van gevonden gebruiksvoorwerpen van ver scheidene plaatsen en uit verschillende aardlagen in geslaagd, een indeling op te bouwen, niet alleen chronologisch maar effect moeten hebben. Zonder te duiden auto op reis, duidelijker: ze zakken topo- ,q«.yP<o"glSC^' pi-6 ï!?g ësbruikt kan men na enkele bladzijden lectuur wel grafisch af naar het zuiden, hetgeen in de wordt. Bij rotsalbeeldingen heelt men zeggen dat Oscar Timmers een te lange, niet te duiden symboliek van deze „stier" overigens ook een aanwijzing in de voor- veei te lange adem heeft voor wat hij een verkenningstocht in nieuwe levensge- gestelde diersoort (rendier, mammoet, eigenlijk heeft mee te delen. „Erop los bieden in en óm zichzelf zou kunnen. neushoorn) waarvan bekend is gedurende - - Oscar Timmers probeerd om er wat bij en wat in te thologische stier een poging is om langs zien, maar ik hoor alleen wat en dat zegt aneriei omwegen te ontkomen aan het me met veel En zo vergaat het me ook dwangbuis van de maar al te actuele le- ij een zin als deze. „Tien lange uren wa- vensvrees en door te dringen tot gebieden ren alle poriën van mijn hersens gesloten waar het leven weer leven is. 2n draaide mijn lichaam langzaam in wij- boek besluit met een visioen, een de onzichtbare cirkels rondom mijn hart, nachtmerrie, die doorgemaakt moet wor- dat ademde als een ver vooruitgeschoven den 0m het leven in zijn aanvankelijkheid landpunt, vlak voordat de aarde peilloos te hervinden. Het proza van dit achtste u? j -T een t06f1^t' die de. suggestieve hoofdstuk de geforceerde „Dedicatio bladzijden over de boerderij-herinnering mei '59", die als inleiding is bedoeld, niet opsierend ontsiert. meegerekend is mij persoonlijk juist iets te „barok" om de bevrijding, die de HET IS MERKWAARDIG, zoals Oscar „ik"-figuur per auto tegemoetsnelt, te ge- Timmers zich laat inpalmen door de ver- loven. Maar wie weet is deze passage een leiding van het woord en. eenmaal be- aanloop tot het manuscript dat Timmers dwelmd, voor de zelfkritiek verloren is. onderhanden heeft: „Ikaros zero-one-one- Hij stort zich dan, alle remmen los, in zero-four"; misschien is dit gehele boek de diepte van zijn intuïtie als een parel- een voorbereiding, hoewel de titel van voor duiker, in de verwachting dat hij wel met noemd in wording zijnde boek haast doet iets waardevols boven zal komen En niet vermoeden dat Timmers het stadium van altijd is zijn woordnet leeg: „Urenlang de gewagmakende excentriciteit nog niet .f7-nRJn°£? deverre stilte verdraaglijk, en ik bouwde geheel en al te boven is gekomen. mogelijk op te vangen. Wat hij op deze kere zin aan bij „Geblaf in het hondsdal" mij een huis met bloemen en balkon op wijze waarneemt is een stortvloed van De „ik'-figuur, diens vrouw Jessica en een berghelling op het terras van een woorden, geschreven in een merkwaardi- kind Maxim, die we temidden van het ge hoera-toonsoort, die een niet geringe hondsdalige geblaf van het vorige boek in coloratuur-vaardigheid vereist om stem te hun man-vrouw-kind-verhouding zich als krijgen. Men heeft dus met het genre van een driehoeksverschijnsel van de natuur de bravouraria's te maken, die het van hel zagen ontpoppen, begeven zich thans per welke natuurperiode ze in Zuid-Europa voorkwam. Tot de zeer oude „schilde ringen" schijnt de afdruk van de mense lijke hand te behoren, ontstaan doordat iemand verf om de uitgespreide vingers hier een omtrek aanbracht. In de allerlaatste tijd beschikt de ar cheologie over een nieuw hulpmiddel: de Geigerteller. Plantaardige stoffen en delen van het menselijk of dierlijk lichaam be Hurkende figuur (Ngoengocnda, west-Australië). Noord- kletsend stoot je vaak plotseling op funda- beduiden. Daarvoor moeten kilometers mentele waarheden", las ik op blz 83. Dat aan woorden afgelegd worden, gesprekken lijkt me, wat het „vaak" betreft een wat tussen de „ik" en Jessica, die niet altijd geflatteerde, maar een voor dit boek toch even interessant en soms zelfs wat verve- karakteristieke uitspraak, een funda- lend, wat studentikoos-lollig en tijdverdrij- mentele waarheid althans omtrent de cha- vend zijn. Er wordt veel gepraat, veel otische woordenmassa, die Timmers no- gegeten, veel betonweg verslonden' voor dig heeft om met zijn welbespraaktheid het reisgezelschap met om- en kwinkslag ergens houvast te krijgen in de ruimte. Hij in Italië is aangekomen. Dat het daarbij is in deze derde creatie wel niet meer zo praats-, rij- en kijkgewijs door velerlei le- wild-oraal doende als in „Geblaf in het vensgebieden gaat, zonder dat de eroti- hondsdal", maar altijd nog verbaal-roerig sche zónegrenzen worden gemeden, be vatten een zeer geringe hoeveelheid radio- genoeg om bij een critische lezer de in- hoeft in het geval van Timmers geen be- actieve koolstof, waarvan is berekend dat druk te wekken van een welbehagen in de toog. de radio-activiteit in ongeveer 5500 jaar woordroes, waaraan hij zich met een nieu- Het gaat in dit itinerarium, op sommige gehalveerd wordt, en zo vervolgens. Door we retoriek een bastaardzuster van de etappes van de reis tenminste, nogal jour meting kan dus uitgemaakt worden hoever eertijdse woordkunst hals-over-kop nalistiek toe. Van blz. 91 tot 106 bijvoor een in de bodem van een grot gevonden overgeeft. Misschien moet men van woord- beeld men is dan in Prato, „stad en stukje hout of been reeds van zijn ontstaan erotiek spreken, waaruit in de goede blad- land van Malaparte", Curzio Malaparte verwijderd is. Door vergelijking van 'de zijden van deze „Stier voor piranha's" namelijk wordt de reis met montere „stijl" van een in het been gekraste teke- want die zijn er ook, waar Oscar Timmers kout gekort, wat kwantitatief weinig ver- ning met graveringen in de rots valt dan door zijn betere schrijvers-ik wordt afge- schil maakt en kwalitatief weinig uitzicht wel eens iets te besluiten over de ouder- leid van zijn opzettelijke originaliteit dom van die wandbewerking. Maar deze wel eens een stuk proza geboren wordt methode van onderzoek is nog nieuw en dat telt De jeugdherinnering, die de „ik"- biedt op ongekende landstreken. Of er moesten lezers zijn die iets zien, iets er varen, tijdens een passage als deze: „Over wordt aarzelend en voorzichtig toegepast, figuur van dit boek terugvoert naar een enkele uren zou de zon uit deze bergkom

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1962 | | pagina 16