De nieuwe Winkler Prins
„Stier voor piranha's"- het derde boek
van de Haarlemse auteur Oscar Timmers
f
ri
99
EERSTE DEEL VAN EEN
INDRUKWEKKENDE SERIF
KUNST DER WERELD"
ZATERDAG 13 JANUARI 1962
Erbij
PAGINA VIER
C. J. E. Dinaux
Het Stenen Tijdperk'''
EEN VAN DE VERHEUGENDE nieuwe mogelijkheden van onze tijd is
de uitgeverstechniek om in brede samenwerking standaardwerken in ver- Hollende vrouwen (Oenpelli, Oenbalania, Noord-Australië).
scheidene landen tegelijk te doen verschijnen. Uiteraard lenen zich hiertoe
slechts eenmaal behoeft te worden vervaardigd, terwijl de tekst naar één voor
beeld in veelvoud wordt bewerkt in andere talen. Op het gebied van kunst- VEEL VAN DE HIERBOVEN aangeroer- zeil en benadert van hen uit de te ont-
historie en kunstbeschouwing is reeds menige Fh.idon-uitg.ve er een «ombeeld tstolSX''„ThS w?S
van. En thans waagt het Elsevier, tezamen met Duitse, Engelse, Amerikaanse, Tijdperk". L. Berger-Kirchner behandelt de voorstellingen op steen. Dat hierbij
Franse en nog andere firma's een liefst veertiendelige serie op stapel te zetten ®r> "aar gef^"srInt..HB,Teud' l°~ d,e jnterpretatie eo de persoonlijke con-
genaamde Frans-Cantabrische grottenge- clusie van groter betekenis wordt dan bij
onder de titel „Kunst der Wereld", gewijd aan beschavingen in het verleden bied. Het boek bevat echter nog vier an- een streng van de weinige feiten uitgaande
buiten Europa. Erkende deskundigen worden in het prospectus aangekondigd, dere bladstukken, eigenlijk geheel op redenering, wie kan het anders verwach-
1 ,11, zichzelf staande studies, over andere centra ten? Bij de jachttaferelen legt Holm bij-
elk voor een monografie op hun eigen studieterrein. Het geheel zal werken van prehistorische beeldende activiteit, te voorbeeld vooral de nadruk op het symbo-
bevatten over China, Indonesia, Het Stenen Tijdperk (deze drie reeds ver- weten: de Oostspaanse Levante, de Sa- lische en het sacrale, terwijl hij het utili-
w hara' Zuid-Afrika en Australië. In die teitsmotief nauwelijks erkent,
schenen), India, Afrika, Het Oude Amerika, Egypte, Mesopotamiè, Klein-Azie, gebieden liggen de verhoudingen enigszins
Oud-Iran, de Islam, Achter-Indië, het Boeddhisme, Japan, Tibet en Korea. andera- alleen al door het feit, dat be- VOOR yRAAGSTUKKEN en raadsels
r woonbare grotruimten er geen of een Plaatst ons vooral de Sahara. Langs steen-
Nu het Westen ook in cultureel opzicht zijn hegemonie bezig is te verliezen, minder belangrijke rol speelden, zodat de beddingen, die de loop van prehistorische
kan het voor ons van belang zijn, ons te bezinnen op de waarde van die „buiten- tegenwoordige onderzoeker minder be- rh ieren ertegenwoordigen, wm-den onder
i li, i r i i i schikking heeft over bodemlagen met ehro- rotsoverkragingen en in spelonken figuren
gewesten der beschavingsgeschiedenis, waarvan de betekenis hoofdzakelijk nologisch te identificeren vondsten. Over van 20 verschillend karakter aangetroffen,
aan vakgeleerden meer dan oppervlakkig bekend is. Wij hopen voor de lezers de ontstaansperiode van de kunstvoort- 'ir,t de onderzoeker wel tot de hypothese
1 brengselen verkeert men er dan ook meer
van dit blad enkele delen van de reeks bij het verschijnen beschouwend te jn het onzekere.
bespreken. Voorop gesteld zij, dat de uitgave als zodanig opmerkelijk verzorgd
is: elk deel gebonden in een moderne, strakke band (bovendien in kartonnen
etui), gedrukt met een duidelijke letter en zeer overzichtelijke tekstverdeling
over de bladzijde, maar vooral voorzien van een schat van gekleurde (losse)
illustraties en zwarte kleinere figuren tussen het zetsel. Ons dunkt, een uitgevers
prestatie van niveau.
VOOR ONS LIGT het eerste deel van ten vallen, dorre takken weg te knippen,
„De Nieuwe Winkler Prins", in vijf hoofdzaken samen te vatten zonder verlies
j i r7--c j i tit- j te lijden, mits de formulering zo wordt,
delen. Vijf delen. Wie opgegroeid is met dat het accent op de kern valt. Het laatste
dé vijfde druk van zestien delen, of wie trof ons met name bij de kenschetsing
de zesde druk van achttien delen plus van schrijvers, kunstenaars en musici. On-
twee supplementen (die vertrouwd ge- der Beeldende Kunst en Beeldhouwkunst
i v it j vindt men een historisch overzicht in tijd-
worden boeken in rode band met got*- perken; daarvan zijn de kenmerken ech-
den opdrukin zijn kast heeft staanter wel héél simpel besproken (dit nu eens
moet wel even zijn verbazing wegslikken géén vooruitgang, ook de kleurenreproduk-
bij het zien van deze drastisch bekorte ties schieten hier te kort!)
nieuwe vorm. Goed, wij waren al bezig de WINST van de nieuwe redactie lijkt
ingesteld te raken op het verschijnen ons overigens ook in ander opzicht belang-
van gespecialiseerde uitgaven als His- r'ik: er staat achter elk woord ruim vol-
7, li/ n Ti/ I, j .7 doende toelichting tot oriëntering, niet ech-
tonsche W.P W.P. van de Muziek, ter zoveel aan |eleerde detail* dat men
u .r. voor de KunstW.P. voor de zich kan inbeelden volledig op de hoogte
Vrouw, zelfs de Culinaire W.P., maar te zijn; wat zich bij de bewerking oude
dat tenslotte dit splitsingsproces zou uit- stiii wel 66118 15:011 voordoen. Ondertekening
Ja van de wetenschappelijke artikelen is dan
pen op een -o beknopte algemene ook vervauen> de litteratuuropgave tot een
editie, dat moesten wij ons toch even enkele verantwoording beperkt.
bewust maken.
En nu de actualiteit, waarover wij reeds
ER ZIJN VOOR EEN encyclopedie twee spraken. Het voile pond aan uitvoerig-
mogelijkheden: óf het is een volledig woor- heid, maar ook hier toch weer onder
denboek met geen taalkundige maar zake- voorbehoud van systematiek en zakelijk-
lijke toelichting op elke term waarover heid, kregen woorden als de volgende:
zich in de praktijk een vraag zou kunnen Aarde, Aardrijkskunde, Antwerpen, Am-
voordoen, óf het is een (liefst alfabetisch sterdam, Afrika, Australië, Archeologie,
gerangschikte) vèrzameling artikelen en Antibiotica, Astrologie, Astronomie, Auto-
verhandelingen over duizenden onderwer- matisering, Automobiel, Bankwezen, Ban-
pen waarin de ontwikkelde mens meer t°e? België en vele andere. De voorkeur
dan oppervlakkig belang kan stellen. ligt, dunkt ons. voor de hand.
De laatste opvatting is ongetwijfeld de
klassieke, maar bij de huidige stand van Wat de nieuwe druk voor velen extra
de wetenschap zou de consequente toepas- aantrekkelijk maken kan, is een inlei-
sing leiden tot een onmogelijk uitgebreide dend compendium van 128 bladzijden met
en onbetaalbare boekenreeks. Elsevier nu 6611 schat van praktische gegevens, o.a.
heeft blijkbaar naar een synthese gezocht: °ver: hoogste bergtoppen, grootste zee-
beknopte maar afdoende formulering van diepten, verspreiding der wereldgodsdien
HET STENEN TIJDPERK,*) deel van
„Kunst der Wereld" dat aan de prehistorie
gewijd is, staat enigszins apart: het be
handelt verschijnselen zowel binnen als
buiten het tegenwoordige Europa en be
paalt zich ook niet tot één afgerond cul
tuurgebied. Begrenzing van het onderwerp
naar de tijd en de aard van de voort
brengselen ligt meer voor de hand; het
boek houdt zich voornamelijk bezig met
rotstekeningen en schilderingen, en dit
leidt vanzelf tot het uitgangspunt: eind
fase van de laatste ijstijd.
Men neemt aan, dat de mens op aarde
voorkomt vanaf 600.000 jaar geleden.
Vondsten, genoemd naar de vindplaatsen,
getuigen van het bestaan van mensach-
tigen als de Heidelbergmens, de Mens van
Java, de Mens van Peking, en dichterbij
alweer de „Neandertaler" omstreeks 60.000
jaar geleden (wie heeft nooit een recon
structieplaatje van hem gezien, met zijn
lange armen en zijn voorovergebogen hou
ding!). Maar er zijn honderdduizenden
jaren nodig geweest om dit „wezen" tot
kunstuitingen in staat te doen wordeiï;
dat begin ligt vermoedelijk nog slechts
40.000 jaar achter ons. Pas de Mens van
Cro-Magna kunnen wij in zekere zin als
aan ons verwant te beschouwen.
Waarschijnlijk zijn pas de tot een hogere
jagerscultuur opgeklommen volken tot ex
pressiepogingen in kunstvorm gekomen,
niet nog de bedrijvers van landbouw en
veeteelt, zeker niet de alleen maar voedsel
verzamelaars. Overigens mag het woord
„kunst" niet tot misverstand leiden; „l'art
pour l'art" is het in die tijden allerminst.
Wie voor een beschilderde rotswand gaat
staan als voor een museummuur met ex
positiestukken, miskent de ontstaansgrond
van de prehistorische kunst. Dit is trou
wens een vraagstuk op zichzelf. Van de
vele opvattingen omtrent het doel van de
kolenschilderingen is de volgende vooral
gangbaar: de afbeelding vertegenwoordigt
het levende object; door het uitbeelden
krijgt men macht over het dier zelf. Het
aanbrengen van de tekening zou dan een
rol spelen bij het voorbereiden van de
jacht, de handeling van het schilderend
Oude olifant met ingeschilderd hart (Can-
tabrië, Pindal, naar Henri Breuil).
EEN OPMERKELIJKE tegenstelling tot
het zojuist genoemde eerste gedeelte vormt
vooral het artikel over Zuid-Afrika. In dat
land immers bestaat nog een primitieve
bevolking (de Bosjesmannen), waarvan de
van verschillende bevolkingsgolven na el
kaar gedwongen wordt. Woorden als „ja
gers", „rondkopmensen" en „runderher
ders" zeggen op zichzelf niet veel; bij het
volgen van de voortreffelijke verhandeling
door Henri Lhote de lezers van ons blad
kunnen zich reisbeschrijvingen van zijn
hand herinneren van enige jaren geleden
worden verschillen in stijl en techniek
volkomen duidelijk. Tot al te concrete uit
spraken laat zich intussen deze auteur
niet verleiden; daartoe is de bestudering
van de duizenden tamelijk recente ge
gevens, vooral uit het Tassili-gebied, nog
niet genoeg gevorderd.
En nu zou nog het artikel over
Australië een bespreking verdienen.
Maar evenals dit land zelf ligt een deel
van de hier gevonden schilderingen zo ge
heel apart van de verschijnselen elders op
de wereld, dat wij ons genoodzaakt zouden
zien tot een geheel afzonderlijk opgevatte
uiteenzetting. Beter bestudeert de lezer
het zelf; hij komt dan bovendien wellicht
ook tot de conclusie, dat een uiterst „mo
derne" schilderwijze uit onze dagen, die
experimenteert met opzettelijk simplisti-
begrippen en wetenswaardigheden die
iedereen wel eens nodig kan hebben, uit
voeriger behandeling van onderwerpen die
voor algemeen ontwikkelde gebruikers wel
degelijk kennisvormend en inzichtgevend
kunnen zijn, en daarenboven als con
cessie aan de actualiteit? zeer royale
uiteenzettingen betreffende feiten en
vraagstukken van belang voor deze tijd.
WIJ HEBBEN, om een oordeel te vor
men, onze oude banden A-Ams, Ana-Bab
en Bac-Bes van de zesde druk erbij ge
haald (de zevende was ook al bekort),
ze gelegd naast het nieuwe, eerste deel
A-Bize, en zijn ijverig steekproeven gaan
nemen.
Na elkaar en tamelijk willekeurig sloe
gen wij woorden op als Achilles, Alcibia-
des. Alvleesklier, Aluminium, Amersfoort,
Ampère, Amortisatie-Syndicaat, Augusti-
nus, Augustus, Avercamp (Hendrik) An-
driessen (vijfmaal!), Banning (Theoloog),
Bismarck, Beton (het laatste in vele sa
menstellingen). Dit leek ons een objectie
ve keuze.
De verrassing werd inderdaag, dat (nog
afgezien van het vereiste bijwerken tot op
onze tijd) de meeste artikelen nu zakelij
ker opgezet en soms pittiger geredigeerd
zijn, zonder aan degelijkheid in te boeten.
Nieuwe woorden zijn ingevoegd, sommige
sten, afleiding van voornamen, eerste hulp
bij ongelukken, uitgestorven diersoorten,
maten en gewichten, ja wat niét al! Bo
vendien een taairepertorium met korte
grammatica van het Nederland, Duits, En
gels, Spaans en Russisch.
HET IS DUIDELIJK, dat de Winkler
Prins een radicale verjonging bezig is te
ondergaan, die verband houdt met de
andere eisen die onze tijd nu eenmaal
stelt. Als ouderen met weemoed hun
zesde druk trouw blijven, gewend als ze
zijn aan de bredere, gezapige en toch
ook vollediger inlichting die de twintig
boekdelen hun verschaffen, hebben zij
persoonlijk niet ongelijk. De jongere ge
neraties echter zijn zeer gediend met de
ze nieuwe gestalte. De prijs, 38,- per
deel, is (gezien het gebodene) alleszins-
redelijk.
W. H.
scheppen is een' rituele aanloop tot het voorzaten waarschijnlijk de steenschilde- sche lineaire aanduidingen, vooral bij be- onderwerpen over twee of drie woorden
vruchtbare berghelling, en ik stak de han
den in de aarde als wortels, ik zag mezelf
als een versplinterde, oeroude olijfboom,
wijdvertakt in de aarde, spelend het rui
zen van de bladeren, dag in dag uit". Dat
denkt, dat schrijft de „ik"-figuur aan het
Lago di Trasimeno, waar klimaat en land
schap hem goed blijken te doen.
bemachtigen van de buit. Ook concreter [tegen en -graveringen hebben voortge-
is het echter mogelijk; sporen van be- bracht; men kan er dus bij de bespreking
schieting schijnen soms te duiden op voor- vap e oude kunstproduktie de mentaliteit
nrr /Ha ri atttaavt t avt inn /Ha nArf 1 attaa /H a Ka
paalde Australische
kunnen aansluiten.
oefening voor het doden.
MAAR ER ZIJN NOG meer mogelijk
heden. Kan er niet een religieus motief in
het spel geweest zijn, althans een ritueel
element? Het is zelfs de vraag of wij nog
wel in staat zijn, de zin van deze tekenen
te verstaan, zoals wij eigenlijk ook niet
meer het criterium voor de geslachten in
de taal kunnen opsporen, verwijderd als
wij zijn geraakt van de primitieve (na
tuurlijke?) levenswijze.
Hoe het daarmee ook zij en welk motief
bij het uitvoeren van de afbeelding de
drijfveer vormde, duidelijk is het in de
meeste gevallen toch wel, dat de kunste
naar (priester?) erop uit was een zo her
kenbaar mogelijke weergave van het dier
te geven, wel niet naturalistisch, zoals wij
dat zouden noemen, maar dan toch ty
perend en treffend. Misschien zal hij er
op het ogenblik zelf ook zijn plezier aan
beleefd hebben. In zoverre is het ons weer
en de gewoonten van de nog levende be
volking in het geding brengen. En zo ziet
de schrijver, Erik Holm, de mogelijkheid
om het vraagstuk van een andere zijde
aan te pakken: hij gaat uit van de mensen
voorbeelden zou
W. Haanstra
verdeeld, wat de overzichtelijkheid dient. Er is fragmentarisch meer goeds in dit
Ook wel eens is de inkrimping van de boek: herinneringen aan de bezettingstijd,
Het Stenen Tijdperk, vierduizend /aar rots
afbeeldingen. door H G Bandi, Henri Breuil (t),
L. Berger-Kirchner. Henri Lhote. Erik Holm,
Andreas Lommei. (Elsevier, Amsterdam, Brussel)
tekst gecompenseerd door toevoeging van
een plaatje. Over het algemeen trouwens
is de illustratie uitstekend verzorgd en
uiterst instructief.
Een leerzaam onderzoek. Het is dus mo
gelijk heel wat wetenswaardigheden te la-
VOLGENS de tekst van de omslag zou
de derde roman van
„Stier voor piranha's"
boerderij, vormt een van de passages die opstaan, vuurstenen slaande uit de rots-
Oscar Timmers, bewijzen dat Timmers zijn talent meer massa's samenklittend tot een wentelende
(verschenen als dient met éénvoud en authenticiteit van rode bal, en zich verheffend daarna op de
gesynchroniseerd met het heden; opmer
kingen over het zoontje Maxim, wiens kin
derlijkheid telkens een eerlijke bron van
inspiratie blijkt te zijn; een brokstuk uit
de eigen jeugd, dat in de deining van de
actualiteit komt bovendrijven; tekenen
van onwil om zich te onderwerpen aan
de permanente wanorde, die sinds in 1945
de kaap de goede hoop hopeloos voorbij-
gezeild werd en bij de chaos ingelijfd, aan
de orde van de dag is. Zonder te willen
duiden zou men kunnen zeggen dat Oscar
Timmers daar, waar hij zich vrijschrijft
vrij ook van zijn automanie om alles
anders te zeggen dan wie dan ook het ge
zegd heeft zich ontpopt als een schrij
ver die met weinig woorden zou kunnen
volstaan om veel te zeggen. Maar te oor
delen naar wat deze „stier" heeft onthuld,
zou er nog wel een boek overheen kunnen
gaan alvorens Timmers tot de concentra
tie in staat is, die elk geschreven woord
het schrijven waard maakt.
HET MaG WEL NIET, maar ik waag
te vergeven, dat wij bij het bekijken toch Litteraire Reuzenpocket bij de Bezige Bij) zijn schrijfbehoefte dan met spectaculaire kracht van zijn eigen hitte tegen de rots- het erop. dit boek duidend slaat men
onwillekeurig uitgaan van de vraag: is het eerf boe* Zlln "da? gelezen en met geduid uitzonderlijkheid en bladzijden verslinden- bodem" Ik heb, zoals overal bij soortge- dunkt £e de iank niet ver mis als me„
of niet? de h,j „cd o.erert Wk. proeven van w^rdknnst, er.ttg ge- aannire„,t; d.tVe .„torris „.ar de m,.
„De witte vrouw" of „gehoornde godin" is
uit de periode van de rondkopmensen met
Egyptische invloed (fresco uit Tassili).
van deze gebruiksaanwijzing niet. Duiden aan zijn vondsten,
zonder gelezen te hebben lijkt me een vrij
hachelijke bezigheid. En lezen zonder te
duiden wat is dat eigenlijk? De tekst
schrijver zal er wel mee bedoeld hebben
dat de lezer deze derde explosie van Tim
mers' warrig talent niet verklaren, maar
enkel ondergaan moet óver zich heen,
dóór zich heen moet laten gaan, al naar het
valt. Dat is wel wat veel gevraagd, omdat
er in dit boek, dat zich geen roman noemt
en dat ook niet wil zijn, nog al wat gere
dekaveld wordt, zij het dan ook in een
soms tamelijk onsamenhangende trant. En
redeneren, meningen verkondigen, toespe
lingen maken, orakelige en zo nu en dan
oor-akelige taal spreken dat onderstelt
tocht dat aan al dat mededelen een bete
kenis wordt toegekend. Maar goed, het
boek „wil" niet geduid worden en dus
schakelt de lezer zijn verstandelijk appa
raat uit en zijn diverse apperceptie-orga
nen in, om van het onbeduidende zoveel
Er is nameRjk b(j alle verschil wel de
gelijk tevens overeenkomst met onze ma
nier van kijken. Vergeeflijk is het dus ook
al weer, dat de eerst ontdekte schilde
ringen, namelijk die in de grot van Alta-
mira (Spanje) aanvankelijk niet als oud
erkend en zelfs door een wetenschappelijk
congres als vervalsingen beschouwd wer
den. Pas de opening van nieuwe grotten
in Zuid-Frankrijk, waarin (aan die van
Altamira verwante) schilderingen gedeelte
lijk schuil gingen onder een later döor
instorting ontstane ophoging van de grot
bodem, waardoor dus bewezen was dat zij
niet van recente datum konden zijn, over
tuigde de twijfelaars en bestrijders.
DATERING VAN overblijfselen uit de
prehistorie is een ingewikkelde aange
legenheid. De geniale Franse archeoloog
Henri Breuil is er door vergelijking van
gevonden gebruiksvoorwerpen van ver
scheidene plaatsen en uit verschillende
aardlagen in geslaagd, een indeling op te
bouwen, niet alleen chronologisch maar effect moeten hebben. Zonder te duiden auto op reis, duidelijker: ze zakken topo-
,q«.yP<o"glSC^' pi-6 ï!?g ësbruikt kan men na enkele bladzijden lectuur wel grafisch af naar het zuiden, hetgeen in de
wordt. Bij rotsalbeeldingen heelt men zeggen dat Oscar Timmers een te lange, niet te duiden symboliek van deze „stier"
overigens ook een aanwijzing in de voor- veei te lange adem heeft voor wat hij een verkenningstocht in nieuwe levensge-
gestelde diersoort (rendier, mammoet, eigenlijk heeft mee te delen. „Erop los bieden in en óm zichzelf zou kunnen.
neushoorn) waarvan bekend is gedurende - -
Oscar Timmers
probeerd om er wat bij en wat in te thologische stier een poging is om langs
zien, maar ik hoor alleen wat en dat zegt aneriei omwegen te ontkomen aan het
me met veel En zo vergaat het me ook dwangbuis van de maar al te actuele le-
ij een zin als deze. „Tien lange uren wa- vensvrees en door te dringen tot gebieden
ren alle poriën van mijn hersens gesloten waar het leven weer leven is.
2n draaide mijn lichaam langzaam in wij- boek besluit met een visioen, een
de onzichtbare cirkels rondom mijn hart, nachtmerrie, die doorgemaakt moet wor-
dat ademde als een ver vooruitgeschoven den 0m het leven in zijn aanvankelijkheid
landpunt, vlak voordat de aarde peilloos te hervinden. Het proza van dit achtste
u? j -T een t06f1^t' die de. suggestieve hoofdstuk de geforceerde „Dedicatio
bladzijden over de boerderij-herinnering mei '59", die als inleiding is bedoeld, niet
opsierend ontsiert. meegerekend is mij persoonlijk juist
iets te „barok" om de bevrijding, die de
HET IS MERKWAARDIG, zoals Oscar „ik"-figuur per auto tegemoetsnelt, te ge-
Timmers zich laat inpalmen door de ver- loven. Maar wie weet is deze passage een
leiding van het woord en. eenmaal be- aanloop tot het manuscript dat Timmers
dwelmd, voor de zelfkritiek verloren is. onderhanden heeft: „Ikaros zero-one-one-
Hij stort zich dan, alle remmen los, in zero-four"; misschien is dit gehele boek
de diepte van zijn intuïtie als een parel- een voorbereiding, hoewel de titel van voor
duiker, in de verwachting dat hij wel met noemd in wording zijnde boek haast doet
iets waardevols boven zal komen En niet vermoeden dat Timmers het stadium van
altijd is zijn woordnet leeg: „Urenlang de gewagmakende excentriciteit nog niet
.f7-nRJn°£? deverre stilte verdraaglijk, en ik bouwde geheel en al te boven is gekomen.
mogelijk op te vangen. Wat hij op deze kere zin aan bij „Geblaf in het hondsdal" mij een huis met bloemen en balkon op
wijze waarneemt is een stortvloed van De „ik'-figuur, diens vrouw Jessica en een berghelling op het terras van een
woorden, geschreven in een merkwaardi- kind Maxim, die we temidden van het
ge hoera-toonsoort, die een niet geringe hondsdalige geblaf van het vorige boek in
coloratuur-vaardigheid vereist om stem te hun man-vrouw-kind-verhouding zich als
krijgen. Men heeft dus met het genre van een driehoeksverschijnsel van de natuur
de bravouraria's te maken, die het van hel zagen ontpoppen, begeven zich thans per
welke natuurperiode ze in Zuid-Europa
voorkwam. Tot de zeer oude „schilde
ringen" schijnt de afdruk van de mense
lijke hand te behoren, ontstaan doordat
iemand verf om de uitgespreide vingers
hier een omtrek aanbracht.
In de allerlaatste tijd beschikt de ar
cheologie over een nieuw hulpmiddel: de
Geigerteller. Plantaardige stoffen en delen
van het menselijk of dierlijk lichaam be
Hurkende figuur (Ngoengocnda,
west-Australië).
Noord-
kletsend stoot je vaak plotseling op funda- beduiden. Daarvoor moeten kilometers
mentele waarheden", las ik op blz 83. Dat aan woorden afgelegd worden, gesprekken
lijkt me, wat het „vaak" betreft een wat tussen de „ik" en Jessica, die niet altijd
geflatteerde, maar een voor dit boek toch even interessant en soms zelfs wat verve-
karakteristieke uitspraak, een funda- lend, wat studentikoos-lollig en tijdverdrij-
mentele waarheid althans omtrent de cha- vend zijn. Er wordt veel gepraat, veel
otische woordenmassa, die Timmers no- gegeten, veel betonweg verslonden' voor
dig heeft om met zijn welbespraaktheid het reisgezelschap met om- en kwinkslag
ergens houvast te krijgen in de ruimte. Hij in Italië is aangekomen. Dat het daarbij
is in deze derde creatie wel niet meer zo praats-, rij- en kijkgewijs door velerlei le-
wild-oraal doende als in „Geblaf in het vensgebieden gaat, zonder dat de eroti-
hondsdal", maar altijd nog verbaal-roerig sche zónegrenzen worden gemeden, be
vatten een zeer geringe hoeveelheid radio- genoeg om bij een critische lezer de in- hoeft in het geval van Timmers geen be-
actieve koolstof, waarvan is berekend dat druk te wekken van een welbehagen in de toog.
de radio-activiteit in ongeveer 5500 jaar woordroes, waaraan hij zich met een nieu- Het gaat in dit itinerarium, op sommige
gehalveerd wordt, en zo vervolgens. Door we retoriek een bastaardzuster van de etappes van de reis tenminste, nogal jour
meting kan dus uitgemaakt worden hoever eertijdse woordkunst hals-over-kop nalistiek toe. Van blz. 91 tot 106 bijvoor
een in de bodem van een grot gevonden overgeeft. Misschien moet men van woord- beeld men is dan in Prato, „stad en
stukje hout of been reeds van zijn ontstaan erotiek spreken, waaruit in de goede blad- land van Malaparte", Curzio Malaparte
verwijderd is. Door vergelijking van 'de zijden van deze „Stier voor piranha's" namelijk wordt de reis met montere
„stijl" van een in het been gekraste teke- want die zijn er ook, waar Oscar Timmers kout gekort, wat kwantitatief weinig ver-
ning met graveringen in de rots valt dan door zijn betere schrijvers-ik wordt afge- schil maakt en kwalitatief weinig uitzicht
wel eens iets te besluiten over de ouder- leid van zijn opzettelijke originaliteit
dom van die wandbewerking. Maar deze wel eens een stuk proza geboren wordt
methode van onderzoek is nog nieuw en dat telt De jeugdherinnering, die de „ik"-
biedt op ongekende landstreken. Of er
moesten lezers zijn die iets zien, iets er
varen, tijdens een passage als deze: „Over
wordt aarzelend en voorzichtig toegepast, figuur van dit boek terugvoert naar een enkele uren zou de zon uit deze bergkom