Rendez-vous met het verleden Limburger Florack kweekt slakken voor fijnproevers en wetenschap P Panda en de reis van kapitein Robbeklopper PETERTJE'S AVONTUUR Polle In Boedapest verrijzen steeds Imeer staatsschoonheidssalons 49 DOOR CLEMENS LAAR EEN GLIBBERIG BEDRIJF 15 Ons vervolgverhaal Geen sinecure Veelvraten 4 DONDL.^AG 2 2 MAART 1962 Parkeren voor zeven maal de prijs van een auto 26-?cP^ Zorg, dat je eruit komt 8. „Dan weet ik nog iets anders", roept Polle, „om jouw tanden weg te krijgen, Sabeltje, wacht, maar eens! Zagen hebben we ook" Sabeltje kijkt er maar gek bij. Hij vindt dat gebrom in zijn tanden niet zo leuk. Maar Polle verzekert hem, dat het heus geen pijn kan doen. Wel moeten Pingo en Polle eventjes uitblazen. Is me dat een werkje! „Maar troost je", zegt Polle, „Keulen en Aken zijn ook niet op één dag gebouwd!" OöMÖCOOC«OÖCCiOC)OOCO( 00 79) „Heb ik je dat niet geschreven? En fin, zeker verloren gegaan, zoals zo veel brieven.. Je oude regiekunste naar heeft hem gestuurd. Ja, Gabriël Zeisig. Voetje voor voetje was de hond na derbij gekomen. Een meter van mij af bleef hij staan, snoof de lucht uit mijn richting op en ging toen rustig zitten afwachten in een houding van onmiskenbare neutraliteit. Kwam het door die stille, vochtige blik van het dier, waarin ik een be gin van vriendelijkheid meende te be speuren, kwam het door de klank van de trouwe naam? In alle geval voelde ik ineens mijn hart wat rustiger klop pen. Gabriël Zeisig was er ook nog en alles wat met hem in verband stond kwam weer boven. Nu ja, hij was er niet meer. Gabriël Zeisig, dat wist ik nog wel, was in het begin van 1913 in zekere zin plotseling een beroemd en schat rijk man geworden. Natuurlijk, zonder dat hij het er op aangelegd had. Bij zijn worsteling om het geheim van de chlorofyl had hij voor zijn ex perimenten om een of andere onna speurlijke reden een centrifuge nodig gehad met een ongewoon hoog toeren tal, waarvan de omwentelingssnelheid gevarieerd kon worden, en die zich automatisch uitschakelde bij een be paalde toerenhoogte. Daar hij dat ding nodig had, had hij het zelf geconstru eerd en zo terloops een vrijloopinstal- latie voor machines met hoge toeren tallen ontdekt. De een of andere vak man, had hem tot zijn eigen verbazing, daarop opmerkzaam gemaakt en het uiteindelijke resultaat was 'n wereld patent en 'n steeds groter wordende industriële onderneming. In het ge heim om plantaardige energie vrij te maken was hij echter geen haarbreed verder doorgedrongen. „Natuurlijk was Zeisigs onderne ming van groot belang voor de oor logseconomie," vertelde mij Ritting- haus, terwijl ik het eerste, stomme tweegesprek met de hond begon, „en ten slotte wilde die wilde Hollander, Fokker, hem hebben, die immers al tijd een bijzondere voorliefde heeft voor geniale leken en.. Wel, je kent Zeisig. Hij kreeg er hoe langer hoe meer een hekel aan, thuis te moeten zitten, terwijl anderen hun plicht de den tegenover de vijandIn alle geval bekeek die idioot de zaak door zulke ogen, maar natuurlijk lieten ze hem niet los. Toen heeft hij een van zijn regiekunststukjes op touw gezet en het zo weten te draaien, dat hij tij delijk voor het proberen en waarne men van een nieuwe constructie Dij een vliegafdeling ingedeeld werd. Na tuurlijk alleen als burger, maar Zeisig zou Zeisig niet geweest zijn, als hij het niet direct klaargespeeld had, zich eenvoudig militair in te schakelen, en terwijl de bevoegde autoriteiten nog om hem vochten, startte hij voor zijn eerste vlucht naar de vijand. Ja, en dat was meteen ook zijn laatste." De hond was naderbij gekomen en drukte zich nu tegen mij aan. De hand waarmee ik hem «treelde, beef de een beetje. Ook Zeisig, mijn oude, trouwe Gabriël, was dus verdwenen. „Ja," zei ik. „Hij was vreselijk ge raffineerd en., zo handig." „Wenzel," nam Rittinghaus na een poosje met moeite de draad weer op, „Ja, Wenzel.. die was boordmon- teur in een veldescadrille en bij een bomaanval Ik viel hem in de rede- „Later, consul, later Toen de hong tegen mij op ging staan, schrok ik en kromp ineen, als of ik uit een droom werd wakker ge schud. Ik weet niet, hoelang ik daar zo gestaan heb, maar ik herinner me, dat ik een hele tijd naar de open deur van mijn huis moet hebben staan kijken. „Misschien wil je eerst..", zei Rittinghaus hees. Ik begreep direct wat hij bedoelde: „Ja," zei ik, „waar ligt zij?" Hij keek mij met een merkwaardi ge blik aan. In alle geval meende ik, toen wij elkaar op dat ogenblik ein delijk weer in de ogen durfden zien, een versluierde en veelzeggende uit drukking op zijn gezicht te lezen. „Je zult haar wel vinden," zei hij kort en ging het huis binnen. Het leek wel, of hij de vlucht nam Ja, natuurlijk zou ik haar vinden. Ergens op het dorpskerkhof zou een heuvel zijn, misschien een kleine, tweede heuvel daarnaast Misschien ook zou de oude neiging der Ritting- hausen voor het indrukwekkende een prachtige gedenksteen of een soort van monument hebben laten plaatsen. Misschien zelfs een familiegraf. Ik was, gehoorgevend aan een on verklaarbare drang, de avond ingelo- ^QQyyyyyiriryvyinoQQOOOOCXDOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC' pen en opeens stond ik in de kleine boomgaard, die Bim en ik acht jaar geleden eigenlijk het allereerst op ae Veulenhof geplant hadden. Toen hadden de jonge boompjes er zo erbarmelijk hulpeloos en teer uit gezien, dat zij er alle twee eigenlijk nooit echt aan geloofd hadden, dat zij nog èens groot zouden worden. Maar het eerstvolgende voorjaar wierpen zij al schaduw en toen ik te kwader ure dat was toen in augustus 1914 het licht van een oude, mooie en sta biele .wereld werd gedempt toen ik dus met Bim naast mij voor lange ZE WORDEN in ons land alleen in \7Aiid-Limburg gekweekt.... Waar ze precies gekweeld worden, mag niemand roeten. Maar hoe het in zijn werk gaat dat kon men aanschouwen op de „BBB" te Valkenburg, waar in de afgelopen dagen een volledige slakkenkwekerij in vol bedrijf te zien was. Waar men ze eten kanP In Lim burg in alle betere restaurants, in de overige Beneluxlanden aan de karretjes tijd afscheid nam. toen hadden zij wer- 8 lianas de straat. In Luik op de bloemen- kelijk al een hele boomgaard ge- 01 - r- - -- - vormd. Zij waren groot genoeg ge weest, om rijke schaduw te geven, maar zij lieten ook nog de lucht zien en de zon kon nog rijkelijk de bodem bereiken, terwijl ook de blik in de verte, over het wijde strandmeer heen nog niet gehinderd werd. Wat een heerlijke wereld was het toen geweest! In de wijdte van het eigen tehuis lag het hele vaderland en heel de wereld besloten, al wat markt, in Brussel in de Marollenbuurt rn voorzover ze niet door het snelverkeer van de boulevards verdreven zijn, ook nog in het voorname centrum van de hoofdstad, alsook in Luxemburg. BIJ ONS HETEN ze slakken, vanwege hun deftigheid caracollen. in de Frans sprekende gedeelten van België en op de menu's van de sjieke restaurants: escar gots. De meeste Noord-Nederlanders grie mooi en goed was, alles wat vredig zelen er een beetje van en velen weigeren was en vol toekomstbeloften, het le vendige en krachtige van het bestaan vervulde de zachte bries, die zijn adem uit de diepte van de verre wijd te putte. Rechts van die gaarde, die wij nooit een naam gegeven hadden, maar waarover wij altijd spraken als van „onze bomen", lagen de grasvelden met schuttingen omgeven. Het eerste, j dat geen grondmoeilijkheden bood en ook niet te sterk naar het meer af- daalde was voor de eenjarige heng sten. Dan volgde, reeds tot bij het meer lopend, het veld voor de moeder merries, en dan.Ik wendde de blik af. Er stond geen enkel paard in de grasvelden en dat was eigenlijk beter, dan wanneer het zo geweest zou zijn als vroeger. Het was goed dat alles geheel an ders en vreemd geworden was. Ik keek uit over het strandmeer. Blauwgrijze en violette sluiers, be dekten de reeds verte boven het water en in het zuidoosten straalden reeds de eerste sterren van de nacht. Naar het westen, waar, achter de zandheu vels met de donkere muur van dennen, de zee te bespeuren viel, verhief zich een roserode toren van wolken. Vroeger had ik dat eens- voor een grote, onaardse tempel van alle le vensgeluk gehouden, dacht ik. Vroeger was mijn hart, bij het zien daarvan, opgesprongen en ik zou hebben. Ik deed mijn ogen dicht. Er was een herinnering bij mij opgekomen, die meer schrik was dan pijn. Zo was het immers al eens geweest. Die roserode, in een onbegrijpeijke klare verte verloren wolkentoren, die mengeling aan de hemel van een laat ste jubel van de dag met net gefluister van de naderschrijdende nacht, die geen duisternis, maar al leen geborgenheid beloofde. Er werd toen nog aan ons huis ge bouwd, en vaak, als de wind draaide, had het niet meer naar water en hooi en paarden geroken, maar gra zig en ook zo heerlijk naar mortel c-n bakstenen, lyij hadden toen hier op de zelfde plaats gezeten. In de middag van die dag was mijn ontslag uit het regiment gekomen c-n mijn overschrijving naar de landweer- cavalerie. Dat had toch wel even pijn gedaan. Misschien niet zozeer het afscheid van een oude levensvorm als wel de ver nedering, die er lag in de domme en zielloze mechaniek van het adminis tratieve verloop der dingen. Ik had er niets van gezegd, bij Bim hoefde men nooit naar woorden te zoe ken, voor dingen, die je aan het hart gingen. Wij hadden in de schemering stil op deze zelfde plaats gezeten en toen had zij ineens mijn hoofd naar zich toe ge trokken, zodat het in haar schoot lag. „Je moet je niet ergeren, Bom. Het is zo immers goed. Het is toch ook geen opzettelijke belediging. Ik heb vanmiddag ernaar geïnformeerd. Het is gebruikelijk zo Ik zei in 't geheel niets. Ik was weer eens zo vanzelfsprekend, zo bovenma tig gelukkig. Het was het hartje van de zomer, maar ik kreeg hetzelfde ge voel over me, dat ik altijd had als het volle geluk mij in zijn armen nam: een gevoel van Kerstmis. Zoals eens in Eryllgobragh, in de box van Avour- neen, zoals. Ach, zoals al zo dikwijls in mijn begenadigd leventje Hoe heer lijk en hoe goed was het leven. (Wordt vervolgd) OCm^^COOlMOCOOOCOOOÖMCX^OOOODOOOOOOOO^^ eenvoudig ze te leren eten en de heerlijk heid van hun bijzondere smaak te ontdek- I ken. Daar zal voorlopig wel niet veel aan te doen zijn. Men mene overigens niet, dat alle ge- I kweekte en gevonden slakken als lekker nij op de tafel komen. De meesten dienen de wetenschap. Dat vertelt U Pierre Flo rack, de enige Nederlander die deze schijn baar onaanzienlijke diertjes kweekt. Op de B.B.B. heeft deze Florack een levensechte kwekerij aangelegd, waar een ieder de slakken in hun eigen werkterrein aan de arbeid kan zien. Dat gaat natuurlijk in een slakkengangetje, en er is nogal wat ge duld en ervaring voor nodig om de dier tjes op te voeden totdat ze volwassen zijn en op eigen „benen" staande, zo spoedig mogelijk verdwijnen naar de keuken of naar het laboratorium. EEN SLAK, een caracol, een escargot, leeft zijn eigen leventje, in een eigen tem po, dat zich niet laat versnellen. Pas op zijn twaalfde jaar is de slak vojwassen, geschikt voor consumptie of voor weten schappelijke verwerking. Florack, die in Valkenburg zijn slakkenbedrijf heeft op de Houthemerweg, levert per jaar veertigdui zend slakken voor deze doelen. Grote afne mers zijn de universiteiten en hogescholen van Utrecht, Groningen, Delft, Wagenin- gen, Gent, Washington, Luik, Brussel en Antwerpen. Als men nu weet, dat Utrecht alleen jaarlijks zo'n vierduizend slakken nodig heeft, dan kan men zich indenken dat Florack vele maanden 'van het jaar aan zijn slakken verzorging een dagtaak heeft. Hij moet op gezette tijden de baby slakjes opgeraven uit de bodem van iijn slakkenparadijs en ze dan in het geheim naar de onbekende kweekplaats brengen vanwaar ze later weer worden teruggezet naar de oorspronkelijke verzamelplaats. Men spreekt van wijnbergslakken, alsof uitsluitend die Soorten voor consumptie geschikt zouden zijn. Dat is niet waar. De grondsoort van Zuid-Limburg, van de Eifel en de Ardennen is voor de slak uiter mate geschikt. Op veengronden en in zand kan ze niet gedijen. De slak eet alle soorten groenten. Door zijn sterkontwikkeld gezichtsvermogen en reukorgaan, heeft hij op verre afstand in de gaten, waar de lekkere hapjes te vin den. zijn. Dat zijn alle soorten groenten, be halve selderij, en van die groente kan hij met zijn kornuiten een onvoorstelbare massa verslinden. Zet een slak op vijf meter afstand, laat hem een verse krop sla zien en hij neemt een run in de richting van het lekkers, dat hij binnen het kwartier bereikt heeft. Als men dan goed luistert, hóórt men hem eten, zo'n schrokkerd is het. Duizend WASHINGTON Het parkeerpro bleem in Washington wordt ieder jaar nijpender. Het Congres wil verbetering in de chaos brengen door op het voor plein van het Capitool waarop om de vier jaar de inauguratie van de presi dent plaats vind. een ondergrondse parkeergarage van vier verdiepingen voor 1900 auto's te laten bouwen voor de kolossale som van 150 miljoen gul den. De „Washington Post" schampert in een commentaar op deze „gouden garajge"-plannen, dat dit per auto plaats neer zou komen op 22.000 dollar (79.000 gulden) ofwel zeven maal de prijs van de gemiddelde personenauto, „wel een beetje duur voor een parkeer - plaatsje". Senator Douglas uit Illinois, van huis-uit econoom, heeft al krachtig geprotesteerd tegen „het volstrekt on rendabele garageproject", nadat een onderzoek hem geleerd had, dat elders in de Amerikaanse steden ondergrondse parkeergarages gebouwd zijn voor maximaal 14.500 gulden per auto-plaats. „Men zou er beter aan doen", aldus Douglas, „om Washington goede onder grondse verbindingen met de buiten wijken te geven, die, zoals iedereen weet, te enenmale ontbreken. Een goed systeem van openbare vervoermiddelen zou de enige oplossing kunnen leveren van het parkeer-probleem". DE HONGAARSE VROUWEN zijn overgelukkig dat het Stalinisme geen mode meer is. Toen de oude tiran van het Kremlin nog heerste werden goed- geklede en verzorgde vrouwen in de landen van het Sovjetblok beschouwd als verraadsters van de communisti sche zaak. Kapsalons e.d. waren toen schaars en sober en westerse coiffures taboe. Make-up gold als schandelijk en nagellak als het toppunt van decaden tie. HET HUIDIGE bewind schijnt er op uit te zijn, de dames schadeloos te stel len voor het onrecht, haar in het ver leden aangedaan. Allerwegen in Boeda pest verrijzen de laatste tijd namelijk luxueuse.schponheids- en kapsalons, die door de staat ingericht en geëxploiteerd worden en waar de tarieven inderdaad zeer schappelijk zijn. Een goede ge zichtsmassage annex schoonheidsmas ker, stoombehandeling en epilatie kost b.v. 25 forinten of bijna 4,50, wassen en watergolven 18 for. 2,70) en voor 50 for. (bijna f 9) kunnen de da mes heur haar in elke gewenste mode- tint laten verven. De meeste meisjes van Boedapest, een wispelturig goedje, veranderen elke zes weken van haarkleur. Koperachtige tinten staan op het ogenblik het hoogst in de gunst. De stijl van de kapsels schijnt min of meer gelijk te zijn aan die in het westen. Enkele haarkunstenaars krijgen toestemming om naar Parijs, Rome en Londen te gaan teneinde de nieuwste modegrillen te leren kennen, andere halen die uit exemplaren van westerse tijdschriften, die door barsten in het ijzeren gordijn binnendringen. Een voetbehandeling kost een Boeda- pester schone niet meer dan vijf for- rinten (negentig cents). IN VELE SALONS kunnen de dames tevens de ladders in haar nylons la ten ophalen. Dat is in deze stad, waar naadloze nylons ongeveer elf gulden per paar kosten, geen overbodige weel de. Niemand kan echter in theorie al thans een telefonische afspraak tna- ken met kapper of schoonheidsbehande laar en men heeft inderdaad zelfs be kende actrices van Boedapest geduldig op haar Eeurt zien zitten wachten. Ver moedelijk moeten de vrouwen van func tionarissen van de communistische par tij dit eveneens doen. Een puzzel vormt nochtans de vraag waar de meisjes het geld vandaan ha len om elke week naar de kapper en een schoonheidssalon te gaan. De mees te hunner verdienen in haar bewone be trekking niet meer dan 1.000 forinten (iets meer dan 150.-) per maand. WAT ER ACHTER deze staatsijver zit om de dames te gerieven? Wester se waarnemers zien het zo: Tevreden, welverzorgde vrouwen leiden tot tevre den mannen en tezamen vormen zij te vreden staatsburgers. Het is de knap ste politieke zet die het rode regiem in jaren gedaan heeft... slakken, zo vertelt Florack, eten zoveel als een volwassen varken. Dat zal men van zo'nlangzaam beestje niet verwacht hebben. Ook niet, dat hjj het wel een jaar of zesentwintig oud worden kan. OMDAT HET zulke veelvraten zijn, zal geen enkele moestuinhouder dol op slak ken zijn. Als hij ze in zijn tuin ontdekt laat hij Florack komen die neemt ze mee naar zijn eigen verzamelplaats. De grond in het land van Valkenburg is sterk kalk- houdend, en dat heeft de slak nodig om dat hij zich tegen de winter moet kunnen inkapselen. Pas in april wordt hij weer actief als de bodem waarin hij zich ver borgen heeft voldoende door de zon is voorverwarmd. Dan komt de in de loop van de winter sterk vermagerde slak, (hij heeft al die tijd op zijn vet geleefd) weer te voorschijn, meestal juist op tijd om van de eerste lentegroenten te genieten. Dat doet hij ook dan met een gulzigheid, die men zich nauwelijks kan voorstellen. Daarom moet de slak eigenlijk gerang schikt worden onder de categorie schade lijk wild. EEN KUNSTMATIG slakkenparadijs was, zoals gezegd, op de achtste B.B.B. aangelegd. Daarvoor was het nodig dat Florack bij het barre winterweer van de voorafgaande weken op zijn terrein kunst matig slakken naar boven ging lokken. Hij deed dit met een straal-lamp, waarmee hij de aardkorst verwarmt en verzacht. Hij had er voor de B.B.B.-stand vierhonderd nodig. Daar mocht onder het slakkenver- blijf geen houten vloer liggen. De grond laag moest normaal aansluiten aan de aarden bodem onder de Expositiehal. Daar bovenop werd het „Lebensraum" van de slakken overeenkomstig de natuur aangelegd. Als de diertjes zich niet volkomen thuis voelen, gaan ze van pure mis troostigheid en heimwee binnen vieren twintig uur dood. Dat kon Florack, en dat kon ook de B.B.B. niet hebben. Dus moest de slakkenhouder dagelijks bij zijn beestjes opblijven, ze op tijd van voer voorzien en zorgen dat de vochtig heidsgraad van de grond gedurende de tijd van de tentoonstelling constant bleef. En dan nog, zegt Florack, zal het wel zo zijn dat alle vierhonderd er het leven bij laten. Het vroegtijdig op graven uit hun eigen verblijkplaats, het overbrengen naar de BBB en de onwen nige omgeving hebben hun invloed op de slakken wel doen gelden. En Florack js heel de B.B.B. lang, bij zijn slakken gebleven. 26. Het kon het geoefende oog van dokter Beenzager niet ontgaan, dat kapitein Robbeklopper zich niet aan de voorschriften had gehouden, want wederom danste de gezagvoerder heen en weer over het dek, terwijl hij met vertrokken gezicht zijn gekwetste voet vast hield. „Ei, ei!" riep de medicus bestraffend uit, „ge zijt weder ongehoorzaam geweest, mijn waardeTen tweeden male hebt ge misbruik gemaakt van uw been door het ter kastijding aan te wenden van die aardige Academisch Gevormde Zeeman. Foei, foei! Nu zie ik mij wederom genoodzaakt, uw been aan een grondig onderzoek te onderwerpen!" „Maar dokter, hoe komt u opeens op dit eilandje?!" riep Panda verbaasd. „Val mij nu niet lastig met uw onbenullige vraagjes, vriend je!" antwoordde de dokter, Panda opzij schuivend. „Ik ga trachten, het lijden van uw gezagvoerder een weinig te lenigen en wens daarbij niet gestoord te worden." Hierop nam hij zijn houten hamer en gaf het been van kapitein Robbeklopper een onderzoekend klopje. „Au! Drommels! Dekselse walpil! Uitgetaande benen mepper!" brulde de kapitein vanaf de ra, waarheen hij was gesprongen! „Wat is dat voor een landrottenma- nier om een eerlijk zeeman te behandelen?!" „Deed het pijn, mijn beste?" vroeg de dokter onverstoorbaar, „day. moet ik hieruit de gevolgtrekking maken, dat uw voet nog niet genezen is! Ge dient waarlijk mijn voor schriften strenger in acht te nemen en vooral vriende lijker te zijn tegen de aardige Academisch Gevormde Zeeman!" Het Engelse marinierskorps heeft zich op geruisloze wijze ontdaan van Andrew Condron, de enige Britse deserteur in de Koreaanse oorlog, die waarschijnlijk bin nenkort naar Engeland zal terugkeren. Condron werd in 1953 als deserteur op gegeven. Hij is nu officieel ontslagen als marinier, maar op zijn conduitestaat wordt vermeld dat zijn gedrag zeer goed was tot zijn desertie. Overheidsfunctionarissen hebben verklaard: „De feiten liggen zo, dat we niets meer met hem te maken willen hebben." De nu 31-jarige Condron was de enige Britse gevangene in Korea die weigerde te worden gerepatrieerd. Samen met 22 Amerikanen ging hij studeren aan de uni versiteit van Peking. Hij leerde daar Chi nees en ontmoette een Franse studente, met wie hij trouwde. Later werkte hij in Peking als vertaler. Het ontslag van Condron houdt in dat hij niet voor een krijgsraad zal komen. Zijn 63-jarige vader Patrick Condron heeft vernomen, dat zijn zoon wil terug keren naar zijn woonplaats in Schotland. „Ik ben blij. Het was een verschrikke lijk besluit dat Andy heeft genomen, maa^ ik moet hem nageven dat hij erbij is gebleven." 56-57. Een héle tijd duurde die herrie in het dorp. Maar eindelijk leek het, of de negers er genoeg van hadden. Het trom melen hield op. het geschreeuw en ge zang werd minder. Het was nacht geworden. De inboorlin gen waren in hun hutten gegaan om te I slapen; het werd stil. Toen Petertje voor zichtig naar de ingang tuurde zag hij, dat het dorp rustig in de maneschijn lag. k

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1962 | | pagina 15