Rendez-vous met het verleden
Limburger Florack kweekt slakken
voor fijnproevers en wetenschap
P
Panda en de reis van kapitein Robbeklopper
PETERTJE'S AVONTUUR
Polle
In Boedapest verrijzen steeds
Imeer staatsschoonheidssalons
49
DOOR CLEMENS LAAR
EEN GLIBBERIG BEDRIJF
15
Ons vervolgverhaal
Geen
sinecure
Veelvraten
4
DONDL.^AG 2 2 MAART 1962
Parkeren voor zeven
maal de prijs van
een auto
26-?cP^
Zorg, dat je eruit komt
8. „Dan weet ik nog iets anders", roept Polle, „om jouw tanden weg te
krijgen, Sabeltje, wacht, maar eens! Zagen hebben we ook" Sabeltje kijkt
er maar gek bij. Hij vindt dat gebrom in zijn tanden niet zo leuk. Maar
Polle verzekert hem, dat het heus geen pijn kan doen. Wel moeten Pingo en
Polle eventjes uitblazen. Is me dat een werkje! „Maar troost je", zegt Polle,
„Keulen en Aken zijn ook niet op één dag gebouwd!"
OöMÖCOOC«OÖCCiOC)OOCO(
00
79)
„Heb ik je dat niet geschreven? En
fin, zeker verloren gegaan, zoals zo
veel brieven.. Je oude regiekunste
naar heeft hem gestuurd. Ja, Gabriël
Zeisig.
Voetje voor voetje was de hond na
derbij gekomen. Een meter van mij
af bleef hij staan, snoof de lucht uit
mijn richting op en ging toen rustig
zitten afwachten in een houding van
onmiskenbare neutraliteit.
Kwam het door die stille, vochtige
blik van het dier, waarin ik een be
gin van vriendelijkheid meende te be
speuren, kwam het door de klank van
de trouwe naam? In alle geval voelde
ik ineens mijn hart wat rustiger klop
pen.
Gabriël Zeisig was er ook nog en
alles wat met hem in verband stond
kwam weer boven.
Nu ja, hij was er niet meer.
Gabriël Zeisig, dat wist ik nog wel,
was in het begin van 1913 in zekere
zin plotseling een beroemd en schat
rijk man geworden.
Natuurlijk, zonder dat hij het er op
aangelegd had.
Bij zijn worsteling om het geheim
van de chlorofyl had hij voor zijn ex
perimenten om een of andere onna
speurlijke reden een centrifuge nodig
gehad met een ongewoon hoog toeren
tal, waarvan de omwentelingssnelheid
gevarieerd kon worden, en die zich
automatisch uitschakelde bij een be
paalde toerenhoogte. Daar hij dat ding
nodig had, had hij het zelf geconstru
eerd en zo terloops een vrijloopinstal-
latie voor machines met hoge toeren
tallen ontdekt. De een of andere vak
man, had hem tot zijn eigen verbazing,
daarop opmerkzaam gemaakt en het
uiteindelijke resultaat was 'n wereld
patent en 'n steeds groter wordende
industriële onderneming. In het ge
heim om plantaardige energie vrij te
maken was hij echter geen haarbreed
verder doorgedrongen.
„Natuurlijk was Zeisigs onderne
ming van groot belang voor de oor
logseconomie," vertelde mij Ritting-
haus, terwijl ik het eerste, stomme
tweegesprek met de hond begon, „en
ten slotte wilde die wilde Hollander,
Fokker, hem hebben, die immers al
tijd een bijzondere voorliefde heeft
voor geniale leken en.. Wel, je kent
Zeisig. Hij kreeg er hoe langer hoe
meer een hekel aan, thuis te moeten
zitten, terwijl anderen hun plicht de
den tegenover de vijandIn alle geval
bekeek die idioot de zaak door zulke
ogen, maar natuurlijk lieten ze hem
niet los. Toen heeft hij een van zijn
regiekunststukjes op touw gezet en
het zo weten te draaien, dat hij tij
delijk voor het proberen en waarne
men van een nieuwe constructie Dij
een vliegafdeling ingedeeld werd. Na
tuurlijk alleen als burger, maar Zeisig
zou Zeisig niet geweest zijn, als hij
het niet direct klaargespeeld had, zich
eenvoudig militair in te schakelen, en
terwijl de bevoegde autoriteiten nog
om hem vochten, startte hij voor zijn
eerste vlucht naar de vijand. Ja, en
dat was meteen ook zijn laatste."
De hond was naderbij gekomen en
drukte zich nu tegen mij aan. De
hand waarmee ik hem «treelde, beef
de een beetje. Ook Zeisig, mijn oude,
trouwe Gabriël, was dus verdwenen.
„Ja," zei ik. „Hij was vreselijk ge
raffineerd en., zo handig."
„Wenzel," nam Rittinghaus na een
poosje met moeite de draad weer op,
„Ja, Wenzel.. die was boordmon-
teur in een veldescadrille en bij een
bomaanval
Ik viel hem in de rede-
„Later, consul, later
Toen de hong tegen mij op ging
staan, schrok ik en kromp ineen, als
of ik uit een droom werd wakker ge
schud. Ik weet niet, hoelang ik daar
zo gestaan heb, maar ik herinner me,
dat ik een hele tijd naar de open
deur van mijn huis moet hebben
staan kijken. „Misschien wil je
eerst..", zei Rittinghaus hees.
Ik begreep direct wat hij bedoelde:
„Ja," zei ik, „waar ligt zij?"
Hij keek mij met een merkwaardi
ge blik aan. In alle geval meende ik,
toen wij elkaar op dat ogenblik ein
delijk weer in de ogen durfden zien,
een versluierde en veelzeggende uit
drukking op zijn gezicht te lezen.
„Je zult haar wel vinden," zei hij
kort en ging het huis binnen. Het leek
wel, of hij de vlucht nam
Ja, natuurlijk zou ik haar vinden.
Ergens op het dorpskerkhof zou een
heuvel zijn, misschien een kleine,
tweede heuvel daarnaast Misschien
ook zou de oude neiging der Ritting-
hausen voor het indrukwekkende een
prachtige gedenksteen of een soort
van monument hebben laten plaatsen.
Misschien zelfs een familiegraf.
Ik was, gehoorgevend aan een on
verklaarbare drang, de avond ingelo-
^QQyyyyyiriryvyinoQQOOOOCXDOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC'
pen en opeens stond ik in de kleine
boomgaard, die Bim en ik acht jaar
geleden eigenlijk het allereerst op ae
Veulenhof geplant hadden.
Toen hadden de jonge boompjes er
zo erbarmelijk hulpeloos en teer uit
gezien, dat zij er alle twee eigenlijk
nooit echt aan geloofd hadden, dat zij
nog èens groot zouden worden. Maar
het eerstvolgende voorjaar wierpen
zij al schaduw en toen ik te kwader
ure dat was toen in augustus 1914
het licht van een oude, mooie en sta
biele .wereld werd gedempt toen ik
dus met Bim naast mij voor lange
ZE WORDEN in ons land alleen in
\7Aiid-Limburg gekweekt.... Waar ze
precies gekweeld worden, mag niemand
roeten. Maar hoe het in zijn werk gaat
dat kon men aanschouwen op de „BBB"
te Valkenburg, waar in de afgelopen
dagen een volledige slakkenkwekerij
in vol bedrijf te zien was.
Waar men ze eten kanP In Lim
burg in alle betere restaurants, in de
overige Beneluxlanden aan de karretjes
tijd afscheid nam. toen hadden zij wer- 8 lianas de straat. In Luik op de bloemen-
kelijk al een hele boomgaard ge- 01 - r- - -- -
vormd. Zij waren groot genoeg ge
weest, om rijke schaduw te geven,
maar zij lieten ook nog de lucht zien
en de zon kon nog rijkelijk de bodem
bereiken, terwijl ook de blik in de
verte, over het wijde strandmeer heen
nog niet gehinderd werd.
Wat een heerlijke wereld was het
toen geweest! In de wijdte van het
eigen tehuis lag het hele vaderland
en heel de wereld besloten, al wat
markt, in Brussel in de Marollenbuurt
rn voorzover ze niet door het snelverkeer
van de boulevards verdreven zijn, ook
nog in het voorname centrum van de
hoofdstad, alsook in Luxemburg.
BIJ ONS HETEN ze slakken, vanwege
hun deftigheid caracollen. in de Frans
sprekende gedeelten van België en op de
menu's van de sjieke restaurants: escar
gots. De meeste Noord-Nederlanders grie
mooi en goed was, alles wat vredig zelen er een beetje van en velen weigeren
was en vol toekomstbeloften, het le
vendige en krachtige van het bestaan
vervulde de zachte bries, die zijn
adem uit de diepte van de verre wijd
te putte.
Rechts van die gaarde, die wij nooit
een naam gegeven hadden, maar
waarover wij altijd spraken als van
„onze bomen", lagen de grasvelden
met schuttingen omgeven. Het eerste, j
dat geen grondmoeilijkheden bood en
ook niet te sterk naar het meer af-
daalde was voor de eenjarige heng
sten. Dan volgde, reeds tot bij het
meer lopend, het veld voor de moeder
merries, en dan.Ik wendde de blik
af. Er stond geen enkel paard in de
grasvelden en dat was eigenlijk beter,
dan wanneer het zo geweest zou zijn
als vroeger.
Het was goed dat alles geheel an
ders en vreemd geworden was.
Ik keek uit over het strandmeer.
Blauwgrijze en violette sluiers, be
dekten de reeds verte boven het water
en in het zuidoosten straalden reeds
de eerste sterren van de nacht. Naar
het westen, waar, achter de zandheu
vels met de donkere muur van dennen,
de zee te bespeuren viel, verhief zich
een roserode toren van wolken.
Vroeger had ik dat eens- voor een
grote, onaardse tempel van alle le
vensgeluk gehouden, dacht ik. Vroeger
was mijn hart, bij het zien daarvan,
opgesprongen en ik zou hebben.
Ik deed mijn ogen dicht. Er was een
herinnering bij mij opgekomen, die
meer schrik was dan pijn.
Zo was het immers al eens geweest.
Die roserode, in een onbegrijpeijke
klare verte verloren wolkentoren, die
mengeling aan de hemel van een laat
ste jubel van de dag met net
gefluister van de naderschrijdende
nacht, die geen duisternis, maar al
leen geborgenheid beloofde.
Er werd toen nog aan ons huis ge
bouwd, en vaak, als de wind draaide,
had het niet meer naar water en hooi
en paarden geroken, maar gra
zig en ook zo heerlijk naar mortel c-n
bakstenen, lyij hadden toen hier op de
zelfde plaats gezeten.
In de middag van die dag was mijn
ontslag uit het regiment gekomen c-n
mijn overschrijving naar de landweer-
cavalerie.
Dat had toch wel even pijn gedaan.
Misschien niet zozeer het afscheid van
een oude levensvorm als wel de ver
nedering, die er lag in de domme en
zielloze mechaniek van het adminis
tratieve verloop der dingen.
Ik had er niets van gezegd, bij Bim
hoefde men nooit naar woorden te zoe
ken, voor dingen, die je aan het hart
gingen.
Wij hadden in de schemering stil op
deze zelfde plaats gezeten en toen had
zij ineens mijn hoofd naar zich toe ge
trokken, zodat het in haar schoot lag.
„Je moet je niet ergeren, Bom. Het
is zo immers goed. Het is toch ook
geen opzettelijke belediging. Ik heb
vanmiddag ernaar geïnformeerd. Het
is gebruikelijk zo
Ik zei in 't geheel niets. Ik was weer
eens zo vanzelfsprekend, zo bovenma
tig gelukkig. Het was het hartje van
de zomer, maar ik kreeg hetzelfde ge
voel over me, dat ik altijd had als het
volle geluk mij in zijn armen nam:
een gevoel van Kerstmis. Zoals eens
in Eryllgobragh, in de box van Avour-
neen, zoals.
Ach, zoals al zo dikwijls in
mijn begenadigd leventje Hoe heer
lijk en hoe goed was het leven.
(Wordt vervolgd)
OCm^^COOlMOCOOOCOOOÖMCX^OOOODOOOOOOOO^^
eenvoudig ze te leren eten en de heerlijk
heid van hun bijzondere smaak te ontdek-
I ken. Daar zal voorlopig wel niet veel aan
te doen zijn.
Men mene overigens niet, dat alle ge-
I kweekte en gevonden slakken als lekker
nij op de tafel komen. De meesten dienen
de wetenschap. Dat vertelt U Pierre Flo
rack, de enige Nederlander die deze schijn
baar onaanzienlijke diertjes kweekt. Op de
B.B.B. heeft deze Florack een levensechte
kwekerij aangelegd, waar een ieder de
slakken in hun eigen werkterrein aan de
arbeid kan zien. Dat gaat natuurlijk in een
slakkengangetje, en er is nogal wat ge
duld en ervaring voor nodig om de dier
tjes op te voeden totdat ze volwassen zijn
en op eigen „benen" staande, zo spoedig
mogelijk verdwijnen naar de keuken of
naar het laboratorium.
EEN SLAK, een caracol, een escargot,
leeft zijn eigen leventje, in een eigen tem
po, dat zich niet laat versnellen. Pas op
zijn twaalfde jaar is de slak vojwassen,
geschikt voor consumptie of voor weten
schappelijke verwerking. Florack, die in
Valkenburg zijn slakkenbedrijf heeft op de
Houthemerweg, levert per jaar veertigdui
zend slakken voor deze doelen. Grote afne
mers zijn de universiteiten en hogescholen
van Utrecht, Groningen, Delft, Wagenin-
gen, Gent, Washington, Luik, Brussel en
Antwerpen. Als men nu weet, dat Utrecht
alleen jaarlijks zo'n vierduizend slakken
nodig heeft, dan kan men zich indenken
dat Florack vele maanden 'van het jaar
aan zijn slakken verzorging een dagtaak
heeft. Hij moet op gezette tijden de baby
slakjes opgeraven uit de bodem van iijn
slakkenparadijs en ze dan in het geheim
naar de onbekende kweekplaats brengen
vanwaar ze later weer worden teruggezet
naar de oorspronkelijke verzamelplaats.
Men spreekt van wijnbergslakken, alsof
uitsluitend die Soorten voor consumptie
geschikt zouden zijn. Dat is niet waar. De
grondsoort van Zuid-Limburg, van de
Eifel en de Ardennen is voor de slak uiter
mate geschikt. Op veengronden en in zand
kan ze niet gedijen.
De slak eet alle soorten groenten. Door
zijn sterkontwikkeld gezichtsvermogen en
reukorgaan, heeft hij op verre afstand in
de gaten, waar de lekkere hapjes te vin
den. zijn. Dat zijn alle soorten groenten, be
halve selderij, en van die groente kan hij
met zijn kornuiten een onvoorstelbare
massa verslinden.
Zet een slak op vijf meter afstand, laat
hem een verse krop sla zien en hij neemt
een run in de richting van het lekkers,
dat hij binnen het kwartier bereikt heeft.
Als men dan goed luistert, hóórt men hem
eten, zo'n schrokkerd is het. Duizend
WASHINGTON Het parkeerpro
bleem in Washington wordt ieder jaar
nijpender. Het Congres wil verbetering
in de chaos brengen door op het voor
plein van het Capitool waarop om de
vier jaar de inauguratie van de presi
dent plaats vind. een ondergrondse
parkeergarage van vier verdiepingen
voor 1900 auto's te laten bouwen voor
de kolossale som van 150 miljoen gul
den. De „Washington Post" schampert
in een commentaar op deze „gouden
garajge"-plannen, dat dit per auto
plaats neer zou komen op 22.000 dollar
(79.000 gulden) ofwel zeven maal de
prijs van de gemiddelde personenauto,
„wel een beetje duur voor een parkeer -
plaatsje". Senator Douglas uit Illinois,
van huis-uit econoom, heeft al krachtig
geprotesteerd tegen „het volstrekt on
rendabele garageproject", nadat een
onderzoek hem geleerd had, dat elders
in de Amerikaanse steden ondergrondse
parkeergarages gebouwd zijn voor
maximaal 14.500 gulden per auto-plaats.
„Men zou er beter aan doen", aldus
Douglas, „om Washington goede onder
grondse verbindingen met de buiten
wijken te geven, die, zoals iedereen
weet, te enenmale ontbreken. Een goed
systeem van openbare vervoermiddelen
zou de enige oplossing kunnen leveren
van het parkeer-probleem".
DE HONGAARSE VROUWEN zijn
overgelukkig dat het Stalinisme geen
mode meer is. Toen de oude tiran van
het Kremlin nog heerste werden goed-
geklede en verzorgde vrouwen in de
landen van het Sovjetblok beschouwd
als verraadsters van de communisti
sche zaak. Kapsalons e.d. waren toen
schaars en sober en westerse coiffures
taboe. Make-up gold als schandelijk en
nagellak als het toppunt van decaden
tie.
HET HUIDIGE bewind schijnt er op
uit te zijn, de dames schadeloos te stel
len voor het onrecht, haar in het ver
leden aangedaan. Allerwegen in Boeda
pest verrijzen de laatste tijd namelijk
luxueuse.schponheids- en kapsalons, die
door de staat ingericht en geëxploiteerd
worden en waar de tarieven inderdaad
zeer schappelijk zijn. Een goede ge
zichtsmassage annex schoonheidsmas
ker, stoombehandeling en epilatie kost
b.v. 25 forinten of bijna 4,50, wassen
en watergolven 18 for. 2,70) en
voor 50 for. (bijna f 9) kunnen de da
mes heur haar in elke gewenste mode-
tint laten verven.
De meeste meisjes van Boedapest,
een wispelturig goedje, veranderen elke
zes weken van haarkleur. Koperachtige
tinten staan op het ogenblik het hoogst
in de gunst.
De stijl van de kapsels schijnt
min of meer gelijk te zijn aan die
in het westen. Enkele haarkunstenaars
krijgen toestemming om naar Parijs,
Rome en Londen te gaan teneinde de
nieuwste modegrillen te leren kennen,
andere halen die uit exemplaren van
westerse tijdschriften, die door barsten
in het ijzeren gordijn binnendringen.
Een voetbehandeling kost een Boeda-
pester schone niet meer dan vijf for-
rinten (negentig cents).
IN VELE SALONS kunnen de dames
tevens de ladders in haar nylons la
ten ophalen. Dat is in deze stad, waar
naadloze nylons ongeveer elf gulden
per paar kosten, geen overbodige weel
de.
Niemand kan echter in theorie al
thans een telefonische afspraak tna-
ken met kapper of schoonheidsbehande
laar en men heeft inderdaad zelfs be
kende actrices van Boedapest geduldig
op haar Eeurt zien zitten wachten. Ver
moedelijk moeten de vrouwen van func
tionarissen van de communistische par
tij dit eveneens doen.
Een puzzel vormt nochtans de vraag
waar de meisjes het geld vandaan ha
len om elke week naar de kapper en
een schoonheidssalon te gaan. De mees
te hunner verdienen in haar bewone be
trekking niet meer dan 1.000 forinten
(iets meer dan 150.-) per maand.
WAT ER ACHTER deze staatsijver
zit om de dames te gerieven? Wester
se waarnemers zien het zo: Tevreden,
welverzorgde vrouwen leiden tot tevre
den mannen en tezamen vormen zij te
vreden staatsburgers. Het is de knap
ste politieke zet die het rode regiem in
jaren gedaan heeft...
slakken, zo vertelt Florack, eten zoveel
als een volwassen varken. Dat zal men
van zo'nlangzaam beestje niet verwacht
hebben. Ook niet, dat hjj het wel een
jaar of zesentwintig oud worden kan.
OMDAT HET zulke veelvraten zijn, zal
geen enkele moestuinhouder dol op slak
ken zijn. Als hij ze in zijn tuin ontdekt
laat hij Florack komen die neemt ze mee
naar zijn eigen verzamelplaats. De grond
in het land van Valkenburg is sterk kalk-
houdend, en dat heeft de slak nodig om
dat hij zich tegen de winter moet kunnen
inkapselen. Pas in april wordt hij weer
actief als de bodem waarin hij zich ver
borgen heeft voldoende door de zon is
voorverwarmd. Dan komt de in de loop
van de winter sterk vermagerde slak, (hij
heeft al die tijd op zijn vet geleefd) weer
te voorschijn, meestal juist op tijd om van
de eerste lentegroenten te genieten. Dat
doet hij ook dan met een gulzigheid, die
men zich nauwelijks kan voorstellen.
Daarom moet de slak eigenlijk gerang
schikt worden onder de categorie schade
lijk wild.
EEN KUNSTMATIG slakkenparadijs
was, zoals gezegd, op de achtste B.B.B.
aangelegd. Daarvoor was het nodig dat
Florack bij het barre winterweer van de
voorafgaande weken op zijn terrein kunst
matig slakken naar boven ging lokken. Hij
deed dit met een straal-lamp, waarmee hij
de aardkorst verwarmt en verzacht. Hij
had er voor de B.B.B.-stand vierhonderd
nodig. Daar mocht onder het slakkenver-
blijf geen houten vloer liggen. De grond
laag moest normaal aansluiten aan de
aarden bodem onder de Expositiehal.
Daar bovenop werd het „Lebensraum"
van de slakken overeenkomstig de natuur
aangelegd.
Als de diertjes zich niet volkomen
thuis voelen, gaan ze van pure mis
troostigheid en heimwee binnen vieren
twintig uur dood. Dat kon Florack, en
dat kon ook de B.B.B. niet hebben. Dus
moest de slakkenhouder dagelijks bij
zijn beestjes opblijven, ze op tijd van
voer voorzien en zorgen dat de vochtig
heidsgraad van de grond gedurende de
tijd van de tentoonstelling constant
bleef. En dan nog, zegt Florack, zal
het wel zo zijn dat alle vierhonderd er
het leven bij laten. Het vroegtijdig op
graven uit hun eigen verblijkplaats, het
overbrengen naar de BBB en de onwen
nige omgeving hebben hun invloed op de
slakken wel doen gelden. En Florack
js heel de B.B.B. lang, bij zijn slakken
gebleven.
26. Het kon het geoefende oog van dokter Beenzager
niet ontgaan, dat kapitein Robbeklopper zich niet aan
de voorschriften had gehouden, want wederom danste
de gezagvoerder heen en weer over het dek, terwijl
hij met vertrokken gezicht zijn gekwetste voet vast
hield. „Ei, ei!" riep de medicus bestraffend uit, „ge
zijt weder ongehoorzaam geweest, mijn waardeTen
tweeden male hebt ge misbruik gemaakt van uw been
door het ter kastijding aan te wenden van die aardige
Academisch Gevormde Zeeman. Foei, foei! Nu zie ik
mij wederom genoodzaakt, uw been aan een grondig
onderzoek te onderwerpen!" „Maar dokter, hoe komt
u opeens op dit eilandje?!" riep Panda verbaasd. „Val
mij nu niet lastig met uw onbenullige vraagjes, vriend
je!" antwoordde de dokter, Panda opzij schuivend. „Ik
ga trachten, het lijden van uw gezagvoerder een weinig
te lenigen en wens daarbij niet gestoord te worden."
Hierop nam hij zijn houten hamer en gaf het been
van kapitein Robbeklopper een onderzoekend klopje.
„Au! Drommels! Dekselse walpil! Uitgetaande benen
mepper!" brulde de kapitein vanaf de ra, waarheen hij
was gesprongen! „Wat is dat voor een landrottenma-
nier om een eerlijk zeeman te behandelen?!" „Deed het
pijn, mijn beste?" vroeg de dokter onverstoorbaar,
„day. moet ik hieruit de gevolgtrekking maken, dat uw
voet nog niet genezen is! Ge dient waarlijk mijn voor
schriften strenger in acht te nemen en vooral vriende
lijker te zijn tegen de aardige Academisch Gevormde
Zeeman!"
Het Engelse marinierskorps heeft zich
op geruisloze wijze ontdaan van Andrew
Condron, de enige Britse deserteur in de
Koreaanse oorlog, die waarschijnlijk bin
nenkort naar Engeland zal terugkeren.
Condron werd in 1953 als deserteur op
gegeven. Hij is nu officieel ontslagen als
marinier, maar op zijn conduitestaat wordt
vermeld dat zijn gedrag zeer goed was
tot zijn desertie. Overheidsfunctionarissen
hebben verklaard: „De feiten liggen zo,
dat we niets meer met hem te maken
willen hebben."
De nu 31-jarige Condron was de enige
Britse gevangene in Korea die weigerde
te worden gerepatrieerd. Samen met 22
Amerikanen ging hij studeren aan de uni
versiteit van Peking. Hij leerde daar Chi
nees en ontmoette een Franse studente,
met wie hij trouwde. Later werkte hij
in Peking als vertaler.
Het ontslag van Condron houdt in dat
hij niet voor een krijgsraad zal komen.
Zijn 63-jarige vader Patrick Condron
heeft vernomen, dat zijn zoon wil terug
keren naar zijn woonplaats in Schotland.
„Ik ben blij. Het was een verschrikke
lijk besluit dat Andy heeft genomen, maa^
ik moet hem nageven dat hij erbij is
gebleven."
56-57. Een héle tijd duurde die herrie in
het dorp. Maar eindelijk leek het, of de
negers er genoeg van hadden. Het trom
melen hield op. het geschreeuw en ge
zang werd minder.
Het was nacht geworden. De inboorlin
gen waren in hun hutten gegaan om te I
slapen; het werd stil. Toen Petertje voor
zichtig naar de ingang tuurde zag hij, dat
het dorp rustig in de maneschijn lag.
k