HI FILATELIE DE KABELJAUW HUBERT EN Dammen ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1962 Erbij ri as sMU'sP «ir* DE BW3®£J*T££>-' 16 GE LEG O DOOkTm LUXEMBURG. Op 17 september a.s. zullen twee Europazegels worden uit gegeven in de waarden 2.50 jr. (licht- olijf, groenachtig geel en bruinzwart) en 5 fr. (lila, geelachtig groen en bruin zwart). De zegels vertonen het alge mene ontwerp voor 1962, gemaakt door de Luxemburger Lex Weyer, een jonge boom met negentien bladeren. De op lage is niet beperkt. ARGENTINIË. Het vijftigjarig be staan van de Argentijnse luchtmacht is onder meer gevierd door de uitgifte van een postzegel van 2 pesos (rood, lichtblauw en zwart), waarop een ge stileerde vliegtuigvleugel in de natio nale kleuren voorkomt. De oplage be draagt twee miljoen stuks. TSJECHOSLOWAKIJE. De Tsjechi sche posterijen hebben een postzegel van 1.60 kr. groen en lichtgeel) het licht doen zien, die gewijd is aan de voetbalfinale in Chili 1962. Op de zegel is een doelverdediger in actie af gebeeld. Het ontwerp is met uitzonde ring van de afbeelding van de wereld bol en het opschrift: Ve Finale CSSR, gelijk aan de op 5 februari j.l. uitge geven sportzegel van 1.20 kr. OOST-DUITSCHLAND. Ter gelegen heid van de tiende Europese zwem- kampioenschappen, die van 18 tot 25 augustus in Leipzig worden gehouden, is een serie van zes waarden in circu latie gebracht: 5 pf. vrije slag, 10 pf. rugslag, 20 10 pf. schoonspringen, 25 pf. vlinderslag, 40 pf. schoolslag en 70 pf. waterpolo. De 40 pf. is een „sper- waarde". De zegels zijn ook in samen druk verschenen (kleine oplage). MALEDIVEN EILANDEN. Begin sep tember zal een serie van acht waarden worden uitgegeven ter viering van de vijftiende verjaardag van Unicef, het internationale kindernoodfonds van de Verenigde Naties: 2, 6, 10, 15, 25, 50 larees en 1, 5 roepees. Afgebeeld zijn vier dansende kinderen tegen een ach tergrond van de wereldkaart. Er zijn twee ontwerpen, n.l. kinderen uit het verre en midden-oosten en kinderen uit Amerika en Europa. De zegels zijn ontworpen door de Fransman Claude Bottiau. JAMAICA. Een serie van vier zegels is uitgekomen ter gelegenheid van de opening van de negende Centraal- amerikaanse en Caraïbische Spelen op 11 augustus j.l. in het nieuwe stadion te Kingston. De volgende takken van sport zijn erop in beeld gebracht: ge wichtheffen, voetbal, boksen en wiel rennen op de 1 d., duiken, zwemmen, zeilen en waterpolo op de 6 d., speer werpen, discuswerpen, polsstokhoog- springen, hordenloop en estafettenloop op de 8 d. De hoogste waarde, de 2 sh., toont het wapen van Kingston en een gebeeldhouwde figuur van een hard loper. DAHOMEY. Op 1 september a.s. zal een Rode Kruisserie verkrijgbaar wor den gesteld in de waarden van 5, 20, 25 en 30 fr. De zegels vertonen in het Begin september vangt het speelseizoen voor de wedstrijdbridgers weer aan. De Nederlandse Bridgebond luidt de gebeurte nissen in met een groot open internationaal zomertoernooi, dat op 1 en 2 september in Den Haag gehouden zal worden; inlich tingen erover kunt u krijgen bij de ad ministrateur van de NBB, Emmapark 9, Den Haag. In de daarna volgende weken staan er nog enkele bekerwedstrijden op het pro gramma en omstreeks oktober beginnen de langdurige competities voor bridgeparen en -viertallen. Al deze wedstrijden behoren feitelijk strikt volgens de officiële spel regels te worden gespeeld doch in de praktijk laat dat nog wel eens wat te wensen over. Het is geen geheim, dat zelfs in verenigingen die bij de NBB zijn aan gesloten, de onwetendheid op het gebied van spelregels en spelmanieren ontstellend groot is. Niet alleen bij de spelers, doch vaak ook bij de bestuurders en wedstrijd leiders, die beter behoorden te weten. Bridgen volgens de spelregels is in Ne derland geen populaire zaak maar al te vaak wenst men vergissingen en dergelijke te corrigeren onder de beeldspraak, dat men niet met het mes op tafel wenst te spelen. Toch is goed en aangenaam wed- strijdbridge alleen maar mogelijk, als men zich althans aan de belangrijkste spel regels nauwkeurig houdt. Er is nu een maal een verschil tussen een partijtje met pa en moe thuis en een toernooi of com petitie om prijzen of kampioenschappen. Mag men bij het partijtje schaak thuis, de blunder die de partij direct zou be slissen door „terugzetten" ongedaan ma ken als men een schaakwedstrijd speelt is dat onmogelijk. Waarom zou het in wed- strijdbridge anders zijn? Waarom zou men daar aan zichzelf of aan de tegenpartij straffeloosheid moeten toekennen, als er voor de beurt wordt geboden, verzaakt wordt of een andere ernstige over treding van de spelregels wordt begaan? Goed wedstrijdbridge spelen, betekent niet alleen dat men goed biedt en goed speelt; het betekent óók, dat men géén slordigheden of overtredingen begaat. Als men drie sans slecht afspeelt gaat men down als men verzaakt bij het spelen is dat een fout die óók slagen kan kosten. Daar de gemiddelde bridgespeler nauwe lijks bereid is in bridge te studeren, kan men helemaal niet van hem verwachten, dat hij bereid is de uitgebreide en nogal droge lectuur van de spelregels ter hand te nemen. Degenen die moeten zorgen, dat het wedstrijdbridge tóch goed en prettig verloopt, zijn dan ook in de eerste plaats de clubbesturen en de wedstrijdleiders. Zij hebben een bridge-opvoedende taak, waar van het belang voor het wedstrijdbridge niet hoog genoeg kan worden aangeslagen. Het is feitelijk de plicht van iedere ver eniging, om aan het begin van het wed strijdseizoen in het clubblad, dan wel per circulaire, dan wel per korte bespreking op één der eerste clubavonden van het nieuwe seizoen, alle leden in te lichten over wat mag en wat niet mag. Het is helemaal niet nodig, daartoe het gehele spelreglement te behandelen, doch enkele van de meest belangrijke punten moeten bepaald aan de orde worden ge steld. Enkele van deze punten noem ik voor de beurt bieden, verzaken, verplich tingen de wedstrijdleider te roepen, recht van protest, de weigevoeglijkheid. Over al deze punten ontstaat jaar in jaar uit in allerlei Nederlandse clubs geharrewar en ik stel thans, dat het de clubbesturen zijn die véél van dit onaangenaams kunnen voorkomen door de leden goede voorlich ting te geven. Natuurlijk moeten deze bestuurderen dan ook enige deskundigheid bezitten en zij kunnen de elementaire kennis reeds op doen door zich bij de NBB aan te schaffen het boekje „Spelregels voor wedstrijd bridge". De bagatel die het-kost 1,50), voorkomt vele uren van ergernis en ver gaderen over onaangename kwesties. Ook hier geldt het gulden woord voor komen is beter dan genezen. H. W. F Har ski Bridgevraag dezer week: Zuid: *AH5<? 10 94OH75*7432 Oost gever, niemand kwetsbaar, paren wedstrijd. Biedverloop: oost 1 schoppen zuid pas west pas noord doublet oost pas zuid 1 Sansatout west pas noord 2 ruiten oost pas zuid 3 rui ten OW passen verder noord 3 har ten wat moet zuid doen?? Antwoord elders op deze bladzijde. Scherper is wel 4) Pc3, waarna dc4: leidt tot de zogenaamde Noteboomvariant. Na de tekstzet kan zwart met f7-f5 geraken tot de Slavische Stonewall. Mogelijk is ook Pf6, waarna wit Pbd2 kan proberen. Maar zwart heeft heel andere plannen; hij stelt Pf6 bewust uit om de gebruikelijke varian ten te vermijden. 4)Pb8-d7. 5) Pbl-c3 a7-a6. Hoe kan wit profiteren van zwarts on gewone opstelling? De systematicus is ge neigd aan te nemen, dat een dergelijke op zet kan worden weerlegd. En het is dus begrijpelijk dat wit tracht, met zijn vol gende zet het „gat" op b6 te accentueren. 6) c4-c5 De witte gedachtengang is logisch, maar toch legt de gekozen zet de -grondslag voor het verlies. 6) e6-e5! De juiste reactie. 7) b2-b4 e5-e4. 8) Pf3-d2 g7-g6. 9) f2-f3 Wit onderschat zijn stelling. Met dit ondermijnen van de zwar te pionnenfalanx had hij moeten wachten tot na de rochade. 9) f7-f5. 10) f3xe4 f5xe4. Nu is het voor wit reeds moeilijk om tot rocheren te komen. 11) Pd2-b3 Pg8-h6! Alles zeer doelbewust gespeeld; zwart houdt de mogelijkheid Dh4f in petto en posteert zijn paard zodanig, dat het eventueel via g4 of f5 kan ingrijpen. 12) g2-g3 Rf8-g7. 13) Rfl-g2 0-0. Het falen van de witte opbouw is nu wel duidelijk ge worden. Wit kan niet kort rocheren en de rochade aan de lange kant is weinig aan trekkelijk, omdat wit juist aan d i e zijde met een pionnenopmars zou moeten ageren. 14) Rcl-d2 Zwart: MARWITZ (aan zet) Zwart: 2, 6, 7, 8, 9, 20, 30. Wit: 11, 17, 27, 29, 38, 39, 43, 45. Wit speelt en forceert de winst. No 2. Zwart: 8. 9, 10, 11, 26, 37. Wit: 22, 28, 30, 32, 39, 41, 45. Wit wint door: 1) 32-27 37x46. 2) 27-21 46x35. 3) 45-40. No 3. Zwart: 7, 8, 9, 19, 24, 27, 29. Wit: 30, 36, 38, 40, 41, 42, 50. Zeer geestig is de winst met het volgende dwangspel. 1) 40-34 29x40. 2) 36-31 27x47. 3) 38-33 47x29. 4) 50-45 24x35. 5) 45x1. No 4. Wit: VAN DEN BERG Hoe kan zwart van zijn voordeel gebruik maken? Na het voor de hand liggende Pf6 kan wit tot 0-0. Marwitz vindt hier de waarlijk schitterende sleutelzet. 14) Ph6-g4ü Dit stukoffer moest nauwkeurig berekend worden. Zie 14) Dg4: Pe5H en dan: a) 15) Ddl? Pd3t benevens Tf2 mat. b) 15) De2 Rg4 met tenminste verovering van de witte dame. c) 15) Dh4 Rf6. 15) Dh6 Rg5 of 15) Df4 Pd3f. beide malen met damewinst. In arren moede besluit wit daarom, het offer te weigeren. 15) Ddl-e2 Nu leidt 15) Pf2. 16) 0-0 tot niets. Maar er volgt een nieuwe verrassing. 15) Pd7-e5H Op nieuw voortreffelijk gespeeld. Er dreigt onder meer Pd3t of Tf2. 16) d4xe5 Pg4xe5. Zwart is nu een stuk tegen een pion achter, maar hij beschikt over onpareerbare drei gingen zoals Rg4 of Pd3t plus Tf2. 17) Thl-fl Rc8-g4 en wit capituleerde, daar zijn dame verloren gaat. De tussenzet 18) Tf8:t Df8: baat niet. Zie 19) Dfl (f2) Pd3t Zonder meer een juweeltje, dat terecht de schoonheidsprijs Hoogovens 1946 ver wierf. (Slot volgt). Mr. Ed. Spanjaard Zwart: 11, 13, 19, 24, 31, 35, 36. Wit: 25, 27, 34, 38, 39, 47, 50. Het eindspel: zwart 19 en 13; wit stuk op 6. Wit wint. No 5. Voor liefhebbers van het damspel die niet in de gelegenheid zijn aan toernooien of club wedstrijden deel te nemen is het wedstrijddammen per brief mogelijk. De Nederlandse Correspondentieclub maakt het mogelijk dat de deelnemers in contact komen met dammers in Rusland, Canada, Italië, Frankrijk, Marokko en an dere landen. Het is voor Haarlem een hele eer dat twee Haarlemmers, namelijk de heren G. Zeeuwe en A. Douma aan het toernooi om het wereldkampioenschap in september gaan deelnemen. Het adres voor opgave van deze pen- damclub is: P. Hovingh, Jan Voerman straat 68, Amsterdam W. III. Dat er zeer fraaie en diepgaande partij afwikkelingen zich kunnen voordoen in het brief spel blijkt uit het volgende. Zwart: 9, 12, 13, 18, 19, 26. Wit: 28, 29, 31, 38, 39 en 47. Voor de no 4 en 5 geldt: wit speelt en wint. B. Dukel (Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur, B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden). midden de kaart van Dahomey met de 'ekst „Rode Kruis van Dahomey" en twee verpleegsters tijdens de verzorging van een zieke en gewonden. GRIEKENLAND. De Griekse Europa- tegels komen op 17 september a.s. in omloop. De waarden zijn: 2.50 en 4.50 dr., waarvan de oplage respectievelijk 2'2 miljoen en 2 miljoen exemplaren bedraagt. De zegels zijn gedrukt in twee kleuren en ze dragen het algemene ontwerp voor 1962. OEGANDA. Honderd jaar geleden ontdekte John Henning Speke de oor sprong van de rivier de Nijl te Jinja op 28 juli 1862. Dit feit is herdacht met een serie van vier zegels, die alle een "zicht geven op de Ripon-watervallen, ■tdekt'door Speke; links ziet men het irtret van koningin Elizabeth II. De i aarden zijn: 30 c„ 50 c., 1 sh. 30 en sh. 50. Niet iedereen weet, dat het gedeelte „Openingen" van de „Losbladige Schaak- berichten" vrijwel geheel wordt samenge steld door drs. C. B. van den Berg. Onder de supervisie van dr. Euwe verzamelt Van den Berg alle belangrijke openingsgegevens uit de gehele wereld, waar hij de essentie uit peurt, welke hij dan weer verwerkt in de 14-daagse uitgave: de „Losbladige", welke thans in meerdere talen verschijnt en door alle topschakers van de U.S.A. tot de U.S.S.R. worden bestudeerd. Van den Berg heeft hier een dagtaak aan en is er wel zo ongeveer de grootste openingsken ner van ons land door geworden. De lezer zal zich afvragen waarom wij dit vermelden in een artikel over onze stadgenoot Marwitz. Het antwoord geeft onderstaand partijtje, waarin de Haarlem mer de Amsterdamse schaakmeester ge heel overspeelt.in de opening! De vruchten van de Haarlemse strategie wor den reeds in het begin van het middenspel geplukt: twee paardoffers, scherp be rekend, doen Van den Berg, met wit nota bene, reeds na 17 zetten capituleren. Een van de fraaiste miniatuurpartijen welke wij ooit zagen. Wit: Van den Berg. Zwart: Marwitz Half-Slavisch 1) d2-d4 d7-d5. 2) c2-c4 c7-c6. 3) Pgl-f3 e7-e6. 4) e2-e3 Zwart: 3, 6, 7, 8, 9, 11, 13, 14, 16, 18, 19, 23, 24, 26. Wit: 27, 28, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 42, 43, 47, 48, 49. Zwart aan zet speelde de minder goede positiezet 8-12. Wit lokte de foutzet uit met 2) 47-41 24-29. 3) 33x24 19x30. 4) 28x17 11x31. 5) 35x24 31-36. 6) 34-29 36x47. 7) 37-31 26x28. 8) 38-33 47x38 en wit won met 43x1. Voor probleemliefhebbers volgen hier vijf geestige vraagstukken van Russische problemisten. Het zijn alle miniatuurtjes om voor het bord, dus zonder de stukken te verplaat sen, op te lossen. •uap-ioAS. a} uijejaoj^ }SUK>iom.raAEpï Ciq xSiajp ua uaqqaq X-mEq -J9IA uaa siqoais ibz paoou uapieq jsia si Xueqsu ax 'uassed Sijsn.T pinz ueq pjoou uea poq japaaA :sqa do ua pjoou tiq japjaA nu piaq>(f!iapjooAi;uBjaA ap iuaqqaq a; guiqqapuaddoqDS apaog xjaaguce pmz apauiJBBM uaddoqos aup sueq} si poq paog uaa 'ufiz ueq unp aj pjoou uea uaaaA -Exq ui jtzaq -jaq jeep 'uaggaz vs 8 uaag suBq; ueq pmz jbbui ufiz a; qeA\z oz }aiu puoou piaaniuaooe ua}jeq aup xoh •uajmj aup uba paap poq apuagipaouiuee 'apaog jaq pmz doJEBM uapoqag uajim aaMj gi^qoiz -jooa suaa jebui }s.iaa (jads uaAagag ;aq sib ufiz a| xjaoqaq qaais oz }atu lep) VS I spmz do pjoou ijaaq qCnauuayi 'uatads ua;Bi apjiM uaddoqos uaa ;aiu gtpnoAuaa [pjeduaga; ap pjoou apauuBEM 'uaAaguBB uajund oi 'Suo patu pads uaa ubjj ;aq uapuoAA pgaxag^in qiais sie taiu ^rijaquoJds -joo uojj pueq apjaiA ap ut ;aiqnop spjooN :j(aa.iA aazap SfuvJAagpuq do pjooMjuy „Ik ga vandaag een geweldige kabel jauw vangen", zei Hubert tegen zijn moeder. „Zo groot, dat wij hem vast niet in één keer kunnen bakken. Maar dat geeft niet. Wij bakken er dan maar een klein stukje van en een ander stuk zetten we in 't zout en een ander stuk in het zuurIn elk geval hoeven we deze hele week geen eten meer te ko ken." Hubert pakte zijn hengel en ging op weg naar de vijver in het plantsoen. VANDAAG, dacht Hubert, ga ik een kabeljauw vangen. Een reusachtige ka beljauw. Een kabeljauw zoals de echte grote reuzen vroeger opaten op hun ver jaardagpartijtjes. Zo groot, dat ik hem zelf natuurlijk niet kan dragen. Ik zal Tijs met de kar vragen om mij te hel pen. Hubert liep naar het schuurtje en zocht een flinke grote stok uit. Aan het einde van de stok bond hij een lang stuk vliegertouw. Dat vond hij toevallig óók in het schuurtje. Daarna sloeg hij een spijker krom. Wat een mooie haak was dat! Hij bond de haak aan het touw. Nu had hij een fijne hengel. Ik denk dat die hengel sterk genoeg is voor zo'n reusachtige kabeljauw, dacht Hubert. „Wat flauw van die kabeljauw", zei Hubert „om mij voor de gek te houden. Bah, wat flauw. Hij heeft mij natuur lijk gezien. Maar wacht, ik krijg hem wel." Hubert liep op zijn tenen naar de overkant van de vijver. Heel voorzich tig legde hij de haak met nieuw deeg er aan in het water. Toen ging hij op zijn hurken achter het riet zitten. Zo ziet hij mij niet, dacht Hubert, zo denkt hij gewoon, daar ligt een lekker hapje voor me en dan hapt hij en dan Er kwam plotseling geweldig veel be weging in het water. Hubert sprong op Ha, daar heb je hem, dacht ie. Het water spatte naar alle kanten op. En uit het wateruit het water kwam het hoofd van Fientje te voor schijn. „Wat doe je daar nou weer in de vijver!" riep Hubert kwaad. „Wat denk je wel! Denk je dat jij een ka beljauw bent!" Het gezicht van Fientje stond heel angstig. Ze was zo, plons, in de vijver gevallen. Ze was heel erg geschrokken. Hubert stak haar de hengel toe en trok haar aan de wal. Aan alle kanten droop het water uit haar kleren. En over haar schouder lag een lange sliert kroos. En als die hengel niet sterk genoeg is, vang ik maar een klein kabeljauw- tje. Daar is dan niets aan te doen. Hij haalde uit de broodtrommel in de keuken oud brood en maakte met wat wat water deegbolletjes. HUBERT RENDE NAAR Tijs om de kar te halen. „Heb je de kabeljauw gevangen?" vroeg Tijs. „Ja, duw mij er maar gauw heen", zei Hubert. Hubert ging in de kar zit ten en Tijs duwde hem hollend naar de vijver. „Kijk", zei Hubert, „daar staat mijn kabeljauw." „Maar dat is een kabeljauw met vlechtjes", zei Tijs. OP STRAAT kwam hij Fientje tegen. Dat was een meisje dat tegenover hem woonde. „Waar ga je heen, Hubert?" vroeg Fientje. „Ik ga vissen", zei Hubert. „Mag ik mee?" vroeg Fientje. „Nee", zei Hubert, „nee. Vissen is geen werk voor meisjes. En als ik nou op hele kleine visjes ging vissen, dan was het misschien nog wat. Maar ik ga een reusachtig grote kabeljauw van gen. Nee, je kunt beslist niet mee." Hubert liep verder en Fientje bleef achter hem aan lopen. Hubert wilde haar niet meer zien. Hij ging nog even langs bij zijn vriend Tijs. Tijs had een prachtige kar gemaakt op het onder stuk van een oude kinderwagen. „Ik ga vissen", zei Hubert tegen hem, „zie je wel, ik heb mijn hengel bij me. Ik ga een reusachtige kabel jauw vangen. Wil jij die kabeljauw op je kar naar mijn huis brengen?" „Ja, dat is goed", zei Tijs. „Wanneer moet ik hem komen halen?" „Als ik hem gevangen heb", zei Hu- bert, „dat is nogal wiedes." „Ja, ja", zei Tijs, „ja, natuurlijk." HUBERT STOND aan de vijver en hield de hengel stevig in zijn hand. Hij had de haak met het deeg er aan in het water gegooid. Hij zette zich schrap. Hij zag kringetjes in het wa ter. Nog even, dacht Hubert, dan bijt ie. Nog even en hij haalde met een brede zwaai op. Het enige dat er aan zijn haak zat waren wat groene slier ten kroos. „Ja", zei Hubert, „en met strikjes in het haar. Eigenlijk wel een rare kabeljauw hè?" „En weet je wat het gekke is", zei Tijs, „die kabeljauw van je lijkt pre cies op Fientje." „Je hebt gelijk", zei Hubert, „weet je wat we doen? We brengen die ka beljauw maar naar Fientjes moeder. Die zal er best blij mee zijn.,, En dat deden ze. Ze zetten Fientje in de kar en reden haar naar haar moeder. „HEB JE NIETS gevangen?" vroeg Huberts moeder, toen Hubert met niets thuis kwam. „O, jawel", zei Hubert, „een flinke kabeljauw. Niet zo groot als ik ge dacht had, maar toch wel een grote." „Waar is ie dan?" vroeg Hubert moeder. Och", zei Hubert, „ik heb die ka beljauw maar aan Fientjes moeder ge geven. Dat is toch wel goed, hè? Ik bedacht onderweg, dat ik niet eens zo veel van kabeljauw houd. Nee, ik houd eigenlijk helemaal niet van kabeljauw. Ik vind kabeljauwen gewoon vervelend. Vooral als ze nog op Fientje lijken ook." Ferdinand Langen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1962 | | pagina 17