Nederland
herdenkt
Thijsse
Honderd jaar natuurstudie
aint-Hubert-Club de France
Hof in Bloemendaal blijvend monument
van
Courant
i (7 -
DIPLOME de tmx
J. A. Nijkamp
Voorzitter Instituut voor
Natuurbeschermingseducatie.
v<: i?. Cy/u/Jéc
MORGEN IS het honderd jaar geleden, dat Jac. P.
Thijsse in Maastricht werd geboren. Er is in dit jaar reeds
veel over hem gesproken en geschreven: in mei had de
officiële herdenking in Amsterdam plaats, verschillende
verenigingen gaven een speciaal Thijsse-nummer van hun
orgaan uit, de Stichting Spaarpropaganda deed een Thijsse-
kalender met aquarellen van Voerman het licht zien, het
Zoölogisch Museum in Amsterdam organiseerde een grote
Thijsse-tentoonstelling, in verschillende andere plaatsen
waren of komen nog kleine exposities aan hem gewijd,
Kees Hana schreef een meesterlijk boek „Feest in de
natuur", het Instituut voor Natuurbeschermingseducatie
(I.V.N.) lanceerde, daartoe door een sponsor in staat ge
steld, een natuurbeschermingsfilm en zal, eveneens met
hulp van een sponsor, in het najaar aan alle Nederlandse
scholen en jeugdtehuizen een prachtige plaat over de be
scherming van de Nederlandse paddestoelenflora toezen
den, pers, radio en televisie schonken bij herhaling aan
dacht aan de figuur van Thijsse en aan het vele, dat hij in
zijn leven tot stand bracht.
Deze opsomming, die verre van vol
ledig is, toont duidelijk de grote plaats,
die Thijsse in ons maatschappelijk le
ven innam en in feite nog steeds in
neemt. Thijsse was een bijzonder veel
zijdig mens, die als onderwijzer en la
ter als leraar, als origineel natuuron
derzoeker, als spreker en als organi
sator bepaald ver boven de middelmaat
uitstak; zijn grootste bekendheid bij
het publiek kreeg hij echter als schrij
ver, in het bijzonder van de indruk
wekkende reeks van negentien Verka
de-albums, die samen een haast on
voorstelbare schat aan eigen studie,
onderzoekjes en ervaring bevatten.
Toen Thijsse 21 jaar oud was en
juist zijn hoofdakte voor het onderwijs
behaald had, verscheen bij Tjeenk Wil
link in Haarlem een boekje, dat de
veelzeggende titel „Onkruid" droeg.
Het was een beschrijving van de wan
deltochten, die F. W. van Eeden, de va
der van Frederik van Eeden, in de
tweede helft van de vorige eeuw in ons
land, in het bijzonder in de duinen,
maakte. F. W. van Eeden was botani
cus en het is dus ook geen wonder,
dat het onkruid uit de titel in zijn boek
je de voornaamste plaats inneemt. Op
die wandelingen kwam Van Eeden in
een stukje duin waarvan hij schrijft:
„Wij zijn hier in een heiligdom der na
tuur, waar de mensch zelden zijn in
vloed uitoefent; waar alles opkomt,
groeit en vergaat volgens den loop der
natuur; een waar oerwoud in het
klein; zeldzaam in ons zoo digt be
volkt vaderland". Het klinkt ons, men
sen van 1965, haast grotesk in de oren
als we bedenken, dat F. W. van Eeden
zijn plaatsje in ons land slechts met
vier miljoen mede-bewoners moest de
len.
Van Eeden was ook de man, die het
eerst het woord „natuurmonument"
gebruikte. Dat wij thans met ruim
twaalf miljoen mede-Nederlanders nog
dergelijke „heiligdommen der natuur"
als natuurmonument bezitten, danken
we in de eerste plaats aan het werk,
dat Heimans en Thijsse verrichtten en
stimuleerden.
Zij waren het alweer als eersten
die een natuurrubriek in een krant ver
zorgden, Heimans in de Groene Am
sterdammer, Thijsse in Het Algemeen
Handelsblad en in die twee natuurru-
brieken voerden zij een heftige actie
tegen het heilloze plan van de gemeen
te Amsterdam om het Naardermeer
met huisvuil te dempen. Dat plan ging
niet door, maar het had een zegenrijk
gevolg: de alweer mede op initiatief
van Heimans en Thijsse gestichte
Nederlandse Natuurhistorische Vereni
ging riep een vergadering bijeen van
allen, die verontrust waren over de toe
komst van de natuur en staande die
bijeenkomst werden de plannen ge
smeed, die leidden tot de oprichting
van de Vereniging tot Behoud van Na
tuurmonumenten in Nederland. Tot
zijn dood maakte Thijsse deel uit van
het bestuur. De invloed, die van deze
vereniging op de natuurbescherming in
ons land uitging en nog steeds uitgaat,
is moeilijk te overschatten.
Wij Nederlanders zijn niet erg kwis
tig met het stichten van gedenktekens.
Daarom spreekt het temeer, dat
„vrienden van Thijsse en van de na
tuur" precies veertig jaar geleden, op
zijn zestigste verjaardag, ter ere van
Thijsse een planten- en vogeltuin in het
Bloemendaalse bos stichtten.
Thijsse's programma was heel een
voudig: hij wilde er om te beginnen
naar streven in die tuin alle planten
bijeen te brengen, die zijn beroemde
voorganger F. W. van Eeden in het
reeds genoemde „Onkruid" voor de
Kennemerduinen had genoemd. Thijs
se schatte Van Eeden hoog, niet slechts
vanwege zijn betekenis voor de plant
kunde, maar vooral om de voortreffe
lijke ziel van de schrijver, die zo dui
delijk uit zijn boekje naar voren kwam.
Thijsse opperde zelfs het plan de tuin
„Van Eeden's Hof" te noemen, maar,
schrijft hij zelf: „Mijn vrienden ducht
ten verwarring met den Hof van Eeden
en bevorderen mij tot peetvader." Zó
fl 'vs v w®
tl4., -«* ■*-/*f<! 1"r"~
jtoi aiyV"
7,
J t «Si* 3«ÏBSïï. S:'■-
Het handschrift van Thijsse.
werd de planten- en Vogeltuin in het
Bloemendaalse bos de ook nu nog be
staande Thijsse's Hof. Het is ons eer
ste Instructieve Plantsoen, waar al
le Nederlanders, maar in de geest van
Thijsse toch in de eerste plaats de jon
ge, in kort bestek een beeld kunnen krij
gen van de schoonheid en de rijkdom,
die het Nederlandse duin aan bloemen,
insekten en vogels te bieden heeft. Lepdaars in het Naar der meer. het natuur monument, dat mede dank zij de grote inspanningen van Thijsse behouden bleej
Thijsse heeft de laatste twintig jaar
van zijn leven bijzonder van deze tuin
genoten. Hij kwam er bijna dagelijks
en hij schonk er ons twee juweeltjes
van boeken van: „Een jaar in Thijs
se's Hof" en „Een tweede jaar in Thijs
se's Hof".
Er is dus een gedenkteken voor
Thijsse; zelfs één waarvan we met
zekerheid weten, dat het hem na, heel
na aan het hart lag. Thijsse's Hof
moest alleen reeds op grond hiervan
het stoffelijke blijk zijn van de dank,
die duizenden landgenoten Thijsse ver
schuldigd zijn, al was het slechts voor
de vele uren die zij genoten, daartoe
gestimuleerd door de Verkade-albums
uit hun jeugd. Zo ver is het met Thijs
se's Hof echter nog lang niet. Het be
stuur van de Stichting Thijsse's Hof
ziet nauwelijks kans de tuin in
stand te houden, laat staan haar uit te
bouwen tot het monument, dat een
van onze grootste mannen waardig
moet zijn. Voor de Nederlanders, die
het belang van natuuropvoeding inzien,
is er gelegenheid door een gift of een
jaarlijkse bijdrage aan de Stichting
Thijsse's Hof te Bloemendaal (giro
100735) te tonen, dat het Nederlandse
volk Thijsse niet slechts met de mond,
maar ook met de daad wil danken.
JAC. P. THIJSSE. Nog altijd een
naam, die werelden oproept. Want
dat er in Nederland de laatste hon
derd jaar zo'n grote liefde voor de
natuur is opgebloeid, dat vele natuur
monumenten die tenonder dreigden
te gaan zijn behouden, kunnen we
dat niet voor een groot deel op het
conto van Jac. P. Thijsse schrijven?
Hij was de man, die oog had voor de
schoonheid van de natuur, en het ver
mogen had deze liefde op anderen
over te dragen. Hij schreef prachtige
boeken, veelal samen met die andere
grote natuurkenner E. Heimans,
leverde met zijn flora (samen met
Heimans en later ook dr. Heinsius)
een uiterst belangrijke bijdrage tot
het onderwijs in de natuurlijke his
torie en natuurlijk was hij ook de
gangmaker van die populaire serie:
de Verkade-albums.
aitaUvi v y-y
2 R Sr; D K Cl. i c MY. P A R IS
">W I
O
Eén van de huldeblijken voor Jac. P. Thijsse was dit diploma van de Franse Saint-Hubert-Club, wegens zijn verdienste voor
de bescherming van de trekvogels.
In het prachtige boekje „Feest in de
Natuur" 1dat Kees Hana aan Thijsse
heeft gewijd, vindt men een hoofdstuk
over het ontstaan van de Verkade-
albums. „De heer Verkade uit Zaan
dam, de man van de ontbijtkoek, de
beschuit en de biskwietjes, heeft aan
vankelijk een grote verlegenheid in den
huize Thijsse teweeggebracht, zij het
ook met de beste bedoelingen. In het
eerste Thijsse-album, Lente, staat over
die bedoelingen wel het een en ander
te lezen (in het Woord vooraf van Ver
kade en Comp.) over Thijsse's verle
genheid met het geval niet", vertelt
Hana.
„Wat hééft hij met het verzoek van
de firma Verkade ingezeten voordat hij
tot dit besluit kwam. Zoiets was nog
nooit vertoond: een te goeder naam en
faam bekend staand schrijver en spre
ker die nu maar zó zijn krachten ging
wijden aan op financieel gewin uit
zijnde reclame. Kón dat eigenlijk wel?
Zou je je naam op zo'n manier niet
te grabbel gooien? Hoezeer Thijsse ook
steeds toegankelijk was voor igts
nieuws, hij heeft over het verzoek
van Verkade gepiekerd en gedubd. Het
was een ernstige principiële kwestie
alleen wie wel eens in hetzelfde
schuitje heeft gezeten, kan er zich
enigszins een voorstelling van maken
hóe ernstig. Maar op een goede mor
gen klonk een bevrijdende kreet door
het huis „Leen, ik doe het". Wat hij
deed, was zonder meer duidelijk,
schrijven voor Verkade. Opeens zag
hij de enorme mogelijkheden, niet in
de eerste plaats om reclame te ma
ken voor de aan zo'n album onver
brekelijk verbonden eetwaren, maar
om belangstelling voor de levende na
tuur in zeer brede kring te wekken,
om medestanders te winnen, discipelen
te forméren. En wat wés dat goed ge
zien".
Tal van albums
Zo oordeelt Kees Hana. Het is waar.
dat waarschijnlijk niets er zo toe heeft
bijgedragen, dat jong Nederland oog
voor de natuur kreeg, als juist die al
bums. Thijsse schreef er vele: „Lente"
„Zomer, „Herfst", „Winter", „Blonde
Duinen", „De Bonte Wei", „Het
Naardermeer", „Bosch en Heide",
„Langs de Zuiderzee", „De Vecht",
„De IJssel", „Friesland", „De Bloe
men in onze tuin", „Texei" „Padde
stoelen", „De Bloemen en haar Vrien
den", „Waar wij Wonen", „Onze
Groote Rivieren". Anderen leverden
ook hun bijdrage. We denken aan Por-
t iel je aquariums, terrariums en Ar-
tis en Van Laar cactussen en ka
merplanten. Er kwamen verenigingen
op het gebied van de natuur, er kwa
men steeds meer publikaties. En in de
ze tijd, waarin de vrijetijdsbesteding
zo belangrijk is geworden, mogen we
dankbaar zijn, dat Thijsse de basis
heeft gelegd voor een stuks volksopvoe
ding, dat steeds meer vruchten afwerpt.
Thijsse heeft altijd ingezien, dat men
niet bij de dag kan leven. Hij heeft
alle problemen van de industrialisatie
die hij op zichzelf niet verwierp
en de ruimtelijke ordening voorzien en
steeds aangedrongen op het bescher
men van natuur- en recreatiegebieden.
En is het niet één van zijn zoons, die
tegenwoordig er steeds weer op aan
dringt ver vooruit te zien en ervoor te
zorgen dat ons land ook in 2000 nog
bewoonbaar is?
Geringe middelen
Wie in het boekje van Hana bladert
en de beschrijving leest van het Neder
land uit de dagen van Thijsses jeugd
kan zich die wereld haast niet meer
voorstellen.
„Bij het aanschouwen van alles wat
dié twee (Heimans en Thijsse) hebben
tot stand gebracht mogen wij, twintig-
ste-eeuwers, wel eens heel deemoedig
overdenken met hoe geringe middelen
het allemaal ging. Misschien, dat we
er dan helemaal niets meer van begrij
pen... Want noem maar voor de vuist
weg op: Heimans en Thijsse hadden
geen auto om vlug even mee naar het
Gooi of naar de duinen te rijden. Geen
motorboot om zich snel over hun ge
liefde plassen te kunnen verplaatsen.
En zelfs een doodgewone fiets behoor
de nog niet tot hun uitrustingsstukken.
Plantenbus, kijker, schetsboek, en een
stel potloden namen ze mee en ze wan
delden of roeiden. Vergelijk eens met
het normale leven van vandaag en vraag
u dan maar af hoe het mogelijk is ge
weest. Wat een rust was er in dat le
ven van vroeger ondanks zijn druk
te. Wat een heerlijkheid: zomaar te
voet op pad gaan. Op het ogenblik lukt
dat in de druk bevolkte streken van
ons land nauwelijks meer. Want daar
zijn vele wegen voor voetgangers on
bruikbaar geworden en bijna allemaal
zijn ze toch op z'n minst levensgevaar
lijk.
Wie haalt het nog in zijn hoofd om
eens van Amsterdam naar Haarlem te
wandelen langs de „straatweg?" Toch
is het nog maar enkele tientallen ja
ren geleden dat sommige mensen het
(Vervolg zie pagina 2)