U ARIA CU LI FILATELIE 4P Zelf BIER maken I W Beroering in de romantraditie Dammen Onxe Germaanse voorouders brouwden en dronken het at Dorstig vak Bier maken ZATERDAG 24 JULI 1965 Erbij PAGINA ZES w*.* OLS01 w8,121 MAGYAM FÖSTA B. Dukel MARWITZ WEERSTAAT OOSTEUROPEANEN Filar ski Hü iü 'WÈMM' - DE FAAM van grootmoeders keuken moet in de zuidelijke Nederlanden wijd verspreid zijn geweest. Niet alleen moet zij een van de best in gerichte en kraakzindelijkste domeinen hebben gehad, die men zich kan denken, maar ook moet zij over een wonderbaarlijke hoeveelheid van de heerlijkste recepten hebben beschikt. Marlene's „Wo sind sie geblieben? werd in onze familie in vele dialecten en toonaarden gehoord, toen grootmoeder het tijdige voor het eeuwige verwisselde. Toen tenslotte bleek, dat dit deel van de erfenis spoorloos was, heeft iedereen daarin berust. Gaston Gourmet S. M. fc.gt.ofc. Jfc-A.jSu*. Jfc.* WEST-DUITSLAND. Ter herinne ring aan het feit dat twintig jaar gele den de Duitsers uit de oostelijke ge bieden werden verdreven zal op 28 juli een postzegel van 20 pf. (grijs) in om loop worden gebracht. De zegel brengt een gestileerd groepje vluchtelingen in beeld (afbeelding). Het ontwerp is ge lijk aan de in 1955 voor de tiende ver jaardag van de verdrijving uitgegeven postzegel van 20 pf. VERENIGDE STATEN. Op 10 augus tus zal een postzegel van 5 cents (rood) verschijnen ter herdenking van Her- bert Hoover (1874-1964), de 31ste pre sident van de Verenigde Staten (van 1928-1932). De zegel, die zijn portret laat zien, heeft een oplage van 114 mil joen exemplaren. ISRAEL. Twee postzegels, 12 en 15 ag., zijn gewijd aan de Dode Zee- werken. Op de zegels zijn industrie- symbolen voorgesteld. De ontwerpen zijn van de hand van Zwi Narkiss uit Tel Aviv. (Afbeelding). CANADA. In de serie met afbeeldin gen van wapens en bloemen van de tien Canadese provincies en de twee noordelijke „territoria" is een postzegel van 5 cents (roze, groen en purper) verschenen. Afgebeeld zijn het wapen en de bloem (vrouweschoentje) van het Prince Edwardeiland. TOGO. Het tweede deel van de defi nitieve serie frankeerzegels is ver krijgbaar gesteld: 3 fr. vlinder (mor- pho aega), 4 fr. schorpioen (pandinus imperator)6 fr. bloem (strelicia)15 fr. kameleon (chameleo dilepis)45 fr. Afrikaanse eekhoorn (nandinia), 250 fr. (luchtpost) papegaai (psittacus cri- thacus). Voorts een serie van vier port- zegels, 1, 2,3 en 4 fr., waarop schelpen voorkomen. GHANA is overgegaan tot invoering van het decimale stelsel, hetgeen ook op de postzegels tot uitdrukking komt. Ghana's nieuwe munteenheid is de cedi, die gelijk is aan 100 pesawas. Een serie van vier postzegels, 5, 10, 25 en 50 pesawas is verschenen, waarop de voor- en keerzijde van de nieuwe mun ten van 5, 10, 25 en 50 p. (afbeelding) zijn gereproduceerd. De zegels zijn ge drukt bij Enschedé, Haarlem. TSJECHOSLOWAKIJE. Ter gele genheid van de derde nationale Spar- takiade 1965 is een serie van vier ze gels uitgekomen: 30 en 60 h. gymnas tiek voor kinderen, 1 kr. ritmische gymnastiek dames en 1.60 kr. hard lopen heren. MALTA. De vierhonderdste verjaar dag van de grote belegering van Malta door de Turken zal op 1 september worden herdacht door de uitgifte van een serie van zeven waarden: 2, 3, 6, 8 d., 1 sh. 6 d. en 2 sh. 6 d. De zegels geven beelden uit het beleg weer. FRANKRIJK. Ter gelegenheid van de officiële opening van de 11,6 kilo meter lange verkeerstunnel door de Mont Blanc, die Chamonix (Frankrijk) verbindt met Courmayeur-Entreves (Italië) is een postzegel van 0,30 fr. in circulatie gebracht. De zegel vertoont de Mont Blanc bij Chamonix en de weg naar de tunnel. HONGARIJE. Een serie van tien ze gels is uitgegeven, die gewijd is aan het circus: 20, 30, 40, 50, 60 f., 1, 1.50, 2.50, 3 en 4 ft. De zegels dragen ver schillende voorstellingen. De oplage bedraagt 450.000 getande en 10.000 on getande series (afbeelding). Het Haarlemse „zetje" is een van de eerste slagzetten die de beginner leert. Vanuit de aanvangstelling treedt het in zijn eenvoudigste vorm als volgt op. 1) 32-28 18-23 37-42? en nu offert zwart met 23-29 33x24 20x29 34x23 17-22 en wint twee stukken. Voorbeeld 2, na de opening. 1) 33-28 18-22. 2) 39-33 ?22-27. 3) en 19-23. Iets moeilijker is het derde voorbeeld. 1) 32-28 18-23. 2) 33-29 23x32. 3) 37-28 16-21. 4) 39-33? 21-27. 5) 31x22 19-23. 6) 29x18 12x32 en met 17x30 twee stukken winst. Het Haarlems zetje kan op vele ma nieren als valstrikt gebruikt worden. Geheel nieuw voor de openingstheorie was de wijze waarop Okrogelnik in het internationaal toernooi te Hoogezand met wit zijn tegenstander Schotanus verraste. 1) 34-30 20-25. 2) 30-24 19x30. 3) 35x24 18-22. 4) 31-26 16-21. 5) 36-31. Stand na de vijfde zet van zwart. SCHOTANUS ooocxioocooocoaxxxxxxic: xjoa xjoa xx x xTOoooooa k>jooooooooo OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCXVv-ooOOOOOOOC OKROGELNIK Zwart: van 1 tot en met 15, 17, 21, 22, 25. Wit: 24, 26, 31, 32, 33, van 37 tot en met 50. Schotanus nu aan zet denkt een offer te brengen om daarna de voorpost 24 te ver overen. De student-kampioen had misgerekend, want Okrogelnik wist op originele en ver nuftige wijze een stuk te winnen door diep verborgen het Haarlemse zetje in de stel ling te toveren. 5) 22-28. 6) 33x22 moet 17x28. 7) 26x17 11x22. 8) 32x23 dit alles voor wit gedwongen. Nu volgt de verras sing na 8) 13-18? 9) 24-19 18x29. 10) 39-34 14x23. 11) 34-30 25x34. 12) 38-33 29x38. 13) 40x27 en later won wit de partij. In de rubriek van 19 juni plaatsten wij een opgave waarbij de witdam tien stukken in één slag van het bord kon slaan, zonder twee keer over een en hetzelfde stuk te slaan. Hieronder de oplossing. »ooooao<xxooooooooooMooo<tójooccoOcx»öoroocX)ooaoMOc»oa" OOTOOOOOCXXXOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO^'VTOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC Wit: een dam op 1. Zwart: tien stukken op 7, 9, 17, 19, 20, 30, 31, 33, 43, 44. De (toch niet voor de hand liggende) slag wordt van 1 tot 15 uitgevoerd over de ruiten 29, 42, 26, 3, 14, 32, 49, 35, 24. Wij kregen tal van reacties uit onze lezerskring. De kersverse clubkampioen van Sant poort, de heer A. Douma, wil een vraag stuk aan dit thema verbinden. Hij is er in geslaagd alle twintig stukken op het bord te plaatsen, waarvan negentien stuk ken in één slag worden weggeslagen, ter wijl de twintigste schijf op tempo verliest. Nu looft deze componist voor de eerste zeven goede inzenders een Russisch maand blad uit. Verder stelt de heer Douma aan de lezerskring de vraag, of er nog uitgebrei dere mogelijkheden voor het slaan met één dam zijn. Hieronder het vraagstuk. A. DOUMA (Santpoort) Xxx)0000c00000c000c000000000000000000cc00c00000c)00000000 er niettemin op wagen. De lezer moet ech ter bereid zijn, zich een zekere inspanning te getroosten. SLEM MET ZES TROEVEN Bij een onlangs in Duitsland gespeeld groot parentoernooi kwam een spel voor, dat zowel de spelers als de toeschouwers grote sensaties bezorgde. Via een „zeer moderne" biedserie bereikten NZ een contract, dat u in geen enkel leerboek over bridge zuldt tegenkomen. De kaart- verdeling: 4 AH813 9V108 O A H B 7 5 <4 V 10 2 9 10 8 6 4 3 10 6 4 3 *96 C? 7 6 5 4 3 2 O V 9 VB 7 ooooooooocoooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooc Zwart: twintig stukken op 8, 9, 10, 11, 12, 19, 20, 21, 22, 23, 30, 31, 32, 33, 34, 41, 42, 43, 44, 48. Wit: een dam op 1. Vraag: Op welke wijze, en langs welke velden, slaat de wit-dam negentien zwart- stukken weg en welk zwart-stuk wordt daarna op tempo overwonnen? Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur B. Dukel, een week na het verschijnen van deze rubriek: Wijk aan Zeeërweg 125, IJmuiden. Wij zijn er langzamerhand aan gewend geraakt. Wanneer het gaat om kwalitatief of kwantitatief meetbare prestaties, blij ken de Oosteuropeanen steeds meer su perieur te zijn ten opzichte van de ver tegenwoordigers van het Westen. Dit geldt niet alleen voor zaken als atletiek, muziek concoursen en ruimtevaart, maar vooral ook voor de meest verbreide bordspelen, dammen en schaken. De schaakstrijd in de hoogste regionen is vrijwel een louter Rus sische aangelegenheid geworden, met nog slechts Larsen als Westelijke pottenkijker. Des te verheugender is het te kunnen be richten dat op die Oostelijke suprematie een verrassende uitzondering is, een man uit het Westen die het Oostelijke schaak- geweld weerstond, en nog wel een oud stadgenoot, J. H. Marwitz, tot voor kort wonende in Haarlem, thans in Zwolle. Marwitz' grote capaciteiten liggen op een zeer speciaal schaakterrein, de eindspel compositie, misschien weinig spectaculair, maar van een haast onpeilbare moeilijk heid. Zojuist is hij erin geslaagd, in het compositietoernooi ter nagedachtenis van Richard Réti, met deelnemers uit de gehele wereld, de tweede prijs te bemachtigen, te midden van overigens uitsluitend Oost- europese winnaars. Men leze het respec tabele lijstje: le pr. T. B. Gorgiev, 3e pr. J. Moravec, 4e pr. G. M. Kasparjan. Eer volle vermeldingen (in volgorde): Prokes, Richter, KGukin, Broa, Kasparjan, Kalan- dadze en Gorgiev. Een compositie van Marwitz is geen lichte kost, zelfs indien voorzien van een uitvoerige toelichting. Maar de bestudering •rvan loont zozeer de moeite, dat wij het X)OOOOOOOCOCOoGOCO< XXX -OOCX XX.•'yDOCXXXXXXXXXXX B 5 4 9 AHB O 5 2 A H 9 8 2 Zuid was gever, NZ stonden kwetsbaar. Zuid opende met één klaver OW pas ten noord antwoordde met één schop pen waarop zuid meende zijn goede spel het beste te kunnen aangeven met een bod van twee harten. Noord was zo opgetogen over dat bod, dat zij besloot azen te vragen: vier SA waarop zuid vijf harten b.ood. Noord vervolgde met vijf SA (herenvraag) en toen zuid daar op zes harten liet horen (twee heren), liet noord partnerlief op dat contract zitten. Het biedverloop was onzinnig, maar alle onzinnige contracten die in bridge geboden worden mislukken niet altijd. Tegen zes harten kwam west met ruiten vier uit en toen het noordspel openging besefte zuid, dat hij nu niet direct in het beste contract zat. In slag 1 werd ruiten aas genomen, vervolgens werden schop penaas en schoppenheer gespeeld, waarop zuid zelf de schoppenheer bijspeelde. In slag 4 werd ruitenheer geïncasseerd en toen schrijft de Duitse correspondent speelde de leider de enige kaart uit noord na die hem een kans zou geven het contract te winnen: een kleine schoppen. Hij hoopte dat west aan slag zou komen met schoppenvrouw en géén troef (har ten) zou naspelen. Inderdaad gebeurde dat oost ruimde een klavertje op, zuid bekende schoppen en west nam met schoppenvrouw, waarna west nogal sullig met ruiten vervolgde. In noord werd rui- tenboer gelegd, oost troefde, zuid troefde over en maakte het restant van slagen door klaveraas en heer te spelen, waarna hij de rest over en weer kon troeven. Oost verweet west, dat hij geen troef had nagespeeld het bekende verwijt van de pot aan de ketel. Want oost had zonder risico de derde schoppen die uit noord werd gespeeld kunnen aftroeven, om daarna zélf troef te spelen. NZ hadden dan nimmer meer aan twaalf slagen kun nen komen. Door de nogal verhitte gemoederen heeft onze correspondent de plank óók misgeslagen. Hij zag namelijk over het hoofd dathebt u het gezien, opletten de lezer?? Na de uitkomst met ruiten had zuid geen enkel risico behoeven te nemen, want zónder ook nog maar éénmaal van slag te gaan had zuid twaalf slagen kun nen maken. De eerste vier slagen zijn voor ruitenaas, ruitenheer, schoppenaas en schoppenheer. De volgende twee slagen moeten door klaveraas en heer gemaakt worden, (noord een schoppen weg), dan volgt klaver die noord troeft ruiten die zuid troeft klaver getroefd in noord ruiten getroefd in zuid en tenslotte zuids vijfde klaver in noord ge troefd met hartenvrouw. Zuid heeft dan nog hartenaas sec over, welke kaart hem zijn twaalfde slag oplevert. Oost heeft tij dens de bedrijven alsmaar moeten onder- troeven en heeft niets aan zijn noodlot kunnen veranderen: NZ maken het con tract. De enige uitkomst die het contract breekt is: harten negen. Twee kostbare troeven rollen dan bij NZ over elkaar en zuid kan nimmer aan een twaalfde slag komen. Had u als west die uitkomst ge vonden? Bridgevraag dezer week: Zuid gever, allen kwetsbaar, viertallenwedstrijd Zuid heeft: V 8 5 3 H 5 O B 5 3 A H 8 7 Zuid één klaver west past noord twee ruiten oost past. Wat moet zuid doen?? Antwoord elders op deze bladzijde. JCOOOOOOOCXXXXXDOOoÓoOCOOOCOOOCXXXXXDOOOOOOOOOOOC Wit aan zet. Wit: Kei, Td5, Pd7, pion a5-b2-g3-h2. Zwart: Ke6, Rd4, Pb5, pion a6-c7-f6-h3- h6. Wit begint en wint. Eerst enige algemene opmerkingen; wit is de kwaliteit (tegen een verdubbelde zwarte pion) vóór. Ware de stelling „nor maal", dan zou hij dank zij dit materiële overwicht „gewoon" kunnen winnen. Hoe wel dit nog moeilijk genoeg is, behoeven wij zulks niet uit te werken; dat behoort misschien in leerboeken, maar is irrelevant in eindspelcomposities. Een enkele blik op de stelling leert, dat deze niet „normaal" is. Zowel wits toren als zijn paard „hangen" en het ziet er naar uit, dat één van beide verloren moet gaan, waarna wit alleen nog maar kan verliezen. In een praktische partij komt men wel nauwelijks op een andere gedachte dan 1) Td4: Pd4:. 2) Pc5f benevens 3) Pa6: en wit kan misschien nog voor remise vechten. Er is echter al aanstonds een verrassende eerste zet, welke althans voorlopig de twee witte stukken behoudt: 1) Pd7-b6! Zwart mag dit paard niet slaan. Zie: a) 1) cb6:. 2) Tb5:! ab5: (anders komt de toren op de volgende zet in veilig heid). 3) a6 en deze pion loopt dóór. b) 1)Rb6:. 2) ab6: Kd5: (anders weer torenvlucht). 3) b7 en wint. Na de tekstzet dreigt wit, zich met 2) Th5 en 3) Pc4 te bevrijden. Dus: 1) f6-f5! Nu begint het er voor wit duister uit te zien. Hoe moet hij zijn twee hangende stukken in veiligheid brengen? Na Td8? volgt gewoon cb6: enz., omdat dan de ri poste Tb5: uit de stelling is. De witte ko ning kan niet ingrijpen. Zie: 2) Ke2? en nu gaat plotseling 2) Rb6: wél, dank zij een tussenschaak. 3) ab6: Kd5:. 4) b7 Pd4t benevens 5) Pc6 en de pion wordt tegengehouden. Het is van belang te con stateren, dat de koning niet naar e2 mag, zolang de hangstelling van wits stukken voortduurt. Langs een andere weg kan de koning al evenmin naderen, bijvoorbeeld 2) Kd2? Rgl. 3) Kd3 Rf2 en de koning komt niet verder. Veld c4 is namelijk ontoegankelijk, omdat dan het reeds genoemde torenoffer op b5 faalt op axb5 met schaak! Tenslotte baat ook 2) b4? niet. Na 2) Rgl. 3) Kfl Rd4 resteert wit alleen 4) Kei. Hij komt niet verder. Wat dan? Het sleutelwoord luidt: tempo- dwang! 2) Kel-fl! Nu zit zwart eensklaps om zetten ver legen. Natuurlijk mag zijn paard niet spe len wegens Td4: en moet zijn loper op de diagonaal gl-a7 blijven (anders Tb5: plus a5-a6). 2) Re3 faalt op 3) Td3 en wit redt zijn stukken of krijgt de loper voor zijn paard. Na 2) c6? tenslotte kan 3) Td8. Dus resteert: 2) h6-h5. Wit aan zet. Weer een moeilijk moment, dat nauw keurig onderzocht moet worden. Bezien wij eerst 3) b3? Deze zet heeft het bezwaar, dat veld b3 aan de toren ontnomen wordt, zodat zwart de volgende ressource heeft: 3)cb6:! 4) Tb5: Rc5. Thans is de toren ingesloten. Na 5) Tb6:f Rb6: halen beide partijen tegelijk dame, gelijk men gemak kelijk kan uittellen. Na 5) Ke2 Kd6 komt wit te laat en zelfs na 5) b4 wint zwart nog, zij het wat subtieler, namelijk 5) b4 Kd5! 6) bc5: (of 6) ab6: ab5:. 7) bc5: Kc6 en wint, omdat de witte koning de b-pion moet gaan tegenhouden, waarna zwart met h5-h4 wit dwingt tot gh4: en dan met zijn f-pion het eerst komt). 6) ab5:. 7) a6 Kc6. 8) a7 Kb7. 9) cb6: b4 en weer beslist h5-h4. In de diagramstelling resteert zodoende slechts de mogelijkheid: 3) b2-b4! Thans is zwart werkelijk in tempodwang, maar hij is nog geenszins kansloos, omdat nu veld b4 voor de toren versperd is. Daar om: 3) c7xb6! 4) Td5xb5 Rd4-e3. Een geheel nieuwe situatie is ontstaan, welke opnieuw een diagram verlangt. OOOOOOOOOCOOOOOOCXpDOCCOOOOO^^pOOOfX^^CX NIET ZO Gaston. Nog altijd speuren wij bij antiquairs, tweedehands-boek handelaren en op markten naar oude kookboeken, in de hoop eens de legen darische verzameling van grootmoeder te vinden. Bepaalde recepten zijn mondeling overgeleverd, dat wel. Het zijn de fa meuze lievelingskostjes van „Mijnheer de Baron", in wiens keuken zij de scep ter zwaaide. Haar hazepeper moet, om in twintigste-eeuws jargon te spreken, „het einde" zijn geweest, maar de overlevering heeft toch schade toege bracht aan het oorspronkelijke ge recht, dat is te proeven. Wie nu denkt, dat zij alleen voor oud adellijke fijnproevers het diner sa menstelde, heeft het mis; dat deed ze alleen in haar jonge jaren. Later toen zij een stoere jonge vent had getrouwd men had haar bij de Baron maar node laten gaan maakte zij de ver rukkelijkste schotels klaar voor groot vader en de kinderen. GROOTVADER had een dorstig vak. Hij was schoenmaker, een echte dan en niet te verwarren met de schoen lapper, die alleen zolen en hakken ver stelde. Nee, hij maakte sierlijke rijg- schoentjes voor de demi-mondaines, zoals de pronkzieke tieners en twens, met teveel centen op zak toen ge noemd werden. Daarnaast had hij de klandizie van twee cavaleriekazernes. En was de cavalerie niet een van de onderdelen waar de „puttees" (die vreemde beenwikkels, die immer afzak ten) nooit een kans hebben gekregen? Nee, grootvader sneed uit het fijnste leer, hoge glimmende laarzen voor 's konings ruiterij ook dorstige heren die de schoenmaker graag bezochten. Grootmoeder maakte nl. ook bier voor vader en klanten volgens 'n eeuwenoud recept. Het is een van de vele die verloren zijn gegaan. Zelfs met vereende krachten heeft het vrouwelijke nageslacht in onze familie het niet kun nen reconstrueren, tot verdriet van het mannelijk deel. TOEN WIJ daarom onlangs op de Boxtelse vlooienmarkt een oud kook boek van ver voor het eind van de eeuwwisseling vonden met daarin een met de hand geschreven recept voor het brouwen van bier, konden we onze ogen niet geloven. We belden de fami lie af en vroegen: ....en kwam er dit in voor? en moet grootmoeder dit ook hebben gebruikt?" en steeds meer kwamen we tot de overtuiging het enig echte, onvervalste recept te heb ben gevonden. Wij laten het in zijn oorspronkelijke vorm volgen. „Neem 10 liter water, 1% tas rog (Vt pond), 1 tas hop (2 lood) 8 saccha- rientjes, 2 tassen suiker (2 ons). Dit alles bij elkaar doen in een wit zakje, in het water hangen en een uur laten koken. Daarna wegzetten en laten afkoelen. Als het koud is voor 1 cent gist erbij doen. Het zakje met rog en hop eruit halen, uitknijpen en de rog aan de kippen geven. Twee da gen in de pan laten staan. De schuim eraf scheppen en zachtkens overgieten in een emmer. Het onderste in den emmer houden. Vz Lepel bierkleursel of 2 suikerlepeltjes Buisman in wat water smelten en erbij gieten. Dan in flesschen gieten en na twee dagen kur ken". KOSTELIJK, vindt u niet? Overal is aan gedacht: zelfs aan wat te doen met de gekookte rogge! De aanduiding van de hoeveelheid klinkt wellicht af en toe on-Hollands. Wel, in het recept wordt met een tas steeds een kopje be doeld. Ten overvloede wordt ook het gewicht vermeld. (Hop is een lichter kruid dan de rogge) 2 lood is gelijk aan 20 gram (1 lood is 10 gram). 2 tassen suiker wegen samen 2 ons. Bierkleur sel, men kon in huisvlijt alleen don ker bier maken, haalde men bij de dro gist. Woon le zo iemand niet in de buurt dan nam men gebrande suiker, die een betere smaak gaf aan het bier dan de lepeltjes koffie-surrogaat. OVER HET KURKEN wordt in onze familie nog van mening verschild. Grootmoeder deed het op -vaders ver zoek onmiddellijk na het vullen van de flessen. Volgens de overlevering moet het er dan 's avonds op hebben geleken of de cavalerieklanten een duel uitvochten in de kelder. Het knalde erop los en de kurken vlogen in het rond. Dat gaf grootvader de gelegenheid om te red den wat er te redden viel en wat fles jes heftig schuimend bier mee naar de werkplaats te nemen. Toen later de fles sen met beugelsluiting kwamen, was dit euvel echter voorbij. Anderen gaven er de voorkeur aan het bier eerst goed te laten uitwerken en dan pas de flessen te sluiten. Wat voor verschil het in de kwaliteit maak te, weten wij nog niet. De tweede me thode was in eljc geval geruislozer, want gistend bier stoort zich niet aan „tijd van werken" en „tijd van slapen". IN ONZE VAKANTIE gaan we het eens proberen, wanneer het ruikt „als of u in de buurt van eent brouwerij bent (de hop)" zult u weten wat Gaston let terlijk aan het brouwen is. Op voorhand: Proost! yVWMAMVWVIMVWVWVVWVWVVVWIMVWVWWVWVVVVVM (Vervolg van pagina 3) BIJ JOHN BOWEN is de traditie weer op een andere manier doorbro ken, in de vorm. Hij vertelt een ver haal over een politicus die zich ge kwetst in zijn morele zin heeft terug getrokken op een Grieks eiland, en ver mengt dat met de geschiedenis van Philoctetes, die de Trojaanse oorlog miste toen hij op een eiland werd ach tergelaten omdat hij aan zijn been ge wond was. In het gunstigste geval hel deren zo'n oude en nieuwe geschiede nis elkaar op; dat zij dat hier doen kan niet met veel enthousiasme gezegd wor den, maar zij zijn allebei aangenaam gescherven en heel goed leesbaar. JOHN MCGAHERN met zijn verhaal over een Ierse kindertijd tenslotte is de meest traditionele van de vijf, maar ook hij geeft tekenen van een behoefte aan andere vormen ,door zijn hoofdper soon te behandelen niet in de eerste of derde persoon maar in de tweede: je deed dit, je voelde dat. Het is wel een goede roman, van zwart land onder zwarte luchten, met nogal wat familie in de Nederlandse litteratuur (er is ook een sterk bekentenis-element in). Als deze vijf boeken streng geselec teerd zouden worden voor een lezer die het toch al veel te druk heeft, bleef alleen het eerste bepaald een aanbeve ling waard; maar tezamen geven ze een mooi beeld van een romantraditie in beroering. NfM aan zet. De witte toren kan er niet uit, maar hij kan ook niet geslagen worden (tenzij de witte koning naar c4 mocht gaan). Hoe komt wit verder? „Gewoon" gaat het niet. Zie: 5) Ke2? Rgl. 6) Kf3 Rd4. Men prente zich deze stelling goed in: Koning op f3, loper op d4, wit aan zet. Dit is noodzakelijk om het ingewikkelde tempomechanisme dat aanstonds volgt, te kunnen bevatten. De voornaamste pointe is, dat 7) Kf4? faalt op ab5:! Dit gaat nu ineens wel, omdat zwart na 8) a6 de pion met Re5t en Rb8 tegenhoudt. Nota bene: dit gaat slechts als de loper op d4 staat! Men werke voorts zelf uit, dat wit na 7) Tb6:f slechts remise bereikt. Beide par tijen halen tegelijk dame. Het feit dat wit dan aan zet is, blijkt onvoldoende. En toch kan wit in de diagramstelling winnen dank zij een wondermooi tempospel met als clou, dat de witte koning naar f4 gaat als de loper niet op d4 staat. 5) Kfl-elü Re3-d4! Na 5) Rgl. 6) Ke2 Rd4. 7) Kf3 bereikt wit zijn doel: K op f3, R op d4, doch zwart aan zet, gemakkelijker. 6) Kel-d2! Na 6) Kdl? Rf2! lukt het weer niet. 6) Rd4-f2. 7) Kd2-d3! Deze om weg is nodig; na 7) Ke2? Rgl! 8) Kf3 Rd4! heeft zwart opnieuw zijn zin. 7) „j». Rf2- gl. 8) Kd3-e2! Rgl-d4. 9) Ke2-f3 Eindelijk is wits doel bereikt; met K op f3 en R op d4 en zwart aan zet. De rest is eenvoudig. 9)Rd4-gl. 10) Kf3-f4 a6xb5. Er dreigde ordinair 11) Tf5:. 11) a5-a6 en wit wint. Te zwaar voor „gewone" hersens? Kom kom! Wat extra studie en inspanning doen wonderen enopenbaren wonderen van zodanige aard, dat alle moeite honderd voudig beloond wordt! Mr. Ed. Spanjaard qsuiosumuaddoqos fiq u/Aop ue3{ saz 3ioó ua (apjaiA see peq isoo) sóoi -subsi st uaddoqos saz ys saz sbav poq -puia apaog ph 'A v 818AHVO £V6 8I9H* Peq PJOON 'unp a; s;ai aopeep si unaisjaoj; ap gi-ieq -jooa si sua^ini aap uaunap tan "uaiiru ui (ls;ai" 3ioo qoo; tjoopq ua uee paog lads jaq uba ja;3ieje3; aieuiiuiui ;aq jjaag VS 33AIJ, "uapaiq uauunq noz ana^ aip paoou S[e 'uaunajs a; uio ispqosag puaim;s -jm ua iqoajs si anapiuaddóqos ap uad -doqos aaA\i uep .iajaq st inojesues aaMj, qjfuqosuio a;saq ;aq pdsptnz jaq ;ep 'poq jaq pmz ueA dojeep pjooAtiue ui tguepiaA ua uaAagag gupiojaqoueui ajniosqe uaa Ijaaq p-roofj :BvvxaaBpuq do pxoocnpuy

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1965 | | pagina 18