AUTO EIST NU EXTRA ZORG HERNOMEN CONFRONTATIE NIEUWE AANPAKVAN 'S WERELDS OUDSTE EN MEEST HARDNEK KIG SPRAAKGEBREK CARROSSIERS VAN „SPIJKER'-AUTO'S GEÏNSPIREERD DOOR GOUDEN KOETS 9 i 1968 Erbij Europese primeur voor Utrecht Oud zeer (Van een medewerker) DE SPIJKER is een auto van eigen bodem, die dan al lang niet meer op de Nederlandse wegen een dagelijkse verschijning is, maar nog altijd meetelt als er bijzondere prestaties geleverd moeten wor den. Dan dóét zo'n oudje het nog maar! Bij de onlangs gehouden rit van hoogbejaarde vehikels van Amsterdam naar Parijs en terug was ooi een Spijker 1906 van de partij. Waren aan deze rit pres- tatieprijzen verbonden geweest, dan was dit eigendom van de KNAC, gestald in het automuseum in Driebergen, zeker een der eer sten geweest. De coureur, de KNAC-medewerker, de heer H. Stemmer, heeft er een prettige tocht zonder narigheid mee be leefd. Liever blind Moed Gevangenis 3ordeel „Stap vooruit" C. J. E. Dinaux Spüker-cabriolet anno 1903 met draadspaakwielen en „buitenboord"-tank. MACHINE TEGEN STOTTEREN (Van een onzer verslaggevers) AMERIKA'S vermaardste „stotterdeskundige" is prof. dr. C. van Riper. Zelf een „geboren stotteraar", heeft hy zijn hele leven in dienst gesteld van dit ideaal: de stotterende mens van dit spraakgebrek te genezen. Het is hem (nog) niet gelukt, een algemeen bruikbare anti-stottertherapie te ont wikkelen. Wel struikelt hij zelden of nooit meer over zijn eigen tong. „Kwestie van langzaam en ontspannen praten", zegt hü eenvoudig, „en van véél geduld en kdlmte". ZATERDAG 2 NOVEMBER PROF. VAN RIPER is van verre Nederlandse afkomst. In 1730 emigreer de zijn voorzaten (toen nog De Rijp geheten) naar Amerika Een dag of wat geleden was hij zelf voor het eerst in Holland. Op uitnodiging van de academische senaat in Utrecht, waar hij een toespraak hield bij de ope ning van de nieuwe „foniatrische" af deling (onderdeel van de kliniek voor keel-, neus- en oorheelkunde) waar thans dr. P. H. Damsté de scepter zwaait Onderwerp van zijn toespraak: het stotteren. EEN ONDERWERP dat weten schappelijk gezien nog goeddeels terra incognita is, begrijpt uw ver slaggever. Prof. van Riper: „Jawel, ik heb met mijn spraakgebrek een aardige boterham verdiend. Ik heb ook een machine ontworpen, die ie dereen tot een stotteraar maakt, zij het gelukkig maar tijdelijk. Je praat gewoon op die machine in - en die her haalt dan jouw woorden, een fractie van een seconde nadat je ze hebt uit gesproken. Het resultaat is dat de pra ter onherroepelijk begint te stotteren, al is hij normaliter de vlotste snelpra- ter van de wereld." Met een grinnik: „dat lukt zelfs met een handelsreizi ger of een standwerker. Want de ti ming van het praten wordt ontregeld. Vergelijk het maar met het pruttelen van een slecht-afgestelde automotor, dezelfde oorzaak en gevolg. Maar een motor kun je bijstellen; een stotteraar moet zichzelf helpen. Ik laat mijn pa tiënten opboksen tegen de machin- ne. Soms met gunstig resultaat, soms zonder enige verbetering. Maar men ziet er toch wel wat in. Weet u: prof. Damsté heeft in Utrecht nu ook zo'n machine. Ik hoop dat hij er veel suc ces mee heeft". Prof. Van Riper heeft een uit gebreide studie van het stotteren door de eeuwen heen gemaakt. Hij zegt: „het komt voor in alle culturen. Zes honderd jaar voor Christus, een strijd wagen in Mesopotamië. Daarin gegra veerd, door de eigenaar-soldaat: „Heer help me van het stotteren af." Ook Mozes was trouwens een stotteraar, dat staat wetenschappelijk vast. De vraag is alleen: wordt er nu meer ge stotterd dan vroeger: is de moderne mens, met al zijn spanningen en zor gen sterker gepredisponeerd dan zijn verre voorzaten uit de antieke be schavingen?" EEN VRAAG waarop zelfs prof. Van Riper het antwoord schuldig moet blij ven. Want voor Christus waren er nog geen statistieken. Nu echter wel. En daaruit blijkt, vol gens hem. dat één op de honderd men sen stottert. Voorts dat van elke vier IN HET VERRE verleden heeft deze Nederlandse auto ook al eens een ge weldige prestatie geleverd. Dat was in de zomer van 1907, toen Spijker mee deed aan de monster-race Peking-Pa- rijs. De start vond plaats op 10 juli van dat jaar in China. De Hollandse wagen kwam toen als tweede in de lichtstad aan. HET. GING dan ook om een befaam de auto, waarbij de fabrikant voor zijn tijd alles in het werk stelde om die faam zo duidelijk en zo wijd mogelijk te verbreiden. Met een glimlach beziet men de „Spijker"-catalogus uit 1912. Natuurlijk zijn het omslag en de kopjes in de tekst, in de „Jugendstil", de hevig gestyleerde vormen met houterige tie relantijnen, typerend voor de „fin de siècle" en 'n jaar of tien daarna. De volledige naam van de fabriek, ge sticht door de gebroeders Spijker, was de N.V. Nederlandsche Automobiel en Vliegtuigfabriek „Trompenburg" Toen specialiseerde Spijker zich ech ter alleen op de autofabricage. stotteraars er drie mannen zijn, en slechts één een vrouw is. Vrouwen zijn dus veel minder vaak behept met dit spraakgebrek dan mannen, maar ook moeilijker te „genezen". Tot troost echter: „negentig percent van stotterende kinderen kan eraf ge holpen worden. Bij ouderen is dat moei lijker. Dan komen de angsten, de frus traties. De mensen lachen je uit als je in je woorden blijft steken, je wordt bang en onzeker. Hypnose als reme die? Daar geloof ik niet in. Er zijn maar een paar gevallen bekend, waar in hypnose genezing bracht". ANGST en moed liggen vreemd door elkaar. Prof. Van Riper: Stotteraars kennen de angst zó goed dat ze meest al niet bang zijn voor de dood of voor In de „inleiding" staat: „Te zeggen dat de naam Spijker evenveel roem voor ons land heeft geoogst, als die van den grooten zeeheld Tromp, naar wien de fabriek Trompenburg genoemd werd, is zeker niet vrij van overdrijving. Toch heeft hetgeen op de plaats vervaar digd is, waar eens Tromps woonplaats stond zich eene reputatie naar verhou ding verworven. In de oertijden van het automobilisme, tegen 1895. ver scheen de eerste Spijker op den weg en sindsdien zijn kosten noch moeite gespaard om de wagens te doen pro fiteren van de laatste vorderingen der techniek, en zoo uit te rusten, dat aan alle redelijke eischen eener verwende clientèle tegemoet gekomen wordt. Hieraan zoomede aan eenige spreek woordelijk geworden eigenschappen waaronder wij in de eerste plaats de onverwoestbaarheid en het houden van den weg wenschen te noemen, is hoofd zakelijk het succes van den Spijker te danken." geweld. Ze zijn daarom uitstekende soldaten. Een zekere koning Charles van Engeland de hoeveelste Char les is me even ontgaan - stotterde ook. Op het slagveld raakte hij zijn kop kwijt. Hij heeft nooit meer gestot terd ha-ha WEER in volle ernst: „bij de Eski mo's wordt het stotteren als een gave gezien en zijn stotteraars dus zeer ge liefd. Hier zitten we nog met de grote angsten, ik ken genoeg mensen die lie ver blind zouden zijn. De stotteraar moet altijd in spanning zitten van „wanneer begint het nu weer?" Ik heb mensen ontmoet die zich naar volsla gen uitputting stotterden. Ze beginnen steeds meer naar zichzelf te luisteren en raken aldus helemaal van de kook. Er ontstaat kortsluiting tussen het voe len va nde stem de controle over de mondspieren en het luisteren naar de stem. Daarom had Demostenes het bij het goede eind toen hij zijn stem maskeerde door de branding van de zee. Stotteraars die doof worden hou den binnen enkele uren op met stotte ren. Er zijn twee gevallen van be kend" PROF. VAN RIPER is getrouwd met een spraak-therapeute: drie van zijn kinderen waren „verwoede stotteraars". „Over de oorzaak van het stotteren weten we nog niet alles, maar vermoe delijk is het erfelijk. Stotteraars blij ken in veertig percent van de gevallen andere stotteraars in hun familie te hebben". „Eigenlijk is er pas 20 jaar belang stelling voor dit probleem. In Ameri- NA NOG eens geappelleerd te heb ben aan de monstertocht Peking-Parijs waaraan een Nederlander (ir. Stephan) deelnam op een Spijkerchassis gaat de directie enthousiast door: „Ook op het gebied van koetswerk heeft de fabriek eene benijdenswaardige repu tatie en zijn onze laatste modellen car rosserieën een sprekend bewijs, dat de specialisten welke het kunstige hout snijwerk voor de gouden koets vervaar digden met vele sierlijke krullen, even eens in staat zijn chassis en carrosserie en tot een harmonieus geheel te ver werken". MAAR NIET iedereen kon een auto mobiel besturen en nog veel minder mensen waren in staat een reparatie te verrichten zodat de directie in de in leiding zei dat „somtijds het demon- teeren van een of meerdere stukken bij een Spijker vrijwel onnoodig is, zo oersterk en solide is het fabrikaat". BIJ DE chassis-uitrusting wordt ver meld een „oliecontroleur" en een „hou der voor 2 reservewielen achter aan het chassis gecombineerd met de kof ferdrager, een voldoend aantal ver- wisselstukken" (men was dus niet zo héél zeker dat er geen mankement kon ontstaan!) Mocht men, ondanks de hooggeroende constructie tóch pan ne krijgen, dan kon een of andere. dorpssmid langs de weg, aan de hand van een door de fabriek bij de wagen gevoegde „reparatie-aanduiding" de boel min of meer repareren! OVER DE wielen": afneembare draadwielen zes in getal, worden bij het chassis geleverd Afgezien van hun uiterst gemakkelijke verwisselbaarheid en groote sterkte brengen deze wielen eene niet onbelangrijke bandenbespa ring met zich mee door hun minder gewicht en door hun beter afkoelings- vermogen Alle wielen loopen op rij kelijk bemeten rollagers". Maar daar door kon de Spyer-rijder dan ook Prof. Van Riper (rechts) en mede- „stot.teroloog" dr. Fritzell in Utrechts foniatrisch instituut. ka zijn we daarbij een stuk voor op Europa, maar ook hier wordt er aan gewerkt. In Utrecht heb je bijvoor beeld een Demosthenesclub van stot teraars, die samen aan hun gebrek werken. De Amerikaanse Demosthe nesclub, en ook een groep stotteraars uit de gevangenis van Washington, hebben geluidsbanden voor de Utrecht se club meegegeven". „Te veel nog wordt het stotteren aangepakt met kwakzalversmethoden. In Egypte ik heb onder mijn pa tiënten een Egyptenaar dacht men de oplossing gevonden te hebben door de stotterende jongetjes al op 7-jarige leeftijd naar het bordeel te sturen. Als ze dan „al doende" maar door ble ven gaan met praten, moest het over gaan. De methode was geen succes. TIJDENS ons gesprek met prof. Van Riper schuift dr. Björn Fritzell uit Go- tenburg aan. die zich in Zweden bezig houdt met spraakstoornissen. Dr. Frit zell: „Nee, ik heb in mijn jeugd niet gestotterd. Maar ik interesseer me voor zingen. Zodoende ben ik bij de studie van het spraakmechanisme te recht gekomen". „IN EUROPA is het probleem van stotteren lange tijd niet stevig genoeg aangepakt. Nu beginnen we langzamer hand iets van onze achterstand in te lopen. Het laboratorium van dr. Dam sté in Utrecht is alweer een hele stap vooruit. Van dergelijke centra zijn er misschien maar twee in heel Europa. De Russen? We weten er niet veel van. Ze hebben een heel andere benade ring". Prof. Van Riper: „Ze zijn nog niet bij ons geweest, maar wat wij bij hen hebben gezien, is niet veel." Tenslotte: „Voor de wetenschap is het probleem stotteren als een legpuz zel. We hebben veel stukjes, maar het geheel is nog niet te overzien. Toch ben ik ervan overtuigd dat de grote doorbraak nabij is. In Amerika neemt het stotteren onmiskenbaar af, ook omdat er meer informatie over komt. Dat is een belangrijk punt: de mensen moeten leren dat stotteren niet iets is om te lachen. Bij ons zou het al heel wat uithalen als eerst de dokters en de onderwijzers eens goed voorgelicht zouden worden". Motorblok met bougies en carter van de Spijker. een snelheid van.45 km per uur ha len! ,,Bij het ontwerpen onzer standaard carrosserieën voor ons 13/30 pk-chassis hebben wij er naar gestreefd het „stream line" idee zoveel mogelijk door te voeren zonder aan het comfort dat heden verlangd wordt, te kort te doen. Wij hebben ons hierbij niet uitsluitend laten leiden door hetgeen andere car- rossiers reeds te zien gaven, doch nieuwe banen gezocht en gevonden". NU WILT u natuurlijk deze „hoogst- moderne wagens wel eens verder bezien, waarbij vermeld wordt dat 2 strapontins (kleine opvouwbare stoel tjes die in de bodem kunnen verzinken) zijn ingebouwd, terwijl in elk portier (dus vier) een Dortefeuille was aange bracht. Door het hof werden enkele „Lan- daulet-limousines" voorzien van pla fonnier, spreekbuis, bloemenvaasje en hoedennet, armlegger en springgordij- nen aangeschaft, ter gedeeltelijke ver vanging van de rijtuigen met twee of vier paarden bespannen. DAAR DE fabriek ondanks het goede produkt toch niet kon werken tegen de van rijkswege gesubsidieerde fabrie ken in het buitenland moest de direc tie in 1920 overgaan tot siuiting. Maar nog in 1940 reden er in Londen ..Spij- ker"-taxi's. wel een bewijs hóe onver woestbaar de wagens van dit merk waren, ook al moesten de onderdelen in later jaren speciaal gemaakt wor den. (Van onze corresponent) ENSCHEDE. De winter stelt spe ciale eisen aan de auto. IJs, sneeuw en pekel belagen de stilstaande wa gen, maar de rijdende nog meer. Om narigheid te voorkomen, zijn kleine in grepen, simpele controles en een nuch ter verstand al voldoende. Hier volgen een paar wenken: e Voeg aan het koelwater van de auto tijdig antivries toe. Plotselin ge temperatuurdaling, bijvoorbeeld bij het invallen van de avond, kan al voldoende zijn om het koelsys teem te ruïneren. Zorg voor een goede conditie van remmen, ruitewissers, lichten, waterslangen en uitlaatsysteem. Be waar in de winter een grotere af stand tot uw voetgangei' dan nor maal. Men kan niet bekijken of de weg misschien glad is. Ruitewissers die een flinke regen bui nog wel aan kunnen zien vaak geen kans sneeuw, ijzel of onder- gekoelde regen te verwerken. Wan neer het wisserblad is versleten, dan is het nu tijd dit te vervan gen. Houdt bovendien een goede schraper bij de hand voor het ge val de ruiten 's morgens zijn be vroren. Zelfs nieuwe ruitewissers kan men in één keer grondig beder ven door te proberen de ijslaag daarmee weg te wissen. Het rub ber zit nl. dikwijls aan de ruit vast gevroren. «Ijslagen en sneeuw op het glas van voor- en achterrem- en knipperlichten verminderen de uitstraling en zicht baarheid der lichten met vaak meer dan de helft. Het is dus zaak niet alleen de ruiten van de wagen schoon te maken maar ook de gla zen van de verlichting, opdat men zelf beter wordt gezien. 0 De waterslangen van het koelsys teem krijgen in de winter vaak temperatuurwisselingen te door staan van meer dan 100 graden. Slangen met diepe barsten willen dan wel eens het loodje leggen. Dat is bij een graad of tien onder nul of in een sneeuwbui een nare ervaring. Een lek uitlaatsysteem, altijd ge vaarlijk, is in wintertijd des te riskanter, omdat de meeste automo bilisten hun kachel dan helemaal open hebben staan. De uitlaatgas sen, die een flinke dosis kolendamp bevatten, komen in de auto terecht en de bestuurder raakt bedwelmd. Daarom: een goede uitlaat en als is het nog zo koud, een goede ventila tie (in auto's zonder luchtverversing een raampje open). 0 Veel automobilisten menen dat een lagere bandenspanning de greep op een glad wegdek verstevigt. Dat is een sprookje. Banden met een lager spanning verliezen hun groep op de weg, doordat het loopvlak enigs zins hol komt te staan. Daardoor komt het gewicht van de wagen op de zijkanten van het loopvlak te rusten. Dan sluiten de profielgroe ven zich en verliezen hun anti-slip eigenschappen. Men kan dan net zo goed op spiegelgladde banden rij den. Door de sterke temperatuur wisselingen in de winter schom melt de bandenspanning meer dan normaal. Laat daarom uw banden spanning vaker controleren. In nog sterkere mate geldt dit voor spij kerbanden. Bij te lage druk kan men deze gemakkelijk aan flarden rijden. brengen, uitspraken uitlokken om ach tergronden te ontdekken of ze te veri fiëren met zijn inzichten daaromtrent. En zo vertoont zich ondanks de e- serve die de met-schrijvende maar sprekende Vestdijk, eigen is, „een Veétdijk die de lezer van Theun de Vries' boek op zijn beurt kan kon- fronteren met het fenomenale levens werk van een zeventigjarige. DE passages, waarin Marcel Proust ter sprake komt, deden me het in de zo juist verschenen bundel van Vest dijk „Gallische facetten" (Bert Bak- ker-Daamen N.V.) opgenomen op stel over de schrijver van „A la recherche du temps perdu", eerder verschenen in .Maatstaf", herlezen, op zoek naar een fragment, waarin ik een treffende „zelfkarakteristiek" van Vestdijk meende te zien: „Behalve door een enorme zelfkennis en men senkennis", schrijft Vestdijk daar, „wordt Proust's psychologie dan ook gekenmerkt door zijn neiging de mens als een totaliteit te zien: de laatste voorpost, die het veralgemenende den ken tegenover het bijzondere, indivi duele betrekken kan. Is het individu zélf al niet generaliserend te behan delen, dan is dit toch binnen het indi vidu mogelijk, dat in een grote een heid al datgene imvat wat tot dit indi vidu behoort. Een eenheid, een totali teit, die zich weliswaar in de tijd moet realiseren en daarbij de meest ver schillende aspecten van zichzelf kan onthullen een mogelijkheid die Proust eerder op de spits drijft dan dat hij haar verwaarloost die dus nooit op één noment geheel en al „present" is, maar niettemin alle evo luties beheerst en begeleidt, en er door de lezer steeds hij moet worden ge dacht." Ik wil maar zeggen: Theun de ytries mag tevreden zijn met wat hij Vest dijk ontlokte. s •- V s> -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1968 | | pagina 57