ZEVEN A EEUWEN i BOUWEN IN HAARLEM DE HAARLEMMER HOUT IV m vr/i XV J? i i J ■U i- WÊÊË a. I f- M WÊm i> m ■■■li '4T JÊk WOENSDAG 12 MAART 1969 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 13 ZOALS BEKEND IS, heeft de jonge Zocher met een aantal andere veelbelovende jongeren op last of op uitnodiging van Lodewijk Napoleon in Italië en in Frankrijk gestudeerd. Hij was dus internationaal georiën teerd en hij was het dan ook, die de nieuwe stijl in de tuinarchitectuur, waarbij de natuur werd nagebootst, met begrip heeft toegepast. Behalve voor omvorming van verschillende bolwerken in plantsoenen door het gehele land, o.a. in Haarlem, heeft Zocher parken en plantsoenen aan gelegd, waarvan in Haarlem de Hout de belangrijkste was. Op 28 fe bruari 1827 maakte deze architect een plan, dat met verschillende aan geplakte aanvullingen nog in het gemeente-archief te Haarlem aanwezig is. Het bevat drie aantekeningen: no. 114-28 februari 1827, nader no. 114- 14 maart 1827 en nader no. 114-19 oktober 1827. Stedcbouzvkundige ontwikkeling van een stad tussen meer en duin door R. BLIJSTRA 20 1 Heerlijke partijen Lyrische beschrijving1 Natuurlijk bos ■fr Geen waterpartij Uitdunning nodig Ontspanningsoord £f - -i m-:. A «MÉ •I i ^«rLmrarrlsrsiL v yd i v-, W r'rar,MW: TC*-Cl Springer beschrijft het plan uitvoe rig; hij maakt gewag van de verschil lende stadia, waarbij sprake is van een grote waterpartij ongeveer op de plaats van het zuidelijke deel van de tegenwoordige Hertenkamp. Dit plan bleek nogal duur te zijn en bovendien moest onderzocht worden of de water partij hier wel gemaakt kon worden. Zocher moest dit zelf uitmaken en nu bleek, dat 't water in de vijvers 's zo mers niet zonder machinale hulp op peil kon worden gehouden. De water partij wordt dan ook opgegeven en op 19 oktober komt Zocher met een nieuw plan, waarbij in de plaats van de vijver een hertenkamp is ontwor pen. Verder wilde men de oude Dreef, die volgens het eerste voorstel gewoon doorliep, onderbreken door het zuide lijk deel met een bocht om te leggen. „Dit was werkelijk een uitnemend voorstel", meent Springer, die wij ook in de beschrijving van de gang van saken hebben gevolgd, „daar de lange rechte lijn de Hout evenals vroeger in twee stukken verdeeld en bij de nieu we aanleg veel meer gehinderd zou hebben en het onmogelijk geweest zou zijn één groot geheel te verkrijgen." (bldz. 38). Dat alles precies zo werd als in het oorspronkelijk ontwerp werd aange geven, kan men bepaald niet zeggen, maar Springer vindt dat helemaal niet erg. Men kan duidelijk zien, uit de kaart van de landmeter Nautz uit 1837, dat de uitvoering afweek van het voor stel: „Dit was dikwijls met hem (Zocher) het geval, vooral wanneer het gold oude plantsoenen te vernieu wen. Voor werken als in De Hout was het ook onmogelijk op een andere wij ze te werken, wilde men de schone bomen behouden en tot hun recht doen komen. Men kan zich levendig voor stellen dat Zocher het bos uit een heel ander oogpunt bekeek dan zijn voor ganger Michaël. Zocher had alleen het bos met zijn schone bomen en boom groepen voor ogen en zonder op zijn eigen tekening of de vele lanen en laantjes te letten, schiep hij al die heerlijke partijen, die wij er nog in in vinden. Slechts met uitzondering maakte hij gebruik van de oude lanen." Springer is geweldig enthousiast over het werk van zijn voorganger en wij kunnen niet nalaten zijn lyrische beschrijving over te nemen. Het komt immers niet zo dikwijls voor, dat een opvolger (of navolger) zijn voorgan ger prijst en het karakter van Sprin ger komt dan ook op zijn gunstigst uit als hij zegt: „Zocher heeft met deze reorganisatie zichzelf een blijvend mo nument geschapen, dat steeds zal wij zen op zijn grote genie, en mogen er al voor minder grote talenten monumen ten in standbeelden zijn opgericht, zo lang tegenwoordige en komende ge slachten met eerbied en ontzag zijn heerlijke schepping onderhouden, zal zijn naam niet uitsterven, misschien slechts dan, wanneer de laatste boom door ouderdom gevallen zal zijn. Toch zou het wenselijk zijn, dat in zijn schepping iets te zijner herinne ring zou worden opgericht, het zou daar beter passen dan voor Coster, die in elk geval niet in dit bos de boek drukkunst heeft uitgevonden. Weliswaar zijn hier en daar gebre ken aan te wijzen en kan men op vele plaatsen de oude lijnen der boomrijen terugvinden, doch hierin was niet al tijd te voorzien, en het is juist het be wijs van Zocher's grote gaven, dat De Hout, geheel volgens de. beginselen der regelmaat aangelegd, door uitkap ping en inplanting in hoofdzaak het aanzien heeft gekregen van een na tuurlijk bos. Grote moeilijkheden heeft hij te overwinnen gehad, die door in gewijden niet gevoeld worden, en het zijn juist de kleine, niet te ontkomen gebreken, die overgebleven zijn, die een punt van uitgang vormen bij de beoordeling van het schone geheel. Ware De Hout een deel van een oer woud geweest, het werk van Zocher zou geen honderdste deel der waarde hebben, die het nu heeft. In De Hout zien wij de ware na- tuurstijl, een natuurlijk vrij, groots opwekkend, los van alle eigenwaan, toegepast zonder zogenoemde theoriën over natuurschoon, zonder trompetge schal van zelfverheerlijking, die men thans zo dikwijls in de kunst ver neemt maar met een natuurlijke een voud, die de ware kunstenaar ken merkt. Schoon en indrukwekkend blijft het landschap, dat zich vanuit het Pavil joen (het oude Weltevreden) 1) voor ons oog ontvouwt, trots zijn de boom groepen, liefelijk de stille plekjes hier en daar tussen de grote partijen ver borgen; majestueus komen de oude sike- en beukebomen te voorschijn op de open plekken, hier en daar gemaakt om hen beter te kunnen aanschouwen of om lichteffecten tussen het geboom te voort te brengen. Waar of wanneer ge ook in dit betrekkelijk kleine bos komt, overal is voor hen die zien kun nen en zien willen, iets schoons te zien en al is De Hout op verre na niet zo uitgestrekt als het Haagse bos en zovele andere grootse parken, het is en blijft een der schoonste werken, die op dit gebied in ons land gemaakt zijn. Juist om zijn afkomst staat hij als kunstwerk hoger aangeschreven dan vele anderen van grotere omvang." Na deze lyrische beschouwing be treurt Springer het besluit geen water partij gemaakt te hebben omdat de kosten te hoog zouden zijn. Hij kon het „modderige plekje" aan.de zuid- oost-zijde onmogelijk als een water partij beschouwen en wijst er op, dat dit alleen zijn ontstaan te danken heeft aan de noodzaak de herten een drinkplaats te geven. We krijgen dan nog een belangwekkend lesje in de bos- of liever de bospark-bouw als Springer verklaart, waarom bij de reorganisatie nogal wat bomen zijn geveld. „Wij mogen", zo zegt hij, „de regeerders van Haarlem uit die dagen dankbaar zijn, dat zij vertrouwende op de bekwaamheid van hun raadsman, hem zijn gang lieten gaan, al hield hij zich niet aan zijn voorgestelde plan, en dat zij zich niet gestoord hebben aan het geklaag en ge schreeuw van misnoegden en onkundi gen, die zich altijd laten horen. Klach ten, die dikwijls hun oorsprong von den in persoonlijke grieven, die men denkt te werken door onkundige bur gers tegen de overheid in het harnas te jagen. Meestal is het echter het slechte inzicht, omdat 't ook niet ieder gegeven is te oordelen, dat in deze de wijze van handelen grond heeft. 2). Men ziet het helaas maar al te veel, dat men zich ter wille van de open bare kritiek weerhoudt in een bos en vooral in een openbare wandelplaats Idyllisch plekje in de Hout. Dit bosgedeelte heeft door het onlangs kappen van de bomen links zijn schoonheid goeddeels verloren. op het juiste tijdstip de overtollige en hinderlijke bomen op te ruimen. Be hoorlijke uitdunning is nodig, vooral in een door mensenhand geplaatst bos en waar dit met oordeel geschiedt, kan het niet dan gunstig werken. Talrijke bewijzen zijn aan te voeren, hoe verzuimde uitdunning een bos voor altijd bedorven heeft. Zelfs de natuur dunt oerwouden: de zwakke bo men gaan onder de sterkere te gron de, maar hun plaats wordt ingenomen door andere houtgewassen. In alles kan men overdrijven, ook in het goe de, en daaronder behoort ook de be scherming van bomen. Evenals een weifelend geneesheer de ondergang van de zieke is, evenzo kan men de bossen te gronde richten, wanneer niet bijtijds flinke maatregelen genomen worden. Men houde één ding in het oog: een systematisch bos is geen oerwoud en moet dus systematisch behandeld en onderhouden worden, anders gaat het te gronde. Een bos als de Haarlemmer Hout moet een gezonde, luchtige droge uit spanningsplaats voor jong en oud en vooral voor de minder met aardse goe deren bedeelden, die in de stad in klei ne, benauwde en dikwijls slechte wo ningen en even nauwe als bedompte straten leven; en om nu een gezond en fris vrolijk ontspanningsoord te zijn zonder zijn karakter van natuurpark te verliezen, moet het met oordeel on derhouden worden" (bldz. 42). Men ziet, dat het begrip ontspanningsoord en recreatie zich vrij aardig dekken en dat Springer in 1896 reeds denk beelden omtrent het vertier van de burger, en ook voor de minder goed met aardse goederen bedeelde burger had, die pas later, in onze tijd bij voorbeeld, met veel tam tam en socio logisch geschreeuw werden verkon digd. Springer zelf meende niet al te veel aan de door Zocher „gereorganiseer de" Hout te moeten doen. De zoon van J. D. Zocher jr., namelijk L. .P. Zocher had zich er toe bepaald het werk van zijn vader te consolideren en het schetsontwerp van Springer uit 1901 heeft de structuur van Zocher als geheel intact gelaten en zich slechts vergenoegd met het laten vervallen van een aantal kronkellaantjes, die het bos volgens hem minder overzichte lijk maakten. In zijn plan is de Dreef, en dat is tekenend voor zijn opvatting, nog steeds onderbroken. Zij verliest zich in het bos en komt pas na de Spanjaardslaan weer als een rechte weg te voorschijn. 1). Bedoeld is Welgelegen, een haast Freudiaanse verschrijving! 2). Een ook in deze tijd veel voor komend verschijnsel. Het Vlooienveld voor Paviljoen Welgelegen, later het Paleis van Lodewijk Napoleon. De foto toont de Flora die in 1910 op dit terrein werd gehouden. s. ic- >,- XjJ. ::S. ?'W'. v-~ m m w 1 éte V: S v> 4 li - I y - t Wijzigingsplan van de Hout van Leonard A. Springer in 1901. r H 4* i Xi ïrfl C II R r ~:y U iT» JkilSi:.*- H Kaart van de aanleg van de Haarlemmer Hout door J. D. Zocher, getekend door F. T. Nautz in 1837.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1969 | | pagina 13