m ia a „Paleis voor Volksvlijt - nog steeds betreurd door ouderen 40 jaar geleden in as gelegd IN EEN NACHT VERLOOR DE HOOFDSTAD ZIJN GEZELLIGSTE UITGAANSCENTRUM Machteloos Markthal Galerij Frans Keijsper ÜÜA mm met 17 april 1969 MET „HET PALEIS" GING EEN HEEL TIJDPERK IN VLAMMEN OP... (Van een onzer redacteuren) VRIJDAG 18 APRIL is het veertig jaar geleden dat het vermaarde Paleis voor Volksvlijt op het Frederiksplein in Amsterdam tot de grond toe af brandde. Dit bouwwerk van glas en ijzer, dat als onbrandbaar gold, was opgezet naar voorbeeld van het Londense Crystal Palace. Merkwaardiger wijs onderging het ook hetzelfde lot als zyn En gelse pendant. Het „paleis" kwam in 1864 gereed. Het was gebouwd door architect J. Outshoorn op initiatief van dr. Sarphati. Deze, die voorzitter was van de Vereniging Volksvlijt, wilde een industriepaleis in navolging van het Crystal Palace. 17 april 1929 ER SCHIJNEN mensen te zijn, die een voorgevoel hebben van een op til zijnde ramp. Dat had ook een Amsterdams journalist die in de nacht van 17 op 18 april 1929 van de nachtredactie van zijn krant naar huis fietste. Normaal reed hij dan nooit over het Frederiks plein. In die nacht echter had hij het gevoel een andere route te moe ten nemen. Het was alsof hij „door een magneet naar het glaspaleis" werd getrokken. In zijn ooggetui ge-verslag schreef hij: „Een vuur rode vlam steeg op uit het boven- dak van het Paleis-Café en kron kelde zich rondom de grote koepel. Een knal als bij een enorme ont ploffing volgde, de vlammen sloe gen meters omhoog. Het Paleis voor Volksvlijt stond in brand!" De brand sloeg in als een bom. Duizenden kwamen ervoor die nacht uit hun bed om op hun sloffen dit ontzagwekkende en laatste schouwspel van het paleis gade te slaan. Daags daarna togen zelfs uit het zuiden van het land men sen naar de hoofdstad om te kij ken wat er gebeurd was. Een hoge Duitse brandweercommandant kwam de rokende ruïne eveneens inspecteren. „ZO MACHTELOOS als de brand weer stond tegenover de woeste vuurzee, zo onmachtig zal wel licht ook elke journalist blijven in het beschrijven van de indruk die de brand maakte", zo schreef een verslaggever. „De schoonste kleur schakeringen werden bij het vlam- mengeweld ten toon gespreid. Nu eens zag men, wanneer in de ten toonstellingszaal een deel van het plafond was neergekomen, donker rood gekleurde vlammen opstijgen. Dan weer verrieden groene vlam men in de koepel dat het vuur zich door het zink een weg had gebaand maar overheersend was het licht rode vuur dat overal zichbaar was. Sommige journalisten schreven helemaal niet meer. De brand had de inkt in hun vulpennen doen stol len. ZO IS ER ook een anecdote be kend over een krant waarvan de hele redactie deze sensatie van het jaar wilde beleven. Bij het ter per se gaan van de krant bleek dat de brandreportage ontbrak. De een had van de ander gedacht dat hij het verhaal zou schrijven. Ook aan het KNMI was de brand niet ongemerkt voorbijgegaan. De afdeling Amsterdam had die nacht tussen drie uur en tien voor half vier een temperatuursstijging van enkele graden gemeten! Het machtigste moment van de brand was wel toen de grote gla zen koepel, waarop een beeld met fakkel troonde, met een formida bele klap instortte. Toen wist ie dereen: met het Paleis voor Volks vlijt is het voorgoed afgelopen. Als of donderbussen en voetzoekers werden afgestoken zo klonk ver volgens de ene klap na de andere. Toen de ochtend gloorde, restte van het eens zo fiere paleis slechts een smeulende en rokende puin hoop, alleen nog goed voor de sloop. HET VUUR was nog niet geblust of het Amsterdamse publiek begon zich er al mee te bemoeien wat er met de opengevallen ruimte moest gebeuren. Alom werd de mening verkondigd dat op deze plek het nieuwe stadhuis moest komen. Dat stadhuis, dat nog op papier staat, houdt nu nog de gemoederen in beroering. Want velen vinden het ontwerp beneden alle peil en noe men het een fantasieloze steen klomp, die in de oude binnenstad uit de toon valt. HET PALEIS voor Volksvlijt heeft destijds voor een massa pro blemen gezorgd. De exploitatie toonde voortdurend een tekort, de directie wisselde met de regelmaat van een dienstregeling en telkens werd er getimmerd aan verbouwin gen. Vier jaar na de opening vol deed het paleis al niet meer aan zijn doel. Er kwamen een toneel en een concertorgel in. De luchtfoto's op deze pagina zijn gemaakt door KLM-Aero- carto. Met beeldscherpte hadden onze luchtfotografen al in 1929 geen problemen. Een grote attractie vormden ja renlang de internationaal vermaar de balletuitvoeringen. Dit succes duurde tot 1889 toen Charles de la Mar met zijn gezelschap uit „Tivo- li" in de Nes een stuk uit de tijd van Napoleon op de planken bracht. Ook dit viel erg in de smaak. Popu lair waren vooral de maandagavond voorstellingen, die slechts een kwar tje kostten, iets dat in de toneelwe reld zijn weerga niet had. Rond de eeuwwisseling waren er met name de Nederlandsche Opera en het Haarlemsch Tooneel, het laatste onder leiding van Louis Bouwmeester, actief. Na het ver trek van Bouwmeester in 1905 naar Indië werd zijn plaats in het paleis door verscheidene opera- en operet tegezelschappen ingenomen. Dat duurde tot 1908 toen Willem Ro- yaards er met het toneelstuk „Adam in Ballingschap" het nieuwe sei zoen opende. Hiermee vestigde hij zijn grootste roem als toneelleider van Nederland. In 1920 ging Willem over naar de Stadsschouwburg en een consorti um onder directie van Louis Bouw meester jr. huurde het paleis voor tien jaar. Toen kwam er van alles op de Bühne: revue's, toneel, ca baret en wat al niet meer, want het scheen als louter schouwburg te hebben afgedaan tot het in 1924 ge huurd werd door het Nieuwe Ne- derlandsch Tooneel onder leiding van Louis Saalborn. En laten we niet vergeten te vermelden dat in het paleis ook de eerste automobie len werden tentoongesteld. VOOR GROTE opschudding rond het Paleis zorgde in 1889 een zekere E. F. W. Thon uit Düsseldorf, des kundige in het inrichten van over dekte markten. Hij had een stout moedig voorstel naar B. en W. van Amsterdam gestuurd om de wijk- markten in de stad op te heffen en te concentreren in het paleis. De man die het zo goed bedoelde en al van dergelijke supermarkten had opge zet in Parijs, Brussel en Berlijn, schopte met zijn idee ongewild de goegemeente hard tegen de sche nen. Het marktplan van „deze gro te onbekende", zoals een krant hem noemde werd woedend ontvangen lokte talloze protesten uit. „Het zou een soort heiligschennis zijn, wan neer men de grootse schepping van Sarphati wilde verlagen tot een markthal", zo werd boos geschre ven. Een dergelijke drukbezochte markthal zou overigens het toon beeld van volksvlijt zijn geweest, maar tot opluchting van de burge rij veiwierp het gemeentevestuur het idee. EEN ANDER aspect van het Pa leis voor Volksvlijt vormde de in 1960 onder de slopershamer ver dwenen Galerij. Deze Galerij da teerde uit 1880, la belle époque, de periode van de koetsjes en de da mes in zwierige japonnen. De Ga lerij was 350 meter lang, gebouwd in Franse stijl en bedoeld voor het „betere publiek", de „haute chique" Men zou haar een soort Rue de Ri- voli kunnen noemen.Deze laatste re presentant van het fin de siècle, waarvan het plafond kunstig was gestucadoord, was gebouwd in een tijd dat in Amsterdam nog meer gebouwen van importantie werden opgetrokken, te weten het Rijks museum, het Concertgebouw en het Centraal Station, Bouwwerken, die aan de hoofdstad nu nog grote al lure geven. Maar met de verwoesting van het paleis was het in feite ook gedaan met de Galerij. De belangstelling voor deze „Lijnbaan" liep met spron gen terug. Wat eens een druk be zocht winkelcentrum was werd nu een vergeten hoek. In de oorlog was zij een opslagplaats voor wapens van de ondergrondse, na de oorlog vonden kunstenaars er een onder dak, met name de beeldhouwer Hu- bert van Lith, de schilder Sluyter en het kindercircus Elleboog. NOG IN 1937 was er een prijs vraag uitgeschreven voor een op dit plein gedacht nieuw stadhuis, maar de Tweede Wereldoorlog dwars boomde deze plannen. En toen de Nederlandsche Bank zijn oog op dit terrein had laten vallen wist men dat men zich over dit terrein geen illusie meer hoefde te maken. Het intieme Frederiksplein is nu omgetoverd tot één grote tramhalte het circuit is verdwenen en op de plaats waar eens het Paleis voor Volksvlijt stond torent nu hoog en machtig De Nederlandsche Bank, door de Amsterdammers alras om gedoopt tot „Paleis voor Volksnijd". V 18 april 1929

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1969 | | pagina 59