VARA'S RADIO-IDOOL UIT DE JAREN '20: „VOOR DE TELEVISIE? IK WIL DEST HOOR" Natuurbescherming: ook in de Sovjet- Unie een kwestie van zelfverdediging WILLEM VAN CAFPELLEN (NU ZELF TACHTIGER): 25 ZATERDAG 12 APRIL 1969 Erbij (Van een onzer redacteuren) HIJ ZIET ERUIT als een zojuist ge pensioneerde zeeman met zijn col trui onder een nonchalant gedragen colbertje. Zijn gezicht, een beetje gebruind, heeft nog maar weinig rimpels. Zijn ogen tintelen als hij vertelt. Zijn bewegingen zijn die van een nauwelijks veertigjarige. En toch wordt Willem van Cappellen, de eerste Nederlandse radio-regisseur, deze maand 80 jaar. Het is dan tevens 40 jaar geleden dat ambtenaar Van Cappellen in dienst trad bij de VARA en voordracht kunstenaar, acteur, hoorspelregisseur en schrijver werd. Soliede rijksbaan Acht rollen Mislukte zelfmoord Duurrecord (Van onze correspondent) MOSKOU Ieder jaar wordt er in de Sovjet-Unie 400 miljoen kubieke meter hout verwerkt. Bijna een derde deel daarvan komt op de mestvaalt terecht. De Kas pische Zee, de grootste kaviaar- leverancier ter wereld, wordt be dreigd met uitdroging. In twintig jaar is het waterpeil in deze reus achtige binnenzee tweeëneenhalve meter gezakt. De oorzaak van deze daling is tweeërlei: de petroleum- winning op zee bij Bakoe, en de gevolgen van de aanleg van grote hydro-elektrische krachtcentrales in de Wolga. Een cycloon heeft in januari van dit jaar een deel van de tarweoogst vernield. „Die verrekte Ome Keesje achtervolgt me nu nog..! HIJ CREËERDE een radiofiguur die een be grip werd: „Ome Keesje". Nauwelijks in dienst van de Vereniging Arbeiders Radio Amateurs vroeg hij-het bestuur, eens zijn gedachten te laten gaan over een kinderuurtje. Toen zij, twee dagen later, zeiden dat zij dat wel iets vonden en Willem van Cappellen vroeg: „Wie gaat het schrijven?", toen zeiden zijn „bazen": „Jij na tuurlijk. Het idee is toch óók van jou? Over veertien dagen beginnen we ermee". En zo startte „De familie Mulder", die na een paar maanden uitgroeide tot „De avonturen van Ome Keesje", een oud baasje dat 17 jaar lang elke zondag via de radio in de Nederlandse huis kamers kwam, een kinderhoorspel, waarvoor echter ook duizenden ouderen thuis bleven of hard van de voetbalvelden naar huis liepen. Ome Keesje: Een figuur waar Willem van Cap pellen eigenlijk nu nog een beetje onder gebukt gaat „HET IS net alsof ik niets anders in mijn leven heb gedaan, en dat is toch echt heel wat meer dan Ome Keesje. Ik bewerkte en regis seerde alle stukken van Herman Heijermans, stukken van Vondel, Ibsen, Hugo, speelde acht rollen in de „Brand in de jonge Jan", maakte een serie: „De mens en zijn liefhebberijen", één over rechtszaken: „Het moet je maar gebeuren" en een wekelijkse satire onder de naam „Teun de Klepperman" om maar een paar zaken te noemen. Maar nu nog, wanneer ik in hoofd zaak voor ouden van dagen optreed, vragen ze mij honderd uit over Ome Keesje zaliger. „IK ZOU oorspronkelijk bouwkundig tekenaar worden, volgde vier jaar tekenonderwijs, maar kreeg er genoeg van en zwaaide over naar spraak- en voordrachtkunstlessen. In de twin tiger jaren ging ik als ambtenaar bij de PTT in Den Haag werken. In die jaren was een vaste rijksbaan het definitieve einde en ik drukte er ook nog de voetstappen van mijn vader mee. Kon het solieder?" „In mijn vrije tijd hield ik voordrachten. Ook voor de HDO (Hilversumse Draadloze Omroep) van Willem Vogt, later voor de VARA. Ik had tenslotte zoveel werk dat ik een half jaar on betaald verlof bij PTT vroeg en kreeg. Toen weer eens voor een paar maanden en tenslotte voor een jaar. Toen de AVRO en VARA bijna gelijktijdig vroegen, bij hen in vaste dienst te komen wist ik waar ik aan begon, door het vele werk dat ik al voor de radio had gedaan. Ik koos de VARA. omdat dat ook in de lijn van mijn overtuiging lag en ik daar kon bedingen dat ik mocht blijven schnabbelen. In die tijd de radiostrijd was nog maar net begonnen had de VARA nog maar acht uur zendtijd per week. op zaterdagavond en zondag". ..Alles werd in die tijd „live" gedaan. Inblik ken van programma's, zoals later schering en inslag werd, daarvan had men nog nooit ge hoord. Het ging allemaal ontzettend primitief. Ik moest eens een hoorspel regisseren waarin een schip in kruiend ijs terecht kwam en ten slotte geheel in elkaar gedrukt werd. Nachten heb ik wakker gelegen over de vraag hoe wij dit geluid na konden bootsen. Na heel wat doorwaakte uren had ik het. Ik frommelde een stukje cellofaan voor de microfoon in elkaar en liet tenslotte gelijktijdig met de angstkreten van de acteurs en actrices een luciferdoosje stuk knijpen. Hadden wij een echo-effect nodig, dan werd de fietsenloods, die aan de studio grensde ontruimd en hield de portier de komende en gaande man tegen. Via die lege loods kregen wij dan de echo-effecten". „Dat niets werd ingeblikt, had vele nadelen. Eens moesten wij een hoorspel uitzenden, maar twee medewerkers waren nog niet aanwezig. Zij bleken de trein uit Amsterdam te hebben gemist. Maar de uitzending moest beginnen. Ik nam toen de twee rollen een pension- houdster en een pensiongast over. Midden in de uitzending kwamen broer en zus Erfman binnen. Minny had meteen door dat ik ook haar rol deed, maar Ferry wilde iets gaan zeg gen. Ik heb hem toen in arren moede maar een enorme schop gegeven, zodat hij schrok en zijn mond hield". MET „STEMMETJES MAKEN" heb ik nooit moeilijkheden gehad. In de „Brand in de Jonge Jan" speelde ik acht rollen, de laatste maal toen ik vijfenzeventig jaar was. Veel moeilijker is het, een gemoedsstemming van iemand uitbeelden". „Toen ik een paar weken met dat kinder uurtje bezig was, bleek mij dat in een gezin van vader, moeder en twee kinderen te weinig interessants gebeurt. Ik liet dus een oom uit Amerika overkomen met een negerknecht Bill, maar ook daar liep ik mee vast. Toen voerde ik een oud eigenwijs baasje in de strip: Ome Keesje, een man die allerlei onpedagogische dingen zei. Binnen een paar weken was dat kereltje zo populair, dat ik de „Familie Mulder" kort en goed liet emigreren en verder ging met Ome Keesje en zijn vrienden, zoals Betje en Arie „Helaas bleken veel „luistervinken" fantasie met medeleven, uitnodigingen om met vakantie te komen en dergelijke zaken". „MAAR na een paar jaar hing het mannetje mij toch wel meters de keel uit. Zelfs het feit dat hij, na Han Hollander, de grootste luister dichtheid had, deed mij niets. Ik liet hem dus ziek worden, steeds ernstiger". „Maar juist toen ik hem wilde laten dood gaan, riep het VARA-bestuur mij. Die ouwe baas van jou schijnt nogal ernstig ziek te zijn hè? vroegen ze. Inderdaad, antwoordde ik, en heel ernstig ook. Wat heeft hij? .Ma zelen, zei ik. Blijft hij nog lang ziek?, vroe gen ze. Ik denk wel dat hij er tussenuit knijpt, antwoordde ik waarheidsgetrouw; ik had de sterfscène al in mijn hoofd. Die ouwe baas moet beter worden, zeiden ze beslist. En zo bleef Ome Keesje nog veertien jaar leven....". „ER IS GEEN radiofiguur in Europa, die het zolang heeft uitgehouden als hij. Misschien kwam dat ook wel doordat de andere acteurs en actrices met zoveel plezier meewerkten. Ik had geen moeite om elke week een nieuwe „aflevering" te schrijven, al moest dat vaak op het nippertje gebeuren. Een keer had ik zelfs geen half uur tijd gehad om aan Ome Keesje te werken. Want vergeet niet: Ik bewerkte hoorspelen en naast Heijermans was er niet veel op dat gebied. Het moest dus uit het buitenland komen en dan vertaald worden, of ik schreef van een nog niet uitgebrachte film een hoorspel, trad daarnaast ao'n viermaal per week ergens in het land op, bezocht rechts zittingen waaruit lk een serie hoorspelen kris- taliseerde enzovoort, enzovoort. Meestal ging ik in de kleine uurtjes pas naar bed". „Nou, ik kwam dus met lege handen naar de studio, waar mijn medewerkers al stonden te wachten om mij te vertellen dat zij hun rol niet hadden ontvangen. „Klopt", zei ik, „ik heb bliek toch al niet hard naar de schouwburg liep, hadden zij de pech dat ieder stuk in record tijd viel als een baksteen. De ene Van Lier is toen, met zijn rug naar de kast waarin hij tien tallen gelezen en ongelezen manuscripten be waarde, gaan zitten. Hij sprak de historische woorden: „Het stuk dat ik nu blindelings pak, spelen wij". En maanden heeft dat stuk ge lopen, dag-in-dag-uit, voor volle zalen....!" en werkelijkheid niet te kunnen scheiden. Als Ome Keesje 's zondags hoestte, stonden er dins dags ponden drop in de studio. Wanneer hij zei, dat zijn tabak op was, dan werden er tientallen pakken pijptabak bezorgd. Ik kreeg zelfs een brief van een 63-jarige weduwe, die mijn be middeling inriep om een afspraak met Ome Keesje te maken. Zij wilde haar leven gaarne met de eenzame oude man delen, het leeftijds verschil speelde geen rol voor haar, schreef ze. Ik heb haar toen een brief teruggezonden, waarin ik schreef dat Ome Keesje mij in een vertrouwelijke bui had verteld, nimmer te zullen trouwen". „TIENTALLEN BRIEVEN kwamen er weke lijks in de studio voor Ome Keesje. Brieven niets geschreven. Wij doen zo maar wat. Ik begin en jullie vallen maar in. Na iedere vijf minuten verander ik van onderwerp en jullie improviseren er maar op los. Nooit heeft een half uur zo lang geduurd als die dertig minuten uitzending. Hetty Beck schreeuwde na afloop, dat ze zoiets nooit meer deed, het zweet stond in haar handen. Maar het was goed gegaan en niemand had er iets van gemerkt". WAARAAN HET SUCCES van Ome Keesje te danken was, weet niemand. Je kan succes nooit van tevoren bepalen. Was dat wel zo, dan waren alle schrijvers van liedjes, boeken en hoorspelen schatrijk en dat zijn ze beslist niet. Het publiek is grillig, niet te peilen". „Het beste voorbeeld hiervan is de geschiede nis van de broers Van Lier destijds, directeuren van het Grand Theater in de Amstelstraat in Amsterdam. In de slechte jaren, toen het pu- „ZO WAS het ook met Ome Keesje. Waaraan dat baasje zijn succes te danken had, ik weet het niet. Wel dat wij nu weer over dat man netje, dat ik vaak vervloekt heb, zitten te praten. Hij heeft mij mijn hele leven achter volgd en hij doet dat nu nog. Niet dat ik mij voor hem schaam, allerminst. Maar ik denk toch eigenlijk veel liever aan „De ellendigen" van Victor Hugo, een serie van tien hoorspelen die ik heb geregisseerd en die ik een van mijn hoogtepunten uit mijn regiecarrière vind". „EEN ECHT strenge regisseur was ik overi gens niet. Ik ben van mening dat „de toon de muziek maakt" en dat je met een kwinkslag spanningen kunt breken. Dat kon ik, geloof ik, wel. Net zoals mijn humor mij over moeilijke momenten heenhielp. Dat is denk ik het voor deel van Amsterdammer zijn". „IK KIJK regelmatig televisie, al neem ik mijn bord eten niet op mijn knieën voor een uitzending, zo ver ben ik niet. Ze doen goede en minder goede dingen, smaak is relatief. Ja, ik zou wel eens voor de t.v. willen optreden, maar ik dring er niet op aan". „DE STUKKEN die ik nu nog acteer, zoals met Kerstmis voor het personeel van de Amro- bank in Rotterdam, heb ik geheid in mijn hoofd zitten. Daaraan mankeert gelukkig nog niets en mijn gezondheid is ook nog puik. Ik ben een begenadigd mens, waarvoor ik dankbaar ben". „Ik schilder dé laatste jaren. Ik hoop er niets in te bereiken, hoor. En voorts vis ik dolgraag, al vang ik nooit iets, nog geen spiering". „Toen ik 67 jaar werd ben ik gepensioneerd door de VARA; toen ik zeventig was vroegen zij mij, terug te komen. Dat heb ik gedaan en o.a. litteraire matinees voor hen verzorgd. Daar na ben ik voorgoed opgekrast, zonder afscheid te nemen. Ik houd niet van afscheid nemen en zeker niet twee, driemaal, zoals sommigen doen". „WANNEER IK soms het rumoer om een of ander programma hoor, dan denk ik: Wat ver andert er toch weinig in de wereld. Want men reageerde toen nèt zo op mijn „Teun de Klep perman" als een paar jaar geleden op „Zo is het". Stapels boze brieven kreeg ik, waarvan de minst onprettige luidde: „Aan de weduwe Van Cappellen, dat bent u nog niet, maar u zult het spoedig zijn Ik ben met dat pro gramma gestopt, omdat de omroepcontrolecom- missie mijn teksten begon te censureren. En om alleen te zeggen „Wat een heerlijk wéér vandaag", daar voelde ik niets voor". ZONDAG 20 APRIL wordt Willem van Cap pellen tachtig jaar. „Geen bijzondere dag", zegt hij zelf, „oud worden is geen verdienste". Misschien dat hij op die (zon)dag tussen de velen die hem ongetwijfeld de hand zullen komen drukken, even aan die ene zin denkt, waaronder de figuur die hij schiep en hem daarna tot nu achtervolgde de microfoon in ging: „De avonturen van Ome Keesje. Voor luisteraars van acht tot tachtig jaar.en ouder". DIT ZIJN van die natuurrampen, waarc/er in Sovjet-Rusland niet in het openbaar wordt gesproken. Toch houden ze direct verband met de toe komst van dit land. Het probleem van de natuurbescher ming in de Sovjet-Unie in dit im mense land met één miljard 200 mil- joen hectare bosgrond (een oppervlak te, vijfmaal zo groot als de in cultuur gebrachte grond), met eindeloze step pen, uitgestrekte velden, majestueuze rivieren, en een rijk gevarieerde fauna is waarschijnlijk nog acuter dan in de Westeuropese landen, OVERTUIGD van het belang van deze natuurlijke rijkdommen begon nen de Russische tsaren reeds met het uitvaardigen van maatregelen ter be scherming van de flora en fauna. Mo gelijk als gevolg van gesprekken over deze kwestie tijdens zijn lange ver blijf in het buitenland in Frankrijk en Nederland vaardigde tsaar Pe ter I (de Grote) al in 1703 een decreet uit dat betrekking had op de natuur bescherming. Zijn opvolgers namen dit goede voorbeeld over. Het eerste decreet van tsaar Peter is in de loop der eeuwen gevolgd door vele andere. Deze reislustige Peter stichtte ook het eerste vogelreservaat. Thans kent de Sovjet-Unie meer dan veertig flora- en faunareservaten. Nog niet lang gele den is het gebied rond het Bakalmeer in Siberië tot beschermd gebied ver klaard. IN DE negentiende eeuw werd het sein gegeven voor een massale herbe bossing van Rusland in een groot scheepse actie om het land te bescher men tegen de funeste uitwerking van erosie. Tussen 1845 en 1915 werden 800.000 hectare met bomen beplant, waarvan 200.000 hectare steppegebied. De eerste beplantingen met laag struikgewas hadden plaats in 1870, in de Oekraïne, over een oppervlakte van 87 hectaren. In 1875 plantte men over een lengte van vijftig kilometer lage bebossing langs het Meer van Azov om de rijke landbouwgronden tegen de ijzig-koude droge winden uit Siberië te beschermen. In 1887 richtte men zich op het gebied van Saratov, bij de Wolga, waar vele hectaren nieu we bosgrond werden gecreëerd. HET IS echter pas sinds het begin van deze eeuw, na de revolutie van 1917, dat de natuurbescherming in het hele land de hoogste prioriteit kreeg. In 1912 werd in het toenmalige Pe tersburg een commissie in het leven geroepen die tot taak kreeg de proble men op dit gebied diepgaand te bestu deren. Na de revolutie vaardigde Lenin een decreet uit „over de bosgebieden". In 1924 kreeg de Sovjet-Unie een „Pan- Sovjetische maatschappij" voor de be scherming van de natuur". Deze orga nisatie bestaat nog steeds en iedere burger van het land draagt er aan bij in de vorm van een kleine „con tributie" per jaar. IN DE JAREN dertig kondigde de partij algemene maatregelen aan ter bestrijding van de erosie. Tussen 1937 en 1946 werden meer dan anderhalf miljoen hectaren grond opnieuw be plant met bomen en struikgewas. Er wordt thans gedokterd aan een metho de om tot een betere en vooral snelle re herbebossing te komen. Daartoe heeft zich een groep biologen en plant kundigen onder leiding van Lyssenko een erkende autoriteit op dit ge bied geformeerd. HET MERENDEEL van de beplan tingen vindt plaats langs beken, meren en rivieren. Tussen 1949 en 1953 werd er struikgewas geplant op twee mil joen zeshonderdduizend hectaren grond voornamelijk in de Oekraïne en in het Europese deel van de Sovjet-Unie. De ze „boomgordijnen" staan op een af stand van vier- tot vijfhonderd meter van elkaar, afhankelijk van de grond soort en de richting en kracht van de heersende winden. Thans kan men spreken van een regelmatige en plan matige herbebossing. Men stelt alles in het werk om wat er in het wilde weg is gekapt (onder meer onder het bewind van Kroestsjev) weer te her stellen. Het gaat hier voor een deel ook om fruitbomen. DE HERBEBOSSING vormt echter niet een op zichzelf staand probleem. Zij is onderdeel van de veel meer om vattende moeilijkheden, waarmee de grond de Russen confronteert. Nog steeds is men nog niet geheel over de schade heen die in de oorlog is aange richt aan flora en fauna. Daarnaast wordt de natuur ernstig bedreigd door de industrialisatieplannen, die deel uit maken van de Russische vijfjaren plannen. THANS discussieert men in de Sov jet-Unie over de mogelijkheid om van de streek rond het Bakalmeer een soort van natuurlijk museum te ma ken, waar alle met uitsterving bedreig de dier- en plantensoorten beschermd in leven zouden kunnen blijven. Hoewel het gebied zich zeer goed leent voor industrialisatie, gaan er krachtige stemmen op om dit te verhinderen. Zo heeft men in het afgelopen jaar een plan om hier chemische fabrieken neer te zetten, weten te voorkomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1969 | | pagina 65