TONNY PRONK
de grootvoetige Ajacied
die weer terug kwam
„JE VERDIENT MET
ELVEN VOOR ZESTIEN"
AAT SMIT ondervindt de betrekkelijkheid
van topsportloopbaan
„Fondant-knieën,
dat woord valt dan"
als onkruid
DOOR
HANS ROMBOUTS
DOOR
NICO COEBERT
ZATERDAG 12 APRIL 1969
Erbij
MICHELS EN SFEER
I
HEERLIJK GEVOEL
DE DERDE LIJN
Haarlem
Gepasseerd
Risico
AMSTERDAM Het is donderdagmiddag, één uur. Net beginnen wij
een gesprek met Tonny Pronk, „midden-man" van het Ajax-voetbal, of
hij moet het onderbreken om enkele zeer luchtige, bebloemde bikini s
aan een kittig vrouwtje te tonen in zijn zeer fraaie sportzaak^ „Tja, als
u even wacht dan zal mijn vrouw u zo helpen. Ze is even weg". Het kit
tige vrouwtje: „Ik red me wel", pakt een handvol zomerstoffen en ver
dwijnt in de paskamer. Tot grote opluchting van Pronk, die toch meer
van voetballen weet dan van bikini's. Wanneer dan Pronks toekomstig»
vrouw ex-stewardess Marjan Meier binnenkomt kan Ton zich
helemaal onbekommerd wijden aan een gesprek over zijn beroep: pro
fessioneel voetballer. Pronk neemt dat bijzonder serieus. Hij traint hard,
heeft er zijn levenspatroon naar ingericht. Pronk is een kerel (zevenen
twintig jaar) van karakter. Dat heeft hij als speler bewezen, toen hij
niet meer in het eerste van Ajax werd opgesteld door keiharde Rinus
Michels. Pronk is teruggekomen en is de laatste wedstrijden van Ajax
een stut en een steun gebleken.
Voor Tonny (nog steeds overal dat
verkleinwoord, hoewel Pronk een ui
termate stevig geproportioneerde fi
guur is) is het natuurlijk een moeilijke
periode geweest, toen hij alleen maar
van de reservebank af zijn collega's
en mede-werknemers aan de arbeid
zag. Merkwaardigerwijs speelde hij
praktisch nooit in het tweede elftal
(„dit seizoen één of twee keer"). Hij
heeft ook nooit het gevoel gehad er
niet bij te horen, wat men toch kan
verwachten. Per slot van rekening
speelde de Amsterdammer al vanaf
1960 in het eerste elftal van Ajax en
nu was hij er uit.
„Natuurlijk was het wel moeilijk
voor me, maar je moet toch de kracht
op kunnen brengen om terug te ko
men. Ik heb nooit het geloof in me
zelf, in mijn eigen kwaliteiten verlo
ren. Dat heeft me er door heen ge
haald geloof ik. Ik heb ook nooit het
gevoel gehad, dat ik er niet bij hoorde,
bij de jongens van het eerste. Ik heb
me niet verslagen gevoeld of achter
uit gezet. Dat is een enorm pluspunt.
Des te meer voldoening gevend is het,
zoals dit seizoen gebeurd is, om weer
bij de top te horen".
In die voor Pronk vervelende tijd
bloeiden de geruchten in de Water
graafsmeer en ver daarbuiten als uit
de grond schietend onkruid. „Ik weet
het. Het hoort er bij. Ik stoor me er
niet aan. Ik ben ook op dat gebied kei
hard geworden". Er werd toen gezegd:
Pronk gaat weg bij Ajax. Er werd ge
mompeld, dat hij naar Haarlem zou
komen." Het ligt niet in mijn lijn om
voor een andere club te gaan spelen.
Ik heb een Ajax-hart. Ik verdien hier
een goede boterham. Mijn zaak ligt
gunstig". Pronks zaak, ietwat voor
barig „Europa-cup" genoemd, ligt dan
ook aan de hartslagader naar het Ne
derlandse voetbalmekka, de Amster
damse Middenweg.
Kan de handelaar in sportartikelen
(hoewel hij zelf Quick-voetbalschoe-
nen draagt „aardige schnabbel voor
de reclame" torenen er ook stapels
dozen met andere merken zoals Puma
en Adidas in zijn shop) aan de resulta
ten van Ajax merken, dat de omzet
stijgt? „Je hebt dan wel een grotere
aanloop. Maar gelukkig heb ik een
vaste klantenkring. De zaak loopt goed
En als je goed speelt dan is dat alleen
maar fijne gratis reclame. Reclame
is duur. Zo snijdt het mes met het
voetballen toch wel van twee kanten
perspil in Ajax. ja zeker. Dat speelde
heel wat moeilijker dan met het 4-2-4
of 4-3-3. Je hebt nu meer rugdekking
van elkaar. Je hebt nu een team van
tien verdedigers, die ook tien aanval
lers zijn. Het is elke keer weer anders.
Er is meer afwisseling in gekomen".
En Pronk haalt herinneringen op van
de trainers, die hij heeft gehad: „Jack
Reynolds nog als junior, Janny van
Veen („een heel fijne, die een bepaal
de instelling had en je goed kon op
peppen"), Stroker, Buckingham, Row
ley, Spurgeon en Michels.
De naam Michels is gevallen. „Hij
mag een keiharde zijn, hij weet toch
op bepaalde momenten sfeer te schep
pen. Gewoon een heel goeie. Hij heeft
Vandaar ook, dat het zo belangrijk
voor me is. Vandaar ook, dat ik er he
lemaal naar leef". En met gepaste
trots kijkt Tonny Pronk om zich heen.
„Weet je, mijn zaak bestond precies
vijf jaar op de dag, dat we Benfica in
Parijs versloegen. Kon het mooier?
De wedstrijden tegen Benfica. Ze heb
ben Pronk weer helemaal op het hoog
ste niveau van het nationale en inter
nationale niveau gebracht. De potige
Amsterdammer, van wie sommigen
vroeger beweerden, dat hij maar wei
nig techniek had en het vooral van
forse charges moest hebben, die lie
den moeten de grootvoetige Pronk nu
maar eens technisch zien balanceren
met de bal kreeg zijn kans voor een
rentree door pech van Willem Suur-
bier. Suurbier kwam in het gips. Pronk
werd invaller, in het centrum. Hij
bleef daar, óf in de centrum-verdedi
ging óf in de middelste twee. „Vroe
ger dacht ik nooit uit de voeten te zul
len kunnen op het middenveld. Je moet
over enorm veel lucht beschikken.
Maar het is toch wel lekker spelen.
In het hart van de verdediging "rou-
wens ook".
Dat zegt Pronk, als junior in Ajax
begonnen in de voorhoede en daarna
steeds te vinden in het midden vran het
defensieve strijdgewoel. „Ik was stop
ben. Als ik merk, dat ik aan een be
paalde kant de ruimte krijg, dan grijp
ik mijn kans. De rugdekking is er dan
automatisch. Het lijkt wei eens of we
veel roepen en op elkaar kankeren.
Maar dat is helemaal niet zo. We ge
ven elkaar veel aanwijzingen."
Is Pronk gewend aan het systeem
van een kernploeg van zestien man?
„Ja zeker, in het begin was het wat
moeilijk. Maar je onderwerpt je er
aan. Er is natuurlijk rivaliteit. Ieder
een wil tenslotte in het eerste staan.
Wat is het me niet waard om nu huis
eindelijk eens voor de Europa-cup te
kunnen spelen, dit seizoen? Maar sta
je eenmaal in het veld, dan vorm je
een eenheid. Dan knok je samen. En
de professionele inslag van Ajax komt
duidelijk naar voren: „dan verdien je
met zijn elven voor zestien. Kijk Ne
derlanders zijn egoïistisch. Ook in de
voetballerij. Maar je moet het toch
samen opknappen."
Pronk de laatste tijd, sedert zijn
glanzende wedstrijden in Lissabon en
Parijs, waar hij Eusebio aan banden
legde, steeds één van de uitblinkers
bij Ajax, heeft de grote vorm te pak
ken. „Dat is zo'n heerlijk gevoel". Het
klinkt misschien vreemd uit de mond
van de voor stug aangeziene Pronk,
maar het is goudeerlijk. „Ik voel me
heerlijk. Mijn conditie, mentaliteit.
vorm zijn geweldig. Ik draai lekker.
Ik heb ook nooit het gevoel gehad, dat
ik er uit ben geweest."
Vanaf vrijdag is het weer: in trai
ningskamp. Houdt Pronk van dit soort
instituten? „Zeker. Voor een Europa
cup-wedstrijd is het zelfs een nood
zaak. Ik kom daar volkomen tot rust.
Mijn winkel gaat gewoon door. Ik hoef
geen kopzorgen te maken en kan me
helemaal op de wedstrijd concentre
ren." Michels is intussen wel wat ka
riger geworden met zijn trainingskam
pen. Hij is er voor de competitie wat
vanaf gestapt.
Hoopt Tonny Pronk nog eens in het
Nederlands elftal te komen? Het na
tionale team, waarin hij zeventien
maal uitkwam? Pronk is er niet al te
enthousiast over. Hij bekijkt het niet
emotioneel, maar zakelijk. „Ajax is
voor mij nummer één. Ajax is mijn
baas. Als het geen moeilijkheden met
de club geeft is het meegepakt, zo'n
Nederlands elftal. Maar anders
Pronk is duidelijk genoeg. Hij heeft
trouwens aan zijn laatste optreden in
oranje tegen Denemarken nog zure her
inneringen. „Ik moest back spelen.
Dat sta ik nooit. Het werd geen suc
ces".
Tenslotte nog over Spartak Trnava:
„Ik geloof, dat wij ons lesje in het ver
leden geleerd hebben met het onder
schatten van de tegenstander. We doen
dat niet meer. Ik weet niet of ik een
speciale taak krijg van mijnheer Mi
chels. Dat zegt hij pas laat." We noe
men de naam Adamec. Pronk grin
nikt
Ajax, toen het op een faillissement
stond, samen met het nieuwe bestuur,
uit de ellende gehaald. Hij zorgde voor
een medisch team, voor goede verzor
ging. En vooral in tactisch opzicht
zijn we geweldig gegroeid. Ook In de
tijd, dat hij me er naast zette bleef ik
hem bewonderen".
Pronk heeft de ontwikkeling van de
laatste acht, negen jaar meegemaakt
in Ajax. „Het moest wel veranderen.
Het ging allemaal op zijn boerenfluit-
jes. We werden het veld ingestuurd
met de kreet: zie maar wat je er van
maakt. Nu heb je vaste opdrachten.
Nu zit er lijn in. En zakelijk is Ajax
wel zo veranderd. Het is hu een groot
bedrijf, een zaak. Prettiger dan vroe
ger, omdat je nu precies weet waar je
aan toe bent"
De ploeg gaat met een opdracht het
veld in. Maar wie bepaalt bij Ajax,
als er van systeem veranderd moet
worden tijdens de wedstrijd? „Aan
voerder Vasovic heeft een goede kijk
op de wedstrijd. Hij heeft een goed
overzicht van het veld. Hij geeft het
meestal aan. Maar ook Henk Groot,
Piet (Keizer) of Johan (Cruyff) kun
nen het sein tot een verandering ge
ven. Als de eerste lijn zwaar wordt af
gedekt, komt het meeste gevaar bij
ons uit de tweede lijn en soms zelfs
uit de derde."
Is dat soms niet riskant om als man
uit de derde lijn naar voren te gaan?
„Bij Ajax niet. Omdat we tien aanval
lers, maar ook tien verdedigers heb-
AMSTERDAM. „Ik ben veel be
kender in het ziekenhuis dan op het
voetbalveld" en „alle doktoren ken ik
nu wel zo'n beetje", zijn uitlatingen
van Aat Smit, die uit zijn mond veel
minder bitter klinken dan op papier
lijkt. De donkere buitenspeler heeft
in de afgelopen drie jaar wel geleerd
tegenslagen zonder dramatiek te in
casseren. Hij kan en heeft dat tot
zijn geluk altijd gedaan relative
rend spreken over zijn met blessures
geplaveide sportloopbaan. Ernstige
blessures. „Ik ben nog nooit licht ge
blesseerd geweest. Dat ik bijvoor
beeld met drie dagen niet trainen
weer in orde was. Als ik iets had was
het meteen voor zes of acht weken
Nu weer. „Mijn ene knie was net in
orde. Tegen Feijenoord kreeg ik een
trap tegen de andere Helemaal niet
ernstig. Ik kreeg alleen een dikke
knie, maar die heb ik zo vaak. Dokter
Willebrand kan niet zeggen wat het is.
Ik moet gewoon trainen en voetbal
len. Ze hopen natuurlijk dat ik er dan
meteen goed doorheen knap. Dan
kunnen ze zien wat het is."
Feit is dat Aat Smit bij het Haar
lemse publiek, na een spectaculair
seizoen, en ook in Amsterdam een
populaire voetballer was en is, hard
met de betrekkelijkheid van een top
sportloopbaan in aanraking is geko
men. „Ik heb de sport altijd als een
middel gezien waarmee je de opbouw
van een maatschappelijke positie kunt
combineren. Natuurlijk wil ik er iets
mee bereiken. Geld. Succes Maar het
is voor mij niet het enige. Ik kan ook
nooit helemaal opgaan in een wed
strijd. Ik blijf alles zien. Ik hoor ook
alles van het publiek." Smit denkt aan
een journalistieke loopbaan. „Die ont
wikkeling van het voetbal die ik bij
DWS heb meegemaakt, hoop ik met
de pen tot uitdrukking te kunnen bren
gen. Tenslotte heb ik in de keuken
gekeken. Andere voetballers bereiken
naast hun voetbal ook wel iets. Een
slijterij of een sigarenzaak. Daar kun
je je vrouw in zetten, maar dat is niet
wat ik onder een goede maatschappe
lijke positie versta. De opbouw van
een dergelijke positie kun je vrijwel
niet met topsport combineren."
Toch heeft Aat Smit het geprobeerd,
hoewel hij het betaalde voetbal pas
laat instapte. „Ik heb me laat ontwik
keld. Ik was een aardige voetballer,
maar voor me zelf had ik niet het idee
dat ik goed genoeg was voor het be
taalde voetbal." Nadat Ajax en GVAV
hem tevergeefs benaderden raakte
Aat Smit meer overtuigd van zijn ei
gen mogelijkheden. „Technisch kon
ik direct gemakkelijk meekomen. Ik
had alleen mijn lichaam niet mee. Te
weinig kilo's en ponden. Ik ben mezelf
aan gaan bieden aan Haarlem. Ik
kreeg er een minimumcontract van
1.500 gulden. Stom natuurlijk. Iedere
jonge voetballer zou ik nu aanraden
desnoods twee jaar te wachten. Dan
komen ze als je goed genoeg bent zelf
wel. En iedere club betaalt zwart geld.
AMSTERDAM Xat Smit, 27 jaar, speelt vier jaar betaald voetbal.
Een seizoen bij Haarlem, nu bijna drie seizoenen bij DWS dat een trans
fersom van rond de 115.000 gulden voor hem neertelde. In die drie sei
zoenen onderging hij tweemaal een meniscusoperatie. Eén aan elke knie.
Voor DWS speelde Aat Smit een kleine veertig competitiewedstrijden
plus nog een klein aantal vriendschappelijke en intertotoduels. Tot nu
toe speelde Smit deze competitie zes wedstrijden voor DWS. Op het ogen
blik is hij weer geblesseerd. Aan zijn knie. Voor de zoveelste maal. Aat
Smit stapte direct uit de Haarlemse vierdeklasser Renova het betaalde
voetbal in. In Renova speelde hij met drie broers, van wie intussen ook
Tonny tot het betaalde voetbal is doorgedrongen. Ton Smit kwam via
Haarlem bij RCH.
Tienduizend gulden heb je zo in je
handen. Dat kun je in die twee jaar
nooit verdienen." Aat Smit is sinds
dien duidelijk méér prof geworden.
„Haarlem had een groentje aan me.
Ik was super-, supergroen. Ik accep
teerde alles. Zelfs mijn voetbalschoe
nen moest ik bij Haarlem voor de
helft zelf betalen, terwijl ik schatten
voor ze verdiende. Ze lieten zelfs zater
dags advertenties zetten met de tekst:
Aat Smit doet ook mee. Dat moest
dan publiek trekken. Van mijn trans
fersom kocht Haarlem negen nieuwe
spelers. Met die spelers is Haarlem
het jaar daarop meteen gepromo
veerd. Nooit heeft Haarlem eens ge
zegd: hoor eens het gaat zo lekker, je
krijgt een extra premie of zoiets."
Om deze redenen steekt het Aat
Smit wel wat als het openbare geheim
de ronde doet dat Haarlem zo slim is
geweest een geblesseerde speler te
verkopen voor meer dan een ton. „Men
hoeft zich bij Haarlem heus niet op de
borst te slaan dat men zo handig ge
weest is een kreupel paard te verko
pen. Mijn knie was in orde toen ik
naar DWS ging. De ellende hier is
begonnen met de andere knie. Trou
wens Haarlem bood me na dat eerste
seizoen een contract aan van tiendui
zend gulden. Drie jaar geleden was
dat voor een tweededivisieclub heel
veel geld. Dat bied je geen kreupel
paard."
dat ik een middelbare opleiding achter
de hand heb, waarop ik eventueel kan
terugvallen". In sportief opzicht is hei
tot nu toe veel minder. „Hoewel, ik
ben nooit gepasseerd. Ik heb heel
weinig in het B-elftal gespeeld.
Toch weet ook Aat Smit wel dat hij
doorgaat voor „de man met de fon
dant knieën". „Dat woord valt dan.
Op het laatst ga je door voor minder
valide. Dat is niet prettig. Je wilt toch
niet alleen geld verdienen, je wilt er
Ondanks zijn ongelukkige tijd tot nu
toe bij DWS, waar hij naareigen zeggen
„meer rentrees heeft gemaakt, dan
wedstrijden gevoetbald", heeft DWS
het vertrouwen in Smit behouden. „Ik
heb nu nog een van de betere contrac
ten. Men kan nu misschien zeggen dat
ik een miskoop ben geweest, maar dat
ben ik nooit wat mijn capaciteiten
betreft geweest." Financieel is de gok
die het kiezen van het beroep voet
baller voor Aat Smit was nog steeds
redelijk geslaagd. „Ik kon het wagen.
Het is ook een gok, want je gaat je
enorm specialiseren. Het is een geluk
Aat Smit in actie voor DWS
Het stomme toeval wil dat al de
keren dat DWS zondagsavonds op
de televisie kwam, ik telkens heb
meegedaan. Dus denken sommigen
dat ik gewoon elke wedstrijd mee
speel.
ook wat voor doen. Het is voor een
voetballer belangrijk eens twaalf wed
strijden achter elkaar te spelen. Ik
heb nooit de kans gehad in de ere
divisie te rijpen." Aat Smit stoort
zich weinig aan die reputatie. „Ik
vind het alleen maar rot voor mezelf,
dat het niet gaat zoals ik het wil."
Als vleugelspeler loopt Smit ex
tra risico. Reden waarom hij tegen
Twente voor het eerst op het midden
veld speelde. „Dat ging goed. Voor
mezelf is het fijner. Je bent meer aan
de bal, meer in de opbouw betrokken.
En je loopt minder risico. Als je een
back voorbij gaat is er voor hem maar
één oplossing: onderuit. Op het mid
denveld heb je dat niet. Als buiten
speler ben je ook erg afhankelijk van
je medespelers." Toch loopt Aat Smit
ook op het middenveld meer risico dan
een ander. „Ik moet het hebben van
een hele korte draai. Zoals Haak dat
zondag deed op de tv. Heel kort, bijna
in een hoek van negentig graden. Als
ik dat zie denk ik: als ik zo iets zou
doen lag ik meteen in de Deo."
Een volledig herstel na zoveel bles
sures is bij Aat Smit duidelijk meer
dan een fysieke zaak „Om mee te
draaien aan de top heb je op de eer
ste plaats zelfvertrouwen nodig Dat
kun je niet hebben na dergelijke zwa
re blessures. Dat is onmogelijk."
Terug aan de top. Het is een ge
dachte die Aat Smit nog bezig houdt.
„Ik kan niet goed meer naar DWS
kijken, als ze spelen. Allemaal jon
gens met goede benen en knieën. En
dan zit je daar. Geblesseerd..."
ilil