FILATELIE I Dammen H K mam Oplossing Zaagstukje zaterdag 1 969 Dit diertje z o io I. t+i\ ;'H'| ÜP Ui 1 m.1 étm. Mr. Ed. Spanjaard Esther FormUlewedstriid Schrijf je oplossing op een brief- MEI Deze rare beesten leefden vroeger ook in de zee. Het zijn armvissen. Hun borstvinnen konden ze haast als armen gebruiken om zich zo over de bodem te bewegen. Hun voor lichaam ziet eruit als een gepantserd voertuig V-V» BELGIË. Met toeslag ten bate van Unicef, het internationale kindernood fonds van de UNO, zal 2 juni een serie van vier waarden in omloop worden gebracht. De ontwerpen zijn gemaakt ioor kinderen. Zo ziet men op de 1 fr. 50 c. „Huisjes" van Ivanka Dimitrova Pancheva (Bulgarije), op de 3 fr. 1-50 fr. „Mijn kunst" van Claes Patric (België), op de 6 fr. 3 fr. „In de zon" van Helena Rejch- lova (Tsjecho-Slowakije) en op de 10 fr. 5 fr. trAan de wandel" van Phillis Sporn (Verenigde Staten). Alle zegels dragen het embleem van Uni cef. De zegels van 3 1.50 fr. en 6 3 fr. beelden wij af. FRANKRIJK. Op 23 juni zal een toeristische postzegel van 0.85 fr. ver schijnen met als voorstelling het kas teel van Chantilly (Oise) en op 30 juni een zegel van 1 fr., waarop een fresco uit de kerk van Saint-Savin (Vienne) is gereproduceerd. NOORWEGEN. De honderdste ge boortedag van de visserijdeskundige, zoöloog en oceanograaf Johan Hjort (1869-1948) zal 30 mei worden her dacht door de uitgifte van twee post zegels, 40 öre (bruin) en 90 ore (blauwgroen). Beide zegels tonen diens portret. CYPRUS geeft 7 juli een serie van zes uit met afbeeldingen van vogels: 5 m. scharrelaar, 15 m. Audouin's In de achtste ronde van het damtoer- nooi om het kampioenschap vein Kenne- merland 1969 deed zich in de partij H. Groot (HDC) en J. C. Apeldoorn (DCIJ) de volgende niet alledaagse dam- zet voor. J. C. APELDOORN (DCIJ) KYÏÏP H. GROOT (HDC) Zwart: 2, 5 tot en met 16, 18, 22, 25. Wit: 24, 27, 31, 33, 34. 36, 37, 39, 40. 42, 43 44, 45, 46, 47, 49. In de partij zagen beide spelers dat 37- 32 niet kon. De damcombinatie welke dan kan volgen is niet bekend. 1) 37-32? 16-21. 2) 27x16 22-27. 3) 32x21 13-19. 4) 24x4 11-17. 5) 4x11 6x48. Nu is het na 40-35 mogelijk te dreigen om de dam voor ge lijk spel af te nemen maar toch weet zwart steeds weer een vluchtveld te vin den. Leuk om dit na te gaan. In de wedstrijd om het kampioenschap van Lisse 1969 deed zich in de partij J. v. Horick—A. Balkeënde een eindspel voor waarover de winnaar ons na afloop de vraag stelde: ,Is de winst voor wit sneller te bereiken?" Het gaat om de volgende stand. A. BALKEËNDE (Lisse) HET NEDERLANDSE JEUGDTEAM De organisatie van het jeugdbridge is de laatste jaren door de NBB serieus ter hand genomen. In vele delen van Ne derland werden senioren bereid gevon den om de jeugd het wedstrijdspel te leren en werden door hen voorronden ge organiseerd van het nationale jeugdkam pioenschap (leeftijd tot 26 jaar). Dit jaar was de belangstelling uitermate groot, want de deelnemers wisten dat het Ne derlandse Junioren team (drie paren) o.a. aan diverse internationale evenementen mag gaan deelnemen. Van de vele hon derden paren die oorspronkelijk deel namen, bleven er tenslotte 14 over, die onlangs in Utrecht de selectiewedstrijden speelden die tot verkiezing van het Ne derlandse Jeugdteam zouden leiden Win naars van het evenement werden Jos (21) en Wim Timmer (23), studerende broers in Bilthoven woonachtig. De keuzecom missie die met vele experts de verrich tingen volgde, verkoos verder de Amster dammers Perridon-Schippers en de Ha genaars Vergoed-Van Weezenbeek, ter wijl de Woerdense combinatie Van Breu- kelen-v. d. Tak als reservepaar werd aangewezen. Het juniorenteam zal nog een trainings programma volgen en op 25 en 26 sep tember deelnemen aan Jeugdwedstrijden die op het eiland Man door de Engelse Bridgebond worden georganiseerd. Ongetwijfeld zullen onze spelers het in internationaal milieu vrij moeilijk krij gen, niet in de laatste plaats omdat de jeugd in Nederland meestal aanzienlijk veel later met bridge begint dan bijv. in Engeland of Scandinavië. Uit de selectiewedstrijden geef ik één spel, waarin de meeste deelnemers het goede contract voorbij schoten: V 7 6 965 OAH97654 H meeuw, 20 m. tuinfluiter. 30 m. Cypri sche gaai, 40 m. hop (afbeelding) en 90 m. Eleonora's valk. OOST-DUITSLAND. Als propagan da voor de bescherming van de bossen tegen brand is een serie van vier waar den uitgekomen: 5 pf. Bescherm onze bossen kwekerij van naaldbomen, 10 pf. Het bos levert grondstoffen winning van hout en hars, 20 pf. Het bos regelt het klimaat het bos regelt de waterhuishouding in de natuur en 30 pf. Het bos als recreatieoord een bosmeer en kampeerterrein. BULGARIJE. Ikonen uit de Natio nale kunstgalerij zijn gereproduceerd op een uitgegeven serie van negen ivaarden: 1 st. St. George (14de eeuw), 2 st. de maagd Maria en St. Johannes Bogoslov (14de eeuw), 3 st. aartsengel Michaël (17de eeuw), 5 st. de drie hei ligen (17de eeuw), 8 st. tronende Christus (17de eeuw), 13 st. St. George en St. Demetrius (19de eeuw), 20 st. Scheppende Christus (19de eeuw), 60 st. De martelaren (19de eeuw), 80 st. De verheerlijking op de berg (19de eeuw). Een blok van vier zegels van 40 st. St. Demetrius; in het mid den van het blok een afbeelding van de Aleander Nevskykathedraal in So fia. WEST-DUITSLAND. De tweede pro- pagandaserie voor de Olympische Spe len 1972 in München zal op 4 juni ver krijgbaar worden gesteld: 10 5 pf. 10 3 9VB 8 7 4 3 O B 8 3 7 4 N W O B 9 8 2 C? A 10 O V 2 A 10 8 5 3 A H 5 4 9 H 9 2 A V B 9 6 2 ,l,'"",4l) J. v. HORICK (Hillegom) Zwart: vijf stukken op 15, 16, 17, 25, 34. Wit: dam op 2, stukken op 26, 36 en 43. De snelste winst in dit overmachtseind spel is als volgt. 1) 2-30 34-40. (Op 2-7 remise door 25-30 en 30-34 16x27). 2) 30-39 40-45. 3) 39x6 25-30 of? 4) 6-50 30-34. 5) 43-38 15-20. 6) 38-32 34-39. 7) 50x15 45-50. 8) 32-27 dreigt 15-33. Moet bijvoorbeeld 50-28. En met de op bouw wit dam op 3, stukken op 26, 27, 36. Zwart dam op 50, stuk op 16. Wit aan zet 26-21 en met de dreiging 21-17 en 3-17 moet zwart de trik-trak-lijn verlaten en kunnen de witstukken 17 en 22 opmar cheren naar de damlijn en gaat het spel voor zwart verloren. Voor onze probleemoplossers drie vraag stukken van de heer C. Hovius te Over- veen. Zwart: 2, 6, 8, 9, 10, 13, 18. 21, 36. Wit: 16, 27, 28, 31, 41, 44, 47, 48, 49. II. C. HOVIUS (Overveen) O0000000O000000000n0COOCXX)0Ci0r- O0000000000000000000000< Met noord als gever, moet men in NZ het eindcontract van drie SA kunnen be reiken, doch dit bleek voor de meeste junioren te lastig. Diverse malen werd het contract vijf ruiten, dat kansloos down lijkt te moeten gaan doch dat tot tweemaal toe door onjuist tegenspel werd gewonnen. O.a. dekte één der west spelers de van tafel (zuid) voorgespeelde ruiten tien met de ruitenboer en dat be tekende voor hem een dure les over het onderwerp: honneur op honneur of niet? Hoe biedt men tot drie SA? Een nor male biedserie is: noord één ruiten zuid één schoppen noord twee ruiten zuid drie klaver (forcing) - noord drie schoppen zuid drie SA. Of nog simpeler: noord één ruiten zuid een schoppen noord twee ruiten zuid drie SA! Wanneer west tegen drie SA met har ten start is dat weinig plezierig, maar overkomelijk. Zuid neemt bijv. de tweede of derde hartenronde met de heer, speelt ruiten tien en laat oost de ruitenvrouw maken. De rest is dan kinderspel, daar west nooit meer aan slag kan komen. Grote bezwaren heb ik tegen een be gin* noord één ruiten zuid twee Sansa- tout. Dit laatste bod noemen wij een „houthakkersbod" dat wél punten aan geeft, maar verzuimt te onderzoeken of het spel wellicht beter in schoppen, kla ver of zelfs ruiten gespeeld moet wor den. Niettemin is het niet slechts de jeugd die zich nog te vaak aan zulke grove acties bezondigt! l ILCLTStCl wakker te zijn. Hij strafte alle onnauw keurigheden en fouten van zijn tegen stander accuraat af en was ditmaal niet zo mild gezind als bij de vorige gelegen heden". Vergelijken wij hiermede eens het ver loop van de eerste helft van het huidige gevecht. Op fraaie wijze bereikt Spasski een 53 voorsprong. In de 9de partij toont hij zich weer Petrosians meerdere en bereikt hij een veelbelovende afgebroken stel ling. Hij zet echter aarzelend voort en moet genoegen nemen met remise. Daar na ziet men een Spasski „die men een voudig niet herkent". Eerst die 10de partij met zwart. Waarom experimenteren in de opening bij een comfortabele voor sprong van twee punten? Dan de 11de, in welke Spasski met wit een zeer passieve opstelling kiest, die Petrosian niet alleen niet voor problemen stelt, maar hem zelfs kansen geeft, resulterend in de ge lijkmaker. Na een normaal verlopen remisepartij is de 13de een nieuw vraag teken. Spelend met wit genoodzaakt, als uitdager, een half punt méér te scoren dan Petrosian, laat Spasski zich niette min in op een overbekende variant met snelle dameruil en andere vervlakkende tendensen, met haast een salonremise tot resultaat. „De kluts kwijt?" Wat hiervan zij, „Petrosian bleek ongeschokt en klaar wakker te zijn". Welk een groot speler hjj is, met een superieur gevoel voor evenwicht en „kleine" zetten, toonde hij in de 10de partij. Wit: Petrosian. Zwart: Spasski. 1) d2-d4 Pg8-f6. 2) c2-c4 ef-e6. 3) Pbl-c3 Rf8-b4. 4) e2-e3 0-0. 5) Rfl-d3 b7-b6. In deze stand een experiment. Be kend is b6 op de vierde zet. Vervolgt men met 5) Rd3 Rbl, dan is 6) Pe2 een fout, daar zwart op tactische gronden kan slaan op g2. Zie 6) Rg2:. 7) Tgl Re4. 8) Re4: (8) Tg7:? Rg6!) Pe4:. 9) Tg7: Pf2:t benevens, na 10) Kf2: Df6t enz. Wit mag dus het inslaan op g2 niet toelaten en moet 6) Pf3 spelen. Door Spasski's experiment komt wit wel tot Pe2. Vooral na de 12de zet wordt het be langrijke verschil duidelijk. 6) Pgl-e2 d7-d5. Thans volgt op Rb7 eenvoudig 0-0. 7) 0-0 d5xc4. 8) Rd3xc4 Rc8-b7. 9) f2-f3! Bereidt een sterke centrumvorming voor, waartegen zwart zich wellicht het beste met e6-e5 (na Pbd7 en Rd6 als voorbereiding) had kunnen verweren. 9) c7-c5. 10) a2-a3 c5xd4. 10) Ra5 lijkt gevaarlijk wegens 11) Pa2 met de dreiging b2-b4. 11) a3xb4 d4xc3. 12) Pe2xc3! Hier ziet men de ver gaande consequenties van Spasski's ex periment. Wit kan nu met het paard terugnemen. Hij accepteert de dubbelpion en gaat drukken op pion a7, het grote kenmerk van deze partij. Vermoedelijk had zwart hier dames moeten ruilen, ge volgd door a7-a5. Bij de door hem ge kozen voortzetting blijft a7 zijn perma nente zorgenkind. 12) Pb8-c6. 13) b4-b5 Pc6-e5. 14) Rc4-e2 Dd8-c7. Over weging verdiende Dc8 om toch nog tot a7-a5 te komen. 15) e3-e4 Tf8-d8. Mis schien was aanstonds Dc5t iets beter. 16) Ddl-el! Dit is nu zo'n „klein" zetje van Petrosian. Voor de hand lag Db3. Na de tekstzet behoeft wit op Dc5f geen Khl meer te spelen. 16) Dc7- c5t. 17) Del-f2 Om na Df2:. 18) Kf2: een gunstig eindspel (zwakte a7!) in te gaan. 17) Dc5-e7. SPASSKI ooooooooooooooooocoooooooooooooooocooooooooococ sintelbanen, 20 10 pf. (afbeelding) hockeyveld met bal en stick, 30 15 pf. pijl en schietschijf en 50 25 pf. zeiljacht. Alle voorstellingen zijn ge stileerd. SPANJE. Op 24 juni zal een serie van vijf met afbeeldingen van kas telen in circulatie worden gebracht: 1 p. Turégano (Segovia), 1.50 p. Villa- lonso (Zamora), 2.50 p. Vélez Blanco (Almeria), 3.50 p. Castilnovo (Segovia) en 6 p. Torrelobatón (Valladolid). CAMEROEN. Ter herdenking van de tweehonderdste geboortedag van Na poleon I zal 3 juni een postzegel van 30 fr. worden uitgegeven, waarop een schilderij van J. L. David (1748-1825) „De kroning van Napoleon" is voorge steld. TURKIJE. Een serie van vijf waar den is uitgegeven met afbeeldingen van historische gebouwen: 1 k. moskee en minaret van Konya, 10 k. graftombe in Kayseri, 50 k. universiteit van Me- dresse, 100 k. Ortsköymoskee te Istan- boel en 200 k. Ulumoskee in Divrigi. SAN MARINO. Op 25 juni zal een serie van zes waarden „Geschiedenis van de koets" verschijnen. Op de zegels zijn verschillende koetsen voorgesteld: 5, 10, 25, 40, 50, 90 en 180 lire (af beelding). Q 'W7/. fWl W77?y/. mvtt. y ^^?yiCTry>ononnoooOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO'OOOOOOOOQOC Zwart: 8, 9, 10, 13, 17, 18, 19, 21, 36, 40. Wit: 16, 27, 28, 32, 34, 43, 45, 47, 48, 50. III. C. HOVIUS (Overveen) OOOOOOOOOOOOnOOOOOOnoi ■noCOCiYiiy OOOOO «XriCüOOOOOnoC C 'MM/ W/V", wyyyvvYy«yYYYyyyyvyYmrmïioonnooooOOO Zwart: 8, 9, 10, 11, 15. 21. 26, 28, 30. Wit: 19. 24, 29, 35, 37, 39, 42, 43, 47. Voor alle drie problemen geldt: Wit speelt en wint. d n 1* 7 De heer Hovius, onze dank. o. LluKel Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur: B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmui- UITPUTTINGSSLAG Wat een schaaktweekamp van 24 par tijen, ongeveer twee maanden durend en gevoerd op het allerhoogste niveau vergt van zenuwen, fysiek en spankracht kun nen vermoedelijk slechts de twee strijden den zelve, dus thans Petrosian en Spasski, geheel doorvoelen. Er is sprake van een uitputtingsslag, waarbij de lichamelijke en geestelijke factoren uiteindelijk meer dan de schaaktechnische doorslaggevend zijn. Het loont de moeite, van dit uitgangs punt uit eens terug te grijpen naar de match om het wereldkampioenschap in 1966 gespeeld tussen dezelfde rivalen. Citeren wij, wat het tijdschrift van de KNSB er in juni 1966 over schreef: „Een vreemde match was het, in meer dan een opzicht. De voorlopige critiek gewaagt van voordeel voor Petrosian in sommige partijen, dat hij rustig tot gelijk spel liet vervlakken zonder een hand uit te steken om te winnen. Men spreekt van voordeel voor Spasski in andere partijen, dat de uitdager op onbegrijpelijke wijze heeft verspeeld en zelfs met verlies heeft moe ten bekopen. Het beloop van sommige partijen heeft een Spasski getoond, die men eenvoudig niet herkende. Het was al erg genoeg voor de uitdager dat hij reeds na tien partijen tegen een 64 achterstand aankeek. Dat scheen reeds het einde van de match te betekenen. Maar ziet, Spasski hield taai vol en kwam na de negentiende partij weer gelijk te staan (9»/i—9Vi). Dat had vrijwel nie mand verwacht. Men bereidde zich reeds op een uitermate spannende finish voor toen iets geschiedde dat iedere geïnte resseerde tot opperste verbazing bracht: Spasski was totaal te kluts kwijt, ver loor eerst de 20ste en daarna de 22ste partij, beide malen op een wijze welke alleen maar vraagtekens opriep, en ver speelde aldus in slechts drie partijen alles wat hij tussen de 11de en de 19de partij zo moeizaam had opgebouwd. Zou hij hebben aangenomen dat Petriosian na zijn verlies in de 19de partij was „aangesla gen", en dat het nu zaak zou zijn snel een paar beslissende klappen uit te delen? Welnu, dat is dan grandioos mis lukt! Petrosian bleek ongeschokt en klaar r ...M «OOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOÜOOOOOO PETROSIAN (aan zet) Zwart staat nu klaar voor Pd3 met af ruil van een witte loper en enige ver lichting van de druk. Petrosian pareert zeer origineel. 18) Tal-a3! Pf6-e8. Op weg naar c8 om a7 te dekken. 18) Pd3 ware thans gefaald op 19) Rd3: Td3:. 20) Pd5! met kwaliteitswinst. 19) Rcl-f4! Een „gewone" speler zou zijn verder gegaan met f3-f4, doch Petrosian voelt terecht aan, dat hij Rb7 „kort" moet hou den. Na 19) f4 kwam Pd3 wel in aanmer king, omdat na 19) Rd3: Td3:. 20) Pd5 Td5:. 21) ed5: Rd5: zwart meer tegenspel voor de kwaliteit krijgt nu de f-pion niet meer op f3 staat, zodat Rd5 een grotere actieradius heeft. 19) Pe5-g6. 20) Rf4-e3 Pe8-d6. 21) Tfl-al Nu zien we dat 18) Ta3 tevens deze verdubbe ling voorbereidde. 21) Pd6-c8. 22) Re2-f 1Weer zo'n „klein" zetje met vierledige functie: a) door even af te wachten prikkelt wit Spasski. die in het nauw zit, tot een wanhoopszet; b) Pc3- e2-d4 wordt mogelijk; c) Df2 krijgt meer ruimte; d) de eerste lijn wordt beschermd (vergelijk de 30ste zet). 22) f7-f5(?) Prompt volgt de wanhoopszet. Het ope nen van lijnen is voordelig voor _wit met zijn loperpaar en betere ontwikkeling. Beter Pf8. 23) e4xf5 e6xf5. 24) Ta3-a4! Alweer een „klein" zetje, gericht tegen f5-f4. 24) Td8-e8. 25) Re3-d2! Nogmaals zo'n bescheiden zetje, dat echter sterker is dan het voor de hand liggende Rd4. Zo kan nu Tel onaange naam worden. 25) De7-c5(?) Hier na gaat de afwikkeling van een leien dakje, doch het is moeilijk, een redelijk alternatief te vinden. Er volgde nog: 26) Dc5: bc5:. 27) Tc4 Te5. 28) Pa4 a6. 29) Pc5: ab5:. 30) Pb7:! Dit ware niet mogelijk geweest als zwart nu op al met schaak had kunnen slaan. Vergelijk de opmerking bij 22) Rfl. 30) Tal:. 31) Tc8:f Kf7. 32) Pd8t Ke7. 33) Pc6t Kd7. 34) Pe5:t Kc8:. 35) Pg6: hg6:. 36) Rc3 Tbl. 37) Kf2 b4. 38) Rg7: en zwart gaf het op. Een grote conceptie met kleine mid delen! SVAUj» ADELBERT stond in de grote groene wei samen met zijn moe der en nog een heleboel andere schapen en lammetjes. Hij wist nog niet zo goed wat alles was, want Adelbert was pas in het vroe ge voorjaar geboren. „Mam," vroeg Adelbert, en keek naar de lucht, „mam, wat is dat ronde, warme ding daarboven en al die vlekken ver boven mijn kop?" Zijn moeder draaide haar kop en keek haar zoon aan: „Kijk Adel bert, dat grote ronde ding heet zon en al die vlekken zijn wolken. Wanneer ze een lichte kleur heb ben, zoals nu, blijft het goed weer. Maar als ze een donkere kleur krij gen, moeten we oppassen. We gaan dan met z'n allen in de schuur, want uit die donkere wolken komt een heleboel slootwater naar bene den." ADELBERT knikte. Zo, dat wist hij ook alweer. Hij bekeek de wol ken en zag, dat ze licht van kleur waren. „Mmm" dacht Adelbert „ik kan dus best even een wande lingetje gaan maken." Hij sprong een paar keer in de lucht en rende weg. Adelbert snuffelde aan de bloemen en nam een hapje gras. Hij had eigenlijk liever een slokje melk, maar ja, de grote schapen aten ook gras. Adelbert bleef voor de sloot staan en keek in het wa ter. „Dag, lammetje", zei Adel bert „woon jij in de sloot? Hoe kan dat?" Het lammetje in de sloot gaf geen antwoord. Adelbert vroeg weer, hoe het andere lammetje in de sloot kwam. „Kwak, dat lamme tje ben jij." hoorde Adelbert in eens, iets verderop in de sloot. „Hé, dag", zei Adelbert „wat zeg je nou? Wat ben jij voor een beest?" „KWAK" antwoordde het beest, „ik ben een kikker en er zit geen De oplossing van de puzzel van vorige week luidt: VERHUIZEN. Trek de tekening over op triplex met behulp van carbonpapier. Zaag het witte gedeelte uit en schilder het met plakkaatverf. lammetje in de sloot. Jij ziet je eigen spiegelbeeld in de sloot". Adelbert geloofde er niets van. Hij boog zich nog iets meer naar vo ren en „Plons"! Met veel gespet ter viel Adelbert voorover in de sloot, bovenop het andere lamme tje. Adelbert sloeg met z'n poten om zich heen. Hij wist nu wel, dat hij naar zichzelf had gekeken. Maar hoe kwam hij uit de sloot? „KWAK" zei de kikker, „dat komt ervan, als je nieuwsgierig bent en niets gelooft. Ik zal je moe der wel gaan waarschuwen." De kikker nam een paar grote sprongen en kwam met de moeder van Adel bert terug. Zij hielp hem uit de sloot en nam hem mee. De kikker werd natuurlijk bedankt en Adel bert kreeg een draai om zijn oren. Voortaan luisterde hij wél naar wat de andere dieren hem vertelden en deed niet altijd zijn eigen zin. In de voorjaarswei vraagt de pinksterbloem heel zachtjes aan mij: „Wat kom ik nu al doen? De wind is zo schraal; ik heb het zo koud". Dan zeg ik 't verhaal waar ik zo van houd: „De zomer komt aan. Kom bloem, doe je best! De kou van de baan de zon doet de rest. Bloei mooi pinksterbloem, de wind gaat wel weg. De zon zal het doen.' Doe maar, wat ik zeg. m kaart en stuur hem uiterlijk dins- Knip de delen van deze legpuzzel dag naar het bureau van ons blad. uit en maak de puzzeL Wat lees je Denk je aan je naam, adres en leef- dan? tijd! iyuinnnjumnr»iiuiiinnnnnnnnnnnnnnnr>imhmmwwiiiwmm»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1969 | | pagina 35