FILATELIE
I
Dammen
H K
mam
Oplossing
Zaagstukje
zaterdag
1 969
Dit diertje
z
o io
I. t+i\ ;'H'|
ÜP Ui 1
m.1 étm.
Mr. Ed. Spanjaard
Esther
FormUlewedstriid Schrijf je oplossing op een brief-
MEI
Deze rare beesten
leefden vroeger ook
in de zee. Het zijn
armvissen. Hun
borstvinnen konden
ze haast als armen
gebruiken om zich
zo over de bodem te
bewegen. Hun voor
lichaam ziet eruit
als een gepantserd
voertuig
V-V»
BELGIË. Met toeslag ten bate van
Unicef, het internationale kindernood
fonds van de UNO, zal 2 juni een serie
van vier waarden in omloop worden
gebracht. De ontwerpen zijn gemaakt
ioor kinderen. Zo ziet men op de
1 fr. 50 c. „Huisjes" van Ivanka
Dimitrova Pancheva (Bulgarije), op
de 3 fr. 1-50 fr. „Mijn kunst" van
Claes Patric (België), op de 6 fr.
3 fr. „In de zon" van Helena Rejch-
lova (Tsjecho-Slowakije) en op de
10 fr. 5 fr. trAan de wandel" van
Phillis Sporn (Verenigde Staten). Alle
zegels dragen het embleem van Uni
cef. De zegels van 3 1.50 fr. en 6
3 fr. beelden wij af.
FRANKRIJK. Op 23 juni zal een
toeristische postzegel van 0.85 fr. ver
schijnen met als voorstelling het kas
teel van Chantilly (Oise) en op 30 juni
een zegel van 1 fr., waarop een fresco
uit de kerk van Saint-Savin (Vienne)
is gereproduceerd.
NOORWEGEN. De honderdste ge
boortedag van de visserijdeskundige,
zoöloog en oceanograaf Johan Hjort
(1869-1948) zal 30 mei worden her
dacht door de uitgifte van twee post
zegels, 40 öre (bruin) en 90 ore
(blauwgroen). Beide zegels tonen diens
portret.
CYPRUS geeft 7 juli een serie van
zes uit met afbeeldingen van vogels:
5 m. scharrelaar, 15 m. Audouin's
In de achtste ronde van het damtoer-
nooi om het kampioenschap vein Kenne-
merland 1969 deed zich in de partij
H. Groot (HDC) en J. C. Apeldoorn
(DCIJ) de volgende niet alledaagse dam-
zet voor.
J. C. APELDOORN (DCIJ)
KYÏÏP
H. GROOT (HDC)
Zwart: 2, 5 tot en met 16, 18, 22, 25.
Wit: 24, 27, 31, 33, 34. 36, 37, 39, 40. 42,
43 44, 45, 46, 47, 49.
In de partij zagen beide spelers dat 37-
32 niet kon. De damcombinatie welke dan
kan volgen is niet bekend. 1) 37-32? 16-21.
2) 27x16 22-27. 3) 32x21 13-19. 4) 24x4
11-17. 5) 4x11 6x48. Nu is het na 40-35
mogelijk te dreigen om de dam voor ge
lijk spel af te nemen maar toch weet
zwart steeds weer een vluchtveld te vin
den. Leuk om dit na te gaan.
In de wedstrijd om het kampioenschap
van Lisse 1969 deed zich in de partij J. v.
Horick—A. Balkeënde een eindspel voor
waarover de winnaar ons na afloop de
vraag stelde: ,Is de winst voor wit sneller
te bereiken?" Het gaat om de volgende
stand.
A. BALKEËNDE (Lisse)
HET NEDERLANDSE JEUGDTEAM
De organisatie van het jeugdbridge is
de laatste jaren door de NBB serieus ter
hand genomen. In vele delen van Ne
derland werden senioren bereid gevon
den om de jeugd het wedstrijdspel te
leren en werden door hen voorronden ge
organiseerd van het nationale jeugdkam
pioenschap (leeftijd tot 26 jaar). Dit jaar
was de belangstelling uitermate groot,
want de deelnemers wisten dat het Ne
derlandse Junioren team (drie paren) o.a.
aan diverse internationale evenementen
mag gaan deelnemen. Van de vele hon
derden paren die oorspronkelijk deel
namen, bleven er tenslotte 14 over, die
onlangs in Utrecht de selectiewedstrijden
speelden die tot verkiezing van het Ne
derlandse Jeugdteam zouden leiden Win
naars van het evenement werden Jos (21)
en Wim Timmer (23), studerende broers
in Bilthoven woonachtig. De keuzecom
missie die met vele experts de verrich
tingen volgde, verkoos verder de Amster
dammers Perridon-Schippers en de Ha
genaars Vergoed-Van Weezenbeek, ter
wijl de Woerdense combinatie Van Breu-
kelen-v. d. Tak als reservepaar werd
aangewezen.
Het juniorenteam zal nog een trainings
programma volgen en op 25 en 26 sep
tember deelnemen aan Jeugdwedstrijden
die op het eiland Man door de Engelse
Bridgebond worden georganiseerd.
Ongetwijfeld zullen onze spelers het in
internationaal milieu vrij moeilijk krij
gen, niet in de laatste plaats omdat de
jeugd in Nederland meestal aanzienlijk
veel later met bridge begint dan bijv.
in Engeland of Scandinavië.
Uit de selectiewedstrijden geef ik één
spel, waarin de meeste deelnemers het
goede contract voorbij schoten:
V 7 6
965
OAH97654
H
meeuw, 20 m. tuinfluiter. 30 m. Cypri
sche gaai, 40 m. hop (afbeelding) en
90 m. Eleonora's valk.
OOST-DUITSLAND. Als propagan
da voor de bescherming van de bossen
tegen brand is een serie van vier waar
den uitgekomen: 5 pf. Bescherm onze
bossen kwekerij van naaldbomen,
10 pf. Het bos levert grondstoffen
winning van hout en hars, 20 pf. Het
bos regelt het klimaat het bos regelt
de waterhuishouding in de natuur en
30 pf. Het bos als recreatieoord een
bosmeer en kampeerterrein.
BULGARIJE. Ikonen uit de Natio
nale kunstgalerij zijn gereproduceerd
op een uitgegeven serie van negen
ivaarden: 1 st. St. George (14de eeuw),
2 st. de maagd Maria en St. Johannes
Bogoslov (14de eeuw), 3 st. aartsengel
Michaël (17de eeuw), 5 st. de drie hei
ligen (17de eeuw), 8 st. tronende
Christus (17de eeuw), 13 st. St. George
en St. Demetrius (19de eeuw), 20 st.
Scheppende Christus (19de eeuw),
60 st. De martelaren (19de eeuw),
80 st. De verheerlijking op de berg
(19de eeuw). Een blok van vier zegels
van 40 st. St. Demetrius; in het mid
den van het blok een afbeelding van
de Aleander Nevskykathedraal in So
fia.
WEST-DUITSLAND. De tweede pro-
pagandaserie voor de Olympische Spe
len 1972 in München zal op 4 juni ver
krijgbaar worden gesteld: 10 5 pf.
10 3
9VB 8 7 4 3
O B 8 3
7 4
N
W O
B 9 8 2
C? A 10
O V 2
A 10 8 5 3
A H 5 4
9 H 9 2
A V B 9 6 2
,l,'"",4l)
J. v. HORICK (Hillegom)
Zwart: vijf stukken op 15, 16, 17, 25, 34.
Wit: dam op 2, stukken op 26, 36 en 43.
De snelste winst in dit overmachtseind
spel is als volgt. 1) 2-30 34-40. (Op 2-7
remise door 25-30 en 30-34 16x27). 2)
30-39 40-45. 3) 39x6 25-30 of? 4) 6-50
30-34. 5) 43-38 15-20. 6) 38-32 34-39.
7) 50x15 45-50. 8) 32-27 dreigt 15-33.
Moet bijvoorbeeld 50-28. En met de op
bouw wit dam op 3, stukken op 26, 27, 36.
Zwart dam op 50, stuk op 16. Wit aan zet
26-21 en met de dreiging 21-17 en 3-17
moet zwart de trik-trak-lijn verlaten en
kunnen de witstukken 17 en 22 opmar
cheren naar de damlijn en gaat het spel
voor zwart verloren.
Voor onze probleemoplossers drie vraag
stukken van de heer C. Hovius te Over-
veen.
Zwart: 2, 6, 8, 9, 10, 13, 18. 21, 36.
Wit: 16, 27, 28, 31, 41, 44, 47, 48, 49.
II. C. HOVIUS (Overveen)
O0000000O000000000n0COOCXX)0Ci0r- O0000000000000000000000<
Met noord als gever, moet men in NZ
het eindcontract van drie SA kunnen be
reiken, doch dit bleek voor de meeste
junioren te lastig. Diverse malen werd
het contract vijf ruiten, dat kansloos
down lijkt te moeten gaan doch dat tot
tweemaal toe door onjuist tegenspel
werd gewonnen. O.a. dekte één der west
spelers de van tafel (zuid) voorgespeelde
ruiten tien met de ruitenboer en dat be
tekende voor hem een dure les over het
onderwerp: honneur op honneur of
niet?
Hoe biedt men tot drie SA? Een nor
male biedserie is: noord één ruiten
zuid één schoppen noord twee ruiten
zuid drie klaver (forcing) - noord
drie schoppen zuid drie SA. Of nog
simpeler: noord één ruiten zuid een
schoppen noord twee ruiten zuid
drie SA!
Wanneer west tegen drie SA met har
ten start is dat weinig plezierig, maar
overkomelijk. Zuid neemt bijv. de tweede
of derde hartenronde met de heer, speelt
ruiten tien en laat oost de ruitenvrouw
maken. De rest is dan kinderspel, daar
west nooit meer aan slag kan komen.
Grote bezwaren heb ik tegen een be
gin* noord één ruiten zuid twee Sansa-
tout. Dit laatste bod noemen wij een
„houthakkersbod" dat wél punten aan
geeft, maar verzuimt te onderzoeken of
het spel wellicht beter in schoppen, kla
ver of zelfs ruiten gespeeld moet wor
den. Niettemin is het niet slechts de
jeugd die zich nog te vaak aan zulke
grove acties bezondigt!
l ILCLTStCl
wakker te zijn. Hij strafte alle onnauw
keurigheden en fouten van zijn tegen
stander accuraat af en was ditmaal niet
zo mild gezind als bij de vorige gelegen
heden".
Vergelijken wij hiermede eens het ver
loop van de eerste helft van het huidige
gevecht.
Op fraaie wijze bereikt Spasski een
53 voorsprong. In de 9de partij toont hij
zich weer Petrosians meerdere en bereikt
hij een veelbelovende afgebroken stel
ling. Hij zet echter aarzelend voort en
moet genoegen nemen met remise. Daar
na ziet men een Spasski „die men een
voudig niet herkent". Eerst die 10de partij
met zwart. Waarom experimenteren in
de opening bij een comfortabele voor
sprong van twee punten? Dan de 11de, in
welke Spasski met wit een zeer passieve
opstelling kiest, die Petrosian niet alleen
niet voor problemen stelt, maar hem
zelfs kansen geeft, resulterend in de ge
lijkmaker. Na een normaal verlopen
remisepartij is de 13de een nieuw vraag
teken. Spelend met wit genoodzaakt, als
uitdager, een half punt méér te scoren
dan Petrosian, laat Spasski zich niette
min in op een overbekende variant met
snelle dameruil en andere vervlakkende
tendensen, met haast een salonremise tot
resultaat. „De kluts kwijt?" Wat hiervan
zij, „Petrosian bleek ongeschokt en klaar
wakker te zijn". Welk een groot speler
hjj is, met een superieur gevoel voor
evenwicht en „kleine" zetten, toonde hij
in de 10de partij.
Wit: Petrosian. Zwart: Spasski.
1) d2-d4 Pg8-f6. 2) c2-c4 ef-e6.
3) Pbl-c3 Rf8-b4. 4) e2-e3 0-0. 5) Rfl-d3
b7-b6. In deze stand een experiment. Be
kend is b6 op de vierde zet. Vervolgt
men met 5) Rd3 Rbl, dan is 6) Pe2 een
fout, daar zwart op tactische gronden
kan slaan op g2. Zie 6) Rg2:. 7) Tgl
Re4. 8) Re4: (8) Tg7:? Rg6!) Pe4:. 9)
Tg7: Pf2:t benevens, na 10) Kf2: Df6t
enz. Wit mag dus het inslaan op g2 niet
toelaten en moet 6) Pf3 spelen. Door
Spasski's experiment komt wit wel tot
Pe2. Vooral na de 12de zet wordt het be
langrijke verschil duidelijk. 6) Pgl-e2
d7-d5. Thans volgt op Rb7 eenvoudig 0-0.
7) 0-0 d5xc4. 8) Rd3xc4 Rc8-b7. 9) f2-f3!
Bereidt een sterke centrumvorming
voor, waartegen zwart zich wellicht het
beste met e6-e5 (na Pbd7 en Rd6 als
voorbereiding) had kunnen verweren.
9) c7-c5. 10) a2-a3 c5xd4. 10)
Ra5 lijkt gevaarlijk wegens 11) Pa2 met
de dreiging b2-b4. 11) a3xb4 d4xc3.
12) Pe2xc3! Hier ziet men de ver
gaande consequenties van Spasski's ex
periment. Wit kan nu met het paard
terugnemen. Hij accepteert de dubbelpion
en gaat drukken op pion a7, het grote
kenmerk van deze partij. Vermoedelijk
had zwart hier dames moeten ruilen, ge
volgd door a7-a5. Bij de door hem ge
kozen voortzetting blijft a7 zijn perma
nente zorgenkind. 12) Pb8-c6. 13)
b4-b5 Pc6-e5. 14) Rc4-e2 Dd8-c7. Over
weging verdiende Dc8 om toch nog tot
a7-a5 te komen. 15) e3-e4 Tf8-d8. Mis
schien was aanstonds Dc5t iets beter.
16) Ddl-el! Dit is nu zo'n „klein"
zetje van Petrosian. Voor de hand lag
Db3. Na de tekstzet behoeft wit op Dc5f
geen Khl meer te spelen. 16) Dc7-
c5t. 17) Del-f2 Om na Df2:. 18) Kf2:
een gunstig eindspel (zwakte a7!) in te
gaan. 17) Dc5-e7.
SPASSKI
ooooooooooooooooocoooooooooooooooocooooooooococ
sintelbanen, 20 10 pf. (afbeelding)
hockeyveld met bal en stick, 30
15 pf. pijl en schietschijf en 50 25 pf.
zeiljacht. Alle voorstellingen zijn ge
stileerd.
SPANJE. Op 24 juni zal een serie
van vijf met afbeeldingen van kas
telen in circulatie worden gebracht:
1 p. Turégano (Segovia), 1.50 p. Villa-
lonso (Zamora), 2.50 p. Vélez Blanco
(Almeria), 3.50 p. Castilnovo (Segovia)
en 6 p. Torrelobatón (Valladolid).
CAMEROEN. Ter herdenking van de
tweehonderdste geboortedag van Na
poleon I zal 3 juni een postzegel van
30 fr. worden uitgegeven, waarop een
schilderij van J. L. David (1748-1825)
„De kroning van Napoleon" is voorge
steld.
TURKIJE. Een serie van vijf waar
den is uitgegeven met afbeeldingen van
historische gebouwen: 1 k. moskee en
minaret van Konya, 10 k. graftombe
in Kayseri, 50 k. universiteit van Me-
dresse, 100 k. Ortsköymoskee te Istan-
boel en 200 k. Ulumoskee in Divrigi.
SAN MARINO. Op 25 juni zal een
serie van zes waarden „Geschiedenis
van de koets" verschijnen. Op de zegels
zijn verschillende koetsen voorgesteld:
5, 10, 25, 40, 50, 90 en 180 lire (af
beelding).
Q 'W7/. fWl W77?y/. mvtt. y
^^?yiCTry>ononnoooOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO'OOOOOOOOQOC
Zwart: 8, 9, 10, 13, 17, 18, 19, 21, 36, 40.
Wit: 16, 27, 28, 32, 34, 43, 45, 47, 48, 50.
III. C. HOVIUS (Overveen)
OOOOOOOOOOOOnOOOOOOnoi ■noCOCiYiiy OOOOO «XriCüOOOOOnoC C
'MM/ W/V",
wyyyvvYy«yYYYyyyyvyYmrmïioonnooooOOO
Zwart: 8, 9, 10, 11, 15. 21. 26, 28, 30.
Wit: 19. 24, 29, 35, 37, 39, 42, 43, 47.
Voor alle drie problemen geldt: Wit
speelt en wint. d n 1* 7
De heer Hovius, onze dank. o. LluKel
Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur:
B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmui-
UITPUTTINGSSLAG
Wat een schaaktweekamp van 24 par
tijen, ongeveer twee maanden durend en
gevoerd op het allerhoogste niveau vergt
van zenuwen, fysiek en spankracht kun
nen vermoedelijk slechts de twee strijden
den zelve, dus thans Petrosian en Spasski,
geheel doorvoelen. Er is sprake van een
uitputtingsslag, waarbij de lichamelijke
en geestelijke factoren uiteindelijk meer
dan de schaaktechnische doorslaggevend
zijn.
Het loont de moeite, van dit uitgangs
punt uit eens terug te grijpen naar de
match om het wereldkampioenschap in
1966 gespeeld tussen dezelfde rivalen.
Citeren wij, wat het tijdschrift van de
KNSB er in juni 1966 over schreef: „Een
vreemde match was het, in meer dan een
opzicht. De voorlopige critiek gewaagt
van voordeel voor Petrosian in sommige
partijen, dat hij rustig tot gelijk spel liet
vervlakken zonder een hand uit te steken
om te winnen. Men spreekt van voordeel
voor Spasski in andere partijen, dat de
uitdager op onbegrijpelijke wijze heeft
verspeeld en zelfs met verlies heeft moe
ten bekopen. Het beloop van sommige
partijen heeft een Spasski getoond, die
men eenvoudig niet herkende. Het was
al erg genoeg voor de uitdager dat hij
reeds na tien partijen tegen een 64
achterstand aankeek. Dat scheen reeds
het einde van de match te betekenen.
Maar ziet, Spasski hield taai vol en kwam
na de negentiende partij weer gelijk te
staan (9»/i—9Vi). Dat had vrijwel nie
mand verwacht. Men bereidde zich reeds
op een uitermate spannende finish voor
toen iets geschiedde dat iedere geïnte
resseerde tot opperste verbazing bracht:
Spasski was totaal te kluts kwijt, ver
loor eerst de 20ste en daarna de 22ste
partij, beide malen op een wijze welke
alleen maar vraagtekens opriep, en ver
speelde aldus in slechts drie partijen alles
wat hij tussen de 11de en de 19de partij
zo moeizaam had opgebouwd. Zou hij
hebben aangenomen dat Petriosian na zijn
verlies in de 19de partij was „aangesla
gen", en dat het nu zaak zou zijn snel
een paar beslissende klappen uit te
delen? Welnu, dat is dan grandioos mis
lukt! Petrosian bleek ongeschokt en klaar
r ...M
«OOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOÜOOOOOO
PETROSIAN (aan zet)
Zwart staat nu klaar voor Pd3 met af
ruil van een witte loper en enige ver
lichting van de druk. Petrosian pareert
zeer origineel. 18) Tal-a3! Pf6-e8. Op weg
naar c8 om a7 te dekken. 18) Pd3
ware thans gefaald op 19) Rd3: Td3:.
20) Pd5! met kwaliteitswinst. 19) Rcl-f4!
Een „gewone" speler zou zijn verder
gegaan met f3-f4, doch Petrosian voelt
terecht aan, dat hij Rb7 „kort" moet hou
den. Na 19) f4 kwam Pd3 wel in aanmer
king, omdat na 19) Rd3: Td3:. 20) Pd5
Td5:. 21) ed5: Rd5: zwart meer tegenspel
voor de kwaliteit krijgt nu de f-pion niet
meer op f3 staat, zodat Rd5 een grotere
actieradius heeft. 19) Pe5-g6. 20)
Rf4-e3 Pe8-d6. 21) Tfl-al Nu zien
we dat 18) Ta3 tevens deze verdubbe
ling voorbereidde. 21) Pd6-c8. 22)
Re2-f 1Weer zo'n „klein" zetje met
vierledige functie: a) door even af te
wachten prikkelt wit Spasski. die in het
nauw zit, tot een wanhoopszet; b) Pc3-
e2-d4 wordt mogelijk; c) Df2 krijgt meer
ruimte; d) de eerste lijn wordt beschermd
(vergelijk de 30ste zet). 22) f7-f5(?)
Prompt volgt de wanhoopszet. Het ope
nen van lijnen is voordelig voor _wit met
zijn loperpaar en betere ontwikkeling.
Beter Pf8. 23) e4xf5 e6xf5. 24) Ta3-a4!
Alweer een „klein" zetje, gericht
tegen f5-f4. 24) Td8-e8. 25) Re3-d2!
Nogmaals zo'n bescheiden zetje, dat
echter sterker is dan het voor de hand
liggende Rd4. Zo kan nu Tel onaange
naam worden. 25) De7-c5(?) Hier
na gaat de afwikkeling van een leien
dakje, doch het is moeilijk, een redelijk
alternatief te vinden. Er volgde nog:
26) Dc5: bc5:. 27) Tc4 Te5. 28) Pa4 a6.
29) Pc5: ab5:. 30) Pb7:! Dit ware
niet mogelijk geweest als zwart nu op al
met schaak had kunnen slaan. Vergelijk
de opmerking bij 22) Rfl. 30) Tal:.
31) Tc8:f Kf7. 32) Pd8t Ke7. 33) Pc6t
Kd7. 34) Pe5:t Kc8:. 35) Pg6: hg6:. 36)
Rc3 Tbl. 37) Kf2 b4. 38) Rg7: en zwart
gaf het op.
Een grote conceptie met kleine mid
delen!
SVAUj»
ADELBERT stond in de grote
groene wei samen met zijn moe
der en nog een heleboel andere
schapen en lammetjes. Hij wist
nog niet zo goed wat alles was,
want Adelbert was pas in het vroe
ge voorjaar geboren. „Mam,"
vroeg Adelbert, en keek naar de
lucht, „mam, wat is dat ronde,
warme ding daarboven en al die
vlekken ver boven mijn kop?"
Zijn moeder draaide haar kop en
keek haar zoon aan: „Kijk Adel
bert, dat grote ronde ding heet
zon en al die vlekken zijn wolken.
Wanneer ze een lichte kleur heb
ben, zoals nu, blijft het goed weer.
Maar als ze een donkere kleur krij
gen, moeten we oppassen. We gaan
dan met z'n allen in de schuur,
want uit die donkere wolken komt
een heleboel slootwater naar bene
den."
ADELBERT knikte. Zo, dat wist
hij ook alweer. Hij bekeek de wol
ken en zag, dat ze licht van kleur
waren. „Mmm" dacht Adelbert
„ik kan dus best even een wande
lingetje gaan maken." Hij sprong
een paar keer in de lucht en rende
weg. Adelbert snuffelde aan de
bloemen en nam een hapje gras.
Hij had eigenlijk liever een slokje
melk, maar ja, de grote schapen
aten ook gras. Adelbert bleef voor
de sloot staan en keek in het wa
ter. „Dag, lammetje", zei Adel
bert „woon jij in de sloot? Hoe kan
dat?" Het lammetje in de sloot
gaf geen antwoord. Adelbert vroeg
weer, hoe het andere lammetje in
de sloot kwam. „Kwak, dat lamme
tje ben jij." hoorde Adelbert in
eens, iets verderop in de sloot. „Hé,
dag", zei Adelbert „wat zeg je
nou? Wat ben jij voor een beest?"
„KWAK" antwoordde het beest,
„ik ben een kikker en er zit geen
De oplossing van de puzzel van
vorige week luidt: VERHUIZEN.
Trek de tekening over op triplex
met behulp van carbonpapier. Zaag
het witte gedeelte uit en schilder
het met plakkaatverf.
lammetje in de sloot. Jij ziet je
eigen spiegelbeeld in de sloot".
Adelbert geloofde er niets van. Hij
boog zich nog iets meer naar vo
ren en „Plons"! Met veel gespet
ter viel Adelbert voorover in de
sloot, bovenop het andere lamme
tje. Adelbert sloeg met z'n poten
om zich heen. Hij wist nu wel, dat
hij naar zichzelf had gekeken.
Maar hoe kwam hij uit de sloot?
„KWAK" zei de kikker, „dat
komt ervan, als je nieuwsgierig
bent en niets gelooft. Ik zal je moe
der wel gaan waarschuwen." De
kikker nam een paar grote sprongen
en kwam met de moeder van Adel
bert terug. Zij hielp hem uit de
sloot en nam hem mee. De kikker
werd natuurlijk bedankt en Adel
bert kreeg een draai om zijn oren.
Voortaan luisterde hij wél naar
wat de andere dieren hem vertelden
en deed niet altijd zijn eigen zin.
In de voorjaarswei
vraagt de pinksterbloem
heel zachtjes aan mij:
„Wat kom ik nu al doen?
De wind is zo schraal;
ik heb het zo koud".
Dan zeg ik 't verhaal
waar ik zo van houd:
„De zomer komt aan.
Kom bloem, doe je best!
De kou van de baan
de zon doet de rest.
Bloei mooi pinksterbloem,
de wind gaat wel weg.
De zon zal het doen.'
Doe maar, wat ik zeg.
m
kaart en stuur hem uiterlijk dins-
Knip de delen van deze legpuzzel dag naar het bureau van ons blad.
uit en maak de puzzeL Wat lees je Denk je aan je naam, adres en leef-
dan? tijd!
iyuinnnjumnr»iiuiiinnnnnnnnnnnnnnnr>imhmmwwiiiwmm»