ZEVEN EEUWEN! BOUWEN IN HAARLEM 1914/1916 y l Wé. A A' 5 1 Plannen voor Haarlem-Oost g A L ^V-r'r- 4 v^JpïL: 1z WM I ■y 'X 1i é#r~' r fi I !i VRIJDAG 24 OKTOBER 1969 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 15 IN ZIJN VOORTGEZETTE ARBEID voor Haarlem heeft Dumont zich althans wat de uitbreidingsplannen betreft, voorlopig niet meer op terrein buiten de gemeente gewaagd, ondanks het feit, dat de bebouwing van Haarlem de grenzen van de gemeente reeds had bereikt. Op som mige punten had er reeds bebouwing over de grens plaats gevonden: Bos en Vaart was al gereed, er was al bebouwing in de gemeente Haar- lemmerliede en Spaarnwoude ten zuiden van de Amsterdamse Vaart, in de gemeente Heemstede ten westen van het Spaarne, het zogenaamde Haarlemmerhoutpad. Compromis Milde critiek Niet boeiend UUu«wl(ut. lïgapjSÏ hmtte. Jjp isiiiifc* Stedehouwkundige ontwikkeling van een stad tussen meer en duin door R BLIJSTR A m - llllltllfli 32 w KI r- r i iiiL! p M n M X '~3' i - i i 1 K'Mm K - s x - In 1914-1916 zijn snel achter elkaar een aantal kaarten getekend, waarop partiële uitbreidingen binnen de ge meente staan aangegeven. Het belang rijkst hiervoor zijn die in het noord westen en in het zuidoosten. In het noordoosten valt het op, dat op de kaart gedateerd 28 januari 1916 het gebied ten noorden van de Kleverlaan geheel bebouwd is gedacht, dus ook de nu open ruimte tussen van Dort- straat en Heussensstraat alsmede het sportterrein en het terrein van de zweminrichting tussen Jan Haring straat en Delftlaan. Dumont, die tot het laatst toe van mening is geweest, dat hier woningen moesten komen, heeft de strijd tenslotte verloren. In het zuidoostelijk gebied, dus ten zuiden van de Amsterdamse Vaart is de wijk nagenoeg volgens de plannen van 28 januari 1916 tot stand gekomen. Eisler 1) meent in 1914, dat afgezien van de buurt ten zuiden van de Raam- singel de dienst van Openbare Wer ken in het oosten en westen van het centrum, dus Leidse buurt en Amster damse buurt, rekening moest houden met het reeds aanwezige patroon, dat men alleen maar kon voortzetten en dat men op die basis een compromis moest zien te vinden: „es konnte seiner Natur nach nicht rein befriedigen, bietet keine neuen Lösungen, na- mentlich nicht in den langgestreckten Blöcken des östlichen Arbeiterviertels und gerat der Monotonie geometri- scher Kurvenbildungen gefahrlich nahe. Im ganzen fallt der Mangel an vorgesehener Monumentalbauen und ihren Platzanlagen besonders auf. Je- denfals afoer ist an dieser bescheide- nen Anfangen eine gesunde Wendung im Stadtbau nicht zu verkennen, mo gen sie sich auch nur in landstadtischer Umgrenzung abspielen und im nord- östlichen Industrieviertel, wo weitiau- fige Fabriksanlagen, das alte Spaarn- woudertor und der sprichwörtliche „Regenschirm" des Zentralgefangnis- ses planlos und dissonierend durchein- anderliegen, noch nicht einmal aufge- griffen sein". Eislers critiek is in 1914 vrij mild, waarbij hij dus wel inziet, dat aan het noordelijk deel van de Amsterdamse buurt, dus van Amsterdamse Vaart tot Zomervaart niet veel meer te doen viel. Men had de straten nu eenmaal evenwijdig aan de Herensingel en de Amsterdamse Vaart aangelegd en om „rond te komen" moest een driehoekig plein, het Teylerplein, uitgespaard worden, wilde men geen onmogelijk driehoekig blok bouwen. Op de beide kaarten van 28 januari 1916, het ene met de vastgestelde uitbredingsplan- nen, het tweede het ontwerp uitbrei dingsplan eerste herziening zien wij echter ineens een verandering in op vatting optreden. In plaats van de plattegrond, die men met de vormgeving van Berlage in het Bezuidenhoutkwartier zou kun nen vergelijken en die grotendeels af geleid zijn van Lindo's algemeen uit breidingsplan van 1903 om in oor sprong terug te gaan op de negentien- de-eeuwse stratenkruisingen van Pa rijs en de Franse tuinaanleg geeft Du mont deze in de eerste herziening een ander karakter. De straten lopen niet meer recht toe recht aan op open ruimtes, die men nauwelijks pleinen kan noemen uit, maar worden „afge stopt" door andere straten, waardoor de gehele wijk plotseling veel meer een besloten karakter krijgt, min of meer in de geest van de denkbeelden van Camilo Sitte. Zijn plannen staan niet alleen diametraal tegenover die van Ebenezer Howard, de grote propa gandist en „uitvinder" van de tuin stad, maar ook tegenover het soort open pleinen, waar de mens zich ver loren voelt in een hem vijandige we reld. Men kan zich afvragen of de ver betering dusdanig is, dat men van een beginselvaste ommekeer kan spreken. Vooral doordat het deel van de stad tussen Amsterdamse Vaart en Slacht huisstraat op het gebied van de volks huisvesting geen nieuwe perspectieven In het plan van 1916 maakte Dumont voor hem typische veranderingen met krom verlopendeevenwijdige straten x -v v :vl|ÉAm N x '-s - xv: i.v.y - r A -.u opent en bovendien geen boeiende ar chitectuur bevat, lijkt het resultaat eerder curieus dan bewonderenswaar dig, al is de Amsterdamse Buurt dan ook vriendelijker dan de Leidse. Men herkent hier zonder twijfel de „hand" van een man, die ook in het westen nog wel herkend kan worden in het beloop van de Burgemeester Boreel- straat en de Pijntorenstraat. Of het de hand van Dumont is, valt moeilijk na te gaan: hij maakt, voor zover ik het heb kunnen nagaan, geen melding in zijn toelichtingen van het verschil in de beide patronen. 1) Dr. M. Eisler, Die Geschichte eines Hollandisches Staditbildes; Marti- nus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1914, blad zijde 241. Een plan van Dumont voor Haarlem-Oost, dat lijkt op de oplossing van Ber lage voor Mariahoeve te 's-Gravenhage. Bezuidenhoutkwartier in 's-Gravenhage, ontworpen door Berlage. I - Het Teylerplein. Het oudere deel van de Brouwersvaart.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1969 | | pagina 15