De auto-industrie maakte in de jaren '60 een revolte door WOENSDAG 31 DECEMBER 1969 ilr Oudjaar-ErblJ 19 De Fiat Dino P, een prototype Gewijzigde vormen Conclusie J. Ratsma Een prototype van Ferrari, ontworpen door Pininfarina. Een goed voorbeeld van de gestegen motorische kracht en snelheid. waarin verschillende nieuwe aëro dynamische snufjes zijn verwerkt, zoals de „spoilers" aan de voor- en achterzijde. Zij dienen om de wa gen bij hoge snelheid op de weg te houden. NU DE JAREN ZESTIG bijna hun einde hebben gevonden is een over zicht van hetgeen de auto-industrie de afgelopen tien jaar heeft gepres teerd en vooral ook heeft nagelaten te presteren, nuttig en leerzaam. Het staat buiten kijf dat de jaren 1959-1969 zeer belangrijk voor de ontwikke ling van de auto zijn geweest en wellicht zelfs ooit de geschiedenis ingaan als het decennium waarin het in de autobouw omstreden begrip veilig heid voor het eerst (en meteen definitief) gemeengoed is geworden. Werd het woord „veiligheid" nog in de vijftiger jaren uit de reclame geweerd, tegenwoordig is geen enkele auto-advertentie compleet wanneer dit woord er niet meerdere malen in voorkomt. Veiligheid Standaardmodel Wankelmotor (Van onze medewerker voor automobilisme) De veiligheidssedan, zoals de staat New York hem liet ontwerpen. Log, maar wel „safe". GT's populair Kracht en snelheid dat men ten aanzien van andere af wijkende energiebronnen zoals de tur binemotor, elektriciteit of stoom, nog met vele schijnbaar onoplosbare pro blemen worstelt. Bovendien kent de wankelmotor dit niet geringe voordeel dat zijn kleine omvang plaatsing mogelijk maakt vóór de achteras. Een ideale oplossing om een optimale gewichtsverdeling en stabiliteit te verkrijgen, die tot nu toe in de seriebouw niet kon worden ver wezenlijkt. Het logge motorblok met zijn talloze uitbreidingen dat wij thans kennen zou op deze plaats weinig of geen ruimte vrijlaten voor passagiers en bagage. ANDERE vormen van autosport hebben in de achter ons liggende jaren geleid tot gewijzigde vormen van de auto. Een wijziging in bouw die thans zodanig groot is geworden, dat men gevoeglijk kan spreken van een split sing in het constructieve denken van de technici. De wagen die thans op het circuit verschijnt lijkt in de verste verten niet meer op de auto bij u voor de deur. Zo'n renwagen stelt zijn ei gen eisen en krijgt daarop een apart antwoord van de technici. De proto typen kent u natuurlijk. De formule wagen eveneens. Maar daarnaast om stond er een specialisatie in het be drijfsklaar maken van rallywagens. Er bleken echter meer sportieve doel einden te zijn, die aandrongen op een geheel eigen soort wagen die alleen maar geschikt zou zijn voor het doel waarvoor ze werd ontworpen. Hieruit kwamen de „dragsters" en de „bug gy's" te voorschijn; rariteiten in het uitgebreide prentenkabinet van de hui dige autobouw. En hier tippen we nog een fenomeen aan in de geschiedenis van de autobouw in de zestiger jaren; nog nooit is de keuze zo groot geweest en nog nooit heeft de koper de gele genheid gehad twee componenten carrosserie en motor zo vergaand naar eigen smaak te kunnen combi neren. Vroeger was een enkele blik vaak voldoende zelfs voor de ge middelde autokenner om een wa gen naar merk en type te onderken nen en meteen globaal vast te stellen tot welke snelheden en acceleratie zo'n wagen in staat was. Dit gaat met meer op. Als voorbeeld de Austin Cooper 3, een mini die in staat is binnen korte tijd een top van 160 km. per uui te halen en soms nog meer. De doorsnee mini behaalt een top van 125-130 km. per uur. Het niet onderkennen van het verschil in type kan in sommige ver keerssituaties (bijvoorbeeld de in haalmanoeuvre) fatale gevolgen heb ben. Aan de andere kant wekken vele wagens door hun sportieve belij ning en in wezen nietszeggende ac cessoires (sportvelgen bijvoorbeeld) de indruk dat zij sneller en krachti ger zijn dan in werkelijkheid het ge val is. In hoeverre beïnvloedt deze wel licht onbewuste verwarring de ze kerheid van de chauffeur en daarmee direct de verkeersveiligheid? Een vraag die naar mijn weten nog nooit is gesteld. Het geheel overziende kan men ge makkelijk concluderen dat de toene mende veiligheidsgraad van de auto en de introductie in de seriebouw van de wankelmotor tot de belangrijkste feiten in de auto-historie van de jaren zestig behoren. Maar dan blijft er nog een onuitgesproken conclusie staan, hoewel deze hier en daar in de tekst levensgroot achter de feiten opdoemt. De gehele ontwikkeling >p alle fron ten, zoals die in het voorgaande kort werd geschetst, kon slechts ontstaan dankzij een grondig marktonderzoek. Grondthema van de ontwikkeling m de autobouw is de behoefte. Hoe de ze behoefte ontstaat is een tweede; het is echter een levenszaak voor de auto-industrie om haar te Kennen. Een methode hiervoor is de bovenstaande research die toegespitst op de auto in de zestiger jaren een revolutio naire ontwikkeling doormaakte. En achter de research staat uiter aard het commerciële belang, hoezeer dit soms verdoezeld pleegt te worden. Het is de vraag of dit commercieel in stinct. vast verankerd m onze wes terse maatschappijbeschouwing, met in meer of mindere mate remmend werkt op de uitgifte van werkelijk veilige en goede auto's. Maar deze vraag overschrijdt ver het thema van dit artikel. Maar de optimaal-veilige wagen is nog een illusie DE JAREN ZESTIG hebben even eens een standaardmodel auto ge bracht (de Mini), terwijl in de loop der jaren het sportieve karakter van de auto steeds belangrijker werd en uit eindelijk zijn weerslag vond in de eveneens overbekende maten: lange motorkap, terugwerkende voorruit en abrupt afgesneden achterpartij. Dit waren de zogenoemde GT modellen, die een geheel nieuwe markt blootleg den en binnen korte tijd voor nieuwe toppen in de verkoop zorgden. Onder die lange motorkap gebeurde ook zo het een en ander. De motoren werden krachtiger, de gemiddelde snelheid van de auto steeg en een topsnelheid van 160-170 km. per uur wordt thans, in 1969, als heel normaal ervaren. Dat de mogelijkheid om dergelijke hoge snelheden te halen, de opleiding van automobilisten in feite ertoe dwingt om andere wegen in te slaan, wordt ech ter nauwelijks onderkend. Op motortechnisch gebied zagen wij hoe in de afgelopen jaren de Wankel motor zijn intrede deed in de serie wagen en zich daarmee als de opvol ger van de conventionele (zo'n hon derd jaar oude) zuigermotor aandient. Daarnaast zijn oude energiebronnen, zoals stoom en elektriciteit, opnieuw in de belangstelling van de technici gekomen. Tenslotte kunnen op het gebied van de autosport de jaren zestig geken schetst worden als een decennium van uitersten. Aan de ene zijde de accele ratiesprints die over een afstand van 400 meter worden uitgevoerd door „dragsters". Voertuigen waarvoor als personificatie slechts de „klokkeluider van de Notre Dame" in aanmerking zou komen; gigantische motoren en banden in een „bochel" aan de rug zijde en een licht frame van rijwiel- buisjes en „fietswielen" aan de voor zijde. Aan de andere kant keerden in de jaren zestig de Peking-Parijs dagen weer terug in de marathon Londen- Sydney en straks in april 1970 de 25.000 kilometer lange rally naar Mexico City, waar de rijders bij de wereldkampioenschappen voetbal kun nen uitrusten. Op een rij gezet, zien deze feiten er als volgt uit; algemene erkenning van het be grip veiligheid groei naar een standaardmodel stijgende populariteit voor het GT model toenemende kracht van motoren en verhoogde topsnelheid introductie in de seriebouw van de wankelmotor divergentie in de autosport. Een complete bespreking van al de ze facetten zou zeker voor een dag blad te veel ruimte vergen. Bij nader ingaan op dit rijtje is dus noodge dwongen een beperking nagestreefd. Dit wordt ons makkelijker gemaakt door het feit dat dit rijtje al niet com pleet is. Zo zouden er bijvoorbeeld nog aan toe kunnen worden gevoegd de groeiende vraag naar luxe en com fort en de pogingen in de ontwerp- sfeer die de grote autofabrieken aan wenden om in de toekomst het ver keer een elektronische begeleiding mee te geven. gelukken van de auto beschreef, door de indolentie van het massapubliek en veroorzaakte daarmee naast een campagne van verdachtmaking van de zijde der grote autofabrieken een golf van vragen en eisen die door de Amerikaanse overheid tenslotte werd gehonoreerd met een streng onder zoek en testprogramma. (Oomer- kelijk is dat in de NRC van 25 juli 1964 een student in de natuurkunde H. D. Coster een groot artikel schreef onder de kop: „Er zijn auto's met in gebouwde ongelukken." Nationaal vond het enige weerklank, internatio naal vrijwel niet. NADER kreeg antwoord in de vorm van door de overheid afgedwongen verbeteringen aan de actieve en pas sieve veiligheid van de personenwa gen. Opmerkelijk is de hiermee paral lel lopende wijziging in de houding van het publiek. In de jaren vijftig trachtte Ford een auto met meer in gebouwde veiligheid dan tot dit tijd stip gebruikelijk, op de markt te brengen. In de reclame werd nadruk op de veiligheid gelegd, maar com mercieel bleek deze wagen een mis- lukkig. Psychologen hebben later uit gemaakt, dat de publieke opninie ongeveer als volgt moet hebben gere deneerd; als ze nu reclame maken voor veiligheid, hebben hun wagens eigenlijk nooit gedeugd. Na Nader en wellicht als reactie op de aanvankelijk kwaadaardige houding van de grote auto-industrie wijzigde zich deze opinie acuut. Veiligheid stond voorop en verdrong in de advertentie campagnes het tot nu toe onfeilbare verkoopargument van de maximum snelheid. Toen werd pas goed duide lijk hoe onverbrekelijk de zorg voor veiligheid samenhangt met ont werp en bouw van de auto. Een sa menhang die natuurlijk ook reeds be stond bij de bouw van de allereerste automobiel of het voertuig dat deze Grieks-Latijnse woordcombinatie kreeg opgedrongen. DE AUTO van nu kent vele voorzie ningen die de veiligheid van het voer tuig verhogen. Een greep; een ener gie-absorberende stuurkolom, een dub bel remcircuit, een versterkte cabine met vervormbare voor- en achterpar tij, een gepolsterd interieur met ver zonken instrumenten enz. Het is ech ter nog lang niet genoeg. De grote af wezige in dit rijtje is wel het antiblok- keersysteem, terwijl het glas van de voorruit nog steeds in principe in staat is ernstige verwondingen toe te brengen. Zowel het hierboven genoem de systeem als de glassoort die zich bij een stoot om het voorwerp vouwt, bestaan. Ze worden tot nu toe niet al gemeen toegepast. Te duur, zeggen de autofabrikanten. De staat New York liet een veiligheidssedan ontwerpen en bouwen, die weliswaar het onaantrek kelijke uiterlijk van een tank vertoon de, maar nochtans veilig was. Te duur en commercieel onverantwoord, zeiden de autofabrikanten. Het Italiaanse ont- werphuis van Pininfarina bouwde een beveiligde wagen, die bovendien nog een aantrekkelijk gezicht vertoonde; de Sigma. Zoals het er nu uitziet is dit ontwerp gedoemd om eeuwig als trekpleister op exposities te fungeren en niet meer dan dat. ZIJN NAAM is al vaak genoemd en zijn boek groeide uit tot een best seller. De Amerikaan Ralph Nader brak met zijn boek „Unsafe at any speed" waarin hij de ingebouwde on- Volgens Nader die in latere inter views meermalen op zijn werk terug kwam, hoeft dit allemaal niet. Hij meent dat een compleet beveiligde auto uitvoerbaar is in een zodanige vorm geland kwam onlangs een nieuwe As ton Martin uit met een 5,4 liter kracht bron. Ditzelfde geldt voor de kleinere wagens. De Escort kan nu worden uitgerust met een 1100, 1300 of 1600 machine, de Mini is nu verkrijgbaar met een 1275 cc krachtbron. Om in houd en pk omhoog te jagen worden niet altijd nieuwe motoren ontworpen, maar vergenoegt men zich ermee op wijdere schaal dan vroeger gebruik te maken van bijvoorbeeld brandstofin jectie en aanpassing van de zuiger- vorm. Opzet is vaak de acceleratie te vergroten, waarmee tegelijk de top snelheid telkens enkele kilometers per uur hoger komt te liggen. Vooral de ontwikkeling in de bandenindustrie (Dunlop) maakte dit continu opdrij ven van de snelheid mogelijk, door in toenemende mate kunststof te gebrui ken voor het samenstellen van de high speed banden. Om iets te laten proe ven van de onvoorstelbare ontwikke ling; in 1910 haalde de Amerikaan Barney Oldfield met een „Blitzen" Benz het wereldsnelheidsrecord te land binnen. Hij reed een absolute top van 228,1 km. per uur. De Opel GT 1900, een seriemodel dat voor nauwe lijks 14.000 gulden in ieders handen kan vallen, bereikt een top van bijna 200 km. per uur. Ik schrijf met opzet „in ieders handen kan vallen" Was het bereiken van hoge snelheden vroe ger een zaak van gespecialiseerde enkelingen, thans kan iedereen op de drukke snelwegen in ons land deze snelheden bereiken. Het is de vraag of de betrokken automobilist daarvoor geestelijk rijp is. Het is tevens de vraag of de huidige lesmethode hem voldoende vaardigheid voor dit soort wagens heeft bijgebracht. Er wordt wel eens gesproken over een aanvul lend rijbewijs voor krachtige, snelle auto's. Er is eveneens een discussie geweest of de fabriek de wagens niet kan afleveren met een ingebouwde snelheidsbeperking, maar snelheid blijft een belangrijk verkoopargument en de commercieenfin, zo lang zamerhand kent u het liedje. DE JAREN zestig hebben aange toond, dat de roterende zuigermotor waaraan dr. Felix Wankel in de NSU- laboratoria zo lang heeft gewerkt, met vrij grote zekerheid kan worden aangewezen als de toekomstige opvol ger van de conventionele krachtbron. De Wankelmotor die met zijn hoge zuigersnelheden, trillings vrije loop en geringe omvang de verbrandingsmotor van het klassieke type ver voorbij streeft, werd voor het eerst in een Ja panse auto (Mazda) getest. Kort daar op verscheen de NSU Spider met Wankelmotor. De volgende wagen van NSU, de Ro 80, markeerde echter het begin van de seriebouw voor deze mo tor. De Ro 80 steeg snel in populari teit, waarbij de eerlijkheid ons gebiedt te vermelden dat dit mede Kwam door de ongewoon goed gelijnde carrosse rie, die de wagen zoals windtunnel- proeven uitwezen minder lucht- weerstand gaf dan een formule wagen. Het scepticisme werd definitief door broken toen Mercedes Benz uitkwam met het prototype C 111, waarin vóór de achteras een wankelmotor met drie schijven was gemonteerd. Het gevaar te blijkt goed voor een topsnelheid van 270 km. per uur. Citroen deed er onlangs een schepje bovenop door aan te kondigen dat de wankelmotor nu definitief in het programma wordt op genomen. Een prototype van de wa gen die met deze motor wordt uitge rust is reeds in handen gegeven van 500 Citroën-rijders. Het type wankel motor dat thans wordt gebruikt, is niet het enige. In 1963 verscheen een boek van Felix Wankel waarin hij niet minder dan 200 variëteiten op deze basismotor beschreef. Nu de proble men rond deze revolutionaire motor (afdichting, koeling en de eliminatie van de loodbestanddelen in de uitiaat gassen) zijn opgelost, bestaat er geen reden meer om eraan te twijfelen aal deze motor zoals wij hem nu ken nen of in een combinatie van verschil lende afleidingen het motorische front zal gaan beheersen. Temeer om- dat de wagen niets van zijn aantrek kelijk uiterlijk hoeft te verliezen. Over het geld is hij erg kort. De grote autobonzen in Amerika, General Mo tors en Ford verdienen zoveel dat de veilige auto, zonder extreme prijsver hogingen, op de markt kan worden ge bracht, aldus Nader. Een van de kleinste wagens ter we reld zorgde, in het prille begin van de jaren zestig voor de grootste ver rassing, zowel voor vaklieden als pu bliek. Het was de Mini van de toen malige BMC, ontworpen door Alec Is- sigonis. De grootste verbazing gold het ongedacht ruime interieur van de- wagentjes verlangde, waarin boven dien voldoende ruimte aanwezig was. Het succes onderstreepte dit inzicht en BMC baseerde op dezelfde conceptie de „1100" en de ,,1800" modellen. Zo ontstond een standaard formule die nu zo'n tien jaar later nauwelijks is aangetast. En dat wil iets zeggen in autoland. Onder meer door de onge bruikelijke plaatsing van de motor en de moderne vering, was het ontwerp tamelijk onconventioneel. De praktijk wees uit hoe handelbaar de wagens echter waren, die bovendien binnen het bereik kwamen van vele beurzen. Nog niet van alle beurzen. Daartoe hang naar snelheid, ten tweede het ze kleine vierkante wagen, die als tweede bijzonderheid de motor dwars voorin had. Toen tenslotte de hydrau- lastic vering op deze auto werd toe gepast, was het succes definitief ver zekerd. Honda in Japan, en Fiat in Italië copieerden min of meer dit ba sismodel, terwijl binnenkort Renault met een Franse mini uitkomt. Issigo- nis ging bij zijn eerste ontwerp uit van de gedachte dat het publiek in het drukke verkeer pittige, handige verlangen naar comfort en ruimte. Deze groep auto's kenmerkt zich door een progressieve bouw en de toeoas- sing van technische vernieuwingen die voorlopig nog niet tot de seriebouw van de grote concerns zijn doorgedron gen. Het GT-model wordt dan ook bij voorkeur ontwikkeld door de kleine autofabrikanten, wier bedrijven vooral in Engeland en Italië uit de grond schieten. De vraag naar GT wagens verdubbelde zich in drie jaar. Wie ooit heeft rondgelopen op de flonkerende show in Turijn, weet dat hier zich het Mekka van deze modelbouw bevindt. Enkele namen; Porsche, Fiat met Dino, Jensen, Isso, Monteverdi, Lam borghini kleurijke merken die voor eveneens kleurrijke prijzen hun pro- moest eerst het pond sterling devalue ren. Bij dit alles is het opmerkelijk dat aan de overzijde van de oceaan, in Amerika, de sportieve zijde van het autorijden werd benadrukt in het Mus tang-ontwerp. Ford schoot hiermee evenzeer in de roos, als BMC met de Mini. Uitgebreide research had uitge wezen dat een lange motorkap, rela tief kleine passagiersruimte en een achterzijde in fastbackstyle, de nu- blieke droom over sportief autorijden het meest nabij kwam. Een tweede standaard formule werd hiermee ge boren en ook hiervoor werd met suc ces een deel van de markt opgeëist. (Het zou interessant zijn eens te zien uitgemaakt welk type koper bij welk type wagen hoort. Er bestaat altijd nog een tot nu toe ongegronde en vage theorie dat de keuze van een wagen mede steunt op de opbouw van het karakter van de koper). Hoe het ook zij; een geraffineerde en een belangrijke commerciële uit breiding aan deze formule kwam in de vorm van een vrije keus uit veie motoren en talrijke accessoires, waar door de wagen als een soort lego door de koper naar eigen behoeven kon worden opgebouwd en aangepast. Een goed voorbeeld hiervan is de keuze die bestaat bij de aankoop van een Capri, weieens de Europese Mus tang genoemd. GT BETEKENT Gran Turismo en onder deze verzamelnaam verschuilen zich de auto's, die in feite „twee he ren" pogen te dienen. Ten eerste de dukten afzetten. Een groei die niet on gemerkt aan de groten voorbijging. Het antwoord van Mercedes kwam in de vorm van de 3Ó0 SEL, dat van Ford in een aangepaste Le Mans ra cer, de GT 40. Uit de mate van het succes blijkt dat er in de jaren zes tig een vraag naar dit soort auto's groeide. Een interesse die voorname lijk uitging van een selecte groep automobilisten die snelheid niet wilde combineren met de Spartaanse een voud van de ware sportwagen, maar het liefst hun verlangen naar estheti sche vormgeving, luxe en motorische kracht in één wagen zagen samenge bald. De grote ondernemingen die drij ven op hun seriebouw konden daaraan niet voldoen, de kleinere bedrijven gre pen hun kans en wel zo goed, dat in het algemeen het GT-model in de reclame op de voorgond treedt als het specimen van het verschijnsel auto. WIE TOT HIER is gevorderd, zal het niet zijn ontgaan dat wij reeds enige malen en passant hebben gewe zen op de stijgende motorische kracht en snelheid. „Power" en „speed" heb ben in toenemende mate het gezicht van de auto in de zestiger jaren be paald. Twee verschijnselen die zoals vrijwel alles in de autobranche, steu nen op de vraag. Er is in ruime ma te aan tegemoet gekomen. Natuurlijk deed dit verschijnsel zich in eerste in stantie voor bij de grote Amerikaan se wagens. Voorlopig hoogtepunt 's de ontwikkeling van een 8 liter-motor voor de Cadillac. Ford gaat in zijn V- formule voorbij de 3 liter en in En-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1969 | | pagina 19