„Als Spaarndam
maar geen
Volendam wordt"
„WEINIG FIDUCIE
IN ZANDVOORTS
TOEKOMST
Pieter van der Mije KCZn.:
WOENSDAG SI DECEMBER 1969
Oud jaar-Erbij
27
Peter Heemskerk
ZANDVOORTER PIETER VAN DER MIJE KCZN, welke laatste
letters staan voor voorvader Korstiaan Comeliszoon, heeft niet de
hoogste verwachtingen van het Zandvoort van morgen. Achtenze
ventig jaar oud, geboren en getogen in de badplaats, is hij kort met
zijn prognose: „Iets bijzonders zie ik hier niet".
I
Udo J. Buys
„ALS HET HIER een tweede Volendam wordt is het leed niet te overzien. We
kunnen nu al geen been uitslaan als we 's zondags een eindje willen wandelen.
Als het aan ons ligt hoeft dat Spaanderbos er niet te komen. We wonen hier
toch prachtig? Verre einders over korenvelden en oliezaad in bloei, koeien op de
weien tussen de plassen. Voor de echte Spaamdammers, niet die lui die hier pas
aan zijn komen waaien, is natuurschoon agrarisch gebied. Maar ja, misschien is
zo'n park wel nodig voor de mensen die in de stad opgestapeld zijn. Als het hier
maar geen kermis wordt. Veronderstel dat er nog wat van die bars bijkomen,
zoals we er nu al één hebben. Ik vind het niet erg dat die nozems lange haren
hebben, maar ze lopen in hun nakie over de Grote Sluis. Waar is 't end? Dat goed
op die bromfietsen hoort in Spaarndam niet thuisZe komen uit de wijde omge
ving hierheen om keet te schoppen en de boel te vernielen".
DEZE BESCHOUWING over
Spaarndam op de drempel van een
nieuwe tijd, de ommezwaai van lan
delijk agrarisch dorpje tot recreatief
concentratiepunt in het plan Spaarn-
woude in het verschiet, is afkomstig
van de 65-jarige Cor van Meesche.
Zijn mening kan opgevat worden als
de doorsneegedachte van de Spaam
dammers, die niet verlegen zitten om
spektakel in hun pittoreske dorpje,
dat terecht als een van de mooiste
plekjes in ons land geldt, gelegen tus
sen IJ en Spaarne.
In de zeventiger jaren zal echter on
vermijdelijk verandering komen in
het leven aan de dijk. Het is door pla
nologen aangewezen als watersport
centrum, met alle consequenties van
dien. Hoe het worden zal is nu al te
bekijken bij de Kaag, waar het toeris
me en de recreatie eveneens de lei
dende rol spelen en de gemoedelijk
heid van boerenhoven het heeft moe
ten afleggen tegen jachthavens, cam
pings en cafés. Waarmee niet gezegd
wil zijn, dat de nieuwe ontwikkeling
van Spaarndam zonder meer nadelig
voor het dorp wordt. Aan de schaduw
zijden die hier worden Delicht kan
echter niet worden voorbijgegaan.
Zoals elke gemeenschap kampt
Spaarndam met enkele specifieke pro
blemen. Zoals in veel plaatsen zijn de
voornaamste daarvan de woningbouw
en het verkeer. Het dorp deels in
Haarlem, deels in Haarlemmerliede
en Spaarnwoude gelegen telt op het
ogenblik vijftienhonderd inwoners. In
de toekomst gaat dat naar drieduizend.
Voor die uitbreiding zijn huizen nodig.
In Oost wordt nu al druk gebouwd. In
West daarentegen is alles bij het
oude gebleven, hetgeen de bewoners
in dit deel danig dwars zit.
DE 63-JARIGE S. T. van Dijk, hoofd
van de gemeentelijke Spaarneschool,
meent dat Haarlem de woningbouw
schromelijk verwaarloosd heeft. „Er
moet jong bloed komen". Waar van
daan? „Iedere Spaarndammer die in
Haarlem woont zou graag op zijn blo
te knietjes terugkomen, als er maar
huizen waren." Een getuigenis van de
hechte gemeenschap die Spaarndam
vormt, is ook zijn opmerking: „Veel
mensen die vanuit Spaarndam naar
Haarlem vertrokken zijn, houden hier
hun huisarts aan en blijven lid van de
dorpsverenigingen Ik vergelijk het
wel eens met de Jordaan in Amster
dam. Er is iets dat elke Spaarndam
mer verbindt, in zijn hart blijft ieder
altijd aan dit dorp denken, waar ter
wereld hij ook woont."
Volgens de heer Van Dijk zouden
huizen gebouwd kunnen worden op het
zogenoemde fort Noord, een van de
defensieterreinen die Spaarndam om
ringen. Die defensieterreinen, braak
liggend land, zijn vele Spaamdam
mers een doorn in het oog, omdat de
functie ervan naar hun mening sinds
lang vervallen is. De kazematten, die
in 1914 werden gebouwd, zijn nooit
gebruikt. Nu liggen ze als koppige
schildpadden verspreid door het land.
Het ministerie is nog steeds niet be
reid de terreinen vrij te geven, al be
staat bij de gemeente Haarlem de
mening, dat fort Zuid over niet al te
lange tijd door defensie losgelaten zal
worden. Als het Spaarnwouderbos
vorm gaat krijgen zou het ook ireëel
zijn: schietterreinen temidden van
speeltuinen en sportvelden.
DAT IN WEST huizen worden ge
bouwd vinden hij en vrijwel alle dorps
bewoners aan de westkant, daarom zo
belangrijk, omdat het evenwicht tus
sen beide „vleugels'" van Spaarn
dam verloren dreigt te gaan. In Oost
wordt door de gemeente Haarlemmer
liede en Spaarnwoude grote activiteit
op woningbouwgebied ontwikkeld. Er
moeten zo'n achthonderd huizen ko
men. Er is wel een „vlinderplan", om
beide vleugels dezelfde expansie te ga
randeren, maar in de praktijk is daar
niets van terecht gekomen. Daarbij
komt, dat de dorpskern verlegd dreigt
te worden naar Oost. De heer Van
Dijk: „Daarvoor krijg je de oude
Spaarndammers niet. Er is nu al een
sportkantine en een zaal bij de nieu
we school, in Oost, terwijl het jeugd
huis in West gesloten wordt. Als nu
straks ook het Dorpshuis in Oost komt
wordt het hele dorpsleven ontwricht".
Heeft men soms iets tegen de
mensen in Oost? De heer Van Mee
sche vertelt wel, dat ze de bewoners
van de oostkant vroeger met houten
sabels „tot over de Grote Sluis terug
sloegen", maar die tijd is lang voor
bij. Toch blijft er een zekere spanning
bestaan, vooral omdat in de oostkant
meer mensen van buiten komen wo
nen, die in Amsterdam, Haarlem en
Zaanstreek werken. Er is echter veel
meer verdraagzaamheid gekomen. De
heer Van Meesche: „Er waren des
tijds nogal wat geloofskwesties. De
katholieken mochten van de pastoor
niet met de andersdenkenden praten.
En Van Dijk: „Toen in 1949 een katho
lieke school werd opgericht, werd een
muur gemetseld in de gang van de
Spaarneschool, om de „roomsen" en
de andersdenkenden te scheiden".
IN DE UITBREIDING in Oost zul
len ook arbeiders komen wonen, die
werk vinden op de haven- en industrie
terreinen van Amsterdam, die tot op
een kilometer afstand van Spaarndam
zullen opdringen. Dit vooruitzicht is
de dorpelingen bepaald niet welkom
Cor van Meesche: „Spaarndam wordt
nu al half vergast. Als het hard waait
ruiken we de hars en de lak van de li-
noleumfabrieken in Krommenie. Hoe
zal dat straks zijn als de schoorstenen
in de Houtrakpolder beginnen te smo
ken?"
Ook de heer Van Dijk ziet de op
mars van de industrie met lede ogen
aan. Elke maand verdwijnen er boer
derijen in de polders. De boeren trek
ken van het opgespoten land weg,
vestigen zich met een spaarpotje in
Spaarndam, of beginnen opnieuw in
de IJsselmeerpolders.
Het verkeer is al jaren een dank
baar onderwerp van gesprek voor de
dijkbewoners. Van Meesche: „Rustig
hier? De weg door het dorp lijkt meer
op een snelweg. Ze komen er met 90
kilometer per uur doorheen zetten,
's Morgens en 's avonds is het sper
tijd, dan kun je nauwelijks overste
ken zo druk als het is. Allemaal foren
sen, die naar Amsterdam of de Zaan
streek rijden, 's Morgens vroeg staat
het hele huis te rammelen door al die
zware vrachtwagens die langsdende-
ren.'
Daar komt bij, dat er nauwelijks
enige parkeerruimte van formaat is
in het dorp. Veel automobilisten par
keren hun wagen half op de smalle
IJdijk. Van Meesche: „Ze moesten of
alle autoverkeer uit het dorp slinge
ren, of parkeerruimte maken, bijvoor
beeld op de fortificaties". Het meren
deel van de Spaarndammers is ervan
overtuigd dat er in de toekomst een
rondweg moet komen benoorden het
dorp, zodat het doorgaande verkeer
de bebouwde kom kan mijden.
NIETTEMIN staat op het plan voor
het Spaarnwouderbos geen enkele
dwarsverbinding tussen Haarlem en
de Rijksweg 16 aangegeven. De gepro
jecteerde wegen lopen allemaal noord
zuid. Als er werkelijk geen betere aan
sluiting west-oost gemaakt kan wor
den de Spaarndammers suggere
ren een verbinding Vergierdeweg
Rijksweg 16, ziet het er slecht uit voor
het al zo door het verkeer geplaagde
dorp. In het recreatieplan zijn in de
omgeving van Spaarndam toeristen-
trekkende centra, zoals een openlucht-
bad, een kampeerterrein en een wie-
Iercircuit geprojecteerd. Hier zullen
straks duizenden dagjesmensen op af
trekken. Spaarndam ziet ze al komen.
Haarlem is echter op de hoogte van
de wegenproblematiek en is momen
teel bezig met een studie over een
omleidingsweg, die al het doorgaande
verkeer buiten de dorpskern zal moe
ten houden. De enige toeristen die dan
nog in Spaarndam zelf gesignaleerd
zullen worden, zullen dan wat mensen
zijn, die een borreltje komen halen,
of naar het monumentje van Hans
Brinkers de knaap die met zijn
vinger een lekke dijk dichthield
komen kijken.
Niettemin zal het pittoreske dorp
ook ontwikkeld worden tot een water
sportcentrum, met „insteekhaventjes
en dergelijke grappemakerijen", zo
als de heer Van Dijk het noemt. Dit
zal ontegenzeglijk ook verkeersaan-
trekkend zijn. Tegen de tijd dat het
zover is „Dan lopen we hier op
Spaarndam met een baard rond", zegt
gemeentefunctionaris (bemanner van
de hulpsecretarie aan de Westkolk),
de 42-jarige C. van Rijendam zal
de gemeente Haarlem echter vast wel
een paar plannetjes op de tekentafel
hebben figgen om alles zonder storin
gen voor het dorpsleven aan te pas
sen.
OVERIGENS ZIJN de oudere Spaarn
dammers van mening, dat de gemeen
te Haarlemmerliede en Spaarnwoude
zal verdwijnen. Haarlem zou dan te
gen Halfweg aan komen liggen, dat
op zijn beurt bij Amsterdam zou ko
men.
Een ander vraagteken voor de dor
pelingen is de verbinding met Haar
lem langs de Mooie Nel, die volgens
de plannen in westelijke richting wordt
uitgegraven. Het jaagpad langs de
plas zou komen te vervallen. De
Spaarndammers hechten evenwel heel
sterk aan deze smalle weg, omdat
hierlangs vooral fietsers en bromfiet
sers sneller in Haarlem zijn voor
school en werk, dan wanneer ze de
Slaperdijk moeten nemen. Ze pleiten
dan ook voor de handhaving van het
pad, al dan niet verlegd, met een zo
genoemde „kwakelbrug" over het wa
ter. Sommigen willen het oude „kerk-
pad" door de Schoterlanden herstel
len, ook een weggetje, waardoor je
sneller in Oud-Schoten bent.
WENSEN, die deel uitmaken van
een toekomstvisie, zoals de Spaarn
dammers die naar buiten brengen.
Ze willen graag door Haarlem ge
hoord worden. Het is nog niet te laat.
al begint het er al aardig op te lijken
dat het dorp zoals Cor van Meesche
het zegt, een „museum voor ouden
van dagen" wordt. De jongeren trek
ken weg, de ouderen blijven op hun
vertrouwde plek.
Als er nieuwbouw zou komen, kan
een nieuwe impuls worden gegeven
aan het dorpsleven, dat wel bloeit
als in geen andere plaats er zijn
vierhonderd gezinnen in Spaarndam en
er zijn vierhonderd gezinnen lid van
de ijsclub maar toch soms begint
te kwijnen. Zo is er geen muziekge
zelschap meer, dat vroeger bij brui
loften en feestelijke gelegenheden door
het dorp trok en de hele dijk in een
vrolijke stemming bracht. Nu moeten
er Haarlemse korpsen komen, en er
gens is de aardigheid er dan voor een
groot deel af. De levendige wens van
Cor van Meesche is, in Spaarndam
weer eens een eigen muziekgroep fe
hebben, „al is het een hoempa-or
kest."
Volgens hem is Spaarndam niet zo
genoeglijk meer als het was, toen op
de Rietpol nu scheepswerf nog
broodvissers woonden, die wat kippen
en varkentjes hielden. De visserij is
van lieverlee verdwenen en op het
ogenblik is de enige broodvisser de
heer Berk van het Havenplein. Die
verdient een ruime boterham aan de
palingvangst, al is de glorietijd, van
toen de internationaal vermaarde pa
lingrokerij Kok er nog was, voorbij.
De zakelijkheid en de techniek hebben
het romantische, maar keiharde be
staan van vroeger weggedrukt. En
toch, Spaarndam mag dan al „ver
basterd zijn door vreemdelingen uit
Zeeland en Brabant", zoals Van
Meesche vindt, voor ons en voor vele
Haarlemmers hoeveel zijn er nog
nooit geweest? blijft dit dorpje
aan de dijk een juweeltje in het Hol
landse landschap. Het zal de taak van
de bosbouwers zijn, het in te passen
in het Spaarnwouderplan, zonder dat
het typische karakter ervan de nek
wordt omgedraaid.
PIETER VAN DER MIJE heeft
zijn leeftijd mee om een dergelijke
mening te kunnen verkondigen. De
oorzaak van de niet-triomfale toe
komst dateert naar zijn gevoel al
uit de tijd van de wederopbouw.
„Ze hebben Zandvoort verpest op
een gruwelijke manier, het kon niet
beroerder"
De Zandvoorter, wiens familie
ruim drie eeuwen geleden ook al
in de badplaats woonde tot zover
is zijn stamboom compleet denkt
en spreekt genuanceerd wanneer
hij het heeft over het nu en net
morgen. ,Het is goed voorzichtig
te zijn om een oordeel uit te spre
ken. Je wordl dan gauw te kri
tisch. Er zijn mensen die over de
tegenwoordige tijd sprekend zeg
gen: het is allemaal gekheid, daar
wacht ik voor dat vind ik onjuist.
Iedere tijd heeft zijn eigen aspec
ten". Dat vindt hij ook over bij
voorbeeld de strandrecreatie. Van
der Mije kent de tijd van het ver
borgen baden nog, van de strand-
hokjes waar maar heel spaarzaam
wat bloot achter te zien was. „Als
er iets een evolutie door heeft ge
maakt, is het wel het strandleven.
Ik herinner me nog goed het baden
met zes of zeven rokken aan. Je
zag enkel de voeten onder een lui
fel uitsteken Later is dat vrijer
geworden. Ik vind het wel goed,
maar heb er wel zekere bezwaren
tegen, hoewel niet van wezenlijke
aard Bloot is niet erg. als het maar
niet ontaard in een onredelijke
vertoning".
Nu het voornemen van de Fede
ratie van Naturistenverenigingen in
Texel „een nederzetting" op te rich
ten niet door de eilandelijke ge
meenteraad is gekomen, heeft voor
zitter Bob Stolk aangekondigd nog
een aantal andere plaatsen op zijn
verlanglijstje te hebben staan. Een
ervan zou, zo vernamen wij uit een
bestuurlijke bron Zandvoort zijn.
EEN NATUR1STENSTRAND in
Zandvoort of niet, Pieter van der
Mije, bijna begrijpelijk met ons kli
maat, laat dit volkomen koud.
„Iedereen moet weten wat ie kijkt
of laat kijken Maar een naturis-
tenstrand is mer altijd al geweest
Bij paal 73, de kant van de Lange-
velderslag od En. wie zou zich er
aan moeten Uoren, iedereen die het
anders zegt in Zandvoort is een
huichelaar"
HOE IS DIF andere toekomst van
Zandvoort ,Als familiebadplaats
gaan we naai de maan. Vroeger
kwamen de mensen hier zelfs voor
een paar maanden, maar dat gaat
allemaal weg" Van der Mije ziet
dit niet zozeer in de weinig attrac
ties van het Zandvoortse. „Ze hoe
ven natuurlijk helemaal niet zoveel
attracties te maken .Een pier bij
voorbeeld is natuurlijk waanzin als
je die een keer gezien hebt, is het
afgelopen Als ze hier iets willen
doen moeten ze meer toegangen
maken naar het strand, de kust
strook ontsluiten".
PIETER VAN DER MIJE, als ge
schiedschrijver een naam en in 1922
nog een der oprichters van de red
dingbrigade, ziet in de verhuur door
particulieren ook niet reuze veel
meer. „Ze hebben een top gehad
Nu willen ze niet meer verhuren,
daar vind je tot op zekere hoogte
een stukje welvaart in terug. Nog
maals de behoefte zal ook minder
worden. Het wordt hier meer een
verzameling van mensen die de zee
zoeken op een zonnige dag. De
luxe gaat er van af". In de hotel
accommodatie ziet hij dan ook hele
maal geen toekomst zitten. „Hoog
stens voor congressen en zo, maar
niet voor gasten. Aan dure apparte
menten is ook geen gebrek".
Door velen, om de zoveel tijd
duikt er in de kranten een nood
kreet op, wordt de komst van een
casino als een redding voor Zand
voort gezien. Voorlopig zal het er
echter niet van komen, want, zo
als bekend, op ministerieel niveau
is nog zeer onlangs aangekondigd
dat het tijdens de zittingsperiode
van dit kabinet zeker niet meer zo
zal zijn. Van der Mije ziet in zo'n
casino beslist geen alles-heiligma-
ker „In 1932 hadden we hier het
kansspel Strapello. De mensen kwa
men dat wc maar niet overnach
ten. De meesten zaten enkel hun
geld achterna kwamen uit de om
streken, maar verdwenen als de
deuren dicht gingen".
De visie van één Zandvoorter,
één uit de vijftienduizend, één
wiens geslacht door de eeuwen met
Zandvoort verbonden was en één
die daardoor gewoon iets te zeggen
heeft.
Pieter van der Mije Korstiaan
Corneliszoon houdt dan ook be
paald niet zijr, mond. wanneer hij
na ons gesprek in zijn huis aan de
Marnix van Sint Aldegondestraat
uit het raam kijkt en concludeert:
„Veel fiducie in de toekomst van
Zandvoort heb ik niet".