kinderboekenweek Sport heeft aandacht in jeugdboeken nodig ADA KOK DOET „DE BRUG", DOOR AUGUSTE LAZAR RUIME KEUZE AAN GOEDE TEKSTEN EN ILLUSTRATIES SINY VAN ITERSON: HET GOUDEN SUIKERRIET ^4.,^. iiSl mmm Geschiedenis vanuit de jonge mens bezien Kinderleven in een melaatsenkolonie abiawaaiiii Te weinig steun W;, Buiten de wet MUM ium uuc Zdenek Miler Jobje Leo Lionni Schokkende passage v'üeuPi Berusting VRIJDAG 30 OKTOBER 1970 JtC 31 oktober t/m 7 november Ter gelegenheid van de kinderboekenweek een pagina critieken van de h»wd van onze medewerkster voor kinderlitteratuur, Miep Diekmann. Ouders van kinderen van vier tot zestien jaar vinden hier een leiddraad in de doolhof van de speciaal voor kinderen ver schenen boeken. DOOR ALLE ACTIES de laatste tijd van schrijvers tegen uitgevers en hun beleid, blijft er weinig ruimte (in de pers) en tijd over om ook nog eens een goed woord over uitgevers te zeggen. De fusies in de uitgeverswereld kunnen een gevaar voor schrijvers opleveren. Maar dit is een interne zaak tussen schrijvers en uitgevers. Het publiek is er voor lopig zijdelings bij betrokken. Welke boeken gaat een kapitaalkrachtig uitgeversconcern op de markt gooien? Gaat men op de altijd goed verkoop bare, uiterlijk schoonschijnende middelmaat, gokken? Of steekt men zijn geld in het meer exclusieve boek van niveau? iiii HET WORDT ONS, jeugd boekenschrijvers, nogal eens verweten dat we zo zelden de sport tot onderwerp van een boek kiezen. Als we zien hoeveel jongeren zich met sport bezig houden, dan is het werkelijk be droevend hoe weinig jeugdboeken er zijn die aan deze belangstelling in jonge mensen tegemoet komen. Want juist een boek over sport kan de tiener, die graag met vrienden of vriendinnen meedoet, maar het toch niet zo ziet zitten, van plicht matige mee-doener tot geïnteres seerde maken. Tijdens een discussie met een klas gymnasiasten vroeg een meisje me of wij het als jeugdboekenschrijvers nu zo nodig vonden boeken te blijven brengen die raken aan een sociale problematiek. In kranten, week bladen en op de teevee werd je daar al mee overvoerd. En dan dat gezeur over die oorlog. Wat hadden zij ermee te maken? TOEN SINY VAN ITERSON eind 1968 in Neder land was om de prijs van de CPNB voor haar boek „De adjudant van de vrachtwagen" in ontvangst te nemen was zij oprecht verbaasd dat dit verhaal over een stroomloos sloppenkind uit Bogota in Nederland was overgekomen als een aanklacht tegen sociale wantoestanden. Zij had „gewoon ge schreven zoals het was" en zich in haar betrekkelijk isolement in Colombia niet gerealiseerd dat bij ons de laatste jaren ook het jeugdboek door de critici getest wordt op waarachtig engagement. In de tijd dat ze dit verwerken moest liep ze al met het onder werp voor een nieuw jeugdboek rond: een melaat senkolonie. Als secretaresse van „Agua de Dios" dat acties ter verbetering van de toestand in lepro- zenkolonies opzette weet ze er alles van. Hoe zou ze een dergelijk precair onderwerp uitwerken nu ze ervaren had dat bij ons het jeugdboek overigens met de beste bedoelingen vaak eerst naar het engagement beoordeeld wordt zonder dat de recen senten over de feitelijke inhoud oordelen kunnen, omdat hun achtergrondkennis ontbreekt? WÊ i "Al uuuumnnnnr «.miii—nwtuwwwwwwwwii mftHH Uitgevers van prentenboeken maken BOEKJE OPEN ttt1 wrmnT nisrs hun morals verplichtingen waar Vooral in de kinderboekeosector is dat een punt van groot belang. Want de ernorme inspanningen, moeiten en investeringen van een handjevol kin derboekenuitgevers van formaat, die in tien jaar tijd het niveau van de kinder litteratuur in ons land omhoog gebracht hebben, zouden voor niets zijn geweest wanneer enkele financieel sterkere uitgeversconcentraties nu de markt met een middelmatig produkt zouden gaan overstromen. Het kind zou dan namelijk steeds minder mogelijkheden krijgen om een exclusief boek te ver gelijken met een middelmatig. Alleen terwille van de lieve centen zou het in de vrije leessector in zijn geestelijke groei geremd worden. Waar het con centraties betreft van uitgevers, "die reeds een kinderboekenfonds van naam hadden, zal het zo'n vaart niet lopen. Voorlopig tenminste. Afkloppen Maar wat een uitgever als Kluwer zou gaan doen bij de start van een nieuw kinderboekenfonds, was voor veel insiders een vraag. Het was im mers geen geheim dat die niet op een dubbeltje hoefde te kijken! Nu, na een paar jaar, kunnen we zeggen dat Kluwer de morele verplich tingen, welke een financiële overmacht als het goed zit ook meebrengt, waar heeft gemaakt. Met zijn prenten boeken helpt hij vooraanstaande Neder landse prentenboekuitgevers zoals Lemniscaat, Vermande, Cantecleer, Nijgh Van Ditmar om het zo brood nodige prentenboek er bij ons in te krijgen. Maar ook de opvallend mooi verzorgde uitgaven van volksvertellin gen en sprookjes (die in de praktijk meestal terecht komen op de boeken planken van volwassen verzamelaars!) zijn belangrijke aanwinsten. Zdenek Miler, een van de geliefste illustratoren in Tsjecho-Slowakije, heeft een heel aparte stijl."Hij maakt van die adembenemende „schilderij en", zoals we die van Hanak, of de overleden Trnka kennen, maar hij werkt met harde tinten, forse lijnen, gevulde vlakken. Het voordeel daar van is dat vooral kleintjes het beeld sneller in zich kunnen opnemen. Sa men met Petiska maakte hij „Hoe de mol aan een auto kwam", „Hoe de mol aan zijn broekje kwam" (verta ling Ida Pluim), en zelf schreef hij de tekst bij „De mol en de raket" (ver taling Paul Kluwer). De geinigheid die uit de illustraties spreekt is in de vertaalde teksten niet altijd goed over gekomen. Hier wreekt zich de karak teristiek van een andere taal. De Tsjechen gebruiken wanneer iemand of iets hun heel dierbaar is, een ver kleinwoord. Een letterlijke vertaling daarvan in het Duits of het Neder lands dekt nooit de gevoelsinhoud van het Tsjechische woord en ont kracht daardoor het verhaal in een andere taal. Maar de vertalers heb ben deze hindernis goed genomen en zijn niet te vaak in herhaling geval len. Vooral voor kleine jongens een fijne serie, omdat de verhalen zo direct en op-de-man-af zijn. Even beklagenswaardig als de bij belse'Job is het eerste-klassertje Jobje dat verhuisd is naar een flatwijk en zijn eigen woning in die steenmassa niet meer terug kan vinden. Hij kan immers amper lezen, en alle deuren lijken op elkaar. Dit brengen van een moderne tragiek in een kinderleven bewijst dat de beide debutanten Vic Sjouwerman (met haar tekst) en Het- ty Paërl (illustraties) weten wat ze aan kinderen en aan de kinderlittera tuur verplicht zijn. Bewust kozen ze niet voor het „lievige" prentenboek, waarvoor ouders, grootouders en tan tes die het geld ervoor op tafel moeten leggen zo snel door de knieën gaan. De grote winst naast de aanwinst van dit nieuwe prentenboek is dan ook dat wij er twee kunstenaressen bij hebben die feilloos hebben aange voeld hoe je een klein kind in deze tijd via het boek moet opvangen. De prentenboeken van Lionni die in zijn kinderjaren in Nederland woon de staan hoog genoteerd op de we reldmarkt, niet alleen omdat illustra ties en tekst van een geraffineerde „eenvoud" zijn, maar ook omdat ieder verhaal steunt op een volwaardig idee. In de meeste prentenboeken gaat het alleen om de mooie platen en is het verhaaltje er vaak bijgezocht. Maar Lionni durft, net als Papas en Sendak, begrippen, abstracties in woord en beeld duidelijk te maken aan kleine kinderen. In „Swimmy" gaat het om anders zijn, de mogelijkheid tot ontsnapping die dat bieden kan, hoe je dat tot iets positiefs kunt maken als je je hersens maar gebruikt. Swimmy, het enige zwarte visje tus sen rode vissen ontsnapt door zijn af wijkende kleur aan de vraatzucht van een grote vis. Maar de schoonheid on der water spreekt hem minder aan nu hij alleen gebleven is. Om zijn rode soortgenoten te behoeden voor de grote vissen, weet hij een nieuwe school te organiseren. Op zijn aanwijzingen vor men de kleine rode visjes al zwem mend één grote rode vis, en zwarte Simmy is het oog. Hierdoor schrikken zij voortaan alle grote vissen af. Op een soortgelijke gedachte is ook „Frederick" vertaald door Harriët Laurey opgebouwd. Terwijl alle muizen voor de naderende winter voedsel verzamelen, verzamelt Frede rick woorden en zonnestralen. Want er zal een dag komen dat het eten op raakt, de verhalenvoorraad uitgeput, en dat de herinnering aan de kleur van het graan en de zon vervagen zal. Wanneer die dag komt, sleept Frede rick met zijn voorraad woorden de muizen door het moeilijkste stuk van de winter omdat hij hen met zijn ge spaarde woorden de heerlijkheid van een nieuwe lente kan voorhouden. In „Blauwtje en Geeltje" verta ling Ria van Lint weet Lionni beide voorgaande boeken nog te overtreffen. De beste vriend van Blauwtje (een vlek) is Geeltje (een andere vlek). Op het moment dat ze elkaar omar men worden ze echter groen, en geen van hun ouders herkent hen meer als hun kind. Door een huilbui lost het groen weer op in blauw en geel, de tranen smelten samen tot een vlek blauw en een vlek geel. En dan wordt wat eerst een tragedie leek door alle verschillend gekleurde vlekken in de buurt tot een spelletje gemaakt. Al krijgen de kinderen in dit boek alleen maar vlekken te zien, de span ning van beeld, kleur en tekst is zo intens dat het meer aanspreekt dan een geijkt roversverhaal bijvoorbeeld. De twee volgende boeken lijken misschien ver van elkaar af te liggen, maar in beide staat een sport, en vooral de sportieve prestatie centraal. Tussen „Heraios en de beker", ge schreven door Sacha Burger, en „Ada Kok" door Henk Lichtenveldt mag dan 25 eeuwen verschil in tijd liggen, in beide gaat het om de belevenis van het verliezen of winnen. Heraios en de beker door: Sacha Burger ill.: Tonke Dragt uitg.: Leopold ÜHv ié,,ÜSA Een der illustraties van Hetty Paërl in het prentenboek „Jobje" van Vic Sjouwerman. „Omdat iedereen dacht dat die oorlog afgelopen was met het sluiten van een vredesverdrag. Maar datgene waarom die oorlog begonnen is, leeft nog steeds. Daarom is het ook jullie zaak. Boven dien brengt het jeugdboek de proble matiek, die ermee samenhangt, vanuit de belevingswereld van jongeren, en dat ontbreekt nu net aan al die bericht geving in kranten en op teevee. Net alsof oorlog en sociale problemen alleen een zaak van volwassenen is, of kinde ren daar niet gevolgen van ondervinden. Voor veel jeugdboekenschrijvers is dat een discriminerende opvatting. Daarom blijven zij deze thema's brengen in hun jeugdboeken." „Die Brücke von Weissensand" van de" Oostduitse schrijfster was jaren geleden het onderwerp van scherpe ana lyse tijdens een internationale jeugd boekenconferentie. Het was een van de zeldzame keren dat leden van de werk groep Internationale Verstandhouding, uit Oost- en Westblok, elkaar vonden: Lazar kon met haar aangrijpend verslag over twee Joodse meisjes, die tegen het eind van de oorlog met een transport Duitsland doorgesleept worden, ge rekend worden tot het handjevol jeugd boekenauteurs in west en oost, dat de barrières van politiek en racisme met succes genomen heeft. Lazars boek is een knappe compositie van interviews met de betrokken per sonen: het Tsjechisch-Joodse meisje Franziska; de Pools-Joodse Mirjam; de Duitse Frau Kupferschmidt, die geen benul heeft van vernietigingskampen totdat ze de beide meisjes onverwacht als onderduiksters op haar dak gescho ven krijgt; en André, de Franse dwang arbeider, die Mirjam en Franziska tij dens een oponthoud van het doden- transport verbergt. Voor ieder van de betrokkenen spelen door de schokkende gebeurtenissen van dat moment herin neringen aan vroeger mee. De strakke, maar toch zeer sensibele stijl van Lazar geeft aan de talrijke schokkende passages een nog grotere in dringendheid. Zoals in het fragment, waarin Mirjam en Franziska tijdens het transport, waarbij iedere vrouw die uit valt op de marodenwagen moet en na de dagtocht geliquideerd zal worden, zichzelf zien door de ogen van Duitsers. Botten in vodden, met kale hoofden, onder de luizen, niet een dierlijk in stinct om te overleven hoe kan iemand hen nog voor mensen houden! Tegen de achtergrond van die verwor ding zijn fragmenten zoals het bad van de meisjes in de keuken van Frau Kupferschmidt, de ontdekking dat ze daarna knappe jonge vrouwen zijn, hun gang naar een echte W.C., werkelijk aangrijpend. Maar alle hoop dat ze definitief zullen ontsnappen wordt tel kens weer doorkruist door hun angst aanjagende herinneringen aan de dou ches in Auschwitz, het besef dat hun familie vermoord zal zijn. Ze willen echter overleven om de wereld te kun nen vertellen wat er gebeurd is. En daarom laten ze zich door André en Frau Kupferschmidt met hun laatste restje vertrouwen in de mensheid lei den. Frau Kupferschmidt bedenkt voor beide meisjes een levensgeschiedenis naar analogie van de door haar ver achte damesromannetjes. Dat verhaal moeten de meisjes afsteken wanneer ze naar de omgeving van Dresden gaan, waar duizenden na het bombardement zijn omgekomen en hun papieren kwijt geraakt zijn. Het boek wordt besloten met een terugblik van Frau Kupferschmidt na 25 jaar. Feitelijke gebeurtenissen over de vlucht van de beide meisjes en haar constatering dat het goed is aan die verschrikkelijke tijd terug te denken, erover te schrijven. Omdat erger dan vernieling en bombardementen het ver stikken van ieder gevoel voor fatsoen is. Voor de jeugd van 14 jaar en ouder een zeer wezenlijke bijdrage tot hun geestelijke ontwikkeling. De 12-jarige Heraois, die zich voor bereidt op een atletiekkamp, is ook nog bezeten van tekenen, en vooral van zilveren bekers. Wanneer hij zijn voet blesseert en rusten moet, zint hij op een plan om aan een zilveren be ker te komen. Zijn vriend Lysias helpt hem, maar ook in de zesde eeuw voor Christus, in Athene konden jon gens pech hebben. De verwikkelingen rond een verdwenen, beroemde zil veren beker worden door de beide va ders hoog opgenomen. Maar ze mer ken hoe Heraois onder spanning staat vlak voor de wedstrijd en het blijft bij een lijfstraf. Tijdens een overval van de zeerovers, de Aigineten, vinden de jongens de beker. Maar de kleine Xanthos dreigt als slaaf meegenomen te worden tijdens een wanhopig ge vecht van de hele bevolking tegen de Aigineten. Heraois en Lysias proberen de jon gen te redden. Voor hen is de wed- De Brug door: Auguste Lazar vertaling: Tine Leiker-Kooijmans uitg.: Leopold strijd verkeken. Maar alles wat ze aan sport geleerd hebben geeft hun de kracht, het uithoudingsvermogen, de intelligentie om het van de over machtige zeerover te winnen. Naast de grote spanning in het verhaal, het zeer visuele beeld van het leven in Athene in die dagen, is het vooral dit doortrekken van de sport als vormen de factor naar het praktisch nut, wat het boek een uitschieter maakt. De meeslepende verteltrant zal de jeugd van 12-14 jaar en natuurlijk vooral de gymnasiasten en jonge sportmensen het idee geven dat ze midden in het gebeuren zijn opgeno men. Ada Kok door: Henk Lichtenveldt uitg.: Kluwer Een compliment voor Lichtenveldt: want het is alsof Ada Kok dit boek zelf geschreven heeft. Er is geen scheidslijn tussen sportleven en prive- leven. En daardoor wordt er een ant woord gegeven op veel vragen die bij je opkomen wanneer je een Olympisch kampioene via de beeldbuis de wed strijd van haar leven ziet zwemmen. Wat denkt ze op dat ogenblik? Wat heeft ze allemaal moeten doormaken om tot zo'n prestatie te komen? Denkt ze op zo'n moment aan „later?" Vooral voor meisjes, die aan sport doen is dit boek van onschatbare waar de omdat de vrouw Ada Kok er zo dui delijk in uitkomst. Humor, koele over weging, eenzaamheid, giechelig mei- dengedoe, kameraadschap, zijn in ieder hoofdstuk te vinden. De relatie tot de ouders, de trainers zijn hoekstenen ge weest voor records. Dat gaat vooral op voor Ome Nelis, de man van de be langrijke conditie-training, die nooit in de publiciteit kwam, maar'wiens werk door Ada Kok in medailles werd omge zet. Het meest onthutsend voor de leek, die op zijn luie rug achter een bak voer via de teevee Europese, wereld- en Olympische titels ziet halen, is om te lezen hoeveel mentale moed een ama teur nodig heeft om thuis steeds de hand op te moeten houden. Want een volledige baan kan er niet bij zijn. Ada Kok pleit voor en minimumloon voor de amateur, die al die dure kle ding voor de verplichte feestjes zelf moet betalen. Een volk wil graag glo riëren en eist dat zijn sportsterren nummer één worden (met een tweede plaats is men al niet meer tevreden). Dat er ook een recht van verliezen be staat, en een recht op maatschappelij ke tegemoetkoning in een meer aange past baantje, en betere onkostenver goedingen, mogen we ons ook wel eens realiseren. Wanneer we het 4-wekelijks verslag uit Ada Koks trainingslogboek op ons laten inwerken, haar directe, rake vi sie op de topsport, haar eigen plaats daarin, dan hebben we eindelijk het broodnodige stukje achtergrondkennis te pakken dat kranten- en televisiever slagen ons nooit geven kunnen. Voor de jeugd vanaf 13 jaar e.o. een boek om te hebben, niettegenstaande het schoonheidsfoutje op bladzijde 176, waar Lichtenveldt over de Carmen- toer ging en toreador liet staan i.p.v. torrero's. r t J'-'"*"' - - ■H.W- W'' - 5 j jf 'ii/: Ht, Omslagtekening van „Het Gouden suikerriet" van de hand van Dick Stolwijk. inspint. Wie is de vrouw, die Pilar soms 's nachts naast haar bed denkt te zien? Claudio ontdekt dat het de melaatse, verbannen moeder van Pi lar is, die verdacht wordt van moord op de dokter. Claudio vermoedt wie de ware moordenaar is, maar krijgt als dank van Pilar een striemende zweepslag. Claudio weet, zoals ieder een in het dorp dat het niet mogelijk zal zijn de moordenaar de machti ge Don Leonidas te grijpen. Hij moet zelf verdwijnen om geen gevaar te lopen. Maar eerst bezoekt hij nog de vader en grootmoeder van Pilar. De schrijnende episode over een melaatse moeder, die opzettelijk door haar familie verbannen werd en let terlijk doodgezwegen, sluit het ver haal af. Als secretaresse van Agua de Dios moest Siny van Iterson een actie in Nederland voeren voor de leprozen in Colombia. Maar haar boeken over Colombia zijn wezenlijk iets anders: daarin gaat het haar voornamelijk om de Colombiaanse mens, zijn manier van leven, van denken, van handelen en dat alles los van een Westeuro- pese zienswijze. Ook in dit nieuwe boek lijkt het alsof het Siny van Iterson een zorg zal zijn of haar Europese lezers het „snappen" of zij in die karakteristie ke Zuidamerikaanse mentaliteit kun nen komen. En dat juist heeft haar verhaal een kracht en een hechtheid meegegeven, waaraan niet te tornen valt. Alleen een schrijfster, die litte rair en als mens alles in haar vingers heeft, kan zich zo in een ander volk verplaatsen, en hetgeen ze daarbij on dergaat tot de essentie terugbrengen. Siny van Iterson bracht in haar verhaal net voldoende, goed op elkaar afgestemde gebeurtenissen bij elkaar om een kenmerkend verschil tussen de Europeaan en de Colombiaan naar voren te brengen. Claudio wordt als jongste zoon met zijn melaatse vader meegestuurd naar de leprozenkolo- nie La Gloria de Santa Maria. Omdat hij gezond is zal hij daar voor zijn vader kunnen zorgen, want de me laatse krijgt niet direct een uitkering voor zijn onderhoud. Ook in La Glo ria heeft men zijn wetten, zijn heer ser, liefdesproblemen en moord. In dat alles draait Claudio mee, maar meer betrokken is hij bij zijn indivi duele problematiek. Om aan werk te komen in de buurt moet hij verzwijgen dat hij in het dorp woont; hij moet het ook verzwij gen tegen het wonderlijke meisje Pi lar, dochter van de landheer, die hem met een sfeer van geheimzinnigheid Geen hetzerig zoeken naar recht, naar genoegdoening, geen ethische ommezwaai aan het eind, maar de berusting van het weten. Iedereen heeft zijn conclusie getrokken uit het voorval, zijn eigen positie bepaald. Dit gegeven, zo schitterend uitge werkt, met grote kennis van zeden en gewoonten, maakt „Het Gouden Sui kerriet" tot een zeer exclusieve ro man voor de jeugd vanaf 14 jaar. De illustraties van Dick Stolwijk, die Zuid-Amerika van zijn vele reizen door en door kent, accentueren meer de sfeer dan het gebeuren en doen niet onder voor de grafiek, die op zijn tentoonstellingen te zien is. Het Gouden Suikerriet door: Sony van Iterson uitg.: Leopold 12,90)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1970 | | pagina 23