u
I
fit
f
IMh
Joods kerkhof
Sleutelwoord
systematisch
in Warschau:
geplunderd
Verzoening
HM
i o
Erbij
WARSCHAU Midden tus-
Levensbehoeften
Georganiseerde bende
Geplunderd
Sleutelwoord
Emigranten
Pinir
1
VRIJDAG 31 DECEMBER 1971
Het is het grootste joodse kerk
hof ter wereld. Vele generaties
lang heeft een bloeiende joodse
gemeente hier haar doden te ruste
gelegd. 800.000 zijn het er, volgens
schatting van de doodgraver Pinir
die hier al vele jaren zijn werk
doet. De eerste grafstenen vermel
den het jaar 1820. De laatste date
ren van 1971. Maar dat zijn er
maar enkele. Want er wonen thans
in Warschau, na de pogrom van
Hitler en na de anti-semitische ex
cessen onder het comnlunisme, nog
maar een paar honderd joden.
(Van onze redactrice
An Salomonson)
sen gigantische nieuwe woon
wijken ligt aan de Okopova-
straat in Warschau de oude
joodse begraafplaats. Omgeven
door een rode bakstenen muur
rust hier een stuk typisch Pool
se cultuur, dat nu onherroepe
lijk in de geschiedenis is ver
zonken. Drie kilometer lang en
anderhalve kilometer breed
strekt zich deze dodenstad uit
over een drassig stuk grond vol
bomen en slordig struikgewas.
In deze donkere kille december
dagen wasemt alles dood en
verderf. Maar in de zomer moet
het hier een oase zijn van groen
en vogels temidden van de be
tonnen woonreuzen rondom.
f f® ig
I
GIEREK
HET HAR
VAN POLEN
ES DOO
■fa
Tussen de lange rijen grafstenen
lichten hier en daar lege plekken op.
Daar zijn de kisten met de stoffelijke
resten uitgegraven en op verzoek van
familieleden naar Israel overgevlogen.
De 81-jarige Pinir noemt uit het blote
geheugen hun namen op als van dier
bare kinderen die hem ontrouw zijn
geworden. Waarom ze dat werden zegt
hij niet. Maar dat blijkt bij een wan
deling over dit macaber stukje aardbo
dem ook totaal overbodig te zijn.
Maar de joden zelf dan? Tien jonge
jongens die ’s nachts op de loer liggen
en de rovers eens flink afrossen en de
zaak is bekeken. „Er zijn geen tien
jonge jongens meer over” zeggen de
joden. „En wij in Polen hebben al even
lang geleerd dat je je hoofd moet
buigen wil je het overleven. Het is
niet de joodse mentaliteit om terug te
vechten. We denken aan de beroemde
opstand in het ghetto van Warschau.
Maar daar kwam dan ook geen sterve
ling levend uit. We tellen ook uit onze
Later komen we langs een leeg vier
kant terrein midden in de begraaf
plaats. In één van de eerste oorlogsja
ren moesten een paar honderd joden
hier een enorme kuil graven, waarna
ze er zelf gekneveld in werden gegooid.
Dagen/achtereen kregen ze het vuilnis
van heel Warschau op hun hoofd, die
de SS in deze kuil liet afladen. Daarin
zijn zij jammerlijk gestikt.
In de nieuwere gedeelten is de mens
zelf de grote vernietiger. Polen is arm.
De mensen verdien er weinig. Zonder
bijverdienste redden ze het niet. De
zwarte handel tiert er welig. Alles wat
niet direct tot de eerste levensbehoefte
hoort is duur en moeilijk te krijgen.
Zo ook marmer en graniet. Wie een
fatsoenlijk graf wil hebben met een
fatsoenlijke steen wordt naar de zwar
te markt verwezen. Daar kun je schit
terende marmeren en granieten platen
bestellen in elke gewenste kleur, varië
rend in prijs van 20.000 tot 40.000
zloty. Het gemiddelde maandloon in
Polen: 2.000 zloty.
kennissenkring een paar joodse gezin
nen op die nog wel een forse zoon
hebben. Maar we willen daarmee nog
niet zeggen dat er joden zijn die er zelf
bij betrokken zijn.
generatie definitief afgesloten. De com-
murïstenleider Adolf Warski is in de
Sovjet-Unie geliquideerd. Evenals zijn
medestrijder Henryk Kowski, Alfred
Lampe, de oprichter van de Verenigde
Poolse Arbeiderspartij, zoals de com
munistische partij in Polen heet, is
dood. Andere beroemde joden, zoals
Hermann Domb (die in de oorlog aan
het hoofd van de inlichtingendienst
stond). Mine (vroegere vice-premiei en
econoom) en Billig (de ideoloog van de
partij) zijn al lang bij het regime in
ongenade gevallen, maar mogen niet
naar Israel emigreren. Zij allen hebben
hun leven lang voor het socialisme
gestreden omdat, ze alleen daarvan een
verlossing van de rassendiscriminatie
hoopten. Ook zij zijn bedrogen uitge
komen.
Het hart van Polen is dood. Van de
miljoenen joden die er het intellectuele
zuurdeeg vormden en die meer dan
duizend jaar een onschatbaar aandeel
in zijn wordingsgeschiedenis hebben
gehad, is niet eens de as meer over. De
beroemde epoque van het joods-Poolse
marxisme, die Rosa Luxemburg met de
oprichting van de socialistische bewe
ging heeft ingeleid, is onder de huidige
Een enkele keer schijnt ook het graf
zelf te worden geopend. Dat is niet zo
moeilijk, want bij de joden wordt de
kist niet dichtgespijkerd. Als eens de
messias op aarde verschijnt moeten de
doden immers uit hun graven kunnen
herrijzen. Er heerst in Polen een ware
hysterie naar goud als veilig waardebe-
zit nu ook de dollar aan het kelderen
is. Zijn de rovers op jacht naar gouden
kiezen en trouwringen? Ingewijden
achten het in ieder geval niet uitgeslo
ten dat er echte lijkenschennis wordt
bedreven.
Bijna geen graf is nog ongeschonden.
Met beitels worden bakstenen en ce
ment verwijderd. Met schroevendraai
ers worden de platen losgeschroefd.
Natuurlijk loopt het in het donker wel
eens mis en dondert het marmer naar
beneden. Overal liggen de gruzelemen
ten. Aan de binnenkant zien de stuk
ken er vaak nog zo wit en droog uit
dat dat pas een paar uur geleden kan
zijn gebeurd.
Pinir is 81 jaar. Al in het grote
ghetto van Warschau was het zijn taak
de doden te begraven. In de oorlog
ontsnapte hij en sloot zich aan bij de
Partizanen in de diepe Poolse wouden,
van waaruit het verzet tegen Hitler
opereerde. In 1960 begroef hij zelf zijn
zoontje van drie op deze dodenakker
•n sindsdien is hij er maar gebleven.
Hij heeft geen officiële functie, krijgt
Pinir heeft maar twee handen. Daar
mee moet hij iedere dag de toege
brachte ellende herstellen, ’s Morgens
rent hij als een opgejaagde haas rond
om de schade van die nacht op te
nemen. Hij sleept stenen terug, metselt
graven dicht, schroeft monumenten in
elkaar, ontvangt de politie en ras«r
iedere dag een week verder achterop.
„Er was iemand uit Israel over” vertelt
hij. „Die gaf me duizend zloty toen ik
het graf van zijn moeder in orde had
gebracht De volgende dag lag alles
weer uit elkaar en de steen was ver
dwenen.”
Nog moeten twee volwassenen ge
middeld samen één kamer delen en
moet een jong getrouwd stel 25.000
zloty (een jaarloon) op tafel leggen om
op de wachtlijst voor een eigen woning
te worden gezet. Die woning zal dan 25
vierkante meter groot zijn en ze zullen
er vier, vijf, zes jaar op moeten wach
ten. Al die tijd nog eens 100 zloty per
maand betalend. Nog is de kwaliteit
van de aangeboden waren in de win
kels vaak inferieur. Als je een scheut
sodawater in je whisky giet, verkleurt
die door alle chemicaliën die ze er in
moeten stoppen om het water drink
baar te maken. Maar er daagt voor de
ménsen aan de horizon een schemer
van hoop. Partijleider Gierek heeft ze
hogere lonen, meer woningen en meer
televisietoestellen beloofd. Hij wil het
communisme vermenselijken, heeft hij
op het grote partijcongres gezegd. De
Polen zouden hem maar al te graag
willen geloven. Heeft Gierek niet ook
in Katowice, waar hij zijn carrière
begon, goed voor de mensen gezorgd?
Daar stonden straatlantaarns en reden
er auto’s toen ze die elders in het land
alleen nog maar van horen zeggen
kenden. Katowice was en is nog steeds
het visitekaartje van Polen. Maar de
Polen zijn al zo vaak bedrogen uitge
komen in de laatste jaren en de laatste
eeuwen. Geloof is er nu niet meer bij.
„Het sleutelwoord”, aldus een wijze
oude Pool, die de lijdensgeschiedenis
van zijn land in alle denkbare variaties
zelf aan de lijve heeft ondervonden,
„Het sleutelwoord voor ons arme ge
knechte volk luidt: verzoening”. Ver
zoening in de communistische partij
en Polens toekomst is niet los te den
ken van de partij die door zoveel
groepen en groepjes wordt verscheurd.
Verzoening onder de mensen zelf. Tus
sen de communisten en wat men hier
eufemistisch als „partijlozen” pleegt
aan te duiden. Maar bovenal verzoe
ning met het verleden. Met het grote
joodse streven dat nu bijna is vol
bracht.
Het is half vier ’s middags. In de
flatgebouwen rond dit donkere eiland
van bomen en stenen gaan de lichten
aan. Want het schemert al vroeg in
december in Polen. De Marszalkovska,
de brede hoofdstraat, is versierd met
bonte illuminatie. Het gigantische Cul-
tuurpaleis door Stalin aan het Poolse
volk cadeau gedaan voor zijn heldhaf
tige houding in de oorlog, baadt in
een zee van licht. De etalages zijn goed
voorzien. Je kan er zelfs cosmetica uit
West-Duitsland en sinaasappelen uit
Afrika kopen. Ruim 25 jaar na het
eind van de oorlog begint het regime
er eindelijk in te slagen de bevolking
van de gewoonste levensbehoeften te
voorzien.
Of het land deze chronische aderla
ting zal overleven? Of het socialisme
zonder de bevruchting van het joodse
intellect de revolutie kan redden? Gie
rek heeft zijn concept als een prachtig
verpakt cadeautje de bevolking aange
boden. Maar of de inhoud meer bevat
dan alleen frasen zal pas over vele
maanden, misschien jaren blijken Gie
rek heeft geen vakmensen en geen
jonge flexibele ideologen die de bevol
king mee kunnen krijgen. Zelfs econo
mische experts in Polen uiten zich
over de realisering van zijn beloofde
gouden bergen bijzonder kritisch War
schau is weliswaar uit het puin van de
tweede wereldoorlog herrezen en dat is
op zich een bijna bovenmenselijke
prestatie geweest. Want 85 percent van
de huizen was totaal vernield. Maar
van de 30 miljoen Polen van voor de
oorlog zijn zes miljoen omgekomen en
daarvan waren drie miljoen joden Er
is heel wat meer dan het tijdsbestek
van één generatie voor nodig om de
levenssappen opnieuw te laten vloeien.
Op de joodse begraafplaats staat het
kostbare materiaal al keurig opgesta
peld klaar wachtend op transport. In
een hoek in de achtermuur, waar geen
bezoeker zich door de woeste rotzooi
meer heen waagt, is anderhalf jaar
geleden met dynamiet een enorm gat
gemaakt. Zo groot dat twee volwassen
mannen er rechtop in kunnen staan.
Precies op die plek loopt er een grote
betonnen autoweg langs. In het zand
ernaast ziet men nog de sporen van de
zware vrachtwagen die hier iedere
nacht parkeert. Een man of vijf, een
paar dekens en zware kabels en je
sleept in een nacht voor een half
miljoen zloty mee.
Het kerkhof wordt sinds vele maan
den systematisch geplunderd en leegge
roofd. Afgezien van wat er in de
laatste jaren is bij gekomen, is verder
bijna geen van de graven nog onge
schonden. In de oudste gedeelten is het
de tijd zelf die alles aan flarden
knaagt. In de vochtige grond zijn de
graven gaan verzakken met als gevolg
dat de stenen omvallen en breken,
Schots en scheef ligt alles door elkaar:
afgebrokkeld marmer, scherven van
beelden en smeedwerk, omgewaaide
bomen. Alles overwoekerd door mos en
varens. Paden zijn er niet meer te
bekennen. Je moet er van de ene steen
op de andere springen als op schotsen
om niet tot je enkels in de modder
weg te zakken.
Gelukkig maar, denken de bezoekers,
dat het in Pinirs vermoeide hoofd al is
gaan schemeren. Van het lugubere
spel, dat er met zijn doden wordt
bedreven, dringt weinig meer tot hem
door. Zijn verstand is stil blijven staan
bij andere verschrikkingen, nu zo’n
kleine 30 jaai- geleden, waartegen wan
daden uit het jonge verleden hoe
afgrijselijk ook wel in het niet
moeten vallen. Aan de ingang van de
begraafplaats liggen kaal en bloot wat
stenen furidamenten. Daar stond vroe
ger een kleine synagoge. In 1943, toen
120 joden daar op één van de feestda
gen voor het gebruikelijke ritueel bij
elkaar kwamen, liet de beruchte SS-
generaal Von Stoph het gebouw in
brand steken. „Er is niemand uitgeko
men” zegt Pinir.
geen pensioen en leeft van wat de
bezoekers hem toestoppen.
Van die verzoening valt in het huidi
ge Polen, ondanks feestverlichting en
kerstgans, weinig te merken De men
sen zijn apathisch en verbitterd Wat
er aan joden nog over is wacht ziek
en oud - op het einde. Op één van de
weinig grafstenen op de begraafplaats
die nog ongeschonden overeind staan,
is met wit krijt (en versierd met
hakenkruisen) geschreven: Smiercdzko-
pom. Het is een schandkreet. die maar
in één andere taal navenant kan wor
den weergegeven' Juda, verreeke De
haat is gebleven Nu et geen levende
joden in Polen meer over zijn, wreekt
men zich op de dode.
Het staat als een paal boven water
ook niet-joden geven dat toe dat
hier een goed georganiseerde bende
aan het werk is. Daarom heeft de
praeses van de joodse gemeente het gat
in de muur ook niet willen dichtmetse-
len. „Morgen hebben we een gat twee
meter verderop” zegt hij schouderop
halend. Al diverse keren is er aangifte
bij de politie gedaan. Die raast dan
meteen met grote auto’s naar het
kerkhof, gaat alles nauwkeurig opme
ten en schrijft de schade in een dik
boek op. compleet met stempels en
handtekeningen. Maar de politie heeft
het nooit de moeite waard gevonden ’s
nachts een wachtpost bij de achter
muur te zetten en de daders in hun
kraag te grijpen. Toch weet de Poolse
politie anders wel van flink optreden,
getuige de tientallen doden die er vorig
jaar in Dantzig en Stettin zijn gevallen
toen ongewapende arbeiders tegen de
prijsverhogingen demonstreerden. Maar
voor de joodse begraafplaats in War
schau gelden kennelijk andere priori
teiten. Waarmee we nog niet willen
zeggen dat de politie erbij betrokken is.
Maar niet alleen in de politiek speel
den de joden in Polen een beslissende
rol, ook in wetenschap en cultuur.
Namen als die van de historicus Mare
Berard of van de naar Amerika ge
vluchte actrice Ida Kaminska bezitten
over de hele wereld een magische
klank. Wie van hen niet dood is, is
gevlucht en wie niet kan vluchten
wordt psychisch geliquideerd. Er is
weinig veranderd denkt de bezoeker
sinds Polen als provincie van de
tsaar met zijn spookachtige bureaucra
tie de elite sloopte. Geen ander volk
heeft zoveel emigranten de wereld op
gejaagd als de Polen.
Nou niet gaan vragen wie zoiets kan
betalen. Want het Poolse geldwezen js
voor niet-ingewijden een onontwarbaar
labyrint. Alleen al voor de dollar zijn
er zo’n 6 of 7 officieuze koersen en
iedere Pool heeft wel een zoon of
zuster in Amerika. En ook niet gaan
vragen waar al dat mooie marmer op
de zwarte markt dan wel vandaan
komt. Een verweerde steen van een
halve eeuw geleden. Even in de slijp
machine en hij fonkelt gloednieuw.
„Als een spiegel”, zegt Pinir.
MS
hA