te. r* i ONVERKLAARBAAR SCHIJNSEL EN SCHUIFELENDE VREEMDE VOORVALLEN IN VOETSTAPPEN VILLA TE DRIEHUIS I s.*- VRIJDAG 31 DECEMBER 1971 Erbij (Van een onze verslaggevers) Geluiden Lichtschijnsel Vreemde vondst Muziek Wichelroede 1 DRIEHUIS Onder de rook van het crematorium in Driehuis, hoog verheven boven de grafheuvels van de begraafplaats Westerveld en met een naargeestig uitzicht op de talloze grafzerken, staat „Huize Romantica”. Het is een in frivole Italiaanse stijl gebouwd landhuis, dat door zijn een zame ligging en door allerhande vreemde geruchten en verhalen in de om geving bekend staat als „Het Spookhuis”. De tegenwoordige bewoner van het witte huis met de vele koepels is de heer N. F. Roozen, die zich evenals zijn vrouw en kinderen, weinig van een eventueel spook aantrekt. Hij kocht de woning zeven jaar geleden om er met zijn gezin in alle rust te wonen, maar toch werden de bewoners kort nadat zij het huis hadden betrokken opgeschrikt door enkele merkwaardige gebeurtenissen. iibi "Mi Spookhuis Romantica „Op een avond zat ik weer zo alleen in de kamer te lezen en mijn aandacht werd getrokkén door een lichtschijnsel dat uit „Op een nacht brandden opnieuw de lichten in de gang en de kelder. Weer ging ik op onderzoek uit en ongeveer in het midden van de kelder bleef ik plotse ling staan. Hoe ik er toe kwam, weet ik „Aan een goede vriend vertelde ik de hele geschiedenis en hij introduceerde bij mij een wichelroedeloper. We verzochten die man ons huis te onderzoeken op even tuele ongerechtigheden, maar vertelden niets van mijn ervaringen. Toen hij in de De witte villa in Driehuis was gedu rende de oorlogsjaren hoofdkwartier van de Duitsers voor de vesting IJmui- den. Het echtpaar Roozen exploiteerde er enkele jaren een hotel in, terwijl mevrouw Roozen er nu enkele kamers in gebruik heeft als boetiek voor da meskleding. Volgens de heer Roozen hielden de bewoners, voordat hij het kocht, het er nooit langer dan twee jaar in uit. Ook mevrouw Roozen levert haar bij drage voor de spookgeschiedenis: „Op een „De volgende morgen riep ik iedereen op het matje om er achter te komen wie van de kinderen in ’s hemelsnaam ’s nachts in de kelder geweest was. Niemand van hen was uit bed geweest”. De heer Roozen wandelt het grote huis door en wijst op de sporen van de veilig heidsmaatregelen, de banken voor de ra men waarin de rolluiken wegzakken en de nog zichtbare, gedeeltelijk door hem weggewerkte contacten boven de deurpos ten. Dan gaat hij verder met zijn vreemde verhaal. „Toen we hier pas woonden had den we 's zomers de benedenverdieping van het huis in gebruik als hotel en vaak werden we *s nachts gewekt door onge ruste gasten die een vreemd loeiend ge luid door het huis hoorden gieren. Maar dat was volgens mij de wind die door de vele luchtkokers joeg. Zodra iedereen in huis naar bed is en ik alleen in de huiskamer achterblijf doe ik hier in deze kamers alle lichten uit, behalve de schemerlamp naast mijn stoel en ik vind het dan behaaglijk om soms nog uren bij het licht van die ene lamp te blijven lezen of studeren. Ik vertel dat van die ene lamp omdat het dan duidelijk wordt dat elk lichtverschijnsel in de gang mij door de glazen huiskamerdeur onmid dellijk moet opvallen”. „Dat ook vorige bewoners zich in de witte villa allesbehalve op hun gemak voelden, blijkt uit het tot in het absurde doorgevoerde beveiligingssysteem van het huis. Toen we hier kwamen wonen zaten op alle ramen, zelfs ook op de kleinste wc-raampjes, stalen rolluiken, die van binnenuij konden worden gesloten, terwijl alle deuren in het huis elektrisch bevei ligd waren’. „Die geschiedenis van de lichten die „zomaar vanzelf gingen branden heeft zich daarna nog heel dikwijls herhaald, evenals het raadselachtige geschuifel van voetstappen. En daardoor gingen mijn ge dachten weer uit naar kletspraatjes van mensen uit de omgeving, over een lijk van een van de bewoners van het huis, dat eertijds zou zijn verdwenen. De wedu we van de overledene, zo gaat het ver haal, wilde het lichaam van haar man in de tuin van het huis begraven en omdat zoiets wettelijk niet is toegestaan, zou het voor de begrafenis uit de kist gehaald zijn en ergens in of om het huis zijn begra ven”. „Het vreemde van die opmerking”, valt de heer Roozen bij, „schuilt hierin dat het kind nimmer in een huis gewoond heeft met betengeling, dus hoe moet zo’n kleu ter aan het idee komen dat er achter het behang nog iets zou künnen zijn? De betengeling in dit huis hebben wij er uit verwijderd, voordat we het betrokken. En omdat onze jongste een nakomertje is, hebben we hem ook nooit bang gemaakt. Bij het afscheid vertelt zijn vader nog van een keurige dame, die onlangs bij hem belde en hem meedeelde van het landhuis te hebben gedroomd. „Nu wil ik alleen maar weten of het klopt, wat ik heb gezien in die droom”, vroeg ze. „In uw kelder moet volgens mijn droom een groene kist staan en ergens in uw huis moet zich ook een koperen pomp bevin den” De groene kist staat er inderdaad, de heer Roozen heeft hem ons gewezen, de pomp heeft hij nog niet kunnen ont dekken. i In de kelder wijst de tegenwoordige eigenaar en bewoner, de heer N.F. Roozen, in gezelschap van zoon Rob bie, de plek aan waar de vloer een af wijkende kleur vertoont van circa 60 bij 200 centimeter. huis te hebben bewoond, weer naar Amsterdam, waar zij schatrijk, maar in een onbeschrijfelijke toestand van vervuiling en verwaarlozing in 1949 werd overgebracht naar de Valeriuskli- niek en daar overleed. HUIZE ROMANTICA, het als spook huis gedoodverfde landhuis staat op een duin aan de Duin- en Kruidber- gerweg, vlakbij het station Westerveld. Volgens het kadasterkantoor in Haarlem, werd de grond voor het huis in 1921 aangekocht door Anna Maria Du Mée, weduwe van Jan Herman van Eeghen, een telg uit het bekende ban kiersgeslacht. In 1927 werd er voor de eerste maal grondbelasting betaald en zou het door een Italiaanse architect gebouwde landhuis voltooid zijn. De weduwe Du Mée, die het maar kort in deze naargeestige omgeving uit hield, verhuisde, na enkele jaren het De heer Roozen blijft onder alle om standigheden echter nuchter, al houdt hij voet bij stuk wanneer het over zijn kel- dérverhaal gaat, en zegt niet in spoken te geloven. „Ik zou dat spook nog steeds dolgraag eens ontmoeten, als het bestaat!”, zegt hij opgeruimd. kelder kwam hield hij stil boven de bewuste plek en zijn roede bewoog hevig op en neer. Tevoren had ik alle sporen uitgewist en alles precies weer in de toestand van vóór mijn ontdekking ge bracht. In elk geval is het spookverhaal ook doorgedrongen op de school waar zoon Robbie, nu negen jaar, zijn leerplicht vervult. Zijn St. Nicolaassurprise bestond dit jaar uit een levensgroot in laken gehuld spook, waarvan de armen zeer realistisch op en neer konden bewegen. Een ander gebeuren dat voer zal heb ben betekend voor „jagers op groot spook- wild is het van tijd tot tijd optreden van lichtschijnselen boven het eenzame land huis. De heer Roozen vertelt er over: „Ja, boven de vier schoorstenen van dit huis zijn bij onweersachtige atmosfeer wel eens cirkelvormige lichteffecten te zien. Waarschijnlijk zijn die afkomstig van de bliksemafleiders, die op die schoorstenen zijn bevestigd. Het is het zogenoemde „St. Elmsvuur, een verschijnsel, dat ook wel eens zichtbaar is rond de top van de hoogste mast van een schip. Bijgelovige zeelui zien er een onheilsbode in, een voorteken dat hun schip zal vergaan”. nu nog niet, maar met een stevig stukje vloerbedekking dat daar lag, begon ik op die plek de laag zand, waarmee de beton nen vloer in de kelder bedekt is, weg te schuiven. Tot mijn grote verwondering stuitte ik op een stukje vloer dat een afwijkende kleur vertoonde ten opzichte van de rest van het beton. Ik besloot verder te gaan en ontdekte dat die plek met afwijkende kleur ongeveer twee me ter lang en zestig centimeter breed was. Ik schepte het zand er weer overheen en besloot voorlopig niets tegen de andere huisgenoten te vertellen over deze vondst, die er op zou kunnen wijzen dat zich onder mijn huis wellicht een graf be vindt. Gevraagd naar zijn vreemdsoortige er varingen in „Huize Romantica” zegt de heer Roozen eerst nuchter: „Ik geloof helemaal niet in spoken die als geheim zinnige witte gedaanten rondscharrelen. Even later bekent hij: „Maar dat er met dit huis iets eigenaardigs aan de hand is, of dat er in het verleden iets gepasseerd is dat niet door de beugel kon, daarvan ben ik zeker overtuigd. Hoe ik aan die overtuiging ben gekomen zal ik u vertel len.” Het „spookhuis”, de witte villa „Ro mantica” rijst statig op langs de Duin- en Kruidbergerweg in Drie huis. De bewoners zijn nuchtere mensen, die niet in spoken geloven. Maar mensen met zwakke zenuwen zou de schrik om het hart slaan bij de raadselachtige verschijnselen die zich daar af en toe voordoen. avond zat ik hier op de bank, samen met een vriendin. Verder was er niemand thuis en het was nog in de tijd dat ik niets wist van het geval in de kelder. Midden in ons gesprek zwegen we plotse ling tegelijk en we draaiden ons hoofd om, naar de muur achter ons.en allebei hoorden we zachte muziek uit die muur klinken. Later hebben we het nooit meer gehoord. We vonden het toch wel griezelig want een radio of zoiets is het niet geweest, achter die muur ligt de gang. Mevrouw Roozen vult haar echtgenoot aan: „Mijn man vertelde mij het verhaal pas veel later, op een avond dat we enkele goede vrienden op bezoek hadden. Nauwelijks was hij uitgesproken of ons jongste zoontje Robbie, toen vier jaar, kwam huilend naar beneden en zei: „Ik hoor boven een stem achter het behahg die zegt: Ik zal je vermoorden! „Ik daalde af naar de kelder riep of er iemand was, deed de lichten uit en weer naar boven gekomen heb ik nog enige tijd zitten lezen. De lichten bleven uit, maar wel hoorde ik regelmatig het geluid van schuifelende voetstappen. Het was me een volslagen raadsel waar het vandaan kwam. „Daarna ben ik toen er eens niemand thuis was het cement kapot gaan hakken, maar door het mulle duinzand dat tevoorschijn kwam, bleek het onmo gelijk dieper dan enkele decimeters te komen. Met behulp van een verwarmings buis besloot ik een grondmonster te ne men. Met een moker sloeg ik de buis de grond in en dat leverde eerst een laag duinzand, daarna een laag humus-achtige bruine grond en daarna weer duinzand op. Grondmonsters welke ik later overal rond het huis nam leverden alleen duin zand op. Maar het vreemde vind ik ook, dat ik na die tijd nooit meer voetstappen hoorde, terwijl ook de lichten voortaan uitbleven. het zijgangetje kwam, dat in het midden van de grote gang naar het toilet en naar de kelder voert. Ik ging er op af en draaide het licht uit, mopperend op de kinderen omdat ik meende dat een van hen het had laten branden, toen ik een smalle strook licht zag onder de deur naar de grootste kelder. Achter die deur is een klein portaaltje met nog een deur die altijd gesloten is met twee zware grendels. Daarachter voert een kromme trap naar beneden en voordat je de kelder in gaat i s er nog zo’n deur, eveneens altijd dicht en even solide vergrendeld. Ze stonden wijd open en alle drie de lampen, in het portaaltje, op de trap en in de kelder brandden”. -3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1971 | | pagina 39