zuster Willemsen
De stilte-winkel
van
Meningen over leven na de
dood en reïncarnatie
o
I
„GOD HEEFT GEEN NEON NODIG"
9
r
do
Druk
Afwachtend
Scl
Reïncarnatie
Eei
door Hein Steehouwer
Zonder twijfels
v
door
Klaas Pieter Rieksen
„Ooggetuigen'’
1 W
z A
1975
24
MEI
ZATERDAG
De meest menselijke en vermoedelijk ook de oudste menselijke vraag:
Is er leven na de dood? De tweede vraag: bestaat zoiets als reïncarnatie en
komen we in een aards leven terug? Alle eeuwen door is er over die vragen
geschreven en steeds weer blijkt het voor velen een kwestie van geloof te
zijn, dat door de wetenschap zelden wordt gedeeld. De parapsychologie zal
wellicht op den duur een meer definitief antwoord kunnen geven, maar
voor velen is ook de parapsychologie (ten onrechte) geen échte wetenschap.
'4
20
<1
Bij
Bidstoel
in beton
Zuster Willemsen
Kapel in Hoog Catharijne.
Illustratie van Elly Geesink in „Het rad van wedergeboorte”.
Hij
moet de kerk ook zijn. Het is niet
reëel om je uit een wereld terug
te trekken die je niet leuk vindt”.
En over het stiltecentrum zegt ze:
„In deze tijd is het enorm belang
rijk voor de mensen dat ze eens
nadenken. Men kan hier gewoon
in stilte even bijkomen, een ge
sprek voeren of wat lezen”.
De mediamiek gevoerde „gesprekken”
frapperen sterk en aan de oprechtheid
van vader Belline behoeft evenmin te
worden getwijfeld als indertijd in het
geval van de Amerikaanse ds. Pike, die
ik eerder als werkelijke „ooggetuigen"
willen zien, in plaats van een man als
Gijsbert van der Zeeuw, die over zijn
reizen in het hiernamaals zo gemakke
lijk spreekt of hij even een kaartje vooi
de bus naar Zandvoort neemt.
Verder dient het vertrek vo(
diegene die alleen maar even w
gaan zitten. Van een literatuur
rek kan de bezoeker iéts te leza
nemen en zonder dat er iets ge
vraagd wordt gaan zitten. Zustf
Willemsen: „We laten de mense
ongemoeid als ze dat willen. IVi
wensen ze niets op te dringen e
laten ze hun gang gaan. Tenzij l
natuurlijk naar ons toe komen ei
met ons willen praten”.
Sind,
zich
de v
weet
hij z
hoev
zit),
in h<
te g<
in dt
de k
kwel
de k
nabi.
duizi
in h(
in hi
de v
raan
verti
Geb<
merl
die i
tot v
verd
filosi
diere
eigei
een
bego
levei
naitu
overl
plezi
conti;
vroe
Akae
tente
richt
en 1(
voele
erke:
met
voor
Er k
foto(
een
weei
En i
taak
wel
is al
niet
zegg
doet
Het
zoals
bij di
leeft
eigei
ik gi
bere
maa
kun
Dost
moo
nam
gelei
mee:
moe:
werl
omd
voeli
de p
dat 1
natu
Ik b
hoef
Ik h
werl
heb
Wor
als
Het j
soor
exen
vrije
guns
waai
kom
o.a.
koni
kwe<
Oost
rege:
Belg
Wesl
uit,
blijf
ligge
ze v
vertellers de scheiding tussen een droom,
een visioen, verbeeldingskracht en de
werkelijke uittreding, zoals die zich wel
eens voordoet bij mensen onder narcose
en weer ontwaakt na een zelfs geconsta
teerde klinische dood? Die laatsten zou
Zo iemand is de Fransman Belline, als
beroemde helderziende toch al voorbe
schikt voor buitenzintuigelijke waarne
mingen. Zeker zoals hij naar voren
komt in het boek „Het derde oor”, een
uitgave van Ankh-Hermes in Deventer,
vertaald door H. K. Engelmoer. In dit
boek immers beschrijft hij de veelvuldige
geestelijke contacten die hij als medium
had met zijn zoon Michel, op 22-jarige
leeftijd in 1971 bij een auto-ongeluk
omgekomen. Het boek bevat een voor
woord van Gabriel Marcel en een in
memoriam van Ernst Jünger, die beiden
de gaven van Belline kennen, omdat
deze onder meer de dood van de Kenne
dy’s en de zesdaagse oorlog in het nabije
oosten heeft voorspeld.
Het 'lijkt dan tegenstrijdig dat
het stiltecentrum in Hoog Catha
rijne een plaats heeft gevonden.
Zuster Willemsen, zij is belast met
de dagelijkse leiding over het cen
trum, zegt daarover: „We zitten er
als een soort tegenwicht. We zeg
gen niet dat het zo geweldig is dat
we hier onze vestiging hebben,
maar overal waar mensen zijn
Bij een aantal overtuigde spiritisten
en andere paranormaal begaafden is
Wim Gij sen op bezoek gegaan om voor
Ankh-Hermes in Deventer „Over leven
na de dood”, met als ondertitel „Zo ziet
de hemel eruit, verslagen van „ooggetui
gen” te schrijven.
Het zijn vrij bekende „ooggetuigen”,
van wie sommigen in het TV-program-
ma Zienswijze van Jacques van Belle
hun meningen ook al eens hebben ver
dedigd. Maar mag je iemand, die tot het
zogenaamde uittreden in staat is een
„ooggetuige” noemen? Ik twijfel niet
aan de oprechtheid van figuren als de
korta geleden overleden W. H. Gmelig
Meij ling uit Bloemendaal, evenmin aan
Maria van Dullemen, J. Rijks (die als
Saswita een oosters aandoende leer pre
dikt), Van Broekhuizen (voorzitter van
de grote spiritistenvereniging Harmonia),
mevrouw N. van Vugt en Gijsbert van
der Zeeuw, zelf schrijver van boeken
over zijn paranormale ervaringen.
Allen zijn ze paranormaal begaafd en
in uittredingen bezoeken ze „geestelijke
gebieden”. Dat kan, er zijn duizenden
verklaringen uit alle eeuwen. Allen ver
klaren ook, dat het hiernamaals door
overledenen subjectief wordt beleefd,
hetgeen ze weten uit voornamelijk me
diamieke contacten met die overledenen.
Valt er uit alle subjectieve belevingswij-
zen een objectief bestaand hiernamaals
gericht. In die ruimte gaat ziel
een van de belangrijkste takel
van het centrum af spelen: he
luisteren naar en praten met dl
bezoekers. Iedereen met allerle
moeilijkheden kan er terecht. Ge
zinsproblemen, moeilijkheden q
het werk en, natuurlijk niet t|
vergeten, de mensen die in d|
clinch liggen met de kerk. Wa
dat laatste betreft zullen de zui
te concluderen, een soort algemene de
ler? Vermoedelijk wel, maar hoe?
Sommige verhalen zijn zeer wonder
baarlijk, soms ook wel erg ego-tripperig
en in het algemeen is er zelden sprake
van kritisch besef. Waar ligt bij de
In dit boekje voor beginners worden
ook andere paranormale problemen aan
de orde gesteld.
Kent de wetenschap veel twijfels en
vaak zelfs volstrekte afwijzing, de man
„die het overkomt” wordt vaak een be
keerling. Geen sceptische wetenschap
ontneemt hem de zekerheid die hij ziet
bevestigd door wat hij als feitelijkheid
ervaart.
dergelijke
maar toch
Begin deze maand werd dit toch
wel uniek kerkelijk project na een
vrij lange voorbereidingstijd zon
der officiële toespraken en enig
ander vertoon geopend. Een druk
ke dag voor de mensen van het
stiltecentrum, want zeker 600 be
langstellenden maakten kennis
met de nieuwe „winkel” van Hoog
Catharijne.
Om te weten hoe het idee van
deze, zoals het wordt genoemd,
luisterpost, bidstoel en sociale
praatplaats ontstond moeten we
ongeveer zeven jaar terug gaan.
Binnen de muren van het kerke
lijk leven in Utrecht kwam toen
een gesprek op gang over de doel
matigheid van de christelijke ba
sisvoorzieningen, de ligging en het
voortbestaan van de kerkgebou
wen en de specifieke gerichtheid
op mensen en samenlevingsver
banden in straten en wijken.
Vooral door de bouw van Hoog
Catharijne ontstonden enige pro
blemen, omdat het winkelcentrum
ook een kapel aan de Westerstraat
in Utrecht zou gaan opslokken.
deze maand opende de gezamenlijke kerken van Utrecht een
stiltecentrum in het winkelpaleis, waar de voorbijgangers kunnen
bijkomen van hun dagelijkse beslommeringen.
Het stiltecentrum ligt wat afgelegen, in het Godebaldkwartier,
schuin tegenover een fotozaak en een schoenenwinkel. De
voorkant is zwart geschilderd en ziet er steriel uit. Als je er
langs loopt, en dat doen nog niet veel bezoekers van het win
kelcentrum omdat het in een uithoek van het Godebaldkwartier
ligt, dan valt het stiltecentrum op omdat het geen etalages
heeft zoals de andere „winkels” in Hoog Catharijne. Achter een
van de ramen staat een boeket bloemen met daarnaast een
bordje met het opschrift: „In de stilte vind je jezelf terug”. „God
heeft geen neon nodig”, staat in een folder van het centrum en
verder: Dat nieuwe huis op het fundament van de Liefde wordt
niét ingegeven door bekeringsdrift of voze behoefte aan pres
tige”.
In „Is er leven na de dood”, een
uitgave van Leopold in Den Haag, heeft
Frans Grosfeld gesprekken met de be
kende parapsycholoog professor W. H. C.
Tenhaeff. De antwoorden van Tenhaeff
op de vele vragen van Grosfeld zijn heel
goed genoteerd. Ik ken de uitspraken
van Tenhaeff uit en te na en hij zegt de
dingen letterlijk zo. Het is dus in dit
opzicht een betrouwbaar boekje, maar
het is toch té populair gehouden, te kort
voor de vele vraagstukken. Als een in
leiding op de werken van Tenhaeff zelf
is het wel geschikt.
Begrijpelijkerwijze geeft Tenhaeff, die
een zeer voorzichtig man is, geen defini
tieve antwoorden. Hij concludeert wel
„op grond van een reeks convergerende
argumenten”, dat de mogelijkheid van
het bestaan van geesten, leven in een
andere werkelijkheid dan de onze en
contact met „gene zijde”, niet uitgesloten
mag worden geacht. Liever zou Tenhaeff
echter een ander soort „bewijzen” willen
hanteren dan die, waarmee spiritisten
komen aandragen, al zijn die soms ook
sterk overtuigend. Als het over reïncar
natie gaat antwoordt Tenhaeff, dat het
vaak bij pre-herinneringen gaat om een
splitsing van de persoonlijkheid en dat
hij wacht op meer wetenschappelijke
bewijzen, dan tot nu toe zijn verzameld.
De binnenstad van Utrecht is door de bouw van het gigan
tische winkelcentrum Hoog Catharijne ingrijpend veranderd.
Veel winkels en nog veel meer woningen moesten verdwijnen
voor dit project, dat in september 1973 geopend werd en onge
veer 700 miljoen gulden kostte. Van het verzet, dat te laat kwam
en niet meer baatte, tegen de bouw van het betonnen service
centrum is nu niet veel meer te merken. Duizenden mensen lopen
over de verschillende niveaus en bekijken de tientallen winkel
tjes, handelen hun bankzaken af of eten een hapje bij een van
de vele snackbars. Dat er vele prachtige huizen voor gesloopt
zijn, waaronder de panden van de Verzekeringsmaatschappij
Utrecht, erkend als gave voorbeelden van de Jugendstil in de
architectuur in het begin van deze eeuw, lijkt niet meer van
belang.
In Hoog Catharijne is van alles te krijgen: schoenen, kleding,
speelgoed, eten en sinds kort zelfs stilte. In het begin van
De zes zusters van het klooster
en de twaalf vrijwilligers die het
centrum bemannen hebben tot nu
toe een afwachtende houding bij
het publiek geconstateerd. Er moet
volgens zuster Willemsen eerst
nog wat bekendheid aan worden
gegeven dat de kapel nu in het
winkelcentrum is. „Maar ik heb
hier verschillende mensen gezien
die ook al in de Westerstraat kwa
men.”
De indeling van het centrum is
vrij eenvoudig. Beneden een stilte
ruimte, de kapel en boven een
vergaderzaal met plaats voor on
geveer zestig mensen. In de kapel
staan vier rijen stoelen, met daar
voor een altaar. Aan de muur
hangt een Maria-beeldje. „Het is
„Ik
inse
men
er n
uitg.
kijk
geer
prik
eens
weti
De bovengenoemden zijn bijna alle»
overtuigde aanhangers van de reïncarna-
liertheorie, de leer dat de mens vele
malen op aarde wordt wedergebooren om
tenslotte een geestelijke volmaaktheid te
bereiken. Het is een duizenden jaren
oude leer, bijna alleen door christenen
niet aangehangen behalve dan tijdens het
vroege Christendom. Per concilie is het
toen „afgeschaft”.
Onderzoekingen van parapsychologen
bevestigen de theorie, onder meer die
van Stevenson met zijn ekende „Twenty
cases of reincarnation”, een bijna niet te
weerspreken wetenschappelijk werk.
Dan zijn er ook de getuigenissen van
velen, die menen zich hun vroegere
levens te kunnen herinneren. Vooral on
der hypnose leggen ze verklaringen ai
aan de oprechtheid waarvan evenmin
behoeft te worden getwijfeld. Sommige
verklaringen zijn zeer gedetailleerd.
Zo’n „detaillist” is ook H. K. Challoner
in „Het rad van wedergeboorte”, een
door Elly Geesink geïllustreerde uitgave
van Ankh-Hermes in Deventer. Het is
door Marie-Louise ter Laak vertaald
Het boek is in theosofische en benau
wend moralistische trant geschreven
door niemand, die zich zijn vorige levens
zeer uitvoerig weet te herinneren. Het is
juist die uitvoerigheid die me hindert,
benevens het in deze kringen onvermij
delijke Atlantis, waar hij voor het eerst
zou hebben geleefd. Dat is zo’n begin
van een onvermijdelijke trits, die na
tuurlijk via het oude Egypte voert en
andere culturen tot het duidige Engeland,
zelden via bijvoorbeeld de Eskimo’s of
de Vuurlanders. Dit type boeken is zo
stereotiep, steeds weer hetzelfde, dat ik
wel eens vermoed dat pre-herinneringen
van deze soort te gemakkelijk als
wensdromen opkomen na het lezen van
veel theosofische literatuur. Waarmee ik
uiteraard geen kwaad woord wil zeggen
over de theosofie op zichzelf, maar eer
der mét H. P. Blavatsky wil wijzen op
het bestaan van de begoocheling door de
maya-idee, dat alles „schijnt” maar niet»
werkelijk is zoals we het ervaren.
op soortgelijke wijze met een overleden
zoon in contact kwam.
Logisch dat het boek van Belline ont
roert, even logisch dat je eraan twijfelt,
omdat juist in een geval van vader en
zoon eerder een begrijpelijke begooche
ling zal optreden omdat het niet kunnen
aanvaarden van de, dood en een daaraan
gekoppelde wensdroom ook tot een
schijncontact kan leiden.
te”, schrijft Nouwen, „als we naar
het strand of de bossen gaan, is de
transistorradio vaak onze belang
rijkste metgezel”. Maar ook de
kapel, waar men in alle stilte zou
moeten kunnen bidden, is niet
vrij van dergelijke geluiden.
Zachtjes, maar toch duidelijk
hoorbaar op de achtergrond is.de
dixieland muziek te horen, die de
bezoekers van Hoog Catharijne
nog meer winkelgenot moet ver
schaffen. Op de vraag of die mu
ziek niet erg storend is antwoordt
zuster Willemsen eenvoudig: „De
meeste mensen vinden het toch
wel een stiltecentrum”.
Geheel in stijl staat achter in de
kapel een klein, maar modern or
geltje, dat voor de muziek bij de
diensten moet gaan zorgen. De
diensten zullen overigens, vanwege
het oecumenische karakter, steeds
door vertegenwoordigers van ver
schillende kerken worden verzorgd
tijdens het middaguur van kwart
voor één tot één uur. Verder is er
een smalle wenteltrap die naar de
vergaderzaal (deze zal ook ge
bruikt worden voor lezingen en
dergelijke) en de verblijven van
de zusters leidt.
Het stiltevertrek is gezellig en
met vrolijk gekleurde meubels in
ters het proberen zelf op te kna] -
pen, maar de mensén met andei
moeilijkheden worden, als de de
betreffende bezoeker dat wens
doorgestuurd worden naar h(
JAC of het MAI, waar het een
trum goede contacten mee onder
houdt.
toch wel voor alle gezindten”,
vraagt een ongeruste bezoekster.
De vraag wordt positief beant
woord en hoewel men het accent
legt op het oecumenisch georiën
teerd zijn van het centrum, komt
heel achteloos ook het woordje
katholiek voor in de officiële
naam van het centrum voor: oe-
cumenisch-georiënteerd katholiek
Stilte- en Informatiecentrum.
Zuster Willemsen daarover: „De
kapel in de Westerstraat was van
de zusters en zodoende heeft de
katholieke kerk er wel zijn stem
pel op gedrukt. Maar ik kan me
best voorstellen dat er mensen
zijn die het daar moeilijk mee
hebben, hoewel ik geloof dat de
meerderheid van de mensen zal
aanvaarden dat het de kapel van
de zusters is. We staan echter voor
iedereen open”.
In de kapel staan verder een
paar kandelaars, enkele kaarsen
branden. Er zitten twee mensen,
waaronder ’n spoorwegbeambte, die
de lunchpauze waarschijnlijk ge
bruikt om het, nu zo dicht bij het
station staande godshuis, te bezoe
ken. Op twee stoeltjes ligt een
boekje van Harrie Nouwen met de
titel: „Met open handen (notities
over het gebed)”.
„We zijn vervreemd van de stil-
In februari 1969 praat men voor
het eerst over een eventueel te
stichten kerkencentrum Hoog Ca
tharijne en in oktober van dat
jaar concludeert een adviesgroep:
„Een kerkencentrum binnen Hoog
Catharijne heeft zin als voorpost
van de kerken die oprecht de
het centrum is niet een gezamen
lijk visnet dat binnen Hoog Ca
tharijne wordt uitgezet”.
Zuster Willemsen: „Het is niet
de bedoeling om zieltjes te win
nen, zoals dat vroeger gebeurde.
De bezoekers moeten niet gaan
passen in de kerken, we willen ze
niet bekeren. Ze kunnen hier zich
zelf zijn en dan geeft het niet van
welke kerkinrichting ze komen”.
Eind 1970 wordt de stichting
opgericht, met als primaire doel
stelling de inrichting en exploita
tie van een kerkelijk kontant- en
informatiecentrum. Aan deze
stichting werken ondermeer de
zusters van het klooster van de
congregatie der Zusters van de
Eucharistie mee (Zustei; Willemsen
is één van hen), die op dat mo
ment nog verblijven in de kapel
aan de Westerstraat.
Over het slopen van de kapel
zegt zuster Willemsen: „Het is na
tuurlijk nooit leuk om weg te
moeten. Maar onze kapellen, we
hebben er ook een in Rotterdam,
zijn altijd gevestigd op die plaat
sen waar veel mensen zijn. In het
winkelcentrum is het erg* druk en
daarom zijn we er ook wel blij
mee. Maar er stond wel iets tegen
over. Tenslotte hebben we er een
mooie kapel voor terug gekregen.
Een moderne, want de tijden ver
anderen nu eenmaal”.
bedoeling hebben op eenzelfde
golflengte uit te zenden. De geza
menlijke kerken vormen het
draagvlak. Het kerkencentrum
rrfeg niet worden gezien als een
fuik voor het gewone kerkwerk;
Stilte centrum.
<-■■■
4:
-/
"'nfy
'fa, «4