er
GELD WEDEROPBOUW IN
ZAK VAN SOMOZA-CLAN
r
20% landarbeiders
in nature betaald
i
G
lea
F
De „socialistische” staat Nicaragua
Familievermogen
overtreft het
overheidsbudget
kW
Dode stad
„Beschermen”
ZATERDAG
2 4
MEI
1975
25
24
F7'---
Werkloosheid
3
Kr,
Br
plaatst
Bluefietds"
zoekt;
isch
id”
admin
,1.1
J.
ar me
die
is het
rst,
tan
SPON
t
zan het
unnel",
kt dat
- in
angeti
en lee:
tast J
-Chimdegi
===lèdi
innel”
e mate
ng van
met de
lemers,
et Soc
onder-
ajecter
tanctie.
reen te
ien in
x>sitie-
en vat
en er-
1;
ie kon.
iveaus;
sociale
tjden
men.
vorder,
ren, de
15721.
orres-
jheid
en.
ns da
spraal
Kerstmis 1972. Managua, hoofdstad van de Midden
amerikaanse republiek Nicaragua, ligt in puin. Naar
schatting 12.000 mensen zijn twee dagen eerder om het
leven gekomen bij een hevige aardbeving. Hulpver
leners haien nog tijdens deze donkere kerstdagen doden
en gewonden uit de ruïnes van de totaal verwoeste stad.
De wereld is geschokt: een gigantische hulpverlenings-
actie komt op gang. De Verenigde Staten de vriend
schapsbanden met Nicaragua zijn al veertig jaar zeer
innig alleen al leveren voor vele miljoenen dollars
materiële en financiële steun.
Uit a’le delen van de wereld arriveren in Nicaragua
inliet
veg 21
stand
accou
verslat
In 1956 werd hij door een sluip
schutter tijdens een feest hem door
zijn Liberale Partij aangeboden, in
zijn geboorteplaats Leon neergescho
ten. Hij overleed vijf dagen later in
een ziekenhuis in de Panamakanaal-
zone, waarheen hij in een door Eisen
hower zelf beschikbaar gesteld vlieg
tuig was vervoerd.
Bij de presidentsverkiezingen van
1967 kwam tenslotte de huidige presi
dent, Anastasio „Tachito” Somoza,
aan de macht, na al sinds de dood
van zijn vader hoofd van de 6000
man tellende Nationale Garde te zijn
geweest. Klachten over het bestaan
van een dynastie in een republiek,
wijst „Tachito” geïrriteerd van de
hand: „Wat dynastie! We zijn gewoon
een familie die verzot is op politiek
en we kennen onze taak”.
Twintig jaar lang regeerde „Taco”
als een waar monarch en maakte
zich in deze periode meester van
uitgestrekte katoenvelden en suiker
plantages, waarvan tenminste een
derde in zijn bezit kwam (het depar
tement Chonales is praktisch hele
maal Somoza-bezit), mijnen en ha
vens, suikerraffinaderijen, brouwerij
en, textiel en cementfabrieken, bouw
ondernemingen en •verzekerings
maatschappijen, scheepvaartonderne-
mingen en de nationale luchtvaart
maatschappij Lanica, radio en tv-
stations en de belangrijkste kranten.
Omdat „de situatie een krachtige hand
vereist” neemt Somoza, die voor de
vorm de macht in handen had gegeven
van een bevriend driemanschap, om zich
bij de verkiezingen van 1974 voor een
volgende termijn tot president te kun
nen laten kiezen, het heft zelf weer in
handen. In allerijl wordt daarom door
zijn regering de post van „minister van
reconstructie” in het leven geroepen. Be
halve dat hij nu „defacto” president is,
biedt deze post hem de gelegenheid om
de wijze waarop Managua herbouwd zal
worden zelf te controleren. 1973 wordt
met veel elan tot „het jaar van de hoop
en de wederopbouw” uitgeroepen.
Ook de bij de Middenamerikaanse Ge
meenschappelijke Markt (Mercomun)
aangesloten landen Guatemala, Hon
duras, El Salvador, Costa Rica en Nica
ragua leveren hun bijdrage om de
ontstane noodtoestand te helpen verlich
ten. De grenzen worden opengesteld en
er worden belangrijke fondsen verstrekt.
Honduras, hoewel in een ernstig grens
conflict met Nicaragua gewikkeld, geeft
zijn blokkade van de PanAmerika-route
op. Costa Rica, waar op dat ogenblik
„Don Pepe” Figueras aan de macht is,
en zowel van vader Tacho als van zoon
Tachito de erfvijand, biedt onmiddellijk
materiële steun aan.
Tijdens de VlIIe Reünie van ministers
van Economische Zaken van Midden-
Amerika, in maart 1973, wordt unaniem
besloten om aan Nicaragua een „prefe-
rentiebehandeling” toe te staan, teneinde
„het land de gelegenheid te geven om de
economische gevolgen van de ramp te
boven te komen.” Concreet betekende
dit dat Nicaragua in de gelegenheid
werd gesteld om zijn import vanuit de
andere aangesloten landen aan banden
te leggen, door deze produkten met in
voerheffing te belasten. Tegelijkertijd
zou ze ongelimiteerd haar eigen produk
ten naar de bij het integratieverdrag
aangesloten landen mogen exporteren.
Een andere verbluffende uitspraak
van hem luidt, dat Nicaragua al
sinds lang een socialistisch land is
Het bewijs daarvoor: zijn vader heeft
de spoorwegen, banken en elektrici
teitsmaatschappijen „Genationali
seerd”. Inderdaad, deze „Staatsbedrij
ven” zijn al sinds jaar en dag in
handen van door Samoza gecontro
leerde stromannen. Het vermogen van
de clan is inmiddels gegroeid tot
ongeveer één miljard dollar, en over
treft vele malen het overheidsbudget.
Boven: president „Tachito” Somoza.
Daaronder: de ruïnes van Managua vlak
na de aardbeving in 1972; de opbouw
van de stad is weinig gevorderd (zoals de
tweede foto laat zien). Rechts op de pa
gina: na de aardbeving greep men wat
men pakken kon.
In het kader van de wederopbouw
probeert „Tachito” zoveel mogeliik
Noordamerikaans kapitaal aan te trek
ken. Amerikaanse ondernemingen wor
den gelokt met de aantrekkelijke han-
delsfaciliteiten die Nicaragua binnen de
Mercomun nog steeds geniet op grond
van dit „preferentieverdrag.” Deze on
dernemingen hebben toch al weinig te
klagen, want ze hoeven nauwelijks be
lasting te betalen en de afgesloten con
tracten zijn over het algemeen bijzonder
voordelig.
De economie van Nicaragua, toch al
sterk gebonden aan de Verenigde Staten,
raakt daarmee nog afhankelijker van
haar „beschermer”. Zo gaat ruim 90
percent van haar exnort naar de Vere
nigde Staten, waarvandaan eveneens
praktisch haar totale import afkomstig
is. Dat dit voor het gros der bevolking
weinig vruchten afwernt, spreekt voor
zich. Want nog steeds is Nicaragua een
land Waar het merendeel van de bevol
king in behoeftige omstandigheden leeft,
en 20 percent der landarbeiders nog in
natura in plaats van met geld wordt
betaald. 65 percent is analfabeet en
slechts 5 percent van de jongens en 0.5
percent van de meisjes volgt vnortgezet
onderwijs. De gemiddelde levensver
wachting komt er nauwelijks boven de
50 jaar.
De vruchten die de formeel nog voort
durende „noodtoestand” afwerpen, zijn
niet gering. De „technische commissie”,
waarin regeringsvertegenwoordigers van
de vijf landen zitting hebben, stelde
bijvoorbeeld vast dat de stijging van het
nationaal produkt van Nicaragua over
1974 ruim 10 percent bedroeg. Wanneer
daartegenover de gemiddelde stijging
van 5.4 percent voor Guatemala en El
Salvador wordt geplaatst, dan is de
voorsprong van Nicaragua aanzienlijk.
Ka|
Vooral Guatemala en El Salvador
hebben te lijden onder de aanhoudende
invoerbeperkingen die Nicaragua zich
onder de bescherming van het ..prefe
rentieverdrag” nog steeds kan veroorlo
ven. In Guatemala bijvoorbeeld deed
deze „quotaheffing”, samen met de ver
slechterde internationale marktsituatie
van de katoen, de werkloosheid in de
kantoenverbouw oplopen tot 50 percent.
Maar ook voor Salvador bleven de ge
volgen niet uit, en er vielen op grote
schaal ontslagen.
Het ironische van de situatie is, dat
veel werkloze katoenarbeiders uit El
Salvador dat toch al met een overbe-
volkingsprobleem kampt dagelijks
naar Nicaragua vertrekken, waar men
handen te kort komt om de katoenoogst
binnen te halen.
„We hebben geen andere keus. In
Salvador hebben we niets, en in Nicara
gua is er tenminste nog wat te eten”,
vertelde een van de katoenplukkers me
op de boot, die tweemaal per dag de
verbinding onderhoudt tussen La Union
(Salvador) en Potosi (Nicaragua). Voor
deze „gunst”, om in Nicaragua te mogen
werken, moet bij het vertrek zwaar
betaald worden aan de douane-autoritei-
ten (ruim 50 dollar per persoon).
De druk om een einde te maken aan
de uitzonderingspositie van Nicaragua
wordt begrijpelijkerwijs steeds groter.
Tijdens een reünie van de ministers van
Economische Zaken, op 19 februari jl„
wordt de herziening van het preferentie-
akkoord als belangrijkste punt op de
agenda geplaatst. Hoewel Nicaragua bij
monde van zijn minister van Economi
sche Zaken Martinez de wens uitspreekt
om tot een vergelijk te komen over deze
zaak, blijkt van deze welwillende hou
ding tijdens de bijeenkomst zelf weinig
terug te vinden. Besluiten die moeten
leiden tot een nieuwe overeenkomst
aangaande Nicaragua’s positie binnen de
markt, blijven uit.
Martinez verschuilt zich na telefonisch
overleg met Somoza achter de frase dat,
gezien de ingewikkeldheid van het pro
bleem, zijn land tijd nodig had om de
import van schoeisel, textiel en kleding
(de door de importbeperking zwaarst
getroffen produkten) te kunnen regelen,
om te voorkomen dat de binnenlandse
markt oververzadigd zou worden. De
vergadering komt niet verder dan de
„vrije handel” nogmaals als basisprincipe
te benadrukken. Men gaat uiteen met
het besluit dat binnen vijftien dagen een
bevredigende oplossing gevonden moet
worden, maar tot op heden is hierover
nog niets concreets bekendgemaakt. Het
is duidelijk dat Nicaragua een definitie
ve beslissing zo lang mogelijk probeert
uit te stellen.
Het politieke steekspel duurt daarom
voort. Costa Rica is in afwachting van
een beslissing overgegaan tot het instel
len van een invoerheffing op dezelfde
produkten, omdat ze haar houding af
hankelijk had gesteld van die van Nica
ragua. Ook El Salvador toonde zich het
wachten moe en maakte op 16 maart
een tegenmaatregel bekend door op „ge
voelige” produkten uit Nicaragua belas
ting te gaan heffen. En meer dan ooit
lijkt er sprake van een „protectionis
tisch” klimaat, hoe hoog ook de roep om
„vrije handel” alom binnen de zone
opklinkt.
Maar ook in Nicaragua zelf neemt het
verzet tegen de gehate Somoza-kliek toe,
en vindt een eerste uitlaat in een actie
van de „Sandinista’s” (FSLN), zo geheten
naar de Indiaanse verzetsheld Cesar
Sandino, die in 1933 door Tacho Somoza
lafhartig werd vermoord. Op 27 decem
ber van het vorig jaar viel een comman
do van het FSLN het huis van ex-
minister José Castillo binnen, waar op
dat moment een feestelijke bijeenkomst
plaats heeft.
Bij deze goedgeplande actie het is
bekend dat de Nationale Garde voor dit
soort gelegenheden is geïnstrueerd om
radicaal in te grijpen, maar in dit geval
kon daar geen sprake van zijn omdat
zich onder de genodigden enkele fami
lieleden van Somoza zelf bevonden,
waaronder diens zuster Lilliam wis
ten de Sandinista’s 1 miljoen dollar aan
losgeld te bemachtigen en met 13 politieke
gevangenen en de ambassadeurs van
Mexico en Spanje en de aartsbisschop
van Managua, monseigneur Miguel
Obando y Bravo, als gijzelaars naar
Cuba te ontkomen.
De reactie van Somoza liet niet lang
op zich wachten. Als gevolg van deze
„aanslag op de binnenlandse vrede en
rust, en zich bewust van haar histori
sche verantwoordelijkheid”, kondigde
zijn regering de staat van beleg af. en
stelde de Wet op de noodtoestand in
werking. Dit hield onder meer in het
instellen van een permanent militair tri
bunaal onder de formele verantwoorde
lijkheid van de Nationale Garde. Boven
dien beschuldigde Somoza Costa Rica er
min of meer openlijk van dat de FSLN
vanuit dit land haar guerrilla-activitei-
ten voorbereidde.
Ondanks de verscherpte binnenlandse
situatie, vonden er nadien enkele pro
testmanifestaties plaats, die het opzeggen
van de staat van beleg eisten en het
buiten werking stellen van de Wet op de
noodtoestand.
De conservatieve oppositie, verenigd in
de „Union Democratica de Liberacion”
vliegtuigen en schepen met voedsel, medicijnen en art
senteams. De regering „vergeet” in de noodsituatie haar
anti-Castristische gezindheid en accepteert gretig de
ook uit Cuba aangeboden hulp. Want Managua zal wor
den herbouwd, laat de enige en werkelijke machthebber
in Nicaragua, Anastasio „Tachito” Somoza direct al we
ten. Een voornemen dat rechtstreeks indruist tegen de
adviezen van vooral Amerikaanse experts. De we-
deropbouwkosten worden door Somoza vastgesteld op
ten minste één miljard dollar, en zonder de minste gêne
dringt hij er bij de hulpverleners op aan de bijstand te
vergroten.
Bijna 40 jaar lang regeert de familie
Somoza de Middin-Amerikaanse re
publiek Nicaragua. Ze heeft in deze
tijd niet nagelaten met ongekende
ijver het land voor een groot gedeelte
tot het hare te maken. De „Stichter”
van de dynastie was Anastasio „Tac-
zo” Somoza, die in 1936 met steun
van de Verenigde Staten voor wie
Nicaragua om zijn strategische positie
altijd van groot belang is geweest
de toenmalige president ten val
bracht. Tot deze datum was hij com
mandant geweest van de Nationale
Garde, een elitekorps dat door de
Verenigde Staten was opgeleid en
uitgerust.
Het centrum van Managua is nog
steeds, ruim 2 jaar na de ramp, een
„dode stad”. Behoudens enkele toren
flats, bankgebouwen en wat ruïnes, is er
niet meer dan woekerend onkruid en
gras, dat de plaatsen markeert waar
eens huizenblokken stonden. Rond te
lopen in dit verwoeste „hart”, waar de
stilte bijna tastbaar is, geeft je de idee
van in een wijk in aanbouw aangeland
te zijn, waarvan tot op heden niet meer
dan het stratennet is voltooid. Het is
zeer de vraag of het centrum werkelijk
herbouwd zal worden, en niets wijst
daar voorlopig op.
Het meest gehoorde argument is ach
teraf toch dat het te gevaarlijk zou zijn,
en dat elders, meer buitenaf, een nieuw
Managua zal herrijzen. Ongetwijfeld
heeft het geld dat destijds aan het
noodlijdende Managua werd geschonken,
zijn weg naar „Tachito” en zijn trawan
ten gevonden, want waar ook gebouwd
zal worden, het zullen ondernemingen
van Somoza zijn die de grond bouwrijp
maken, de huizen bouwen, de materialen
leveren en de verkoop regelen. En aan
deze prijzen zal geen bewoner van Ma
nagua kunnen voldoen.
PlPCabezo!
VADOfcL::::-fN I C A R AGJJJlj
r.l_Sbuce ojinotega
x^Matagalpo^r'*-6'0
^MANAGUA
.Mosayjx. f
(UDEL) en gewoonlijk niet uitblinkend
in het uitvoeren van haar taak, vond
kennelijk dat Somoza te ver was gegaan.
In januari van dit jaar eiste ze bij
monde van hun leider Pedro Joaquin
Chamorro directeur van het als con
servatief bekendstaande dagblad La
Prensa constitutionele garanties.
In La Prensa verscheen een oproep
aan het volk van Nicaragua, en hoewel
de UDEL zich daarin distantieerde van
de door het FSLN gevolgde weg, was de
boodschap van een ongewone felheid en
analyseerde het het probleem van Nica
ragua als zijnde van politieke, economi
sche en sociale aard. Ze veroordeelde jde
militaire oplossing van Somoza en de
absoluutheid van corruptie van het sys
teem. en wees het geïnstitutionaliseerde
geweld van het regime als de hoofd
schuldige aan van de chronische proble
men van het land.
Nog diezelfde dag werd Chamorro, één
van de ondertekenaars van de bood
schap. gearresteerd en de dag erna voor
geleid voor het militair tribunaal. Een
en ander leidde tot felle polemieken
binnen de Middenamerikaanse pers,
waarbij de meeste reacties gematigd
voor Chamorro waren, hoewel eveneens
voor het „communistische gevaar” werd
gewaarschuwd.
Al deze protesten brachten Somoza
niet van zijn stuk, en in plaats van ook
maar op enigerlei wijze toe te geven,
ging hij integendeel over tot het verbie
den van de UDEL en gaf de Nationale
Garde opdracht om de „onruststokers” te
arresteren. Sedertdien zijn talloze be
kende persoonlijkheden uit zakenleven
en leidinggevende posities spoorloos ver
dwenen.
Onlangs werden door de leiders van
de verboden UDEL klandestien lijsten
verspreid, waarop de namen voorkomen
van vermiste personen. In een persbe
richt dat Associated Press wist te berei
ken. beschuldigt de UDEL de Nationale
Garde ervan dat veel van deze personen
gemarteld worden of zijn vermoord in
de gevangenissen. Op het verspreiden
van deze lijsten alleen al staat de dood
straf, want hoewel de staat van beleg is
opgeheven, is de Wet op de noodtoestand
nog steeds van kracht.
Zijn zoon Luis volgde hem op tot
1963, waarna voor een kort intermez
zo een vertrouwensman van de So-
moza-Clan, René Schick de honneurs
van president waarnam teneinde de
„Constitutionele facade op te hou
den.