RELIGIE ZONDER KERK, UITDAGING VOOR GELOOF
5
De vaart is er een beetje uit
t
r
m
I
4Z
BOEKMOZAÏEK
ALBERT VAN DEN HEUVEL OVER OECUMENE
Geloven zonder kerk
door Simon de Groot
9
Verdeeldheid
Voet op rem
Suggesties
Taalbederft
'„Samen op weg”
I
4
fi
J. Koec
t
zijn dan dat".
r'
Met mooie en dure boeken moet je voorzichtig zijn. Uitgever en
lezer kunnen er zich een aardige buil aan vallen. Nu hoeven wij ons
hier niet ongerust te maken over het uitgeversrisico. We stellen ons
op als lezer die een heel fraai ogend en degelijk uitgevoerd boekwerk
in handen krijgt, echt een stuk vakwerk dat in vier delen op de markt
wordt gebracht onder de titel De bijbel en het christendom. Uitgever
De Haan uit Haarlem presenteert ons nu het eerste deel 85,-) dat
het vroegste christendom ais onderwerp heeft. Dan kunnen we
meteen al zien dat het werk met grote zorg is samengesteld, met
liefde voor het boekenvak, zou ik hieraan willen toevoegen. Dat
kunnen we eenvoudig vaststellen als we het boek beetpakken, wegen
in onze handen en dan voor een eerste kennismaking doorbladeren.
Een boek als dit verdient zoiets. We denken in dit stadium niet
meteen aan schrijvers en redacteuren, maar vooral aan fotografen,
drukkers en binders. Ik wil hun graag mijn complimenten maken,
Jurriaan Schrofer die omslag en band heeft ontworpen, de zetters van
Euroset in Amsterdam en de drukkers van Peichar uit het Oostenrijk
se Saalfelden.
Er mag dan nog zoveel veranderen, een broedplaats van experi
menten is de kerk zeker niet. Dat hoeft niemand te verwonderen,
want het gemiddelde kerklid en vooral degenen die bij het beleid zijn
betrokken zijn vaak bewakers van het bestaande. Experimentele
groepen opereren meestal aan de rand van wat zijzelf „de officiële
kerk” noemen of zelfs daarbuiten. Toch ziet dr. Albert van den
Heuvel, secretaris-generaal van de Hervormde Kerk, het experiment
in de kerk als een van de wortels waarmee de oecumene haar
levenskracht opzuigt. De spanning tussen traditie en experiment
schokt hem niet. Hij zou het veel erger vinden als er geen spanningen
meer waren. Want dat zou kunnen betekenen dat men elkaar heeft
afgeschreven. „En er zou niets onchristelijker en on-oecumenischer
i’
S
t(
E
L
r
c
j
Zn
-zu
Bijbel en christendom
een innige twee-eenheid
Camee met beeltenis van Augustus
Johr
|i
I
Dr. Albert van den Heuvel
dom, heidendom, kerk en staat, oost
en west, theologische meningsver
schillen of ketterijen komen helder
en objectief naar voren. En dat is
heel wat binnen het bestek van deze
uitgave die tenslotte niet meer kan
zijn dan een globale terreinverken
ning. Het reliëf wordt zelfs al duide
lijk zichtbaar.
verbonden met iets verhevens, iets
wijds, wat algemeen geldt, met God,
een kerk, met bepaalde levensbe-
Bij dit alles stellen we dan niet de
vraag of de religieuze mens zich
overgeeft aan de ware God, een
eerlijke overtuiging of aan ordinai
re afgoden en valse waarheden.
Als we de moed hebben over deze
zaken meer te lezen, dan ligt er een
boek Religie zonder kerk, een uit
daging voor geloof en kerk, onder
redactie van Karl Forster. Uitgever
Augustinus als leraar, een van de zeven
fresco's die het leven van de heilige
uitbeelden, door Benozzo Gozzoli (illus
tratie uit de Grote Winkler Prins)
Iedereen weet dat er ongelovigen
naar de kerk gaan en dat sommige
gelovigen nooit meer een voet in de
kerk zetten, dat er een generatie
kloof is dwars door de leeftijden
heen, dat er linkse en rechtse gelovi
gen zijn, rekkelijken en preciezen.
De een beweert dat het niet om de
kerken gaat. Die mogen best ver
dwijnen, als het geloof maar be
waard blijft. Anderen kunnen op
goede gronden verdedigen dat de
gelovige, eenmaal buiten de kerk,
langzaam maar zeker van de bron
en van de inspiratie wordt afgesne
den. Bovendien is er ook nog zoiets
als een gemeenschappelijk getuige
nis. Dit laatste geluid klinkt sterk
door in dit boek. Daarin wordt ook
heel duidelijk welke stromingen
binnen dé kerk het schip van Petrus
in beroering houden. Zeer globaal
en ongenuanceerd kennen we de
groep die zich verticaal opstelt. In
de kerk zijn de eredienst aan God
en de individuele heiliging het be
langrijkste. De andere groep wordt
gevormd door de horizontalisten
die de mensen en deze wereld het
volle pond geven. Het, zijn de men
sen die wel degelijk in God geloven,
maar hierbij is het noodzakelijk de
eerste aandacht" te geven aan de
strijd tegen onrecht, verdrukking,
armoede en ellende. Godsdienst is
hier in de eerste plaats dienst aan
de mensen. Het zal velen niet ver
wonderen dat juist onder de hori
zontalistische groep het revolutio
naire element scherpere accenten
krijgt. Alle stroiningen die ook in
Puebla rond het bezoek van de paus
aan Mexico naar voren kwamen,
vinden we terug in de Religie zon
der kerk.
V<
V
rr
z
a
h
z
schouwelijke stromingen of denk
richtingen. Ook zonder kerken en
God kunnen mensengeloven. De
een voelt zich verwant aan het hu
manisme, weer een ander aan kapi
talisme of liberalisme, een derde
aan communisme of atheïsme. Ja
zelfs een beginselvaste godlooche
naar kan een religieus mens zijn.
Als we het niet helemaal meer
kunnen vinden in de kerk als insti
tuut, moeten we er niet uitstappen.
We moeten er juist in blijven, zo
lezen we, pm van binnenuit te werk
en aan de hervorming van de kerk.
We krijgen dan het verschijnsel dat
de kerk onderdak biedt aan vele
modaliteiten of denkrichtingen. Er
zijn gelovigen, die alles geloven wat
onze moeder de heilige kerk te gelo
ven voorhoudt en er zijn mensen die
er geen been in zien de kerk trouw
te bezoeken, terwijl ze belangrijke
waarheden van het geloof niet zo
belangrijk vinden of zelfs verwer
pen. Denken we maar aan abortus,
de godheid van Jezus de Christus,
de huwelijksleer, homofilie, sacra
menten enzovoorts. Als ik het goed
begrijp vinden de meeste Duitse
katholieken het niet zo bezwaarlijk
dat trouwe kerkgangers een of
meer grote waarheden niet zo ern
stig meer nemen.
De verdeeldheid vinden we ook
terug in de sfeer van de liturgie.
Velen betreuren het dat een prach
tig stuk klassieke cultuur min of
meer uit de kerk is verdwenen. An
deren missen het dat ze tijdens een
kerkdienst niet meer stilletjes ach
ter een brede pilaar kunnen weg
dromen met hun eigen gelovige ge
ls daarmee in overeenstemming.
Hij is zich er voortdurend van be
wust dat de kerk waarvan hij top
functionaris is een onderdeeltje is
van de algemene christelijke kerk
en dat zij als zodanig iets van haar
oecumenische opdracht moet pro
beren waar te maken.
Maar wereldoecumene en lande
lijke organen kunnen alleen zinvol
werken als het plaatselijke vlak
zich betrokken weet bij wat er bin
nen en over onze grenzen aan de
hand is. Dat bracht Van den Heuvel
op de vergelijking van de plaatselij
ke kerk als „smidse van de oecume
ne”. Speciaal voor die lokale „werk
plaats” heeft hij de Handreiking
geschreven die nu in vele kerkra
den, werkgroepen en kringen wordt
gebruikt als een bijdrage tot een
nadere bezinning op eenheid en tot
een vindingrijkheid die nodig is om
die roeping in praktijk te brengen.
De plaatselijke oecumene geeft
dr. Van den Heuvel geen reden tot
al te grote uitbundigheid, al gebeu
ren er hier en daar zeker opmerke
lijke dingen. Maar in het algemeen
is de vaart er een beetje uit. De voet
kwam op de rem. „Rome”, met zijn
invloed op de nationale kerken, is
daarvan niet alleen de oorzaak. Ook
in andere kerken neemt Van den
Heuvel tegenkrachten waar. „Zelfs
de vooruitstrevenden lieten verstek
dachten. De moderne architectuui
verhindert zulks. De een juicht bi
het verbalisme in de kerk, woorden
praten, lezingen, voorbeden, preek
De buurvrouw vindt dat ze juist dar
helemaal niet meer kan bidden. Je
moet meedoen of je wilt of niet. Ooi
in de kerk moet je actief zijn. Viet
nam, ellende en actie laten je zelfs
in de kerk niet meer met rust. Daat
komt bij dat de moderne liturgie
iedereen bij het gebeuren wil be
trekken. Kortom het is onmogelijk
het iedereen naar de zin te maken
en vandaar is het noodzakelijk dat
er een gevarieerd aanbod is aan
kerkelijke diensten.
In zijd voorwoord zegt prof. dr.
Karl Forster dat dit werkdocument
een nadere analyse wil geven van
het geslaagde en wisselende ver-
schijnsel van religieuze motieven en
stromingen in de maatschappij, die
in een spanningsverhouding staat
tot het institutionele kader van de
kerk. Het wil vooral de katholieke
organisaties en kerkelijke colleges
opmerkzaam maken op de veran
derde religieuze situatie na het
tweede Vaticaans concilie. Het pro
beert verder middelen aan te geven
om de gelatenheid en onzekerheid
te boven te komen, die ontstaan
wanneer kerkelijke acties en pro
gramma’s vele mensen niet meer
bereiken en wanneer het afnemen
van de invloed op de maatschappi,
tot teleurstelling leidt. Tenslotte wil
het document aangeven hoe het
kerkelijk aanbod van diensten, vie
ringen of andere parochie-activitei-
ten aan te passen of uit te breiden
om zodoende meer actueel en aan
gepast bezig te zijn voor mensen uit
deze tijd die de kerk blijven zien als
de belangrijkste bron voor samen
gelovig zijn in deze samenleving.
De bijbel en het christendom
maakt de titel in woord en beeld
waar. Bijbel en christendom vor
men een innige tweeëenheid. Dat
blijkt uit de teksten en uit de vele
afbeeldingen. Om met het laatste te
beginnen: bijbel en 'christendom
hebben talloze kunstenaars geïnspi
reerd tot allerlei uitingen van beel
dende kunst zoals schilderingen,
beeldhouwwerk en bouwkunst. Dit
boek geeft er prachtige voorbeel
den van en ze bepalen in nauwe
aansluiting op de tekst de waarde
van deze uitgave. We ontmoeten
zeer bekende kunstenaars zoals
Hiëronymus Bosch, Bernini, Veron
ese, Rafaël en Fra Angelico, maar
ook de vele naamloze meesters en
ambachtslieden die hun beste
krachten'hebben gewijd aan iko-
nen, fresco’s, kathedralen en minia
turen. Ook op deze manier wordt
aangetoond hoe innig de eenheid is
van bijbel en christendom. Het valt
buiten de orde hier te achterhalen
in hoeverre het christendom de bij
bel volgt en in hoeverre de christe
nen het christendom volgen. Dat
laten we over aan de schrijvers
oude en nieuwe die aan dit boek
hebben meegewerkt. Want dit is een
van de grote winstpunten van een
uitgave als deze.
Het gaat niet alleen om de opvat
ting van hedendaagse geleerden
over paus Leo I, Augustinus, Mar-
i
I
Hoewel Van den Heuvel, getuige
de titel van zijn Handreiking voor
plaatselijk oecumenisch handelen,
de lokale gemeente de functie toe
kent van een „smidse voor de oecu
mene” ruimte voor nieuwe bele-
vings- en uitdrukkingsvormen
heeft hij wel degelijk oog voor de
betrekkelijke kant van het experi
ment. Het kan slagen, maar het mag
ook mislukken. „Nieuwe wegen
kunnen onbegaanbaar blijken te
zijn”. En als de proef mislukken
mag, behoedt dat mensen voor
krampachtigheid. Dr. Van den Heu
vel acht het wel raadzaam het expe
riment in de kerk met de nodige
zorgvuldigheid te omgeven. Men
moet niet al te gauw met zijn oor
deel klaar staan. Experimenten
hebben altijd met vernieuwing te
maken.
Door zijn belangstelling, oplei
ding, loopbaan en positie is Van den
Heuvel een man met eén wijde blik
op de wereldkerk. Zijn aandacht
kent geen grenzen en alles wat hij
op grond van zijn functies, natio
naal en internationaal, onderneemt
Vier kenmerken bepalen in de
schets van dr. Van den Heuvel in
belangrijke mate het gedrag van
een oecumenisch ingestelde ge
meente: zij bevordert het geloofsge
sprek, is gastvrij, zorgt voor verge
ten groepen en houdt rekening met
andere kerken en geloofsgemeen
schappen.
Vragen als „is er echt sprake van
eenheid in Christus?” en „geloven
wij hetzelfde heil en verwachten wij
dezelfde toekomst?” moeten wij
niet wegwuiven, alsof het vanzelf
sprekend is dat wij allemaal in de
ls religie los verkrijgbaar of kan
er zonder kerk of regels een gelovi
ge band bestaan met het geheimvol
le binnen of buiten ons dat wij God
noemen? We kunnen verder vra
gen: bijvoorbeeld naar een religie
zonder kerk, naar een mens zonder
houvast. Bestaan er wel ongelovige
mensen? Sommigen zeggen van
Romeinse keizerrijk, het laat-Ro- niet. Iedereen voelt zich immers wel
meinse keizerrijk en de vroege Mid
deleeuwen. De eerder genoemde
verhoudingen christendom, joden-
is Ambo te Baarn en de prijs be
draagt ƒ10,90. Dat boekje moeten
we niet kopen zonder te bedenken
dat hier geen zuiver objectieve kijk
op religie en kerk wordt gegeven.
Het is namelijk geschreven in op
dracht van het Centrale Comité van
de Duitse katholieken. Hun situatie
is al niet veel anders dan die van
hun Nederlandse geloofsgenoten.
Ze zijn compleet met kerk in een
stroomversnelling geraakt, oude
waarheden zijn onder water ver
dwenen, de uiterlijke betekenis van
de kerk kalft af, klippen van nieuwe
(schljn)waarheden duiken op waar
niemand ze verwacht.
Kerkelijke beleidsfunctionaris
sen en andere ambtsdragers wil ik
dit document wel aanbevelen. De
meeste „gewone” mensen zullen er
niet zo gemakkelijk doorkomen.
Het taalgebruik is namelijk vrij
slecht. Ik noem maar als voorbeeld:
„Het verschijnsel van een slechts
gedeeltelijke identificatie met ge
loof en kerk, de distanciëring van
essentiële elementen van het kerke
lijk geloof, heeft een wezenlijke oor
zaak in onze plurale maatschappe
lijke situatie”. We ontmoeten verder
de pluraliteit van referentiesyste
men, een pluralisme van zinge-
vings- en waardesystemen, ideolo
gieën en religiositeiten en een con-
currentiesituatie die integralisme
bevordert. Zo gaat het maar door.
Ik geloof dat dit taalgebruik
voortkomt uit het onvermogen of de
angst de situatie helder weer te ge
ven. Ik zal maar niet veronderstel
len dat mensen als Forster de situa
tie niet doorhebben. Maar waarom
moet het dan zo moeilijk, zo ver
sluierend? Nu vind ik mezelf al
vaak te moeilijk, maar dan veroht-
schuldig ik me maar met de verde
diging, dat ik een van de moeilijkste
journalistieke vakgebieden heb ge
kozen. Ik blijf echter eerlijk probe
ren helder te zijn. Ik heb echter te
maken met het levensgrote gevaar
dat ik zoveel boeken van slecht
schrijvende deskundigen moet le
zen, dat ik ze vanzelf ga nadoen. Wie
met pek omgaat wordt ermee be
smet. Overigens heb ik hiermee niet
gezegd dat dit boek slecht is. Hele
maal niet. Het geeft een heldere kijk
op de kerk en de kerkmensen van
vandaag. Alleen het verhaal wordt
zo slecht verteld. Het lijkt wel of er
een socioloog aan het woord is.
zelfde God geloven. Juist de ge
loofsvragen waren het die tegen
stellingen schiepen, ook al hebben
vele andere factoren de scheidingen
verhard. Deze vragen spelen echter
niet alleen tussen de kerken maar
ook binnen elke kerk afzonderlijk.
Daarom is het oecumenische ge
sprek ook nodig om elkaar te hel
pen bij het zoeken naar een uitweg
uit de problemen waarmee alle ge
loofsgemeenschappen hebben te
maken. Van den Heuvel laat bij zijn
ideeën voor plaatselijke oecumeni
sche actie het geloofsgesprek duide
lijk voorop gaan. „De ontdekking
dat wij in dezelfde Heer geloven,
kan tegenstellingen overbruggen,
ook al zullen er verschillen blijven”.
Materiaal voor dit gesprek is aan
alle kanten ruimschoots voor
handen.
Andere suggesties zijn: gezamen
lijk evangelisatiewerk (veronder
stelt openheid en belangstelling
voor de ander), aandacht in de
kerkdiensten voor bedreigde en
vervolgde mensen (kan zeer verbin
dend werken), plaats in het kerke-
werk voor zwakke groepen (bij
voorbeeld lichamelijk- en verstan-
delijk-invaliden), belangstelling
voor experimentele groepen en
voor gastarbeiders, gemengd-ge-
huwden de gelegenheid geven ker
kelijk volledig mee te leven, bijdra
ge tot bescherming van het leefmi
lieu en het benutten van buitenland
se vakantiereizen voor oecumeni
sche contacten.
gaan. Zij konden het geduld niet
opbrengen om op achterblijvers te
wachten. Bovendien rees bij velen
twijfel aan de zin van kerkelijk-
organisatorische eenheid; het insti
tuut, zo redeneren zij, is star en taai
en verspert de weg naar vernieu
wing”.
Ongeveer 400 hervormde ge
meenten werken nu op de een of
andere manier samen met de gere
formeerde kerken ter plaatse. Dat
wil zeggen dat ongeveer de helft
van de gereformeerde kerken bij de
samenwerking is betrokken. Het
contact is heel verschillend. In het
ene geval is men nog niet verder
gekomen dan een gemeenschappe
lijke zangdienst op een feestdag, in
het andere doét men alles samen en
is er zelfs één predikant voor beide
kerken. Waar nog geen vormen van
samenwerking zijn ontstaan of con
tact zelfs geheel ontbreekt en dat
betreft dus het merendeel van de
hervormde gemeenten en de helft
van het aantal gereformeerde ker
ken moet dit worden toegeschre
ven aan principiële en sociologische
verschillen, gebrek aan interesse,
laksheid of een te starre gerichtheid
op de eigen kerk.
Hoewel dr. Van den Heuvel de
gereformeerd-hervormde samen
werking als het meest belovende
gebeuren in ons land noemt, bete
kent een eventuele hereniging, oe
cumenisch gezien, voor hem toch
niet zo erg veel. Immers, die samen
werking heeft verreweg de meeste
kansen. Velen achten de scheiding
een achterhaalde zaak.
Met Rome ligt het veel moeilijker.
De rooms-katholieke gezagsorga
nen zijn behoedzamer geworden,
maar de kerken van de reformatie
waren weinig voorbereid op de gro
te ommekeer in de verhouding na
het tweede Vaticaanse concilie.
Maar „avondmaalsgemeenschap is
niet het enige op de weg naar grote
re geestelijke eenheid”. Van den
Heuvel noemt dan: bijbelstudie,
woord- en gebedsdiensten, vor
mingswerk voor leden van kerke-
raad en parochieraad, diaconale ta
ken en vooral het pastoraat. Dat
laatste speciaal ter begeleiding van
gemengd-gehuwden. „Er zijn stre
ken in ons land waar het aantal
gemengde huwelijken meer dan 50
percent bedraagt”.
Bij het zoeken naar partners zou
den de grote kerken ook aan de
kleine moeten denken, meer dan tot
nu toe gebeurt. „Het bewustzijn iets
eigens te bezitten speelt bij de klei
ne kerken eén even grote rol als bij
de grotere. De grote zouden ook wel
eens wat duidelijker kunnen tonen
dat zij iets van de kleine kunnen
leren en ontvangen”. Van den Heu
vel denkt hier ook aan concrete
dienstverlening, administratief,
personeel of financieel.
De middelgrote kerken van het
gereformeerde type bieden oecu
menisch weinig perspectief. Het
gaat hier weliswaar om gelijkgezin
den, maar ondanks hun grote een
stemmigheid ten aanzien van de be
lijdenis blijft hun oecumenische bij
drage miniem.
cus Aurelius, Tertullianus, Justinus
en Origenes. De tijdgenoten van het
vroege christendom komen zelf aan
het woord. We kunnen rechtstreeks
van hen vernemen hoe zij over de
kerk denken, hoe zij en de kefk
denken over belangrijke geloofs
punten die het vroege christendom
bezig hielden: de verhouding tussen
christendom en jodendom, heiden
dom en christendom, kerk en staat,
maar ook meer theologische kwes
ties als de leer van de Drieëenheid
en de goddelijke en menselijke na
tuur van Jezus de Christus. We bele
ven opnieuw het uiteengroeien van
oosters en westers christendom,
culminerend in het Griekse schisma
van 1054.
De uitgever belooft ons de kern
teksten van de vroegste christenen
en hun tegenstanders, van Romei
nen en ketters, van kerkvaders en
martelaren, van joden en staatslie
den, van keizers en monniken: brie
ven en documenten, memoires, apo
logieën, liederen en belijdenissen.
Deze belofte wordt waar gemaakt
en overzichtelijker dan het hier is
beschreven. Dit is gebeurd onder
redactie van prof. dr. G. Stember
ger. De commissie van advies be
staat uit prof. dr. Otto de Jong en
prof. dr. J. van Laarhoven. Stem
berger en enige andere auteurs gé
ven hun naam aan enige verhelde
rende inleidingen en verder zijn
daar de vroeg'-christelijke en „hei
dense” bronnen zelf, in beeld en
geschrift. Het resultaat van dit alles
is een systematisch geheel, waarin
geen duidelijk verschil kan worden
gemaakt tussen kerkgeschiedenis
en geschiedenis van de theologie.
Deze zijn immers ten nauwste met
elkaar verweven.
Het boek geeft eerst een inleiding
tot de geschiedenis van het chris
tendom tot omstreeks 800. Verder
valt de indeling uiteen in het vroeg-
•z
-4
z|BS&Z <’a^.
J