De keizer der
krachtpatsers
De staart
Jfi
1
1 h
11
fel
3
i
1
O?
I
L
r
Grauwe brij
Uitstervend ras
door Hans Rombouts
Kunstvoorwerpen
k'O
Statuettes
Alleseter
Op de fiets
ïi
'I
- '3
K.,7
1
S-
John Massis uit het Vlaamse Oostakker is de man met de sterkste tanden ter wereld. Dat
vermeldt het Guiness recordboek en dat maakt de Belgische krachtpatser regelmatig duidelijk.
Waar de decadente westerse wereld tobt met ruïneuze gebitten en steeds meer zijn toevlucht
moet nemen tot al of niet klapperende protheses, gebruikt deze man uit het land van Lambiek
zijn opvallende rij tanden voor het optillen van, bijvoorbeeld 233 kg aan gewichten - een
absoluut record der tandatleten. Of hij trekt er een treinstel van 126 ton mee over de rails. Of hij
houdt er een vliegtuig mee in bedwang. Om nog eens de superkracht van zijn eetgerei en van
zijn totale body te bewijzen houdt hij dezer dagen in de Verenigde Staten, het Olympisch
Stadion van Los Angels, een twee-persoons helikopter in bedwang. Als een vlieg aan een
touwtje zal John Massis de wentelwiek in de lucht tot een machteloos vlieg-tuig degraderen.
Een dusdanig riskante zaak eigenlijk (voor de bemanning van de helikopter dan), dat het
uitvoeren van deze stunt in Europa niet was toegestaan aan de Belg. Zelfs niet in de staat New
York. Californië heeft er geen ernstige bezwaren tegen dat Massis eventueel te veel kracht zet
met zijn tanden. Voor de Belg zelf is het een experiment. Hij heeft nog nooit een wentelwiek in
de vlucht bedwongen. Maar hij is tevoren zeker van het welslagen. „Dat kan en mag geen
probleem opleveren. Mijn tanden en ik zelf kunnen dit karwei makkelijk aan”. De tandheelkundi
ge specialisten van de universiteit van Leuven zullen het met deze uitspraak eens kunnen zijn.
Zij bestuderen momenteel het uitzonderlijke gebit van de Vlaming en kwamen na een eerste
inspectie in s mans mond tot de conclusie, dat ze nog nooit zo n fraai gevormd en stevig stel
tanden en kiezen hadden gezien
ty'l.
’-l^f
o
doorslaan is
het afgelopen
■J
Tekeningen Jan Willem van Vught
■3-1
Een ijzersculptuur, met de handen
gebogen door de Belg.
geweld in het vel van Mangetout getekend. Massis
weigert. De Belgische krachtpatser mompelt: „Ik
mag dan sterk zijn, maar ik kan geen vlieg kwaad
doen, laat staan een mens”. Moeder Massis, die
slechts even treurde om het verlies van een etens
bord, beaamt dat knikkend. Mangetout doet nog
een poging om mij dan zover te krijgen om hem
eens fiks aan de arm te mishandelen (hij wil zijn
pijnbeheersing tonen), maar ook ik houd niet van
dit soort pijnlijke grappen. Teleurgesteld bergt hij
de waterpomptang op en neemt nog een hap glas.
Massis: „Dit is eigenlijk te gek. Die man leeft geen
half jaar meer als hij zo doorgaat. Maar ja, hij
moet het zelf maar weten. In Amerika is hij
Hercules - dat is zijn koosnaam - John Massis is
bepaald geen domme krachtpatser. Hij is trots op
zijn lijf („kijk eens, geen buikie: zie je die atleti
sche driehoek van mijn borstkas”) maar evenzeer
op zijn andere kwaliteiten en bezigheden. De
bewijzen draagt hij aan. Nadat hij even een trofee
heeft laten zien met het opschrift „aan de keizer
der krachtpatsers John Massis” (gekregen van
Dat bracht hem op het idee om een boek te gaan
maken met adressen van verzamelaars, waar ook
ter wereld. Het gaat hem vooral om personen of
clubs, die iets - wat dan ook - verzamelen. Ze
kunnen contact met hem opnemen (zijn adres:
Groenstraat 255, Oostakker). Hij heeft al ruim
2000 adressen bij elkaar
Wat Massis dwars zit en ook zorgen baart, is dat
de echte show gaat verdwijnen. Het ras van de
varieté-artiesten sterft uit. De Vlaming valt uit
naar de TV: „De televisie is de grootste boosdoe
ner. Die heeft gans de show ineen doen stuiken.
Een artiest, die jarenlang getraind heeft voor zijn
nummer, voert die één keer uit op de TV en vliegt
er dan uit. Zangers worden aan de lopende band
versleten. Als het al echte zangers zijn. Er moet
een herwaardering komen van de visuele show-
wereld. Neem nou die discobars van tegenwoor
dig. Er zijn geen orkesten meer, geen bands. De
discjockey komt met een stapeltje platen onder
zijn arm de studio of de disco binnen en is dan de
vedette of tenminste meent dat te zijn. En wat kan
hij zelf? Niets. Alleen maar lullen, versta-de? Bluf.
Zij die jaren trainen, dat zijn de vedetten. Niet een
Travolta. Wat kan die nou eigenlijk? De film
Grease. Een misbaksel. Veel dingen gejat uit de
West Side Story. De film Superman is nu in. Het is
helemaal niks. Een opgeblazen kikker. Ze hebben
ér een miljard frank ingestopt. Belachelijk. Ik ben
de echte superman. Ik speelde dat tien jaar gele
den al in Italië in het circus Moira Orfei. Ik houd
vier vliegtuigen tegen, één met mijn tanden, twee
met mijn armen en één met mijn middel. Vliegtui
gen met motoren van 2000 toeren. Ik doe dat in het
echt”.
laris-
vil ik
i. De
en er
imen.
vrij
>eeld:
echts
t ge-
J van
erke-
s oor-
appe-
erder
syste-
linge-
ieolo-
con-
lisme
ioor.
bruik
of de
te ge-
rstel-
situa-
arom
i ver-
>lf al
sront-
erde-
ijkste
b ge-
r o be
ter te
svaar
Jecht
at le-
1. Wie
e be-
e niet
Hele-
s kijk
i van
vordt
of er
is.
f. dr.
.ment
i van
ver
en en
j, die
staat
m de
ilieke
lleges
eran-
i het
t pro
even
rheid
staan
pro-
meer
emen
appij
te wil
J het
i, vie-
ivitei-
eiden
aan-
an uit
an als
amen
ng.
John Massis trainde en trainde. Hij begon men
sen op te tillen met zijn tanden, spijkers uit balken
te rukken met zijn gebit. Hij belandde in een
Zweeds varietégezelschap, dat soms 20 voorstel
lingen per dag gaf. Er gebeurde daar van alles. De
meeste aandacht trokken natuurlijk de „statuet
tes”: stripteaseuses, die wel volslagen bloot moch
ten zijn, maar zich niet bewegen. Met fakirs,
goochelaars, statuettes en vuurvreters reisde Mas
sis tot diep in het noordpoolgebied, waar men
soms optrad voor 2000 Eskimo’s, die van heinde
en verre naar de show kwamen kijken.
De Belg verhuisde na drie jaar naar Italië. Naar
het circus Moira Orfei. De tijd van de gevechten
tegen motoren, auto’s, vliegtuigen enz. was aange
broken. In het Franse circus Amar werden de
prestaties weer opgevoerd. „Je kan niet ineens 233
kg optillen of vier vliegtuigen tegenhouden. Daar
groei je naar toe. Dat gaat stap voor stap. Als je
dan eindelijk bekend bent dan wil iedereen wel
van je profiteren. Daar moet je voor oppassen. Zo
heb ik nu een rechtszaak lopen over een adverten
tie van Campari in de Panorama. Daar wordt
geadverteerd met een vent, die een lokomotoef
voortrekt. Het is een regelrechte over-tekening
van een posefoto van mij, toen ik op 19 oktober
1976 een trein vooruittrok in België. Een trein van
121 ton. Kijk en dat pik ik niet.”
Over treinen gesproken: in Stockholm sleurde
Massis vorig jaar een treinstel van zestig meter
lang drie meter van zijn plaats. Allemaal met zijn
tanden. Zijn nieuwste stunt (na de bedwinging
van de helikopter): „ik hoop nog eens een vlieg
tuig, een auto, een motor en een speedboot tegelijk
tegen te houden. Dan ben ik baas over alle ver-
men-
tider-
dling
de
en
rbin-
erke-
(bij-
•stan-
alling
1 en
:d-ge-
ker-
jdra-
efmi-
land-
neni-
zijn leerling Vincent Romano) laat hij een ijzer-
plastiek zien. „Tja, ik maak ook kunstvoorwer
pen. Deze is bestemd voor een invalide. Die had ik
aan hem beloofd.” De Belg, die uiteraard niet
alleen sterk is met zijn tanden, maar ook met zijn
armen, buigt de zware ijzerbanden om tot artistie
ke zaken. Twee maal al heeft hij geëxposeerd in
een galerie, in Frankrijk en België. Kunstredac
teur Willem Enzink van dagblad De Stem uit
Breda: „Massis’ ijzersculptures doen me denken
aan in ijzer geschreven arabesken. Hij heeft ge
voel voor schoonheid van ijzer en de buigingen
daarvan”.
De negenendertig-jarige John Massis, die de
woonkamer van het ouderlijk huis in Oostakker
compleet in beslag heeft genomen met al zijn
paperassen, brieven, foto’s, plakboeken, souve
nirs, eretekens, blijkt ook een fervente verzame
laar te zijn. „Ik bewaar alles wat ik tegenkom”.
i ge-
sgen-
bben
ngen
chter
maar
rlijk.
i ge-
hel-
itweg
le ge-
n te
j zijn
neni-
uide-
cking
oven,
ggen,
ven”.
aan
voor-
John Massis trekt een bemande tram in Napels enkele
meters met zijn tanden naar voren.
De Vlaamse reus voor een lokomotief, die hij met zijn
gebit heeft verplaatst.
razend populair. Hij wil nu een vliegtuig opeten.
Hij liever dan ik”.
Monsieur Mangetout neemt hier een scheermesje als
voorgerecht.
De Belg (1 meter 78, honderd kilo) kijkt dan ook
met een lichtelijk bestraffende blik naar zijn
Franse collega Mangetout (mijnheer Alleseter),
die tijdens ons gesprek in het gastvrije huis in
Oostakker wat om ons heen scharrelt. John Mas
sis helpt Mangetout enigszins met diens public
relations. „Daar heeft-ie geen kaas van gegeten.
De meeste artiesten trouwens kunnen hun eigen
belangen niet verdedigen. Ze zijn dan overgele
verd aan die wel veel geld vragende, maar vaak
niets kunnende publiciteitsagentjes. Ik help deze
man een beetje. Hij verdient zijn centen door alles
op te eten. Nou, die maakt het niet lang. Ik sta al
verbaasd dat hij er nog is.”
De heer Mangetout grinnikt een beetje. Even
later staan we in de tuin met deze wonderlijke
smikkelaar. Tussen het verorberen van een
scheermesje en het oppeuzelen van een glas,
waaruit hij eerder water dronk om alles door te
spoelen, meldt hij ons, dat de kwaliteit van de
Canadese fietsen zo goed is. Het behappen van
een Frans sportfietsje gaat hem beter af dan het
kauwen op een degelijke Canadese velo. Het
wordt een kleine show in de tuin van Massis ten
gerieve van een filmer, die een paar minuten komt
opnemen. Een show dan van Mangetout, die moe
der Massis weet te bewegen een bord uit de
porceleinkast te halen. Massis neemt dat tussen
zijn sterke tanden. Mangetout hangt er aan en
begint tenslotte appetijtelijk aan het bord te knab
belen. Vervolgens duikt deze heer Alleseter in een
tas met gereedschap en haalt er een waterpomp
tang uit. Wat nu? Hij probeert allereerst Massis te
bewegen - als sterkste man ter wereld - hem zo
hard mogelijk in de arm te knijpen met die tang.
Er staan al heel wat oude sporen van dit soort
bewegende deeltjes, Toen ik wat te ver voorover
boog viel ik trouwens in het water. Niets voor
mij. Maar, ik weet dat ik een mooie hagedis ben.
Of - laat ik eerlijk zijn - was. Maar ik ben er
tenminste nog en mijn buurman niet.
Ik vergeet die dag niet zo gauw. Laat ik eerst
zeggen, dat we het vroeger goed voor elkaar
hadden. Het was rustig in het duin. Er waren
meer roofvogels, dat wel. Daar moest je goed
voor oppassen. Maar mensen zag je er practisch
niet. Alleen wat lui in groene pakken en helmen
op. Later werd het drukker. Er kwamen grote
paden, dwars door de duinen. Gevaarlijk om
over te steken. Je hebt er geen planten om in
weg te duiken. Er kwamen mensen met kinde
ren. Je leerde vooral op te passen voor vaders
met zoontjes. Die vaders wilden nogal eens
proberen om ons te vangen. Ter wille van hun
imago. Omdat hun zoontje zeurde om een hage
dis, en dan vooral zo’n mooie, een mannetje dus.
Dat gebeurde op een dag ook met mijn buur
man. Ik wilde hem nog waarschuwen, maar het
was te laat. Een grote hand maakte een eind aan
zijn leventje hier. Hij verdween in een zak. Die
vader was trots. Hij had 't ’m toch maar eventjes
geflikt. Het dreinende zoontje riep: ik wil er
nog één. Ik maakte dat ik wegkwam. Ik verhuis
de naar het duin waar ik geboren ben. Het werd
stil om ons heen. Onze familie werd kleiner en
kleiner. Bijna was het met mij ook gebeurd. Ik
vergat een keer om op te letten. Ik soesde wat en
droomde van vroeger. Ver weg hoorde ik plom
pe geluiden. Ik voelde de warmte wegtrekken.
Er stond iets tussen de zon en mij in. Ik schoot
wakker. Een donkere schaduw met vijf, tenta
kels. Alarm. Een doffe plof. De schaduw was
lijf lijk geworden. In doodsangst spurtte ik weg.
Ik hoorde wat kraken. Ik dacht alleen aan
wegwezen. Tussen de bramen en de duinrozen.
Gevloek van het lichaam aan die hand. Gegil
van een kind. „Help, een slang’’. Mijn staart
kronkelde in het zand. Mijn mooie staart. Een
paar uur later ben ik gaan kijken. Ik kon het
niet laten. Kijken naar een eigen stukje ik.
Kijken naar een eigen stukje trots. De staart lag
stil in het zand. Er zaten al wat mieren op en
meer van dat spul. Ik wilde ze wegjagen. Roe
pen: d’r af, dat ben ik. Maar ze snorden van
plezier. Ik sloop weg. Ik probeerde achterom te
kijken naar mijn lijf. Ik verschool me, dagen
lang, onder de struiken, in mijn holletje.
Totdat de zon zo sterk was, dat hij me met
zijn warme adem naar buiten lokte. Ik was erg
voorzichtig. Ik wilde me niet voor goed laten
pakken. En ik vermeed gezien te worden door
vrouwtjes. Maar één van die vrouwtjes zag mij.
Ze schoof voorzichtig naar me toe, kwasi onver
schillig de andere kant ópkijkend. Ik begon te
gloeien. Ik bewoog me. Het vrouwtje deinsde
terug. Mismoedig wilde ik mijn hol weer inkrui
pen. Wie wil een vent zonder staart? Ik keek nog
even om. Tenslotte verdwijnt de gloed van de
snel opstekende hartstocht niet van het ene op
het andere moment. Ik zag het vrouwtje verlok
kend met haar kopje wiebelen. Dan toch? Ja?
Nee? Ik Vergat mijn staart, die ik niet meer had.
De zon leek uit zijn voegen te barsten. De wind,
die - zo dacht ik later - nauwelijks de bladeren
beroerde, scheen me een daverende orkaan.
Zand, mos, warmte, vuur, explosie. Daarna rust.
Het zand bleef warm en veilig. Het samen
zoeken naar een nieuw hol, ver weg van de grote
paden en het gevaar. En nu lig ik hier in het
warme zand. Kijk, daar scharrelt mijn wijfje
rond.
Het vijftien centimeter van de grond tillen van
233 kg. op de gedenkwaardige 19 maart 1977 in het
Franse Evry is de meest voldoening schenkende
prestatie voor Massis geweest. Daar rekende hij
definitief af met de sprookjes van landgenoot
Joost van Dendermonde, die de wereld meende te
moeten meedelen, dat hij en niemand anders
eigenaar van de sterkste tanden ter wereld was. In
een daverende tweekamp in een tot de nok gevul
de zaal zette John Massis de zaken even recht.
Toen Joost van Dendermonde 232 kg en 960 gram
één centimeter van de vloer had getild, vond
Massis het genoeg. Hij bracht het gewicht op 233
kg en trok dit zware vrachtje vijftien centimeter
omhoog. Van Dendermonde klapte mentaal in
elkaar, verdween met stille trom uit Evry en van
de man is sindsdien op het vlak der krachtpatserij
niets meer vernomen. „Kijk”, zegt Massis (geboor
tenaam Wilfried Oscar Morbée), „treinen en bus-
sen voorttrekken, motors, speedboten en vliegtui
gen tegenhouden is natuurlijk spectaculairder
voor het publiek. Daar komen ze naar kijken.
Maar die 233 kg. dat is het helemaal voor mij. De
zaak is, dat je je maat weet. Je mag nooit te ver
gaan. Als je uiteindelijk weet wat je kan is het te
laat. Als je tanden doorslaan is het afgelopen.
Mijn stelregel is dat je nooit schade aan je lichaam
moet toebrengen”.
Zelf liet John Massis geen minuut ongebruikt in
zijn jeugd. Als vijftienjarig joch trok hij op een
oud fietsje langs de Vlaamse cafe’s, achterop een
valies met spijkers en stukken ijzer. Hij liet foto’s
van zichzelf maken en noemde zich de jongste
ijzerkoning. Tien franks kreeg hij voor zijn eerste
voorstellingen. In 1954 was het bedrag van zijn
verdiensten al opgelopen tot 1000 franks per dag.
Af en toe werd hij buitengegooid, omdat hij
bijvoorbeeld de stop uit de juke-box trok en de
aandacht vroeg. Het kunstenaarsras verloochen
de zich niet. Vader en grootvader immers konden
'ook al de merkwaardigste toeren uithalen met
tanden en armen. Zijn vader presteerde het om
veertien stoelen tegelijk met zijn tanden op te
tillen. Vader Massis - nu een vriendelijke kleine
AOW-er - wilde onmiddelijk even uitleggen hoe
hij dat in het verre verleden fikste.
ctuui
lit bi
rden
ireek
it dat
.■n. J<
Ooi
Vietj
zelfs
Daad
urgie
il be-
gelijk
laken
k dat
aan
,Als je tanden
Intens gelukkig ben ik, zoals ik hier lig in het
warme zand. Het duin geurt kruidig en indrin
gend. De hitte hangt trillend boven de aarde. De
schaduw van de struiken beweegt langzaam en
ritmisch op het gaan en komen van de zoele
wind. Het leven lijkt volmaakt. Het enige wat
me een enkele keer nog wel eens steekt - maar
het wordt al duidelijk minder - is de stomp aan
mijn achterlijf.
Ik had een prachtige staart, beweeglijk, glan-
zend, schitterend van kleur. Ik was er trots op.
Ik mag gerust zeggen, dat wij hagedissen niet ’s
werelds lelijkste schepselen zijn. En die staart
maakt je evenwichtig. Ik heb dat wel gezien bij
j een buurman van me (die kwam nooit in mijn
duinpan, maar goed ook). Als hij lonkte naar
een vrouwtje, strekte hij zich helemaal uit en
I bewoog zijn staart langzaam. Een mooi gezicht.
Ik kan me voorstellen, dat de vrouwtjes daar
kriebels van krijgen. Bij je buurman kun je dus
zien, hoe je er zelf uit ziet. Ik heb wel eens
geprobeerd om vanaf de kant naar mezelf te
kijken in een poeltje. Het water was troebel en
rimpelde: ik zag alleen maar een mager koppie,
dat helemaal scheen te bestaan uit schubbige,
rat
„Jullie in~Nederland relativeren te veel. Jullie
relativeren alles stuk, weg. Zo hou je niks buite
nissigs over. Zo wordt alles een grauwe, vale brij.
Dan is er niets meer aan het leven. Ik was laatst in
de buurt van Amsterdam voor een show. De
jongeren daar begonnen te blazen (te fluiten -
HR). Ik stopte en zei: wat kunnen jullie zelf? Kom
eens hier en til die gewichten op. Of buig dat ijzer
eens met je handen. Of trek die nagel, die spijker
eens met je tanden uit die balk. Dan zitten ze met
hun mond vol tanden. Stotteren wat. Ze kunnen
niks meer. Zitten maar thuis niks te doen. Ze
hebben stom vervelend werk. Ik zou die gasten
kunnen uitlachen om hun werk aan de lopende
band. Frees draaien kan ik ook. Ik heb een
diploma als elektrotechniker. Maar kunnen zij 233
kg of>tillen: Als er een beatspektakel is dan wor
den jullie bedonderd, heb ik ze gezegd. Er is een
groot applaus voor lui, die je voor de gek staan te
houden. Je klapt voor muziekbandjes. Niet voor
artiesten. Die lui staan alleen maar te playbacken.
Maar een eigen volume hebben ze niet. Evenmin
dat orkest, dat je hoort van het muziekbandje”. „Met
de circussen is het al net zo. Die zijn eigenlijk nu
alleen nog maar vodden en benen. Een familie
moet vijf nummers doen in de voorstelling. Je ziet
altijd dezelfde gezichten. Weet je, dat een circus
als Billy Smart, dat met kerstmis altijd op tv is,
helemaal niet meer bestaat. Er worden artiesten
voor één keer bij elkaar gehaald. Zo gaat dat
tegenwoordig. Gelukkig heb ik zelf werk genoeg.
Ik doe zo’n 150 optredens per jaar. Dan vul ik een
heel uur met van alles. Spectaculaire zaken. Na
gels plooien (spijkers buigen HR), ijzer buigen,
een motor of een formule V-wagen tegenhouden
(ik heb zo’n wagen gekocht voor mijn shows),
gewichten optillen’met mijn tanden”.
De Vlaamse krachtpatser gooit zijn kijk op de
maatschappij van tegenwoordig steeds door het
gesprek heen. Zoals: „de fysische capaciteiten van
de mens in het westen verdwijnen. Begrijp me
goed; bij een getraind lichaam hoort een gezonde
kop. De jeugd camoufleert dat met schreeuwen.
Houdt zich met onbenulligheden bezig. Als je ze
een duw geeft vallen ze om. Ze grijpen naar drugs
om uit de verveling te komen”.
Mi
voermiddelen die er zijn”.