Henk van Kessel:
is dat wel fijn?
i
1
Tweede achter Koomen
F
out
GEMOTORISEERDE SEIZOENARBEIDER
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii
off
ii
HK
Door Govert Wisse
tweede seizoen
1
g'
ite*
y
L>
R*
y
Van Kessels situatie is niet een opzichzelf staand geval, maar
tekent de sociale positie van een deel van de circa 3000 startbewijs
houders van de KNMV. De coureurs - vaak van jongsaf aan - zijn
bezeten van alles wat motor is. Het enige, wat telt, is het nog weer iets
sneller maken van de machine. Daarvoor is steeds beter materiaal
vereist en dat kost steeds meer geld. Veel geld zelfs. Hoe hoger het
doel, des te dieper moet in de buidel getast worden. Een gemiddeld
maandsalaris is niet toereikend, waardoor er sponsors gevonden
moeten worden om het snellere materiaal te bekostigen. Aangezien
er driftig gesleuteld en getest moet worden, nemen veel coureurs al
hun vakantie- en snipperdagen op om aan hun motor te werken.
coureur
:in
iet
us
47.
XSj
Henk van Kessel met zijn manager Piet Plompen
waren
de
gen.
’ling
sr
STOPPER
■émi
„Ik wist ook wel, dat ik leefde op
kosten van de gemeenschap, dat
was niet goed. Naast uitkeringen
kreeg ik ook start- en prijsgelden.
In een goed jaar kun je daar van
rondkomen, maar aangezien ik de
laatste seizoenen met pech te kam
pen heb gehad, leverde het motor
rijden me niet veel op. Bovendien
kreeg ik soms een fikse belasting
aanslag. Eén keer heb ik zelfs 25.000
gulden moeten betalen. Vorig jaar
ben ik wakker geworden, toen zag
ik in, dat ik het financieel niet meer
kon bolwerken.”
Van Kessel: „Tot voor vijf jaar
terug heb ik in een radiateurenfa-
briek gewerkt. Ik kreeg soms extra
dagen vrij voor mijn sport, maar ik
kwam toch vaak tijd te kort, waar
door ik me vaak „ziek” moest mel
den. De situatie werd er niet beter
op, toen andere werknemers naar
de directie stapten en ook om meer
vrije dagen vroegen, omdat ze wil
den vissen of hardlopen. Ik wekte
afgunst. Toen ben ik ontslagen, zo
dat ik nu al vijf jaar van een WW-
uitkering en de bijstand leef.”
MUI in zijn machines. „Als vrijgezel is dat wel vol te houden maar nu
ik een vrouw en twee dochtertjes heb zijn de eindjes moellljker aan
elkaar te knopen”.
Aan het einde van het vorig seizoen brak voor Van Kessel het
moment aan, waarop hij tegen zichzelf zei, dat het niet langer op
dezelfde manier door kon gaan. „Iedereen weet, dat racen gevaren
met zich meebrengt. Ik ging me steeds vaker afvragen, wat er van
mijn gezin terecht moest komen, als ik me dood zou rijden of blijvend
invalide zou worden. Ik liep toen in de WW, had er dus wat ergs
gebeurd, dan hadden mijn vrouw en twee kinderen in de toekomst
van een kleine uitkering moeten leven. Ik vond dat onverantwoord.
Daarom heb Ik tegen mijn manager Piet Plompen gezegd, dat Ik niet
langer onder dezelfde condities zou rijden, dat kon Ik mezelf en mijn
gezin niet meer aan doen”.
Plompen manager van het NGK Road Racing Team zag in, dat
Van Kessels sociale positie erg wankel was. Enige mogelijkheid om
daar verandering In te brengen was te proberen van Van Kessels
laatste heeft Henk van Kessel min
der goede ervaringen.
red.). Jansen heeft toegezegd, dat
hij gaat bekijken in hoeverre het
mogelijk is een belangenvereniging
voor motorrijders op te richten.”
opgebeld met de mededeling dat ik,
achter Theo Koomen, op de tweede
plaats was gekomen als beste sport
verslaggever. Daar keek ik van op! De
Poupou van de Nederlandse sportjour
nalistiek pal achter Theo Koomen, de
uiteinden raken elkaar! Ik zei nog te
gen mijn vrouw: Tweede achter Theo
Koomen, dat noem ik een enigermate
gelukkige omstandigheid!”, we trok
ken drie flessen champagne open die
we voor dergelijke gelegenheden al
tijd in het vriesvak hebben liggen, en
sliepen daarna als rozen. De volgende
ochtend belde ik die collega op, om
zekerheid te hebben voordat ik mijn
moeder met het heugelijke nieuws op
zadelde. Tenslotte zou Frank Kramer,
die in de rubriek „beste televisie-
sportverslaggever” na Theo Koomen
instanties op een muur van onbegrip. Ik was drie weken geleden nog
net zover als op 10 oktober, toen ik er werk van begon te maken. Pas
toen ik mr. Janssen van Raay inschakelde kwam er enig schot In de
zaak”.
De ook in voetbalkringen bekende advocaat stelde een arbeids
contract op, dat Henk van Kessel als testrljder-motorcoureur aan de
autoplaatwerkerij van Plet Plompen verbond. Nadat het contract door
het GAK, het arbeidsbureau en het bedrijfspensioenfonds voor de
metaalnijverheid was goedgekeurd, is Van Kessel op 19 maart
jongstleden in dienst getreden bij zijn werkgever. Daarmee is hij de
eerste motorcoureur in Nederland, die van zijn „hobby” officieel zijn
beroep heeft weten te maken. De Koninklijke Nederlandse Motorrij-
dersvereniging heeft inmiddels ingehaakt op het privé-initiatief en
laat door haar advocaten onderzoeken of het voor meerdere rijders
mogelijk is om zich bij een bedrijf in te laten schrijven als motorcou
reur, opdat zij en/of gezin in geval van lichamelijk letsel of overlijden
niet een minimumbestaan hoeven te lijden.
14
lo
eld
3
>r
I-
Henk van Kessel aan de leiding in een kopgroep tijdens een race in de 50 cc
Plompen is zich voor de sociale
achtergronden van de motorrijders
gaan interesseren, toen hij halver
wege het vorige seizoen tijdens een
race in Oirschot langs de kant stond
te kijken. Plompen: „Van Kessels
neerde. De revalidatie nam een jaar
in beslag. „Daarna ben ik me meer
en meer met de begeleiding van
motorrijders gaan bezighouden. Ik
heb nu een team met zeven cou
reurs, voor wie ik de financiële za
ken regel.”
Van Kessel: „Mijn manager Piet
Plompen heeft een tijdje geleden
contact opgenomen met Karei Jan
sen. Hij doet veel voor de WCS
(Vereniging voor Contractspelers, -
- -
z'
„Op een gegeven moment hebben
enkele enthousiaste mensen uit
mijn dorp een supportersclub opge
richt. Dat ging in het begin leuk.
Een tijdje later kwam er een be
stuurswisseling en toen hebben de
nieuwe bestuursleden er een stich
ting van gemaakt. Achteraf beke
ken was het ze alleen maar om
winstbejag te doen. Door mijn
naam werd de kas gespekt, maar ik
heb nooit geld gezien. Ik kreeg wel
onderdelen van de stichting, maar
die kreeg ik alleen op uitleenbasis.
Ik heb zelfs een keer de deurwaar
der op bezoek gehad, omdat mijn
fanclub dacht, dat ik hun onderde
len wilde verkopen. Toen ben ik er
snel mee gekapt. Nadeel van een
supportersclub is bovendien, dat je
niet mag laten merken, dat het goed
met je gaat. Toen ik in 1974 wereld
kampioen was geworden, kon ik het
me veroorloven om een autootje te
kopen. Prompt, dat de mensen zei
den dat dat niet kon. Ze wilden niet
iemand steunen, die een auto kon
kopen. Zolang ik me armoedig ge
droeg was het goed.”
blijkt? Maar is het dan sportief om
woedend te zijn over de prestaties van
je eigen club of stadgenoot? En is het
wel gewenst om objectief te zijn wan
neer je als supporter op de tribune zit?
En als het geen „bijzonder gelukkige
omstandigheid” is, en zelfs niet een
„gelukkige omstandigheid”, maar op
z’n hoogst een „enigermate gelukkige
omstandigheid”, dan vraag ik me af of
het überhaupt wel een „gelukkige om
standigheid” kan zijn. Misschien moet
die woede jegens de tegenstander ge
karakteriseerd worden als „buitenge
woon ongelukkig”, en de woede jegens
de eigen partij als „bijzonder onge
lukkig”.
Toen ik op de avond dat het sympo
sium geweest was thuiskwam, lag er
een briefje kit ar dat een collega had
Doordat het wegracen een indivi
duele sport is, waarin de afgunst
zeer groot is, is van een gezamenlij
ke belangenbehartiging nog niets
terecht gekomen. Zo maakte Van
Kessel zich het afgelopen week
einde kwaad op de organisatoren
van een wedstrijd op het circuit van
Zandvoort, omdat er erg weinig
voorzieningen waren getroffen.
Elektriciteitsaansluitingen
(20 percent), Herman Kuiphof (12 per
cent), Ruud ter Weyden (6 percent),
Koen Verhoeff (5 percent) maar nog
voor Theo Reitsma (3 percent) op de
gedeelde vierde en vijfde plaats was
gekomen, ook wel onmiddellijk zijn
moeder hebben ingelicht, die zo met
haar jongen meeleeft!
Het bleek dat ik die tweede plaats,
achter Theo Koomen, moest delen met
Charles Taylor (De Telegraaf), Joop
Niezen (Voetbal International), Jean
Nelissen (De Limburger) en Fred Rac-
ké (Haagsche Courant). We scheelden
zelfs maar één percent met winnaar
Theo Koomen! En hoeveel percent had
ik, ik bedoel: hadden wij dan? vroeg
ik. „Eén percent”, was het antwoord.
„Maar hoeveel percent had Theo
Koomen dan wel niet?” vroeg ik ver
baasd. „Twee percent!” was het ant
woord.
Eén percent van de stemmen, ik was
maar enigermate verheugd. Zo kan ik
ook tweede worden! Op wie zou de
ontbrekende 93 percent gestemd heb
ben? Op Weenie, Geenidee en Alslaje-
medood? Dat moet haast wel. Eén per
cent van 745 geënquêteerde personen,
dat moeten dus zeven of acht man zijn
geweest. Geen wereldrecord, als u het
mij vraagt. Aan de andere kant
Ongeveer 66 percent van de Nederlan
ders is boven de 18 jaar, dat zijn onge
veer 9.240.000 Nederlanders, van wie
dus één percent oftewel 92.400 man mij
de beste krantesportverslaggever vin
den. Tel daar, voor, het gemak, nog
even 7600 jongens en meisjes van on
der de 18 jaar bij die ook al lezen
kunnen, dan kom je op 100.000 man en
vrouw.
In loondienst als
■4
F
vrouw stond naast me. Na twee
ronden kwam er een groepje rijders
voorbij, waartussen zich ook Van
Kessel moest bevinden. Hij kwam
echter niet door. Zijn vrouw vroeg
toen aan me: „Henk had er toch al
lang moeten zijn. Zou er iets ge
beurd zijn?” Ik wist ook niet wat er
aan de hand was, maar ik zei tegen
haar, dat alles in orde was. In wer
kelijkheid scheet' ik zeven kleuren
stront. Achteraf bleek, dat Henk
een lekke band had gekregen, maar
ik dacht <toen al bij mezelf: zo kan
het niet langer. Stel je voor dat hem
wat overkomt, hoe moet het dan
verder met zijn gezin. Dat schoot er
in tien seconden door mijn hoofd.”
„In de eerste plaats vind ik, dat
motorrijders zich privé moeten ver
zekeren. Men kan een verzekering
afsluiten bij de KNMV, maar het
bedrag, dat bij overlijden, Of invali
diteit uitgekeerd wordt is gering
10.000, -red.) Ik heb nu voor Van
Kessel een verzekering afgesloten
dat hem of zijn gezin een half mil
joen gulden oplevert. Ik weet ook
wel, dat zijn vrouw Henk door een
verzekering niet terugkrijgt, als hij
onverhoopt' komt te overlijden,
maar het gezin blijft dan in ieder
geval niet in kommer en ellende
achter. Henk en ik hebben na de
wedstrijd in Oirschot besloten om
het lopende seizoen af te maken om
dan te proberen hem als testrijder-
coureur bij een bedrijf onderdak te
brengen.”
Piet Plompen wist de sponsors te
overtuigen van het feit, dat het voor
de bedrijven anti-reclame zou zijn,
als Van Kessel na een ongeval in de
steek zou worden gelaten door zijn
geldschieters. „Ik heb tegen de
sponsors gezegd, dat hun verant
woordelijkheid niet kon ophouden,
op het moment dat Van Kessel over
een strobaal zou vallen. Dat zagen
ze ip.”
Fase twee gaf veel meer proble
men. „Ik ben begonnen met het
arbeidsbureau te bellen. Daar werd
ik echter steeds maar weer doorver
bonden. Niemand kon me vertellen,
hoe ik het aan moest pakken. Toen
het GAK geprobeerd. Het eerste
Van Kessel (32) is, nadat de ar-
beidsinstanties het contract goedge
keurd hadden op 19 maart in dienst
getreden van Plompen. Zijn
maandsalaris wordt indirect be
taald door zijn sponsors. „Je kunt
Henk nu een beetje vergelijken met
een seizoenarbeider. Hij werkt tot
19 september bij me. Hoe het daar
na gaat is nog niet helemaal zeker.
Als de sponsors geld op tafel willen
brengen, blijft hij ook na de 19e
september bij me in dienst, anders
gaat hij de WW in.”
Nu het initiatief van Plompen en
Van Kessel succes heeft gehad is
ook de KNMV geïnteresseerd ge
raakt. Dat werd hoog tijd. Tot nu
toe heeft de motorsportbond alleen
gekeken naar de nog actieve cou
reurs. Degene, die nu van zijn ma
chine valt, krijgt 10.000,- en daar
mee houdt de steun en begeleiding
van de KNMV op.
er niet, waardoor Van Kessel de
avond in zijn caravan doorbracht
bij kaarslicht. Zo zijn er meer din
gen - sanitaire voorzieningen op de
rennerskwartieren, prijzengelden
etc. - die ondermeer bij gebrek aan
organisatie van de zijde van de rij
ders niet of slecht verzorgd zijn.
wat ik hoorde: erg moeilijk meneer,
erg moeilijk. Punt is, dat men bij
het GAK al gauw geneigd is te den
ken: oh god, komt weer iemand een
BV-tje oprichten, dat na zes maan
den over de kop gaat, waarna het
GAK de uitkering kan betalen. Ik
ben blijven peuren en zoeken, maar
het werd me duidelijk dat niemand
happig was op een BV. Toen heb ik
het over een andere boeg gegooid.
Stel, zei ik tegen de bevoegde in
stanties, stel dat ik Van Kessel in
dienst neem als testrijder-motor-
coureur. Tenslotte heb ik een auto
plaatwerkerij en dan komt het voor
dat er machines uitgetest moeten
worden. Via de KNMV werd mr.
Janssen van Raay met de materie
geconfronteerd. Die vroeg me een
contract, zoals ik die vorig jaar al
had met Van Kessel, pp te sturen.
Dat heb ik gedaan. Janssen van
Raay schreef me vervolgens, dat elk
element van een arbeidscontract
ontbrak in de overeenkomst, die ik
tot dan toe met Van Kessel had. Hij
heeft toen een contract opgesteld,
waarin stond, dat Van Kessel bij
mij in loondienst kwam als motor
coureur, waardoor hij net als elke
andere werknemer verzekerd zou
zijn van sociale zekerheid.”
r
I’*
Piet Plompen begeleidt Henk van
Kessel nu voor het tweede seizoen.
De vijftigjarige Rotterdammer
moest zelf in 1070 met racen stop
pen, nadat zijn knie door een onge
val niet meer naar behoren functio-
Van de ongeveer vijftien Neder
landse coureurs, die hun sport pro
fessioneel beoefenen, springt
slechts een enkeling er financieel
uit. Zo worden Wil Hartog en Jack
Middelburg door een zogenaamde
„grote” sponsor gesteund en krijgt
Boet van Duimen aanzienlijke be
dragen van zijn fanclub. Met dat
De AVRO heeft vorige week een
symposium gehouden over sport en
sportverslaggeving. Door drukke
werkzaamheden (onder meer sport
verslaggeving!) was ik helaas niet in
staat een hele dag hiervoor vrij te
maken, en bovendien was ik niet uitge
nodigd, dus dat viel allemaal prachtig
samen. Het forum had ik overigens
graag bijgewoond. In dat forum zaten
twee nog actieve buitenlanders, en
vier Nederlanders: Dick van Rijn (die
net met pensioen is gegaan), Herman
Kuiphof (die ook geen voetbalverslag-
geving meer doet), Leo Pagano (die
allang geen wedstrijden meer ver
slaat), en Parool-hoofdredacteur
Sandberg (die het nooit gedaan heeft,
dat wil zeggen: „het” natuurlijk wel,
maar de sportverslaggeving niet). Ik
had al die jonge jongens graag eens
aan het woord gehoord
Om het symposium enig weten
schappelijk cachet te geven, had de
AVRO aan het Bureau Lagendijk de
opdracht gegeven een opinie-onder-
zoek te houden. Tussen 14 en 22 febru
ari werden 745 personen van 18 jaar en
ouder geënquêteerd. Van hen bleek 59
percent „sterk geïnteresseerd” of
„geïnteresseerd” te zijn in sport, 28
percent bleek maar matig geïnteres
seerd en 13 percent helemaal niet. En
de helft van de geënquêteerden bleek
wel eens een sportwedstrijd te bezoe
ken. Al die cijfers kloppen haarfijn
met de situatie in mijn eigen gezin,
dus wat mij betreft had Bureau Lagen
dijk zich ook tot ons vieren kunnen
beperken.
Onder het hoofdje „Emotionaliteit”
wordt gemeld:
„Bij het volgen van sportwedstrij
den voelt meer dan de helft der Neder
landers wel eens woede opkomen je
gens de tegenstander, een andere club
of een ander land. Bij 10 percent komt
dit zelfs regelmatig voor. Een eniger
mate gelukkige omstandigheid is, dat
deze woede zich óók kan richten op de
eigen club of de Nederlandse ploeg”.
Hier wordt berichtgeving op erger
lijke wijze vermengd met commen
taar. Waarom is het feit dat de woede
van de toeschouwers zich ook op de
eigen club of de Nederlandse ploeg
kan richten een „enigermate gelukki
ge omstandigheid?" Spreekt hier La
gendijk, de AVRO of (bij testament)
Dick van Rijn? Waarom is die gelukki
ge omstandigheid „enigermate” en bij
voorbeeld niet „bijzonder” of „aller
minst”? Is het een „gelukkige omstan
digheid” omdat het typisch Neder
lands is om je eigen partij, ploeg of
vertegenwoordiger het graf in te wen
sen als de prestaties te wensen overla
ten, een gebrek aan solidariteit en
trouw die kenmerkend schijnt te zijn
voor Nederlanders en minder voor En-
gelsen, Duitsers of Fransen Of is het
een gelukkige omstandigheid, omdat
daaruit onze sportiviteit, onze zin
voor realiteit, onze objectiviteit
Is dat veel? Ongeveer twee Olympi
sche Stadionnen vol, dat vindt FC
Amsterdam ongetwijfeld heel veel.
Maar niet alle Nederlanders kennen
natuurlijk mijn sportschrifturen, om
dat ik nog net niet voor alle kranten
schrijf, dus die omgerekende 100.000
aanhangers moeten afkomstig zijn uit
het reservoir van lezers van de GPD-
biladen en Vrij Nederland. Dat zijn
ongeveer een miljoen abonnees, en
(vuistregel!) tussen de 2.500.000 en
3.000.000 lezers, van wie weer 87 per
cent in sport geïnteresseerd'is. Mini
maal 2.175.000 potentiële lezers van
mijn sportrubrieken hebben dus, door
botje bij botje te leggen, ongeveer
100.000 fans weten op te brengen. Eén
op de tweeëntwintig in sport geïnte
resseerde lezers vindt deze rubriek,
die u nu leest, dus wel aardig. Het is
dus een nogal dubieuze eer, die uitver
kiezing tot „één na de beste kranten
sportverslaggever”, samen met Tay
lor, Niezen, Nelissen en Racké. Als ik
wat minder vaak rekende, zou ik een
onbekommerder leven kunnen
leiden
Rijker is Henk van Kessel er in de afgelopen twaalf jaar niet op
geworden. Integendeel zelfs. Zijn racecarrière wordt naast succes
hij werd in 1974 wereldkampioen in de 50 cc gekenmerkt door
hobby een bij de wet geregeld beroep te maken. Plompen: „Ik heb
stad en land afgebeld om uit te zoeken of er een kans bestond om
Van Kessel bij een bedrijf onder te brengen als motorcoureur.
<ss