Wanneer eindigt het
conflict tussen
christenen en joden?
CS
3
,In een kerk moet zeker gebakkeleid kunnen worden’
OU
'W\
H
Israël het ondergeschoven kind van Hagar
9
BOEKMOZAÏEK
'mi,
vh
U a
011.
tl
IU
J. Koec
DS. NIJSSEN: KERKSCHEIDING OVERDENKEN WAARD
Taboe
Ir
Kinderen van Abraham
Kruistochten
Open kerk
i
door Hans Willems
Heilzaam
De leiding van de Hervormde Kerk is, naar
ik heb gehoord, niet zo blij met mijn voorstel.
Maar dat had ik wel verwacht. De kerkleiders,
de Van den Heuvels en de Willebrandsen van
Nederland verdoen een groot deel van hun tijd
aan het bij elkaar houden van hun kerk. Een
man als Willebrands zal op het moment aan
weinig andere zaken toekomen. En juist dat
heb ik aan de orde willen stellen: de verlam
mende werking die uitgaat van de verdeeld
heid binnen de kerken”. Aan het woord is ds.
F. N. M. Nijssen, hervormd predikant en
directeur van ;,Kerk en Wereld” in Driebergen.
r
1
op
aa
m<
de
zij
ris
ke
zoi
vo
de
br
<71
Israel uitgespeeld
In de brief van Paulus aan de Galaten wordt herinnerd aan de twee vrouwen
van Abraham. In het vierde hoofdstuk van de brief lezen we dat er geschreven
staat dat Abraham twee zonen had, één uit de slavin Hagar en dat was Ismaël en
één uit de vrije vrouw Sara en dat was Isaac. Een argeloze leek zal nu zeggen: nu
komt er zeker een verhaal over de verhouding tussen de nakomelingen van
Ismaël en Isaac of godsdienstig gezien tussen islam en jodendom. Paulus ziet
het echter heel anders en omdat deze jood uit Tarsos voor een belangrijk deel de
koers van het christendom heeft bepaald, is zijn visie het vermelden meer dan
waard. Paulus ziet Hagar als symbool van het verbond van de berg Sinaï, dat
leidt tot slavernij. Hagar staat voor het aardse Jerusalem of Israel en dus niet voor
Ismaël of de islam. Sara staat voor het vrije en hemelse Jerusalem ofwel het
nieuwe Israel. Dan geeft Paulus een beslissende draai aan zijn verhaal in zijn
allegorische uitleg van de oude schriften: werp de slavin en haar zoon uit, want
de zoon van de slavin zal niet eten met de zoon van de vrije vrouw.
„Trouweloze joden”
r.
1
i
l
i
i
i
I
I
I
Door zijn boek wil hij een beter inzicht
verschaffen hoe het conflict tussen Kerk
en Synagoge is ontstaan. Smelik hoopt zo
bij te dragen aan een meer broederlijke
verhouding tussen joden en christenen.
Tenslotte zijn allen kinderen van Abra
ham. Dat zijn de islamieten ook, maar
over hen gaat het nu niet. Het gaat wel om
de positie van de joden in het Romeinse
rijk voor de opkomst van het christendom
en de anti joodse gevoelens die bij bepaal
de heidenen van die dagen reeds beston
den. Verder is de lezer getuige van de
sterke groei van het christendom en de
daarmee gepaard gaande verslechtering
van de positie van het jodendom. Daar
naast worden de joodse reacties op het
christendom en de meer positieve contac
ten tussen individuele joden en christenen
besproken. Allemaal heel duidelijk en
derhalve zeer prijzenswaardig. In een
vakman als Smelik mag men vertrouwen
hebben. Hij is theoloog en hij kent de
geschiedenis, vooral de oude geschiedenis
van het volk Israel in de oudtestamenti
sche en Hellenistisch-Romeinse periode.
Op deze plaats mag ik herinneren aan
1975, toen het Vaticaan een nieuwe verkla
ring uitgaf over de verhouding tussen de
r.-k. kerk en het jodendom. Iedere vorm
van antisemitisme en discriminatie werd
Ds. Nijssen gooide onlangs een knuppel in het
kerkelijk hoenderhok door in een artikel in
Trouw te pleiten voor een hergroepering binnen
de Nederlandse kerken. Volgens hem is het de
moeite waard om eens na te denken over de vraag
of het niet zinvol is gelijkgezinde christenen uit
verschillende kerken in een nieuw kerkverband
bij elkaar te zetten. Hij vergeleek de huidige
situatie met een ernstig ontwricht huwelijk: „De
partners hebben weinig gemeenschappelijke inte
ressen en gespreksstof meer. Voorzover zij met
elkaar aan de praat zijn, luisteren zij nauwelijks
naar elkaar. En als ze al luisteren, verstaan zij
elkaar niet. Telkens laaien de conflicten op. Ach
terdocht en verdachtmaking vieren hoogtij. De
machtsstrijd gaat ononderbroken door. Beide
partners houden er ieder een hele serie relaties
buiten het huwelijk op na met vrienden die ze
beter verstaan en met wie ze zich veel meer
verwant voelen”.
Ds. Nijssen haalde zijn voorbeelden niet alleen
uit de Hervormde Kerk, waar de richtingenstrijd
nog nauwelijks is geluwd. Bij de rooms-katholie-
ken en de gereformeerden en zelfs in de kleine
kerken, doen zich dezelfde polarisatie en ver
vreemding voor. „Rechtse protestanten uit allerlei
„Ik weet uit ondervinding hoe verlammend de
verdeeldheid in veel plaatsen werkt. Er zijn grof
weg gezegd twee typen van geloven en gemeente-
zijn, het open en het gesloten type. Die twee zitten
elkaar in de weg. Veel tijd en energie wordt
verspild aan het moeizaam pogen bij elkaar te
blijven. Natuurlijk, er moet ruimte zijn voor ver
scheidenheid, maar het kan ook uit de hand lopen
en dan remt het alleen maar”.
Uit de reacties die ds. Nijssen tot nu toe onder
ogen kreeg, blijkt dat sommigen menen dat hij uit
is op een rechtse en een linkse kerk, ook wel
omschreven als een conservatieve en een progres
sieve. Ds. Nijssen vindt dat verwarrende termen,
kerken vinden elkaar in de Evangelische Allian
tie. Veel van de overige katholieken en protestan
ten herkennen elkaar in oecumenische activitei
ten. Menig hervormde voelt zich geestelijk meer
verwant met (bepaalde) gereformeerden, katho
lieken, remonstranten, lutheranen, doopsgezin
den enz. dan met sommige mede-hervormden. In
andere kerken is het vice versa”.
Zoals was te verwachten, en zoals ook de bedoe
ling van ds. Nijssen was, kwamen er heel wat
reacties los op het voorstel om kerkelijk Neder
land te onderwerpen aan een ruilverkaveling. Ds.
Nijssen: „Er rustte een taboe op dit onderwerp.
We zitten natuurlijk met een belast verleden van
vele kerkscheuringen. Vooral de gereformeerden
zijn op dat punt erg gevoelig. Sommigen zijn dan
ook woedend over mijn voorstel. Maar er zijn ook
velen die zich herkennen in het beeld dat ik heb
geschetst. Kortgeleden sprak ik nog iemand, die
zei: „Je hebt dat zeker geschreven, nadat je had
gelezen hoe het bij ons is”. En eigenlijk is dat ook
wel zo. Juist door mijn vele contacten met plaatse
lijke gemeenten, ben ik aan het denken gezet”
(Kerk en Wereld, waar ds. Nijssen directeur van
is, is opgezet om binnen de Hervormde Kerk
gemeenten en kerkleden toe te rusten voor evan
gelisatie en zending in eigen land).
Nijssen: „In het gesloten type gaat men uit van
antwoorden die van tevoren al vastliggen of dat
nu in de Bijbel of in belijdenisgeschriften is. De
mensen in zo’n gemeente zoeken geborgenheid en
zekerheid. Ze houden vast aan duidelijk omlijnde
afspraken. Christenen die geloven in een open
kerk leggen zich niet van tevoren vast. Zij leven
meer vanuit de gedachte dat het evangelie gestalte
moet krijgen in de tijd en de omstandigheden
waarin je leeft. Ze zien de wereld om hen heen als
een uitdaging".
„Ik heb mijn voorstel voor een kerkelijke her
groepering niet gedaan omdat ik er absoluut van
overtuigd ben dat dit de enige weg is. Zo zeker ben
ik daar niet van. Ik vind het echter wel goed om
erover te denken en te praten. In een vastgelopen
huwelijk kan het heilzaam werken om over schei
den te praten, zonder dat het daar ook per se op
uit moet lopen. Ik begrijp best dat sommigen daar
heftig op reageren. Het is ook niet niks, men moet
niet denken dat ik er zo blij mee ben. Ik heb in het
Trouw-artikel duidelijk laten merken dat ik ook
lijd onder de verdeeldheid. Huwelijksproblemen
zijn geen lolletje, maar je moet ze wel onder ogen
zien”.
Ds. B. J. Aalbers, de man die een dagtaak vindt
in het begeleiden van plaatselijke hervormde en
gereformeerde kerken die „elkaar gevonden”
hebben, verwijt ds. Nijssen dat hij een typisch
hervormd probleem aansnijdt en dan doet alsof
„Vooral in de plaatselijke gemeente luistert dat
nauw, want daar moet het christelijk getuigenis in
eerste instantie gestalte krijgen. Dat er op classi
caal niveau of in een bepaalde regio verschillen
bestaan, dat is niet zo erg. Maar plaatselijk en ook
landelijk is er een minimum aan onderlinge her
kenning nodig om tot een gezamenlijk getuigenis
te komen. Als je dan eindeloos van elkaar bent
verwijderd en alle energie moet besteden om toch
bij elkaar te blijven, kan dat getuigenis niet van de
grond komen. Ruzie maken is gezond, maar als je
eikaars taal niét meer spreekt en volledig verschil
lende interessen hebt, is vruchtbaar ruzie maken
niet méér mogelijk. De Here beware ons voor een
De uitwijzing van Ishmael en z 'n moeder door
Abraham
„De hergroepering binnen de Nederlandse ker
ken is volgens ds. Nijssen in veel plaatsen in
zekere zin al aan de gang. In de grote steden
vinden christenen uit verschillende kerken die
geloven in een open vorm van kerk-zijn elkaar in
basisgemeenten, kritische gemeenten, city-pasto-
raat, studentengemeenten en noem maar op. Zo
zijn er ook plaatsen waar Gereformeerde Bonds-
gemeenten geestverwanten aantrekken uit andere
kerken. In onze mobiele samenleving is een zon
dags uitstapje naar de kerk van je verlangen een
eenvoudige zaak geworden. Maar het moet na
tuurlijk niet bij dat snoepreisje blijven, zegt ds.
Nijssen uitdrukkelijk. „Als het daarbij blijft, trek
je het kerk-zijn wel erg in de consumptieve sfeer.
Zo van: als ik ’s zondags maar aan mijn trekken
kom”.
kerk waar niet stevig gebakkeleid kan worden,
maar Hij beware ons ook voor een kerk, die door
onderlinge geschillen verlamd raakt
I
i
t
t
I
to
er
al
be
ro
or<
mi
pc
to
ki
dc
zo
w
pi
w
ht
di
di
el
rc
H
P<
ee
dc
m
za
kl
hi
st
vi
vc
or
ik
ot
te
kz
ro
dt
m
ee
lo
ze
1
Hy
pel
zoi
hel
ge'
ms
1
Til
Ar
coi
mi
1
bei
un
tol
sta
ati
bo
lei
scl
aa:
ko
1
de:
tis
lai
dri
m<
dii
va
zoi
1
pr<
wt
gei
lei
he
en
sii
w<
wi
W(
he
Is kerkscheiding in overeenstemming te bren
gen met Gods wil dat christenen een eenheid
vormen? Ds. Nijssen: „Natuurlijk is het Gods wil
dat we bij elkaar blijven. Maar aan die wil vol
doen we nu toch ook niet? Het merkwaardige is
dat degenen die mij bestrijden met een beroep op
de eenheid in Christus, dat diezelfde mensen als
het over oecumene gaat, nergens blijk geven dat
ze hunkeren naar de eenwording van de huidige
kerken. Je moet oppassen met het oplepelen van
theologische richtlijnen. Natuurlijk is de eenheid
in Christus een norm, maar we hebben te maken
met de weerbarstige werkelijkheid van ons hier
en nu. Je kunt uit de Bijbel niet zomaar eventjes
destilleren wat ons staat te doen. Het gestalte
geven aan onze opdracht vindt altijd plaats in een
heen en weer tussen Gods Woord en de werkelijk
heid om ons heen”.
veroordeeld als strijdig met de geest van
het christendom. Dit is een heel andere
opvatting dan die van de brief aan de
Galaten. Smelik verdedigt Paulus niet,
maar hij verklaart wel hoe Paulus zo heeft
kunnen schrijven. Wij zijn geen Galaten,
maar joden, christenen, heidenen en isla
mieten van nu. Voor de christenen gaat
het niet aan Jezus als de Messias te ver
kondigen alsof er met de geschiedenis van
de jood Jezus van Nazareth helemaal
niets gebeurd zou zijn met het joodse volk
zelf.
De joodse geschiedenis is in de tweedui
zend jaar na Jezus voortgeschreden en de
orthodoxe joden leven nog immer in de
verwachting van de Messias, een feit dat
in de christelijke verkondiging niet onge
noemd mag blijven. Zo dacht kardinaal
Willebrands er vier jaar geleden over en
dat lijkt me ook de opvatting van Smelik.
We moeten er even op letten dat hij zich
beperkt tot de eerste eeuwen en dat ik
omwille van het overzicht zeer globaal
twintig eeuwen meeneem. De christenen,
aldus kardinaal Willebrands in 1975, moe
ten gevoelig zijn voor de moeilijkheden
die de joden ondervinden met het oog op
het mysterie van het mensgeworden
Woord. De christenen moeten ook reke
ning houden met een wijd verspreid joods
wantrouwen als gevolg van een betreu-
renswaardig verleden. En dat verleden
komt bij Smelik uitgebreid aan bod.
Naast het vele gemeenschappelijke zien
we ook duidelijke verschillen. Ook binnen
het prille christendom zelf, waar sommige
joodse christenen volhielden dat uitslui
tend joden tot de kerk konden worden
toegelaten. Maar in het christendom
overwon de stroming dat ook de heidenen
mochten worden gedoopt. Hiermee ont
stond automatisch een verwijdering van
het jodendom. De afstand groeide, hoewel
het in alle kerken speelt. Nijssen: „Dat is natuur
lijk flauwekul. De verdeeldheid is in alle kerken
een probleem Hoogstens kun je zeggen dat het
probleem in de Hervormde Kerk door het optre
den van modaliteiten duidelijker is te zien. De
gereformeerden hebben hun verontrusten, de ka
tholieken hun Gijsen en Simonis. En aan de
andere kant zijn er de christenen voor het socialis
me, de basisgemeenten en kritische groepen die
toch ook hun aanhang uit alle kerken trekken”.
Een ander verwijt van ds. Aalbers is dat het
nooit de bedoeling kan zijn dat christenen zich op
laten bergen in een gelijkgezind gezelschap,
„waar men elkaar een beetje op kan vrijen met
gelijke gebaren en in dezelfde taal”. Nijssen:
„Aalbers probeert het belachelijk te maken. Na
tuurlijk bedoel ik niet dat we knusse clubjes van
gelijkdenkenden moeten vormen. De kerk moet
en zal ook altijd een verscheidenheid vormen. Dat
is onontkoombaar en het is zelfs een opdracht.
Het evangelie zegt immers dat we de Grieken een
Griek en de Joden een Jood moeten zijn. Dat
neemt niet weg dat er toch een minimum aan
herkenning en verbondenheid moet zijn om te
kunnen functioneren. Er zijn toch grenzen aan de
mate waarin de overtuiging van christenen uiteen
kunnen lopen. Ik ben ervan overtuigd dat er
gemeenten zijn waar de verbondenheid tussen
bepaalde groepen beneden dat minimum is ge
zakt”.
Nu is een allegorische ofwel min of
meer zinnebeeldige bijbeluitleg een heel
gevaarlijk ding. De beste uitleg gaat nog
altijd uit van wat werkelijk geschreven
staat en de goede exegeet (uitlegger) is
niet voortdurend op zoek naar dubbele
bodems of naar het andere wat de gewijde
schrijvers misschien wel bedoeld zouden
kunnen hebben. Als exegeet zit Paulus er
helemaal naast. Dat zou nog tot daar aan
toe zijn, als deze en talloze andere grapjes
niet een steeds verdere verwijdering tus
sen jodendom en christendom hadden
veroorzaakt. En daar gaat dit verhaal
namelijk over. Er is pas weer een boek
over geschreven. Dat heet Hagar en Sara,
de verhouding tussen jodendom en chris
tendom in de eerste eeuwen. De schrijver
is dr. K. A. D. Smelik, geboren in 1950, die
in tegenstelling tot vele vak- en leeftijdge
noten een echte vakman is en dus weet
waarover hij schrijft. In zijn studie, uitga
ve van Ten Have in Baarn 18,90), wordt
het ontstaan van de moeilijke en conflic
trijke verhouding tussen jodendom en
christendom geschetst. Smelik heeft deze
moeilijke schets nauwgezet en zo objectief
mogelijk op papier gezet.
die veel te belast zijn. Waar hij ook niet op doelt is
het oude schema van orthodoxen tegenover vrij
zinnigen. Dat is naar zijn mening geen echte
scheidslijn meer. Van de Groninger hoogleraar
dr. W. Nijenhuis kreeg hij de suggestie om te
spreken over een open en gesloten kerk, en die tip
heeft ds. Nijssen dankbaar opgevolgd. Nijenhuis
stuurde een knipsel uit de Leeuwarder Courant
van 13 december 1975 waarin hij het verschil
tussen een open en een gesloten kerktype nader
uitwerkt.
uit de Vaticaanse verklaring blijkt duide
lijk dat de geschiedenis van het jodendom
niet ophoudt bij de komst van het chris
tendom of bij de verwoesting van Jerusa
lem in 70 na Chr. Deze geschiedenis zet
zich voort en ontwikkelt een godsdiensti
ge traditie, waarvan de betekenis na
Christus diepgaand verandert, maar de
sondanks rijk blijft aan godsdienstige
waarde. Vooral de Nieuwe Katechismus
van de Nederlandse r.-k. kerkprovincie
getuigt van zijn grote respect voor het
jodendom. Hier wordt Israels zuivere kijk
op de verhouding tussen God en de wereld
hoog geprezen.
Jaren geleden mocht ik in een publika-
tie in het Katholiek Schoolblad al ver
heugd constateren dat de dialoog tussen
jodendom en christendom na de gezuiver
de opvatting van Rome pas goed kan
beginnen. Ook van joodse zijde ontstaat
meer begrip voor het christendom. De
joodse hoogleraar David Flusser heeft de
christelijke theologen wel eens verweten
dat zij de grootheid van de mens Jezus
nooit werkelijk hebben begrepen. Al het
vroege christendom heeft een soort Griek
se god van hem gemaakt. In het verlengde
van Flussers woorden kunnen we zeggen
dat de christenen evenmin veel begrip
hebben opgebracht voor het joodse volk,
waaruit Jezus is geboren. Dit heeft zijn
sporen getrokken in het godsdienstonder
richt, de prediking en in de liturgie.
De jood Sigmund Freud kenschetst
christenen nog als lieden die de joden
zagen als Godsmoordenaars. De joodse
filosoof Martin Buber getuigt dat hij Je
zus van zijn jeugd af heeft gezien als zijn
grote broeder. Hieruit mogen wij een be
ter wederzijds begrip bij joden en christe
nen voorzichtig afleiden. Een werkelijke
dialoog kan pas beginnen als de christelij
ke kerken bereid zijn aanslibsels van
twintig eeuwen van zich af te spoelen en
werkelijk terug willen gaan naar hun
joodse wortels.
Het is een feit dat de rooms-katholieke
kerk zich in de recente geschiedenis meer
laat inspireren door de bijbel dan vorige
generaties. Ook de periode van de jonge
kerk staat sterker in de aandacht. De
eerste christenen waren joden en de eer
ste problemen bij de confrontatie tussen
het traditionele jodendom en het jonge
christendom waren van religieuze aard.
De conflicten tussen staat en jodendom
waren meer van politieke aard. Het chris
tendom erkende Jezus als de verwachte
Messias en dat leidde vanzelf tot botsin
gen met de gelovige joden. Maar geen
enkele religieuze tegenstelling kon belet
ten dat het Oude Testament ook het boek
werd van de christenen die zich evenals de
joden als Gods uitverkoren volk gingen
beschouwen.
behorende pogroms. In het begin van de
moderne tijd zagen verscheidene joden
zich gedwongen tot de doop. Steeds meer
begon de joodse afkomst als zodanig een
kwalijke zaak te worden. We zijn hier nog
maar enkele stappen verwijderd van een
racistisch antisemitisme, hoewel het
werkelijke jodendom een godsdienstige
overtuiging is en niet berust op een theo
rie van ras, bloed of bodem. Ter verdedi
ging van de kerk moet gezegd worden dat
de pausen alle geweld tegen de joden
bleven afwijzen. Maar de kerk zou nog
eeuwenlang blind blijven voor de wezen
lijke inbreng van het jodendom in het
christelijk denken. Pas op het tweede Va
ticaans concilie spreekt de r.-k. kerk dui
delijk positief over het jodendom. De kerk
herinnert zich haar joodse oorsprong en
zij spreekt uit dat zij via Israel de openba
ring van het Oude Testament heeft ont
vangen. Vaticanum II wil ook niets weten
van een collectieve joodse schuld. Slechts
bepaalde joden hebben Jezus verworpen.
Toch hebben we vandaag te maken met
het gegeven dat orthodoxe joden en chris
tenen zich exclusief beschouwen als het
volk van God. Wie zich wil verdiepen in de
achtergronden, doet er goed aan het voor
treffelijke boek van dr. Smelik te lezen.
Voor een goed begrip geldt dat de gege
vens na de eerste eeuwen jodendom-chris-
tendom niet zijn ontleend aan het boek
van Smelik.
MM
De sluwe politiek van de Romeinse kei
zer Julianus (vierde eeuw), die de joden
bevoordeelde boven de christenen, heeft
een verdere verwijdering in de hand ge
werkt. Toen het Romeinse rijk christelijk
was geworden sinds Constantijn, werd
een duidelijke anti-joodse wetgeving
merkbaar. De motieven waren hier meer
van zielzorgelijke aard. Augustinus heeft
helaas ook op dit punt zijn sporen ver
diend en aldus een hardnekkige eeuwen
lange traditie in de hand gewerkt. Voor
hem had Israel na Jezus namelijk afge
daan. De kerk was het nieuwe Israel.
Dat verleden heeft krachtig zijn stempel
gedrukt op de kerkelijke verkondiging en
het godsdienstonderricht. Pas paus Joan
nes XXIII heeft het gebed voor „de trou
weloze joden” uit de Goede Vrijdag-litur-
gie gebannen. Uit het boek van Smelik en
Paulus (dezelfde van de Galatenbrief) in
zijn brief aan de Romeinen geschreven
had dat God Israel niet heeft verworpen,
ondanks dat Israel de Messias niet kon
aanvaarden. En Paulus voegde hieraan
toe dat de christenen uit het heidendom
bescheidenheid paste, want Israel zal ooit
heil beërven en gered worden. Maar het
werkelijke Israel is de kerk.
Het is begrijpelijk dat de eerste christe
nen wat negatief reageerden op het joden
dom. Zij dachten aan de dood van hun
Heer en aan andere vervolgden zoals
Stephanus. Maar echte christenvervól-
gers zijn de joden nooit geweest. Daar de
meeste eerste christenen zelf semieten wa
ren, kan men hen moeilijk beschuldigen
van antisemitisme of rassenstrijd. De
rooms-katholieke kerk heeft deze vorm
van antisemitisme steeds verworpen. De
rassenwaan is pas opgekomen in de mo
derne tijd. De jonge kerk had meer moeite
met Israel als het uitverkoren volk en in
de christelijke traditie is maar al te vaak
de aandacht gevestigd op de beruchte zin:
Zijn bloed kome over ons en over onze
kinderen. Ook dit werd een motief en een
rechtvaardiging van het antisemitisme in
latere eeuwen. De eerste christenen waren
positiever, de eerste kerkvaders wat min
der. De kerkvaders na de apostolische tijd
waren zelfs overtuigd van een komende
hereniging tussen christendom en jo
dendom.
1
i1
i
r
Zien we in de vroege Middeleeuwen nog
een vreedzame coëxistentie, met de Kruis
tochten werd het bloedige ernst met de
jodenvervolgingen. Sommige pausen
trachten het kwaad te keren door een
beroep te doen op de christelijke naasten
liefde, maar ook bij hen was het joden
dom als religie een afgedane zaak. Het
gewone volk vond nog een ander motief:
ordinaire hebzucht. Ze meenden zich on
gestraft aan joodse bezittingen te kunnen
vergrijpen.
In de late Middeleeuwen stuiten we voor
het eerst op de joodse getto’s en de daarbij