Wanneer eindigt het conflict tussen christenen en joden? CS 3 ,In een kerk moet zeker gebakkeleid kunnen worden’ OU 'W\ H Israël het ondergeschoven kind van Hagar 9 BOEKMOZAÏEK 'mi, vh U a 011. tl IU J. Koec DS. NIJSSEN: KERKSCHEIDING OVERDENKEN WAARD Taboe Ir Kinderen van Abraham Kruistochten Open kerk i door Hans Willems Heilzaam De leiding van de Hervormde Kerk is, naar ik heb gehoord, niet zo blij met mijn voorstel. Maar dat had ik wel verwacht. De kerkleiders, de Van den Heuvels en de Willebrandsen van Nederland verdoen een groot deel van hun tijd aan het bij elkaar houden van hun kerk. Een man als Willebrands zal op het moment aan weinig andere zaken toekomen. En juist dat heb ik aan de orde willen stellen: de verlam mende werking die uitgaat van de verdeeld heid binnen de kerken”. Aan het woord is ds. F. N. M. Nijssen, hervormd predikant en directeur van ;,Kerk en Wereld” in Driebergen. r 1 op aa m< de zij ris ke zoi vo de br <71 Israel uitgespeeld In de brief van Paulus aan de Galaten wordt herinnerd aan de twee vrouwen van Abraham. In het vierde hoofdstuk van de brief lezen we dat er geschreven staat dat Abraham twee zonen had, één uit de slavin Hagar en dat was Ismaël en één uit de vrije vrouw Sara en dat was Isaac. Een argeloze leek zal nu zeggen: nu komt er zeker een verhaal over de verhouding tussen de nakomelingen van Ismaël en Isaac of godsdienstig gezien tussen islam en jodendom. Paulus ziet het echter heel anders en omdat deze jood uit Tarsos voor een belangrijk deel de koers van het christendom heeft bepaald, is zijn visie het vermelden meer dan waard. Paulus ziet Hagar als symbool van het verbond van de berg Sinaï, dat leidt tot slavernij. Hagar staat voor het aardse Jerusalem of Israel en dus niet voor Ismaël of de islam. Sara staat voor het vrije en hemelse Jerusalem ofwel het nieuwe Israel. Dan geeft Paulus een beslissende draai aan zijn verhaal in zijn allegorische uitleg van de oude schriften: werp de slavin en haar zoon uit, want de zoon van de slavin zal niet eten met de zoon van de vrije vrouw. „Trouweloze joden” r. 1 i l i i i I I I Door zijn boek wil hij een beter inzicht verschaffen hoe het conflict tussen Kerk en Synagoge is ontstaan. Smelik hoopt zo bij te dragen aan een meer broederlijke verhouding tussen joden en christenen. Tenslotte zijn allen kinderen van Abra ham. Dat zijn de islamieten ook, maar over hen gaat het nu niet. Het gaat wel om de positie van de joden in het Romeinse rijk voor de opkomst van het christendom en de anti joodse gevoelens die bij bepaal de heidenen van die dagen reeds beston den. Verder is de lezer getuige van de sterke groei van het christendom en de daarmee gepaard gaande verslechtering van de positie van het jodendom. Daar naast worden de joodse reacties op het christendom en de meer positieve contac ten tussen individuele joden en christenen besproken. Allemaal heel duidelijk en derhalve zeer prijzenswaardig. In een vakman als Smelik mag men vertrouwen hebben. Hij is theoloog en hij kent de geschiedenis, vooral de oude geschiedenis van het volk Israel in de oudtestamenti sche en Hellenistisch-Romeinse periode. Op deze plaats mag ik herinneren aan 1975, toen het Vaticaan een nieuwe verkla ring uitgaf over de verhouding tussen de r.-k. kerk en het jodendom. Iedere vorm van antisemitisme en discriminatie werd Ds. Nijssen gooide onlangs een knuppel in het kerkelijk hoenderhok door in een artikel in Trouw te pleiten voor een hergroepering binnen de Nederlandse kerken. Volgens hem is het de moeite waard om eens na te denken over de vraag of het niet zinvol is gelijkgezinde christenen uit verschillende kerken in een nieuw kerkverband bij elkaar te zetten. Hij vergeleek de huidige situatie met een ernstig ontwricht huwelijk: „De partners hebben weinig gemeenschappelijke inte ressen en gespreksstof meer. Voorzover zij met elkaar aan de praat zijn, luisteren zij nauwelijks naar elkaar. En als ze al luisteren, verstaan zij elkaar niet. Telkens laaien de conflicten op. Ach terdocht en verdachtmaking vieren hoogtij. De machtsstrijd gaat ononderbroken door. Beide partners houden er ieder een hele serie relaties buiten het huwelijk op na met vrienden die ze beter verstaan en met wie ze zich veel meer verwant voelen”. Ds. Nijssen haalde zijn voorbeelden niet alleen uit de Hervormde Kerk, waar de richtingenstrijd nog nauwelijks is geluwd. Bij de rooms-katholie- ken en de gereformeerden en zelfs in de kleine kerken, doen zich dezelfde polarisatie en ver vreemding voor. „Rechtse protestanten uit allerlei „Ik weet uit ondervinding hoe verlammend de verdeeldheid in veel plaatsen werkt. Er zijn grof weg gezegd twee typen van geloven en gemeente- zijn, het open en het gesloten type. Die twee zitten elkaar in de weg. Veel tijd en energie wordt verspild aan het moeizaam pogen bij elkaar te blijven. Natuurlijk, er moet ruimte zijn voor ver scheidenheid, maar het kan ook uit de hand lopen en dan remt het alleen maar”. Uit de reacties die ds. Nijssen tot nu toe onder ogen kreeg, blijkt dat sommigen menen dat hij uit is op een rechtse en een linkse kerk, ook wel omschreven als een conservatieve en een progres sieve. Ds. Nijssen vindt dat verwarrende termen, kerken vinden elkaar in de Evangelische Allian tie. Veel van de overige katholieken en protestan ten herkennen elkaar in oecumenische activitei ten. Menig hervormde voelt zich geestelijk meer verwant met (bepaalde) gereformeerden, katho lieken, remonstranten, lutheranen, doopsgezin den enz. dan met sommige mede-hervormden. In andere kerken is het vice versa”. Zoals was te verwachten, en zoals ook de bedoe ling van ds. Nijssen was, kwamen er heel wat reacties los op het voorstel om kerkelijk Neder land te onderwerpen aan een ruilverkaveling. Ds. Nijssen: „Er rustte een taboe op dit onderwerp. We zitten natuurlijk met een belast verleden van vele kerkscheuringen. Vooral de gereformeerden zijn op dat punt erg gevoelig. Sommigen zijn dan ook woedend over mijn voorstel. Maar er zijn ook velen die zich herkennen in het beeld dat ik heb geschetst. Kortgeleden sprak ik nog iemand, die zei: „Je hebt dat zeker geschreven, nadat je had gelezen hoe het bij ons is”. En eigenlijk is dat ook wel zo. Juist door mijn vele contacten met plaatse lijke gemeenten, ben ik aan het denken gezet” (Kerk en Wereld, waar ds. Nijssen directeur van is, is opgezet om binnen de Hervormde Kerk gemeenten en kerkleden toe te rusten voor evan gelisatie en zending in eigen land). Nijssen: „In het gesloten type gaat men uit van antwoorden die van tevoren al vastliggen of dat nu in de Bijbel of in belijdenisgeschriften is. De mensen in zo’n gemeente zoeken geborgenheid en zekerheid. Ze houden vast aan duidelijk omlijnde afspraken. Christenen die geloven in een open kerk leggen zich niet van tevoren vast. Zij leven meer vanuit de gedachte dat het evangelie gestalte moet krijgen in de tijd en de omstandigheden waarin je leeft. Ze zien de wereld om hen heen als een uitdaging". „Ik heb mijn voorstel voor een kerkelijke her groepering niet gedaan omdat ik er absoluut van overtuigd ben dat dit de enige weg is. Zo zeker ben ik daar niet van. Ik vind het echter wel goed om erover te denken en te praten. In een vastgelopen huwelijk kan het heilzaam werken om over schei den te praten, zonder dat het daar ook per se op uit moet lopen. Ik begrijp best dat sommigen daar heftig op reageren. Het is ook niet niks, men moet niet denken dat ik er zo blij mee ben. Ik heb in het Trouw-artikel duidelijk laten merken dat ik ook lijd onder de verdeeldheid. Huwelijksproblemen zijn geen lolletje, maar je moet ze wel onder ogen zien”. Ds. B. J. Aalbers, de man die een dagtaak vindt in het begeleiden van plaatselijke hervormde en gereformeerde kerken die „elkaar gevonden” hebben, verwijt ds. Nijssen dat hij een typisch hervormd probleem aansnijdt en dan doet alsof „Vooral in de plaatselijke gemeente luistert dat nauw, want daar moet het christelijk getuigenis in eerste instantie gestalte krijgen. Dat er op classi caal niveau of in een bepaalde regio verschillen bestaan, dat is niet zo erg. Maar plaatselijk en ook landelijk is er een minimum aan onderlinge her kenning nodig om tot een gezamenlijk getuigenis te komen. Als je dan eindeloos van elkaar bent verwijderd en alle energie moet besteden om toch bij elkaar te blijven, kan dat getuigenis niet van de grond komen. Ruzie maken is gezond, maar als je eikaars taal niét meer spreekt en volledig verschil lende interessen hebt, is vruchtbaar ruzie maken niet méér mogelijk. De Here beware ons voor een De uitwijzing van Ishmael en z 'n moeder door Abraham „De hergroepering binnen de Nederlandse ker ken is volgens ds. Nijssen in veel plaatsen in zekere zin al aan de gang. In de grote steden vinden christenen uit verschillende kerken die geloven in een open vorm van kerk-zijn elkaar in basisgemeenten, kritische gemeenten, city-pasto- raat, studentengemeenten en noem maar op. Zo zijn er ook plaatsen waar Gereformeerde Bonds- gemeenten geestverwanten aantrekken uit andere kerken. In onze mobiele samenleving is een zon dags uitstapje naar de kerk van je verlangen een eenvoudige zaak geworden. Maar het moet na tuurlijk niet bij dat snoepreisje blijven, zegt ds. Nijssen uitdrukkelijk. „Als het daarbij blijft, trek je het kerk-zijn wel erg in de consumptieve sfeer. Zo van: als ik ’s zondags maar aan mijn trekken kom”. kerk waar niet stevig gebakkeleid kan worden, maar Hij beware ons ook voor een kerk, die door onderlinge geschillen verlamd raakt I i t t I to er al be ro or< mi pc to ki dc zo w pi w ht di di el rc H P< ee dc m za kl hi st vi vc or ik ot te kz ro dt m ee lo ze 1 Hy pel zoi hel ge' ms 1 Til Ar coi mi 1 bei un tol sta ati bo lei scl aa: ko 1 de: tis lai dri m< dii va zoi 1 pr< wt gei lei he en sii w< wi W( he Is kerkscheiding in overeenstemming te bren gen met Gods wil dat christenen een eenheid vormen? Ds. Nijssen: „Natuurlijk is het Gods wil dat we bij elkaar blijven. Maar aan die wil vol doen we nu toch ook niet? Het merkwaardige is dat degenen die mij bestrijden met een beroep op de eenheid in Christus, dat diezelfde mensen als het over oecumene gaat, nergens blijk geven dat ze hunkeren naar de eenwording van de huidige kerken. Je moet oppassen met het oplepelen van theologische richtlijnen. Natuurlijk is de eenheid in Christus een norm, maar we hebben te maken met de weerbarstige werkelijkheid van ons hier en nu. Je kunt uit de Bijbel niet zomaar eventjes destilleren wat ons staat te doen. Het gestalte geven aan onze opdracht vindt altijd plaats in een heen en weer tussen Gods Woord en de werkelijk heid om ons heen”. veroordeeld als strijdig met de geest van het christendom. Dit is een heel andere opvatting dan die van de brief aan de Galaten. Smelik verdedigt Paulus niet, maar hij verklaart wel hoe Paulus zo heeft kunnen schrijven. Wij zijn geen Galaten, maar joden, christenen, heidenen en isla mieten van nu. Voor de christenen gaat het niet aan Jezus als de Messias te ver kondigen alsof er met de geschiedenis van de jood Jezus van Nazareth helemaal niets gebeurd zou zijn met het joodse volk zelf. De joodse geschiedenis is in de tweedui zend jaar na Jezus voortgeschreden en de orthodoxe joden leven nog immer in de verwachting van de Messias, een feit dat in de christelijke verkondiging niet onge noemd mag blijven. Zo dacht kardinaal Willebrands er vier jaar geleden over en dat lijkt me ook de opvatting van Smelik. We moeten er even op letten dat hij zich beperkt tot de eerste eeuwen en dat ik omwille van het overzicht zeer globaal twintig eeuwen meeneem. De christenen, aldus kardinaal Willebrands in 1975, moe ten gevoelig zijn voor de moeilijkheden die de joden ondervinden met het oog op het mysterie van het mensgeworden Woord. De christenen moeten ook reke ning houden met een wijd verspreid joods wantrouwen als gevolg van een betreu- renswaardig verleden. En dat verleden komt bij Smelik uitgebreid aan bod. Naast het vele gemeenschappelijke zien we ook duidelijke verschillen. Ook binnen het prille christendom zelf, waar sommige joodse christenen volhielden dat uitslui tend joden tot de kerk konden worden toegelaten. Maar in het christendom overwon de stroming dat ook de heidenen mochten worden gedoopt. Hiermee ont stond automatisch een verwijdering van het jodendom. De afstand groeide, hoewel het in alle kerken speelt. Nijssen: „Dat is natuur lijk flauwekul. De verdeeldheid is in alle kerken een probleem Hoogstens kun je zeggen dat het probleem in de Hervormde Kerk door het optre den van modaliteiten duidelijker is te zien. De gereformeerden hebben hun verontrusten, de ka tholieken hun Gijsen en Simonis. En aan de andere kant zijn er de christenen voor het socialis me, de basisgemeenten en kritische groepen die toch ook hun aanhang uit alle kerken trekken”. Een ander verwijt van ds. Aalbers is dat het nooit de bedoeling kan zijn dat christenen zich op laten bergen in een gelijkgezind gezelschap, „waar men elkaar een beetje op kan vrijen met gelijke gebaren en in dezelfde taal”. Nijssen: „Aalbers probeert het belachelijk te maken. Na tuurlijk bedoel ik niet dat we knusse clubjes van gelijkdenkenden moeten vormen. De kerk moet en zal ook altijd een verscheidenheid vormen. Dat is onontkoombaar en het is zelfs een opdracht. Het evangelie zegt immers dat we de Grieken een Griek en de Joden een Jood moeten zijn. Dat neemt niet weg dat er toch een minimum aan herkenning en verbondenheid moet zijn om te kunnen functioneren. Er zijn toch grenzen aan de mate waarin de overtuiging van christenen uiteen kunnen lopen. Ik ben ervan overtuigd dat er gemeenten zijn waar de verbondenheid tussen bepaalde groepen beneden dat minimum is ge zakt”. Nu is een allegorische ofwel min of meer zinnebeeldige bijbeluitleg een heel gevaarlijk ding. De beste uitleg gaat nog altijd uit van wat werkelijk geschreven staat en de goede exegeet (uitlegger) is niet voortdurend op zoek naar dubbele bodems of naar het andere wat de gewijde schrijvers misschien wel bedoeld zouden kunnen hebben. Als exegeet zit Paulus er helemaal naast. Dat zou nog tot daar aan toe zijn, als deze en talloze andere grapjes niet een steeds verdere verwijdering tus sen jodendom en christendom hadden veroorzaakt. En daar gaat dit verhaal namelijk over. Er is pas weer een boek over geschreven. Dat heet Hagar en Sara, de verhouding tussen jodendom en chris tendom in de eerste eeuwen. De schrijver is dr. K. A. D. Smelik, geboren in 1950, die in tegenstelling tot vele vak- en leeftijdge noten een echte vakman is en dus weet waarover hij schrijft. In zijn studie, uitga ve van Ten Have in Baarn 18,90), wordt het ontstaan van de moeilijke en conflic trijke verhouding tussen jodendom en christendom geschetst. Smelik heeft deze moeilijke schets nauwgezet en zo objectief mogelijk op papier gezet. die veel te belast zijn. Waar hij ook niet op doelt is het oude schema van orthodoxen tegenover vrij zinnigen. Dat is naar zijn mening geen echte scheidslijn meer. Van de Groninger hoogleraar dr. W. Nijenhuis kreeg hij de suggestie om te spreken over een open en gesloten kerk, en die tip heeft ds. Nijssen dankbaar opgevolgd. Nijenhuis stuurde een knipsel uit de Leeuwarder Courant van 13 december 1975 waarin hij het verschil tussen een open en een gesloten kerktype nader uitwerkt. uit de Vaticaanse verklaring blijkt duide lijk dat de geschiedenis van het jodendom niet ophoudt bij de komst van het chris tendom of bij de verwoesting van Jerusa lem in 70 na Chr. Deze geschiedenis zet zich voort en ontwikkelt een godsdiensti ge traditie, waarvan de betekenis na Christus diepgaand verandert, maar de sondanks rijk blijft aan godsdienstige waarde. Vooral de Nieuwe Katechismus van de Nederlandse r.-k. kerkprovincie getuigt van zijn grote respect voor het jodendom. Hier wordt Israels zuivere kijk op de verhouding tussen God en de wereld hoog geprezen. Jaren geleden mocht ik in een publika- tie in het Katholiek Schoolblad al ver heugd constateren dat de dialoog tussen jodendom en christendom na de gezuiver de opvatting van Rome pas goed kan beginnen. Ook van joodse zijde ontstaat meer begrip voor het christendom. De joodse hoogleraar David Flusser heeft de christelijke theologen wel eens verweten dat zij de grootheid van de mens Jezus nooit werkelijk hebben begrepen. Al het vroege christendom heeft een soort Griek se god van hem gemaakt. In het verlengde van Flussers woorden kunnen we zeggen dat de christenen evenmin veel begrip hebben opgebracht voor het joodse volk, waaruit Jezus is geboren. Dit heeft zijn sporen getrokken in het godsdienstonder richt, de prediking en in de liturgie. De jood Sigmund Freud kenschetst christenen nog als lieden die de joden zagen als Godsmoordenaars. De joodse filosoof Martin Buber getuigt dat hij Je zus van zijn jeugd af heeft gezien als zijn grote broeder. Hieruit mogen wij een be ter wederzijds begrip bij joden en christe nen voorzichtig afleiden. Een werkelijke dialoog kan pas beginnen als de christelij ke kerken bereid zijn aanslibsels van twintig eeuwen van zich af te spoelen en werkelijk terug willen gaan naar hun joodse wortels. Het is een feit dat de rooms-katholieke kerk zich in de recente geschiedenis meer laat inspireren door de bijbel dan vorige generaties. Ook de periode van de jonge kerk staat sterker in de aandacht. De eerste christenen waren joden en de eer ste problemen bij de confrontatie tussen het traditionele jodendom en het jonge christendom waren van religieuze aard. De conflicten tussen staat en jodendom waren meer van politieke aard. Het chris tendom erkende Jezus als de verwachte Messias en dat leidde vanzelf tot botsin gen met de gelovige joden. Maar geen enkele religieuze tegenstelling kon belet ten dat het Oude Testament ook het boek werd van de christenen die zich evenals de joden als Gods uitverkoren volk gingen beschouwen. behorende pogroms. In het begin van de moderne tijd zagen verscheidene joden zich gedwongen tot de doop. Steeds meer begon de joodse afkomst als zodanig een kwalijke zaak te worden. We zijn hier nog maar enkele stappen verwijderd van een racistisch antisemitisme, hoewel het werkelijke jodendom een godsdienstige overtuiging is en niet berust op een theo rie van ras, bloed of bodem. Ter verdedi ging van de kerk moet gezegd worden dat de pausen alle geweld tegen de joden bleven afwijzen. Maar de kerk zou nog eeuwenlang blind blijven voor de wezen lijke inbreng van het jodendom in het christelijk denken. Pas op het tweede Va ticaans concilie spreekt de r.-k. kerk dui delijk positief over het jodendom. De kerk herinnert zich haar joodse oorsprong en zij spreekt uit dat zij via Israel de openba ring van het Oude Testament heeft ont vangen. Vaticanum II wil ook niets weten van een collectieve joodse schuld. Slechts bepaalde joden hebben Jezus verworpen. Toch hebben we vandaag te maken met het gegeven dat orthodoxe joden en chris tenen zich exclusief beschouwen als het volk van God. Wie zich wil verdiepen in de achtergronden, doet er goed aan het voor treffelijke boek van dr. Smelik te lezen. Voor een goed begrip geldt dat de gege vens na de eerste eeuwen jodendom-chris- tendom niet zijn ontleend aan het boek van Smelik. MM De sluwe politiek van de Romeinse kei zer Julianus (vierde eeuw), die de joden bevoordeelde boven de christenen, heeft een verdere verwijdering in de hand ge werkt. Toen het Romeinse rijk christelijk was geworden sinds Constantijn, werd een duidelijke anti-joodse wetgeving merkbaar. De motieven waren hier meer van zielzorgelijke aard. Augustinus heeft helaas ook op dit punt zijn sporen ver diend en aldus een hardnekkige eeuwen lange traditie in de hand gewerkt. Voor hem had Israel na Jezus namelijk afge daan. De kerk was het nieuwe Israel. Dat verleden heeft krachtig zijn stempel gedrukt op de kerkelijke verkondiging en het godsdienstonderricht. Pas paus Joan nes XXIII heeft het gebed voor „de trou weloze joden” uit de Goede Vrijdag-litur- gie gebannen. Uit het boek van Smelik en Paulus (dezelfde van de Galatenbrief) in zijn brief aan de Romeinen geschreven had dat God Israel niet heeft verworpen, ondanks dat Israel de Messias niet kon aanvaarden. En Paulus voegde hieraan toe dat de christenen uit het heidendom bescheidenheid paste, want Israel zal ooit heil beërven en gered worden. Maar het werkelijke Israel is de kerk. Het is begrijpelijk dat de eerste christe nen wat negatief reageerden op het joden dom. Zij dachten aan de dood van hun Heer en aan andere vervolgden zoals Stephanus. Maar echte christenvervól- gers zijn de joden nooit geweest. Daar de meeste eerste christenen zelf semieten wa ren, kan men hen moeilijk beschuldigen van antisemitisme of rassenstrijd. De rooms-katholieke kerk heeft deze vorm van antisemitisme steeds verworpen. De rassenwaan is pas opgekomen in de mo derne tijd. De jonge kerk had meer moeite met Israel als het uitverkoren volk en in de christelijke traditie is maar al te vaak de aandacht gevestigd op de beruchte zin: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen. Ook dit werd een motief en een rechtvaardiging van het antisemitisme in latere eeuwen. De eerste christenen waren positiever, de eerste kerkvaders wat min der. De kerkvaders na de apostolische tijd waren zelfs overtuigd van een komende hereniging tussen christendom en jo dendom. 1 i1 i r Zien we in de vroege Middeleeuwen nog een vreedzame coëxistentie, met de Kruis tochten werd het bloedige ernst met de jodenvervolgingen. Sommige pausen trachten het kwaad te keren door een beroep te doen op de christelijke naasten liefde, maar ook bij hen was het joden dom als religie een afgedane zaak. Het gewone volk vond nog een ander motief: ordinaire hebzucht. Ze meenden zich on gestraft aan joodse bezittingen te kunnen vergrijpen. In de late Middeleeuwen stuiten we voor het eerst op de joodse getto’s en de daarbij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1979 | | pagina 22