HANS EN LUCY SANDERS VAN DE SPEELGOEDKRAAM: I Op bezoek bij ’n ju bilerende bisschop in zijn volle kathedraal tussen de coulissen Wandelen voor kinderen uit VVD-top spreekt op Haarlems forum sloppenbuurten STAD 7 6 VRIJDAG 4 M E I 19 7 9 Menselijk en huiselijk en Gerard, de celibatair De kleine man! ;n >r a- >1- a- Openluchtbad Schalkwijk op 5 mei open HAARLEM. „Kijk, vindt u dit niet leuk. Hebben we vanmor gen in Breda gekocht. Komt uit Tsjecho Slowakije”. Lucy San ders haalt een handeltje over een roets, daar schiet het gele speel goedautootje bijkans van tafel. „Je moet iedere keer met wat nieuws komen, want bij de bingo en bij de gok geven ze ook speel goed. Nou, we hebben keuze ge noeg. De kraam is alweer bijna te klein”. Ze verkoopt speelgoed, sa men met haar man Hans. Als tien jaar trekken ze door het land, van kermis naar kermis, van stad naar dorp. Elk jaar zeven maan den achtereen. Dit maal staat hun kraam op de Zaanenlaan. ,,’t Is slap”, zegt Hans, „vanwege het slechte weer”. Maar, voegt Lucy eraan toe, we hebben gelukkig een goede Koninginnedag gehad. HAARLEM. Toen bisschop Zwart kruis vorige week in de kathedrale basi liek aan de Leidsevaart zijn koperen ambtsjubileum vierde, zal niemand van de honderden aanwezigen bedroefd en teleurgesteld het hoofd hebben geschud over al dat profaan gedoe, na afloop van de plechtigheid, op zulke gewijde grond. Ik ben een traditionalist in hart en nieren, maar ik zou de tijd toch geen twintig jaar willen terugdraaien, toen een bisschop nog als een vorst geëerd en door zijn beminde gelovigen benaderd werd. Ik kan er wèl met een ondeugend heimwee aan terugdenken, aan al die luister, waarmee toen een bisschop werd omgeven. Zo’n bisschop was er ook de man naar om dat alles te onder gaan en beleven. Ik bedoel: hij had van nature het postuur en de persoonlijk heid, die eerbied afdwongen en gezag uitstraalden. Men name denk ik aan een bisschop als mgr. J. P. Huibers, die vijfentwintig jaar vanuit zijn bisschop pelijk paleis (nu: bisschopshuis) aan de Nieuwe Gracht het moeilijkste bisdom van Nederland bestuurde. Y.j;,. f 1 00- 1 I Di or et de r r 1 I en net on- lan .30 .30 Het maakt niet uit of de kinderèn een keer mogen grabbelen voor twee kwartjes of van moe het duurste stuk handel, een pop van twee tientjes, cadeau krijgen: Hans heeft voor iedereen een vriendelijk woord. „Het is zijn leven”, vertelt Lucy. „En hij is blij weer in Haarlem te staan, omdat hij hier geboren is en zijn familie hier woont”. Zelf hebben ze een huisje in het Gro ningse Vlagtwedde. Daar komen ze in de wintermaande tot rust. Van april tot no vember is het zwoegen geblazen. Vroeg op; laat naar bed. Erop uit om handel te kopen of in de caravan „grabbeltjes in papieren zakjes stoppen. Ze doen alles zelf. Hans rijdt de kraam, die hebben we pas een paar jaar. Het is een speciaal soort bestelauto. Ik rij met een ander busje achter hem aan. Je reist kris kras het land door. Je bent net een jojo, hè”, babbelt Lucy onder het genot van een kopje kof fie. Er moet hard gewerkt worden om genoeg te verdienen om de wintermaan den door te komen. Een vetpot is het niet. Ze halen amper het minimumloon. „Soms ben je in maart praktisch blut. Maar we krijgen niets van de bijstand. Verkoop je huis maar, zeggen ze”, verzucht Lucy. Laat ik meteen zeggen, dat ik geen kwaad woord over hem kan horen; niemand trouwens, die hem gekend heeft of hem zelfs slechts éénmaal ontmoet heeft. We hebben elkaar nogal vrij veel persoonlijke brieven geschreven en als ik ze weer lees, moet ik glimlachen om zijn geestige woord spelingen of om zijn rake citaten (met dubbele bodem), die hij bij voorkeur aan zijn lievelings dichter Vondel ontleende. Hij was als mens en kind van zijn tijd, als bisschop dus een kerkvorst met alle eerbetoon vandien. Groot van gestalte, grijs van haren en eerbiedwaardig van uiterlijk wès hij inderdaad een kerkvorst, die pontificaal zijn kathedraal binnenschreed en met zijn grote zegenende handen het geknielde kerkvolk alle goeds toewenste. Zo’n (vaak urenlange) plechtigheid was in die dagen een enerverende bezigheid. Er heerste al tijd een zichtbare spanning vooraf: de bisschop komt. En als het zover was en hij een seintje had gekregen, zette de legendarische Jan Schouten alle registers van zijn orgel open en het gelovige volk zong zijn bisschop toe „Sacerdos et pontifex” („Gij zijt priester en onze bisschop”). Niet-room- sen, die dikwijls de kathedraal mee-bevolkten, raakten evenzeer onder de invloed van de gran deur van deze man zoals hij daar die lange tocht maakte naar het hoogkoor van zijn kathedraal: gestoken in hoogpaars, het gouden kruis op de borst, en achter zich een lange, soms hermelijnen sleep, die werd opgehouden door zijn „paladijn” Willem Bloem. De geldzorgen zijn het gevolg, vertelt Lucy Sanders, van de hoge pachtprijzen. Ze geeft de schuld aan het systeem van de openbare verpachting, waarbij „de ker- mismensen zelf de prijzen hoog opdrijven. Jarenlang hebben we 75 gulden betaald; dit jaar moeten we ruim zeshonderd gul den neertellen. Was er maar meer eenheid onder de mensen, dan bleven de prijzen laag. Je wordt ook weggepacht. Wij heb ben jarenlang aan de Zomervaart ge staan, toen een keer op de Grote Markt en een jaar in Schalkwijk. En nu staan we hier. Maar ja, je vaste klanten komen toch wel. Dat is altijd zo leuk. Dan hoor je de mensen zeggen: hé, die meneer en me vrouw met het speelgoed en de grabbelton zijn er ook weer”. Maar wat duurde het lang, eer zo’n plechtigheid, de eredienst dus, werkelijk kon beginnen! Er was altijd nog dat voorspel: als de bisschop op zijn troon was gezeten, moest hij eerst nog met zijn liturgische gewaden (inclusief paarse schoenen, die hem op een zilveren schaal werden aangedra gen) bekleed worden. De dienstdoende functiona rissen liepen nerveus af en aan, onder het toeziend oog van Willem Bloem, die beroepshalve en laco niek de feitelijke regie in handen had. En als het eindelijk zover was, dat de bisschop op z’n paas- best was, kon het liturgisch feest beginnen. Eerlijk gezegd, heeft me dat nooit verveeld, ik genoot ervan, vooral ook omdat dat uitbundig „We hadden het vliegtuigbomspel meege nomen, kent u dat? Dan had je een grote tent waarin vliegtuigjes rondvlogen, waar een bommetje met een pijltje aanhing. Drukte je een knopje in, dan viel het en dan was het de kunst het in een hoog nummertje te krijgen. Mijn man goochel de ook en we verkochten speelgoed. Ik vond het heerlijk daar, maar dit leven hier trekt mijn man meer. En als vrouw moet je dan achter je man staan. We zijn ook teruggekomen voor de kinderen. Ik heb twee dochters: een van 14 en een van 16. Die zitten op een internaat in Amstel veen”. ri- Met hun speelgoedpaleis en grabbelton trekken Lucy en Hans Sanders kris kras door Ne derland. Toten met 6 mei staan ze aan de Zaanenlaan Wat somber kijkt Lucy Sanders naar buiten. Om vervolgens toch weer beter gestemd te raken als ze het jonge groen ziet, dat tegen de ramen zwiept. „We hou den van de natuur, mijn man en ik. Ik zou ook dolgraag een beest mee willen nemen, 'maar ja, dat kan niet. We hebben alleen dit”. Ze graait een plastic vogelkooitje voor de dag, haalt een palletje om en prompt begint het eveneens uit plastic vervaardigde vogeltje dat erjn zit vrolijk te tjsilpen. „Da’s toch ook leuk”, lacht Lucy Sanders, „een Piet op batterijen”. De pachtprijzen moeten niet verder om hoog, stelt Lucy, „anders is het niet meer op te brengen. Voor ons niet maar ook voor de grote jongens niet. Je kunt je prijzen toch niet blijven verhogen. Kermis is nu al een luxe. Als het zo doorgaat gaat er een stuk volksvermaak verloren”. Buiten piepen geen vogels. Je hoort alleen de discostampers van het reuzen rad. Een harde wind jaagt sneeuwvlok ken in ons gezicht. De koude lijkt Lucy en Hans Sanders niet te deren. Zij zijn wel wat gewend. Het belooft nog een lange, strenge lente te worden. HANS INVERNIZZI. En zo stapte Gerard mee in die stoet van prela ten en andere priesters, braaf als een aartsengel. Het enige, dat hem had kunnen verraden, was, dat hij een tè celibatair gezicht opgezet had. Eigenlijk viel hij juist daardoor uit de toon. Maar het liep goed af. Gerard kon naar hartelust fotograferen, voorzichtig en decent. De ogen van de waardige plebaan- puilden uit, hij keek verwijtend naar de ceremoniarius, maar deze keek toevallig steeds de andere kant op. De leden van de WD-top doen dat tijdens een forumbijeenkomst die wordt gehouden in de Tuinzaal van het Concert gebouw onder leiding van J. de Widt, voorzitter van de Kamercentrale Haar lem. De vergadering begint om acht uur. 's Ochtends waren we in een vliegende sneeuwbuit al na veel zoeken bij hun caravan geweest. Tevergeefs. Ze waren naar een van de groothandels, een grote spullenbaas, zoals Lucy hem noemt, ’s Middags heeft Lucy alle tijd om hon derd uit te vertellen. Hans redt het in zijn eentje bij de kraam wel. Het is toch niet druk. De handvol kleumende moeders met kroost kan hij gemakkelijk aan. In 1957 emigreerden Lucy en Hans San ders naar Nieuw Zeeland. Ze bleven er tot 1969. Ook daar zaten ze in de branche. Enthousiast haalt Lucy herinneringen op. toneel overgoten werd door de zang van het kathedraals koor en de zangertjes van de koor school, een kostbare erfenis van de onvergetelijke dr. Kat. In mijn beroep konden dergelijke plech tigheden een verschrikking voor me zijn. Je moest overal achter heen trekken, nauwkeurig ieder gesproken woord optekenen, èn noteren (naam plus voorletters plus titel) wie bij de plechtigheid betrokken was, en vooral in de gaten houden, welke notabelen in de kerk aanwezig waren. Wee je gebeente, als je er één niet opgemerkt had! In de meeste gevallen kon je dan een brandbrief naar je hoofdredacteur verwachten. Zo kwam er eens een Als journalist had je het niet gemakkelijk bin nen die kerkelijke spelregels. Je stuitte vaak op een barricade, die je met de grootste moeite moest nemen om dan toch weer tegen een blinde muur aan te lopen. Ik weet niet meer bij welke super- plechtigheid het was, ik geloof bij een bisschops wijding van mgr. Van Dodewaard. Ik had graag andersoortige, exclusieve foto’s, niet die gebruike lijke, waarvan er dertien in een dozijn gaan. Dus nam ik contact op met Gerard Pennarts van Articapress, een specialist als het om werke lijk beeldende foto’s gaat. We gingen een dag tevoren een kijkje nemen in de kathedraal en Gerard had al gauw bekeken dat hij vanaf de preekstoel prachtig zicht zou hebben en dat er nog wel andere plekjes in het hoogkoor waren, van- waaraf hij boeiende plaatjes zou kunnen maken. Daar moest toestemming voor gevraagd worden, maar helaas, de toenmalige plebaan pastoor van de kathedraal) was niet alleen kaarsrecht van gestalte maar ook in de leer. Met alle vriendelijk heid, die hem óók eigen was, sprak hij zijn veto uit, daarbij een artikel uit het kerkelijk wetboek citerend, het hoogkoor was voor Gerard (niet functionerend in de eredienst) verboden terrein. We lieten ons niet zomaar wegsturen. Als we Gerard nou eens een toog aantrokken met daar overheen een superplie (- wit koorhemd) en hem zó het hoogkoor opstuurden? Wie zou het mer ken? Hij had er beslist het keurige gezicht voor om tussen al die priesterlijke functionarissen niet uit de toon te vallen. Toch hebben we voor alle zekerheid een nog hogere functionaris dan de plebaan gepolst, een staffunctionaris van het bis dom, die als ceremoniarius tijdens de plechtigheid zou fungeren. Typisch een diplomaat, die zichzelf en ons veilig stelde, toen hij zei: „Het mag niet, maar als ik hem snap, zal ik hem niet wegsturen.” Een kerkelijke vrijbrief dus, die veel meer gege ven zou moeten worden. s Die Willem Bloem is nu al jaren met pensioen, >n- m- nur en lik ise In De an ad (Van onze stadsredactie) HAARLEM. Minister Chris van der Klaauw van Buitenlandse Zaken, staats secretaris Neli Smit-Kroes van Verkeer en Waterstaat en lijsttrekker Cees Berk- houwer voor de Europese Verkiezingen spreken op maandag 7 mei tijdens een vergadering van de Kamercentrale Haar lem van de VVD. a n i, n i- a •t i- r 0 'to- in re- D. •a- n- ti- in b- ie ie ie- 30 in of ie e- g ri et et Ze komt nog even terug op de pachtprij zen, want die zitten Lucy Sanders huizen hoog. Ze begrijpt niet „dat de bonden er niets tegen doen”. De Sanders zijn, zoals veel collega’s van hen, lid van twee bon den: de Nederlandse Kermis Bond en de Bond van Kermisbedrijfhouders, afge kort de NKB en de Bovak. die bonden dus moeten maar eens een ander systeem be denken, vindt Lucy. „Je zit altijd in de zenuwen. We krijgen twee bladen, van elke bond één, waarin alle kermissen ver meld staan. Dat is nog een hele uitzoeke- rij, bekijken hoe je je route kunt uitstippe len. Want je weet nooit zeker, of je niet weggepacht wordt”. (Van onze stadsredactie) HAARLEM. Op zaterdag 5 mei zal het onoverdekte zwembad van de NV Sportfondsenbad Schalkwijk feestelijk worden heropend. De winter is dan voor bij er kan weer in de openlucht ge zwommen worden in water dat kunstma tig op een goede zwemtemperatuur ge houden wordt. De gehele dag is er een aktiviteitenpro- gramma voor de jeugd. Het begint om 10 uur ’s ochtends. De Haarlemse jongeren kunnen meedoen aan voetbal, hockey, volleybal, estafettes en tikspelen. Er is voorts een tegeltekenwedstrijd waarbij leuke prijsjes zijn te winnen. Om 2 uur 's middags begint het grote waterspuitfes- tijn, de grootste attraktie van de dag. Voor de allerkleinsten wordt schatduiken geor ganiseerd, om 3.30 uur ’s middags, voor de oudere kinderen vanaf 6 jaar begint een dergelijk festijn om 4 uur ’s middags. Ook De Koninginnekermis in Haarlem is heel belangrijk voor de familie Sanders, trouwens voor alle kermisexploitanten. Kennelijk zijn wij Haarlemmers een ker- mis-minded volkje. Het is altijd druk. En hoewel Lucy moppert over de hoge in komsten van de gemeente dit jaar wordt een totale pachtsom opgebracht van 550.000 gulden is ze zeer te spreken over de voorzieningen. „Als je komt is er stroom en water. Je vuilnis wordt keurig opgehaald en ze maken alles netjes schoon. Dat is elders wel anders”. Lucy en Hans verkopen hoofdzakelijk 54- De Haarlemse fotograaf Gerard Pennarts in kerkelijk tenue. Achter hem de befaamde Willem Bloem, keurig in jacquet. Er is een ding waar Lucy Sanders zich echt nijdig over maakt. De BTW. Op hun handel is het tarief van 18 percent van toepassing. Lucy; „Dat vind ik zo onbil lijk. Je collega’s hoeven maar 4 percent te berekenen”. Veel wordt echter goedge maakt door het aantrekkelijke van het werk. Het reizen en trekken, Steeds weer nieuwe mensen ontmoeten, de spanning: wat gebeurt er morgen, de kleine gebaren waarmee je kinderen in de zevende hemel kunt tillen. Lucy: „In kleine plaatsen komt het nog wel voor, dat zo’n kindje rond je kraam drentelt, terwijl pa en moe in de kroeg zitten. Nou, zo’n kindje geef je dan gewoon wat”. (Van onze stadsredactie) HAARLEM. De Haarlemmer Hout vormt zaterdag 19 mei het toneel van een grote schare jeugdige wandelaars, die allen in het kader van „lopen voor Uni cef” proberen zoveel mogelijk kilometers af te leggen. De bedoeling is, dat de deelnemende jongeren zelf geldschieters zoeken, die voor iedere afgeiegde kilome ter een bepaald bedrag betalen. Het aan tal gelopen kilometers wordt vervolgens genoteerd op een controle kaart en het op die manier vergaarde bedrag wordt overgemaakt op een speciaal banknum mer van Unicef. Via een radio- en televisie-uitzending zal diezelfde dag de totale opbrengst van alle wandelaars in Nederland bekend worden gemaakt. Het motto van de wandeling is „loop ze uit het slop”. De opbrengst is dan ook speciaal bestemd voor kinderen uit de armoedige sloppenbuurten van grote ste den in ontwikkelingslanden. Informatie over de wandeling in Haarlem is verkrijg baar bij W. ter Horst, tel. 344221. - -/ epistel van een hooggeplaatst geestelijke, waarin deze aan mijn baas schreef: „Ik weet, dat ik klein van stuk ben, maar dat is voor uw verslaggever geen reden mij niet op te merken. Nu ben ik niet in het verslag genoemd. Wat moet katholiek Haar lem niet denken?” Nou, katholiek Haarlem dacht niets, de rest nog minder; daar was de man te klein voor. Maar de andere dag wèl een rectifica tie in de krant, met excuses. door. Je bent net een jojo klein spul. Autootjes, molentjes, toeters, plastic griezelbeesten, vossestaartjes (Hans: „Die gaan grif van de hand. De jongens hangen ze aan hun bromer of hun helm”), kettinkjes en speelgoedbeesten. Vroeger deden ze ook veel in handge maakte aapjes uit Oost-Duitsland, maar die zijn niet meer te krijgen. Het fabeltje, dat kinderen heden ten dage niet meer blij te maken zijn met een klein stuk speel goed veegt Lucy resoluut van tafel. Na tuurlijk wordt er door speelgoedwinkels veel electronisch spul verkocht en doen de spellen het uitstekend, maar „met een klein speeltje kun je een kind heel geluk kig maken. Het mooiste vinden kinderen het grabbelen en dat kost maar vijftig cent. Dat is de nieuwsgierigheid”, weet Lucy. in het zomerseizoen kunnen jongeren die veilig de skateboardsport willen beoefe nen in het sportfondsenbad terecht. De baan blijft namelijk beschikbaar. Zijn de weersomstandigheden van dien aard dat zwemmen in de openlucht niet mogelijk is dan is er een schaduwpro- gramma opgesteld dat in het binnenbad wordt af gewikkeld. Het verrast je toch maar, dat op zo’n uitslaap- dag als de zaterdag honderden mensen, onder wie vele jongeren op wie de bisschop zo’n nadrukke lijk beroep deed) vanuit alle hoeken van onze provincie (het goot bovendien pijpestelen) naar de Haarlemse kathedraal waren gekomen. Het was feitelijk net zo’n feest als vroeger, eigentijdser, dat wel. M’n hoogbejaarde vriend, mgr. Van Trigt, was er ook nog. In zekere zin was hij die zaterdag een trait-d’union met het verleden zoals hij zich na afloop traditioneel had opgesteld tussen de ka nunniken, ineens keurige burger-heren geworden, die niet allemaal even smaakvol hun dassen weten te stroppen. De hartelijkheid was er niet minder om. De preekstoel was één tros jongetjes en meisjes geworden, die zich zonder enige gêne het beste zicht hadden verworven. Arme Gerard, wat heeft hij destijds moeten liegen en bedriegen om één zo’n plekje te bemachtigen. Vanachter uit de kathedraal kwam trommelend en schetterend De Spaarnebazuin binnengevallen, bloemenmeisjes maakten de samenkomst nog fleuriger dan-ie al was. Het werd een vorstelijk feest, maar niet het feest van een vorst. Daar hebben we in de kathe draal nog lang over nagepraat, genietend van de koffie-met-koek. Huiselijk, ja dat was het, en menselijk. Laat ik er niet aan denken, dat de tijd twintig jaar terug gezet zou worden. Aan Gerard Pennarts en de pontificaliteit van die jaren moest ik terugdenken, toen bisschop Zwartkruis in zijn kathedraal jubileerde. Het is allemaal soberder geworden, maar niet minder luisterrijk. Die luister is wèl van een heel andere orde dan toen, menselijker en begrijpelijker. De bisschop is als het ware een paar treden van zijn hoogkoor naar beneden gekomen, zijn troon staat er nog, meer als symbool dan als een teken van macht. Een mooie stoel, zoals wij er allemaal wel een thuis hebben, is zijn zetel geworden. Hij is meer herkenbaar geworden, de Nederlandse tek sten spreken meer, en toch weten het veelstemmi ge koor van Jan Valkesteijn en het orgelspel van Bernard Bartelink er die sfeer en muzikale in houd aan te geven, dat er geen aanslag op de traditie wordt gepleegd. soms zie ik hem wel eens schuiven door de binnen stad. Hij is misschien nog de enige, die alle anec dotes van binnen het bisschopshuis kent, de enige ook die toen van nabij heeft ervaren, dat ook een kerkvorst maar een doodgewoon mens is, name lijk een man, die deugden maar ook nukken heeft, meestal een goeie soms ook een narrige bui heeft. Willem Bloem bewaart dat allemaal diep in zijn hart, hij doet er het zwijgen toe. Hij glimlacht weleens, maar dat is ook alles. Voor hem was dienstbaarheid aan een bisschop (hij heeft er verscheidene gediend) niet alleen een roeping maar ook een beroep: zijn gezin moest er van leven. Als je destijds zo’n pontificale plechtigheid met eerbied maar vooral met aandacht volgde, werd het je wel duidelijk, waarom in de middeleeuwen ons dramatisch toneel uit de roomse liturgie is voortgekomen. Ook twintig jaar geleden nog was die solemniteit zo niet een toneelmatige dan wel een dramatisch gebeuren, een kijkspel vol symbo len, indringende teksten (in elegant kerklatijn) en weidse, veelzeg gende gebaren. Als het hoog-plechtig was, waren er de Malthezer ridders en de ridders van het H. Graf in hun ornatieve uniformen en niet te verge ten de kanunniken (raadgevers van de bisschop) in vol ornaat Ik heb ook meegemaakt, dat alle katholieke universitaire hoogleraren, woonachtig in het bisdom Haarlem, in professoraal tenue, aanwezig waren, sommigen getooid met de kleuri ge onderscheidingstekenen van een ere-doctoraat. Het spektakel, oogverblindend en zich op afstand afspelend, was volmaakt. Je reist kris kras het land DOOR WIM HELVERSTEIJN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1979 | | pagina 7