HANS EN LUCY SANDERS VAN DE SPEELGOEDKRAAM:
I
Op bezoek bij ’n ju
bilerende bisschop in
zijn volle kathedraal
tussen de coulissen
Wandelen voor
kinderen uit
VVD-top spreekt
op Haarlems forum
sloppenbuurten
STAD
7
6
VRIJDAG
4
M E I
19 7 9
Menselijk en huiselijk
en
Gerard, de celibatair
De kleine man!
;n
>r
a-
>1-
a-
Openluchtbad Schalkwijk
op 5 mei open
HAARLEM. „Kijk, vindt u
dit niet leuk. Hebben we vanmor
gen in Breda gekocht. Komt uit
Tsjecho Slowakije”. Lucy San
ders haalt een handeltje over een
roets, daar schiet het gele speel
goedautootje bijkans van tafel.
„Je moet iedere keer met wat
nieuws komen, want bij de bingo
en bij de gok geven ze ook speel
goed. Nou, we hebben keuze ge
noeg. De kraam is alweer bijna te
klein”. Ze verkoopt speelgoed, sa
men met haar man Hans. Als tien
jaar trekken ze door het land, van
kermis naar kermis, van stad
naar dorp. Elk jaar zeven maan
den achtereen. Dit maal staat hun
kraam op de Zaanenlaan. ,,’t Is
slap”, zegt Hans, „vanwege het
slechte weer”. Maar, voegt Lucy
eraan toe, we hebben gelukkig
een goede Koninginnedag gehad.
HAARLEM. Toen bisschop Zwart
kruis vorige week in de kathedrale basi
liek aan de Leidsevaart zijn koperen
ambtsjubileum vierde, zal niemand van
de honderden aanwezigen bedroefd en
teleurgesteld het hoofd hebben geschud
over al dat profaan gedoe, na afloop
van de plechtigheid, op zulke gewijde
grond. Ik ben een traditionalist in hart
en nieren, maar ik zou de tijd toch geen
twintig jaar willen terugdraaien, toen
een bisschop nog als een vorst geëerd en
door zijn beminde gelovigen benaderd
werd. Ik kan er wèl met een ondeugend
heimwee aan terugdenken, aan al die
luister, waarmee toen een bisschop
werd omgeven. Zo’n bisschop was er
ook de man naar om dat alles te onder
gaan en beleven. Ik bedoel: hij had van
nature het postuur en de persoonlijk
heid, die eerbied afdwongen en gezag
uitstraalden. Men name denk ik aan een
bisschop als mgr. J. P. Huibers, die
vijfentwintig jaar vanuit zijn bisschop
pelijk paleis (nu: bisschopshuis) aan de
Nieuwe Gracht het moeilijkste bisdom
van Nederland bestuurde.
Y.j;,.
f
1
00-
1
I
Di
or
et
de
r
r
1
I
en
net
on-
lan
.30
.30
Het maakt niet uit of de kinderèn een
keer mogen grabbelen voor twee kwartjes
of van moe het duurste stuk handel, een
pop van twee tientjes, cadeau krijgen:
Hans heeft voor iedereen een vriendelijk
woord. „Het is zijn leven”, vertelt Lucy.
„En hij is blij weer in Haarlem te staan,
omdat hij hier geboren is en zijn familie
hier woont”.
Zelf hebben ze een huisje in het Gro
ningse Vlagtwedde. Daar komen ze in de
wintermaande tot rust. Van april tot no
vember is het zwoegen geblazen. Vroeg
op; laat naar bed. Erop uit om handel te
kopen of in de caravan „grabbeltjes in
papieren zakjes stoppen. Ze doen alles
zelf. Hans rijdt de kraam, die hebben we
pas een paar jaar. Het is een speciaal soort
bestelauto. Ik rij met een ander busje
achter hem aan. Je reist kris kras het land
door. Je bent net een jojo, hè”, babbelt
Lucy onder het genot van een kopje kof
fie. Er moet hard gewerkt worden om
genoeg te verdienen om de wintermaan
den door te komen. Een vetpot is het niet.
Ze halen amper het minimumloon. „Soms
ben je in maart praktisch blut. Maar we
krijgen niets van de bijstand. Verkoop je
huis maar, zeggen ze”, verzucht Lucy.
Laat ik meteen zeggen, dat ik geen kwaad
woord over hem kan horen; niemand trouwens,
die hem gekend heeft of hem zelfs slechts éénmaal
ontmoet heeft. We hebben elkaar nogal vrij veel
persoonlijke brieven geschreven en als ik ze weer
lees, moet ik glimlachen om zijn geestige woord
spelingen of om zijn rake citaten (met dubbele
bodem), die hij bij voorkeur aan zijn lievelings
dichter Vondel ontleende. Hij was als mens en
kind van zijn tijd, als bisschop dus een kerkvorst
met alle eerbetoon vandien. Groot van gestalte,
grijs van haren en eerbiedwaardig van uiterlijk
wès hij inderdaad een kerkvorst, die pontificaal
zijn kathedraal binnenschreed en met zijn grote
zegenende handen het geknielde kerkvolk alle
goeds toewenste.
Zo’n (vaak urenlange) plechtigheid was in die
dagen een enerverende bezigheid. Er heerste al
tijd een zichtbare spanning vooraf: de bisschop
komt. En als het zover was en hij een seintje had
gekregen, zette de legendarische Jan Schouten
alle registers van zijn orgel open en het gelovige
volk zong zijn bisschop toe „Sacerdos et pontifex”
(„Gij zijt priester en onze bisschop”). Niet-room-
sen, die dikwijls de kathedraal mee-bevolkten,
raakten evenzeer onder de invloed van de gran
deur van deze man zoals hij daar die lange tocht
maakte naar het hoogkoor van zijn kathedraal:
gestoken in hoogpaars, het gouden kruis op de
borst, en achter zich een lange, soms hermelijnen
sleep, die werd opgehouden door zijn „paladijn”
Willem Bloem.
De geldzorgen zijn het gevolg, vertelt
Lucy Sanders, van de hoge pachtprijzen.
Ze geeft de schuld aan het systeem van de
openbare verpachting, waarbij „de ker-
mismensen zelf de prijzen hoog opdrijven.
Jarenlang hebben we 75 gulden betaald;
dit jaar moeten we ruim zeshonderd gul
den neertellen. Was er maar meer eenheid
onder de mensen, dan bleven de prijzen
laag. Je wordt ook weggepacht. Wij heb
ben jarenlang aan de Zomervaart ge
staan, toen een keer op de Grote Markt en
een jaar in Schalkwijk. En nu staan we
hier. Maar ja, je vaste klanten komen toch
wel. Dat is altijd zo leuk. Dan hoor je de
mensen zeggen: hé, die meneer en me
vrouw met het speelgoed en de grabbelton
zijn er ook weer”.
Maar wat duurde het lang, eer zo’n plechtigheid,
de eredienst dus, werkelijk kon beginnen! Er was
altijd nog dat voorspel: als de bisschop op zijn
troon was gezeten, moest hij eerst nog met zijn
liturgische gewaden (inclusief paarse schoenen,
die hem op een zilveren schaal werden aangedra
gen) bekleed worden. De dienstdoende functiona
rissen liepen nerveus af en aan, onder het toeziend
oog van Willem Bloem, die beroepshalve en laco
niek de feitelijke regie in handen had. En als het
eindelijk zover was, dat de bisschop op z’n paas-
best was, kon het liturgisch feest beginnen.
Eerlijk gezegd, heeft me dat nooit verveeld, ik
genoot ervan, vooral ook omdat dat uitbundig
„We hadden het vliegtuigbomspel meege
nomen, kent u dat? Dan had je een grote
tent waarin vliegtuigjes rondvlogen, waar
een bommetje met een pijltje aanhing.
Drukte je een knopje in, dan viel het en
dan was het de kunst het in een hoog
nummertje te krijgen. Mijn man goochel
de ook en we verkochten speelgoed. Ik
vond het heerlijk daar, maar dit leven hier
trekt mijn man meer. En als vrouw moet
je dan achter je man staan. We zijn ook
teruggekomen voor de kinderen. Ik heb
twee dochters: een van 14 en een van 16.
Die zitten op een internaat in Amstel
veen”.
ri- Met hun
speelgoedpaleis
en grabbelton
trekken Lucy en
Hans Sanders
kris kras door Ne
derland. Toten
met 6 mei staan
ze aan de
Zaanenlaan
Wat somber kijkt Lucy Sanders naar
buiten. Om vervolgens toch weer beter
gestemd te raken als ze het jonge groen
ziet, dat tegen de ramen zwiept. „We hou
den van de natuur, mijn man en ik. Ik zou
ook dolgraag een beest mee willen nemen,
'maar ja, dat kan niet. We hebben alleen
dit”. Ze graait een plastic vogelkooitje
voor de dag, haalt een palletje om en
prompt begint het eveneens uit plastic
vervaardigde vogeltje dat erjn zit vrolijk
te tjsilpen. „Da’s toch ook leuk”, lacht
Lucy Sanders, „een Piet op batterijen”.
De pachtprijzen moeten niet verder om
hoog, stelt Lucy, „anders is het niet meer
op te brengen. Voor ons niet maar ook
voor de grote jongens niet. Je kunt je
prijzen toch niet blijven verhogen. Kermis
is nu al een luxe. Als het zo doorgaat gaat
er een stuk volksvermaak verloren”.
Buiten piepen geen vogels. Je hoort
alleen de discostampers van het reuzen
rad. Een harde wind jaagt sneeuwvlok
ken in ons gezicht. De koude lijkt Lucy en
Hans Sanders niet te deren. Zij zijn wel
wat gewend. Het belooft nog een lange,
strenge lente te worden.
HANS INVERNIZZI.
En zo stapte Gerard mee in die stoet van prela
ten en andere priesters, braaf als een aartsengel.
Het enige, dat hem had kunnen verraden, was, dat
hij een tè celibatair gezicht opgezet had. Eigenlijk
viel hij juist daardoor uit de toon. Maar het liep
goed af. Gerard kon naar hartelust fotograferen,
voorzichtig en decent. De ogen van de waardige
plebaan- puilden uit, hij keek verwijtend naar de
ceremoniarius, maar deze keek toevallig steeds de
andere kant op.
De leden van de WD-top doen dat
tijdens een forumbijeenkomst die wordt
gehouden in de Tuinzaal van het Concert
gebouw onder leiding van J. de Widt,
voorzitter van de Kamercentrale Haar
lem. De vergadering begint om acht uur.
's Ochtends waren we in een vliegende
sneeuwbuit al na veel zoeken bij hun
caravan geweest. Tevergeefs. Ze waren
naar een van de groothandels, een grote
spullenbaas, zoals Lucy hem noemt,
’s Middags heeft Lucy alle tijd om hon
derd uit te vertellen. Hans redt het in zijn
eentje bij de kraam wel. Het is toch niet
druk. De handvol kleumende moeders
met kroost kan hij gemakkelijk aan.
In 1957 emigreerden Lucy en Hans San
ders naar Nieuw Zeeland. Ze bleven er tot
1969. Ook daar zaten ze in de branche.
Enthousiast haalt Lucy herinneringen op.
toneel overgoten werd door de zang van het
kathedraals koor en de zangertjes van de koor
school, een kostbare erfenis van de onvergetelijke
dr. Kat. In mijn beroep konden dergelijke plech
tigheden een verschrikking voor me zijn. Je moest
overal achter heen trekken, nauwkeurig ieder
gesproken woord optekenen, èn noteren (naam
plus voorletters plus titel) wie bij de plechtigheid
betrokken was, en vooral in de gaten houden,
welke notabelen in de kerk aanwezig waren. Wee
je gebeente, als je er één niet opgemerkt had! In de
meeste gevallen kon je dan een brandbrief naar je
hoofdredacteur verwachten. Zo kwam er eens een
Als journalist had je het niet gemakkelijk bin
nen die kerkelijke spelregels. Je stuitte vaak op
een barricade, die je met de grootste moeite moest
nemen om dan toch weer tegen een blinde muur
aan te lopen. Ik weet niet meer bij welke super-
plechtigheid het was, ik geloof bij een bisschops
wijding van mgr. Van Dodewaard. Ik had graag
andersoortige, exclusieve foto’s, niet die gebruike
lijke, waarvan er dertien in een dozijn gaan.
Dus nam ik contact op met Gerard Pennarts
van Articapress, een specialist als het om werke
lijk beeldende foto’s gaat. We gingen een dag
tevoren een kijkje nemen in de kathedraal en
Gerard had al gauw bekeken dat hij vanaf de
preekstoel prachtig zicht zou hebben en dat er nog
wel andere plekjes in het hoogkoor waren, van-
waaraf hij boeiende plaatjes zou kunnen maken.
Daar moest toestemming voor gevraagd worden,
maar helaas, de toenmalige plebaan pastoor
van de kathedraal) was niet alleen kaarsrecht van
gestalte maar ook in de leer. Met alle vriendelijk
heid, die hem óók eigen was, sprak hij zijn veto
uit, daarbij een artikel uit het kerkelijk wetboek
citerend, het hoogkoor was voor Gerard (niet
functionerend in de eredienst) verboden terrein.
We lieten ons niet zomaar wegsturen. Als we
Gerard nou eens een toog aantrokken met daar
overheen een superplie (- wit koorhemd) en hem
zó het hoogkoor opstuurden? Wie zou het mer
ken? Hij had er beslist het keurige gezicht voor
om tussen al die priesterlijke functionarissen niet
uit de toon te vallen. Toch hebben we voor alle
zekerheid een nog hogere functionaris dan de
plebaan gepolst, een staffunctionaris van het bis
dom, die als ceremoniarius tijdens de plechtigheid
zou fungeren. Typisch een diplomaat, die zichzelf
en ons veilig stelde, toen hij zei: „Het mag niet,
maar als ik hem snap, zal ik hem niet wegsturen.”
Een kerkelijke vrijbrief dus, die veel meer gege
ven zou moeten worden.
s
Die Willem Bloem is nu al jaren met pensioen,
>n-
m-
nur
en
lik
ise
In
De
an
ad
(Van onze stadsredactie)
HAARLEM. Minister Chris van der
Klaauw van Buitenlandse Zaken, staats
secretaris Neli Smit-Kroes van Verkeer
en Waterstaat en lijsttrekker Cees Berk-
houwer voor de Europese Verkiezingen
spreken op maandag 7 mei tijdens een
vergadering van de Kamercentrale Haar
lem van de VVD.
a
n
i,
n
i-
a
•t
i-
r
0
'to-
in
re-
D.
•a-
n-
ti-
in
b-
ie
ie
ie-
30
in
of
ie
e-
g
ri
et
et
Ze komt nog even terug op de pachtprij
zen, want die zitten Lucy Sanders huizen
hoog. Ze begrijpt niet „dat de bonden er
niets tegen doen”. De Sanders zijn, zoals
veel collega’s van hen, lid van twee bon
den: de Nederlandse Kermis Bond en de
Bond van Kermisbedrijfhouders, afge
kort de NKB en de Bovak. die bonden dus
moeten maar eens een ander systeem be
denken, vindt Lucy. „Je zit altijd in de
zenuwen. We krijgen twee bladen, van
elke bond één, waarin alle kermissen ver
meld staan. Dat is nog een hele uitzoeke-
rij, bekijken hoe je je route kunt uitstippe
len. Want je weet nooit zeker, of je niet
weggepacht wordt”.
(Van onze stadsredactie)
HAARLEM. Op zaterdag 5 mei zal
het onoverdekte zwembad van de NV
Sportfondsenbad Schalkwijk feestelijk
worden heropend. De winter is dan voor
bij er kan weer in de openlucht ge
zwommen worden in water dat kunstma
tig op een goede zwemtemperatuur ge
houden wordt.
De gehele dag is er een aktiviteitenpro-
gramma voor de jeugd. Het begint om 10
uur ’s ochtends. De Haarlemse jongeren
kunnen meedoen aan voetbal, hockey,
volleybal, estafettes en tikspelen. Er is
voorts een tegeltekenwedstrijd waarbij
leuke prijsjes zijn te winnen. Om 2 uur
's middags begint het grote waterspuitfes-
tijn, de grootste attraktie van de dag. Voor
de allerkleinsten wordt schatduiken geor
ganiseerd, om 3.30 uur ’s middags, voor de
oudere kinderen vanaf 6 jaar begint een
dergelijk festijn om 4 uur ’s middags. Ook
De Koninginnekermis in Haarlem is
heel belangrijk voor de familie Sanders,
trouwens voor alle kermisexploitanten.
Kennelijk zijn wij Haarlemmers een ker-
mis-minded volkje. Het is altijd druk. En
hoewel Lucy moppert over de hoge in
komsten van de gemeente dit jaar
wordt een totale pachtsom opgebracht
van 550.000 gulden is ze zeer te spreken
over de voorzieningen. „Als je komt is er
stroom en water. Je vuilnis wordt keurig
opgehaald en ze maken alles netjes
schoon. Dat is elders wel anders”.
Lucy en Hans verkopen hoofdzakelijk
54- De Haarlemse fotograaf Gerard Pennarts in kerkelijk
tenue. Achter hem de befaamde Willem Bloem, keurig in
jacquet.
Er is een ding waar Lucy Sanders zich
echt nijdig over maakt. De BTW. Op hun
handel is het tarief van 18 percent van
toepassing. Lucy; „Dat vind ik zo onbil
lijk. Je collega’s hoeven maar 4 percent te
berekenen”. Veel wordt echter goedge
maakt door het aantrekkelijke van het
werk. Het reizen en trekken, Steeds weer
nieuwe mensen ontmoeten, de spanning:
wat gebeurt er morgen, de kleine gebaren
waarmee je kinderen in de zevende hemel
kunt tillen. Lucy: „In kleine plaatsen komt
het nog wel voor, dat zo’n kindje rond je
kraam drentelt, terwijl pa en moe in de
kroeg zitten. Nou, zo’n kindje geef je dan
gewoon wat”.
(Van onze stadsredactie)
HAARLEM. De Haarlemmer Hout
vormt zaterdag 19 mei het toneel van een
grote schare jeugdige wandelaars, die
allen in het kader van „lopen voor Uni
cef” proberen zoveel mogelijk kilometers
af te leggen. De bedoeling is, dat de
deelnemende jongeren zelf geldschieters
zoeken, die voor iedere afgeiegde kilome
ter een bepaald bedrag betalen. Het aan
tal gelopen kilometers wordt vervolgens
genoteerd op een controle kaart en het op
die manier vergaarde bedrag wordt
overgemaakt op een speciaal banknum
mer van Unicef.
Via een radio- en televisie-uitzending zal
diezelfde dag de totale opbrengst van alle
wandelaars in Nederland bekend worden
gemaakt.
Het motto van de wandeling is „loop ze
uit het slop”. De opbrengst is dan ook
speciaal bestemd voor kinderen uit de
armoedige sloppenbuurten van grote ste
den in ontwikkelingslanden. Informatie
over de wandeling in Haarlem is verkrijg
baar bij W. ter Horst, tel. 344221.
- -/
epistel van een hooggeplaatst geestelijke, waarin
deze aan mijn baas schreef: „Ik weet, dat ik klein
van stuk ben, maar dat is voor uw verslaggever
geen reden mij niet op te merken. Nu ben ik niet in
het verslag genoemd. Wat moet katholiek Haar
lem niet denken?” Nou, katholiek Haarlem dacht
niets, de rest nog minder; daar was de man te
klein voor. Maar de andere dag wèl een rectifica
tie in de krant, met excuses.
door. Je bent net een jojo
klein spul. Autootjes, molentjes, toeters,
plastic griezelbeesten, vossestaartjes
(Hans: „Die gaan grif van de hand. De
jongens hangen ze aan hun bromer of hun
helm”), kettinkjes en speelgoedbeesten.
Vroeger deden ze ook veel in handge
maakte aapjes uit Oost-Duitsland, maar
die zijn niet meer te krijgen. Het fabeltje,
dat kinderen heden ten dage niet meer blij
te maken zijn met een klein stuk speel
goed veegt Lucy resoluut van tafel. Na
tuurlijk wordt er door speelgoedwinkels
veel electronisch spul verkocht en doen de
spellen het uitstekend, maar „met een
klein speeltje kun je een kind heel geluk
kig maken. Het mooiste vinden kinderen
het grabbelen en dat kost maar vijftig
cent. Dat is de nieuwsgierigheid”, weet
Lucy.
in het zomerseizoen kunnen jongeren die
veilig de skateboardsport willen beoefe
nen in het sportfondsenbad terecht. De
baan blijft namelijk beschikbaar.
Zijn de weersomstandigheden van dien
aard dat zwemmen in de openlucht niet
mogelijk is dan is er een schaduwpro-
gramma opgesteld dat in het binnenbad
wordt af gewikkeld.
Het verrast je toch maar, dat op zo’n uitslaap-
dag als de zaterdag honderden mensen, onder wie
vele jongeren op wie de bisschop zo’n nadrukke
lijk beroep deed) vanuit alle hoeken van onze
provincie (het goot bovendien pijpestelen) naar de
Haarlemse kathedraal waren gekomen. Het was
feitelijk net zo’n feest als vroeger, eigentijdser, dat
wel. M’n hoogbejaarde vriend, mgr. Van Trigt,
was er ook nog. In zekere zin was hij die zaterdag
een trait-d’union met het verleden zoals hij zich na
afloop traditioneel had opgesteld tussen de ka
nunniken, ineens keurige burger-heren geworden,
die niet allemaal even smaakvol hun dassen weten
te stroppen. De hartelijkheid was er niet minder
om.
De preekstoel was één tros jongetjes en meisjes
geworden, die zich zonder enige gêne het beste
zicht hadden verworven. Arme Gerard, wat heeft
hij destijds moeten liegen en bedriegen om één
zo’n plekje te bemachtigen. Vanachter uit de
kathedraal kwam trommelend en schetterend De
Spaarnebazuin binnengevallen, bloemenmeisjes
maakten de samenkomst nog fleuriger dan-ie al
was. Het werd een vorstelijk feest, maar niet het
feest van een vorst. Daar hebben we in de kathe
draal nog lang over nagepraat, genietend van de
koffie-met-koek. Huiselijk, ja dat was het, en
menselijk. Laat ik er niet aan denken, dat de tijd
twintig jaar terug gezet zou worden.
Aan Gerard Pennarts en de pontificaliteit van
die jaren moest ik terugdenken, toen bisschop
Zwartkruis in zijn kathedraal jubileerde. Het is
allemaal soberder geworden, maar niet minder
luisterrijk. Die luister is wèl van een heel andere
orde dan toen, menselijker en begrijpelijker. De
bisschop is als het ware een paar treden van zijn
hoogkoor naar beneden gekomen, zijn troon staat
er nog, meer als symbool dan als een teken van
macht. Een mooie stoel, zoals wij er allemaal wel
een thuis hebben, is zijn zetel geworden. Hij is
meer herkenbaar geworden, de Nederlandse tek
sten spreken meer, en toch weten het veelstemmi
ge koor van Jan Valkesteijn en het orgelspel van
Bernard Bartelink er die sfeer en muzikale in
houd aan te geven, dat er geen aanslag op de
traditie wordt gepleegd.
soms zie ik hem wel eens schuiven door de binnen
stad. Hij is misschien nog de enige, die alle anec
dotes van binnen het bisschopshuis kent, de enige
ook die toen van nabij heeft ervaren, dat ook een
kerkvorst maar een doodgewoon mens is, name
lijk een man, die deugden maar ook nukken heeft,
meestal een goeie soms ook een narrige bui heeft.
Willem Bloem bewaart dat allemaal diep in zijn
hart, hij doet er het zwijgen toe. Hij glimlacht
weleens, maar dat is ook alles. Voor hem was
dienstbaarheid aan een bisschop (hij heeft er
verscheidene gediend) niet alleen een roeping
maar ook een beroep: zijn gezin moest er van
leven.
Als je destijds zo’n pontificale plechtigheid met
eerbied maar vooral met aandacht volgde, werd
het je wel duidelijk, waarom in de middeleeuwen
ons dramatisch toneel uit de roomse liturgie is
voortgekomen. Ook twintig jaar geleden nog was
die solemniteit zo niet een toneelmatige dan wel
een dramatisch gebeuren, een kijkspel vol symbo
len, indringende
teksten (in elegant kerklatijn) en weidse, veelzeg
gende gebaren. Als het hoog-plechtig was, waren
er de Malthezer ridders en de ridders van het H.
Graf in hun ornatieve uniformen en niet te verge
ten de kanunniken (raadgevers van de bisschop)
in vol ornaat Ik heb ook meegemaakt, dat alle
katholieke universitaire hoogleraren, woonachtig
in het bisdom Haarlem, in professoraal tenue,
aanwezig waren, sommigen getooid met de kleuri
ge onderscheidingstekenen van een ere-doctoraat.
Het spektakel, oogverblindend en zich op afstand
afspelend, was volmaakt.
Je reist kris kras het land
DOOR WIM HELVERSTEIJN