NVVS: Schubvisrecht
gaan weer
vissen
worden
Vis Wijs
Helft bevolking positief
genover sportvisserij
Grote snoek Igopé
worden teruggezet
{Strenge winter kreeg
ivisstand niet klein
1
naar de sportvisser
miljoen
mensen
mierevlijt
door Marcel Enkelaar
BELEIDSPLAN VOOR JAREN TACHTIG
De Nederlandse hengelaar
OVB-DIRECTEUR ZUMKER:
kan vanaf vrijdag 1 juni weer zijn
favoriete hobby op of aan het
binnenwater uitoefenen. Volgens
een recent cijfer van het Centraal
I; Bureau voor de Statistiek (CBS)
zijn er in ons land maar liefst 2,2
miljoen mensen die minstens
één keer in het visseizoen gaan
■j vissen. Meer dan 7? deel van de
totale Nederlandse bevolking
gaat proberen vis te vangen. Wat
betekent dat voor de
waterhuishouding?
1”,
i
Tekeningen Jan Willem van Vugt
Sportvissen blijkt voor 87 percent
van de Nederlanders een moreel
aanvaardbare zaak, de resterende
dertien percent van de bevolking
acht de sportvisserij moreel niet
aanvaardbaar.
Zestig percent van de mensen die
deelnamen aan het onderzoek ge
ven de rust op als reden om te gaan
vissen. Slechts acht percent van alle
ondervraagden noemt de bevredi
ging van het jachtinstinct.
Niettemin is tweederde (67 per
cent) van de Nederlandse bevolking
de mening toegedaan dat vissen
evenveel gevoel hebben als zoogdie
ren en vogels. Sportvissers denken
dat vissen minder gevoel hebben
dan deze categorieën dieren.
termijn, krachtig zou herstellen.
Ook in 1963 kwamen veel vissen
om het leven. Dat had wel tot gevolg
dat er een sterke vispopulatie
overbleef. Bovendien bleken de
vangsten van de hengelaars flink
toe te nemen na een stille periode,
die bij het begin van het visseizoen
was ingetreden.
Voor veel wateren mag dan ook
worden verwacht dat er de eerst
komende tijd geen grote vangsten
zullen worden gemeld. Zeker lijkt
echter dat de natuur ook na de
tegenslag van deze winter er weer
bovenop zal komen.
De Nederlandse Vereniging van
Sportvissersfederaties (NWS) wil
nog voor november een actieplan
rond hebben dat vissterfte in de nu
getroffen wateren zoveel mogelijk
moet voorkomen. Samen met
wetenschappers en praktijkmensen
wordt bekeken hoe calamiteiten als
zich tijdens de winter hebben
voorgedaan kunnen worden
ingedamd.
De NWS heeft geprotesteerd
tegen de ministeriële maatregel de
beroeps visserij in de (afgelopen)
gesloten (visjtijd toestemming te
geven te mogen doorvissen op
pootvis. De NWS, die een half
miljoen leden achter zich heeft
staan, benadrukt dat grote
hoeveelheden pootvis naar het
buitenland gaan en dus niet ten
goede kunnen komen aan de door
de wintersterfte getroffen
Nederlandse visstand.
De NWS heeft met het ministerie
van Landbouw en Visserij, de OVB
en de beroepsvisserij al overleg
gepleegd. Overeengekomen werd
dat de zwaarst getroffen gebieden
voorrang zullen krijgen bij het op
peil brengen van de visstand. Met
behulp van elektrovisserij werd en
wordt bekeken in hoeverre de
visstand door de winter is
aangetast.
De OVB heeft het advies gegeven
aan het begin van het snoekseizoen
wel alle snoek terug te zetten om
andere hengelaars- de gelegenheid
te geven ook die vis te vangen. Di
recteur Zumker deed vanuit Lely
stad een dringend beroep op be
heerders van snoekviswater plan
tenrijke zones te handhaven of te
creëren, met name in de polders.
Vooral voor jonge snoek is deze
begroeiing van levensbelang.
In een officiële reactie zegt de
NWS verheugd te zijn dat de OVB
bezig is met onderzoek naar de pro
blemen rond het beheer van de
snoekstand in Nederland. Betreurd
wordt echter dat men niet bij het
overleg over de voorlopige resulta
ten is betrokken.
De NVVS acht deze voornemens echter onvoldoen
de en wil „een meer principiële en grondige wetsher
ziening, waardoor een fundament kan worden gelegd
voor het scheppen van meer mogelijkheden voor de
sportvissers”.
De NWS vindt bovendien het
geheel momenteel nogal voorbarig,
omdat de kans bestaat dat de voor
lopige conclusies zonder verdere
cijfers tot misverstanden leiden bij
beheerders en sportvissers,
o
Onlangs verklaarde de NWS nog
in sommige situaties positief te
staan tegenover vangstbeperkende
maatregelen voor snoek, omdat het
voortbestaan van deze vis naar het
oordeel van de NWS wordt be
dreigd.
nd
□r-
rk-
tar
ag
Iet
nd
ijk
t is
ok
jor
aai
i is
vo-
liet
tis
,nd
zit
:ht
len
iar
de
len
10k
n”.
te
ke-
lan
al-
te
len
,in-
Ik merk trouwens ook weer, dat
het binnenkort weer donderen
wordt in het nest. De mannetjes
beginnen met hun vleugels te
rommelen. En ik heb een jonge
koningin ontdekt. Dan weet je
wel weer hoe laat het is. ’t Is een
besmuikt sfeertje in het nest,
broeierig. De mannetjes zijn wat
hitsig. Nou, dat is gauw over na
tuurlijk. Ze vliegen uit met de
koningin, doen hun kunstje in de
lucht (hoe die boys dat klaar spe
len is me altijd een raadsel) en
storten dan vervolgens neer. Af
gelopen, uit. Een mooie dood. Dat
wel natuurlijk. Op je hoogtepunt
tweemaal figuurlijk en één
keer letterlijk sterven. Prach
tig. Als eenvoudige werkster ben
ik daar wel eens jaloers op. Mag
het asjeblieft?
en goede klimmers zijn. Met een
stelletje mieren, die alleen maar
hun werk kunnen doen in een
vlierstruik, schiet ik niets op.
Rappe klimmers moet ik hebben.
En mieren, die me kunnen helpen
met een rand, een soort dijk, te
leggen rond de bladluizen, en
daarna met een dak boven die
beesten. Je moet die luizen in de
watten leggen. Dat is het geheim
van de smid.
Je moet als mier altijd zorgen,
dat je vaste pijlers van levenson
derhoud in orde zijn. Je moet
steeds in de gaten houden, dat je
goede weidegrond hebt voor je
bladluizen. Ik heb een paar prima
luizen. Die hebben van mij namen
gekregen en ik heb ze ook ge
merkt. Dat zijn Anna VIII, Neel-
tje III en een wat wufter type,
Genevieve LXIX. Daar fok ik
mee, zogezegd, zodat ik een goede
kudde luizen heb. Hun produktie
is uitstekend. Ze geven honing
dauw van prima kwaliteit: grote
voedingswaarde en een hoog sui
kergehalte. Zo’n bezit is een rijk
dom, maar ook een zorg. Want de
concurrentie zit op de loer. Is het
niet zo, dat ze de honingdauw
onder je gat willen wegpikken
dan proberen ze wel een jong te
kidnappen of één van hun eigen
ordinaire luizen bij mijn luize-
man, Wouter I, te krijgen voor een
snelle, kostbare wip.
Zo ben je als mier altijd in de
weer. Je moet de luizenkudde be
schermen met een omwalling. Ik
heb ze overgebracht naar een
nieuw weidegebied, een zilvera-
beel. Eigenlijk niet zo slim, want
ze zitten zo hoog. En dan moet ik
in mijn nest mieren charteren, die
geen last van hoogtevrees hebben
ze dan in brand staken, zodat je je
familie van pijn hoorde schreeu
wen en zag verkolen, proberen ze
je tegenwoordig op afstand te
houden met afrikaantjes, gouds
bloemen, lavendel, boerenworm
kruid, kruizemunt, soms zelfs met
brandnetels. Dat is betere koek,
zeg ik altijd maar.
De mensen begrijpen trouwens
weinig of niets van ons. Ik niet
van hen trouwens, moet ik toege
ven. Wat geeft de mens bijvoor
beeld meer recht op suiker of jam
dan de mier? Ze verrijken wel
hun taal met ons: mierezoet
(waarmee ze eigenlijk toegeven
dat zoet spul voor ons gemaakt
is), mierevlijt, zo ijverig als een
mier, miereneuker, gemier. We
worden ten voorbeeld gesteld als
supersociaal wezen. We ruimen
kadavers van insekten op. Maar
een vorm van dankbaarheid? Ho
maar.
Ja, eigenlijk zie je een soort
begrip alleen maar bij sommige
kinderen. Bij hen kun je over de
ontbijttafel marcheren op weg
naar de jampot (waarom laten
mensen dat soort potten toch niet
op één vaste plaats staan; dat zou
voor ons veel gemakkelijker en
efficiënter zijn, nu is het af en toe
een enorm gezoek). Daar zullen
die kinderen zelfs een handje hel
pen door grote obstakels als pot
ten en pannen opzij te schuiven.
Of ze duwen je even op zij in de
jampot als ze zelf ook wat op hun
boterham willen nemen. Nou dat
mag natuurlijk. Dat gedoe met
die menselijke zoetigheid is na
tuurlijk aardig en meegenomen,
maar het is geen vast inkomen,
geen vast gegeven. Als de mode
daar omslaat zie je geen jam
meer, maar stoot je je kop tegen
een pot pindakaas.
Directeur A. H. Zumker van de
Organisatie ter Verbetering van de
Binnenvisserij (OVB) verklaarde
Het „gevoel” van vissen vormt al
jarenlang onderwerp van heftige
discussies. Biologen en andere we
tenschappers hebben ondanks uit-
voerig onderzoek nooit definitief
een antwoord kunnen geven op de
vraag of een vis wel of geen gevoel
heeft.
Zeventien percent van de geën
quêteerden gelooft dat de visstand
beter zou zijn zonder bemoeienis
sen van de mens. Bijna de helft (43
percent) gelooft dat de visstand niet
zou veranderen als de mens zich
niet zou bemoeien met de visstapel.
benadrukt echter dat de splitsing nog onvoldoende
gemeengoed is bij lagere overheden als provincies,
gemeenten, polderbesturen, waterschappen en recre
atieschappen. Een verdergaande ontwikkeling op dit
terrein is nodig om tot een optimaal recreatief ge
bruik en beheer van viswater te komen, zo stelt de
NVVS. De rijksoverheid dient daarbij stimulerend en
activerend op te treden.
De NVVS zegt in haar nota sterk te betwijfelen of
centrale wettelijke maatregelen als bijvoorbeeld ge
sloten tijden, doelmatig zijn uit oogpunt van vis-
standbeheer. Goede en doorslaggevende argumenten
zijn volgens de NVVS daarvoor thans niet meer aan
te dragen. „Het beheer is voor geen twee wateren
gelijk”, aldus de deelnota.
Het NVVS-bestuur staat achter de beleidsvoorne
mens van minister Van der Stee één sportvisdocu
ment te creëren in plaats van de huidige twee (bijdra-
gebewijs en kleine visakte), een adviesorgaan voor de
binnenvisserij in het leven te roepen en het voorzit
terschap van de Organisatie ter Verbetering van de
Binnenvisserij nader te regelen.
Er zijn slechtere tijden geweest
voor ons, mieren. De tijden, dat
schoenen veel meer dan nu leren
zolen hadden en de tijden, dat er
veel klompen werden gedragen.
Wat dat met elkaar te maken
heeft? Wel, tegenwoordig met die
rubberachtige zolen en zeker met
de profielzolen van sportschoe
nen (en die verdringen gelukkig
steeds meer de klompschoenen) is
je overlevingskans als mier in
menselijke omgeving groter dan
vroeger. In de dagen van weleer
werd je door een harde, gladde
zool zonder pardon tot pap ver
pletterd. Nu kun je via de profiel-
openingen nog de dans ontsprin
gen. De mensen lijken trouwens
wat de dieren betreft iets minder
moordlustig. Waar ze je vroeger
bestookten met afschuwelijke gif
tige poeier of met petroleum, die
De actie richt zich aan de hand van
tien zilveren" regels voor een belangrijk
gedeelte op de jeugd. De Stichting Re
creatie schat dat er zo'n 300.000 jonge
sportvissers van 10-14 jaar zijn; het Cen
traal Bureau voor de Statistiek (CBS)
houdt het op 600.000 hengelaars in deze
leeftijdscategorie.
„Met behulp van 425.000 folders en
stickers en 25.000 affiches ondersteunen
we de voorlichtingscampagne. Achtdui
zend schoolklassen de hoogste van
de lagere school en de laagste van het
voortgezet onderwijs krijgen een les
brief en foldermateriaal. De leerkrachten
krijgen het verzoek het onderwerp van
deze actie in de les te behandelen
aldus de heer D. Overduin van de Stich
ting Recreatie. Het informatiemateriaal
wordt ook via de hengelsportfederaties
van de Nederlandse Vereniging van
Sportvissersfederaties (NVVS) verspreid
en via hengelsportzaken.
De actie Vis Wijs is tot stand gekomen
door samenwerking van het Instituut voor
Natuurbeschermingseducatie (IVN), de
ministeries van CRM, Landbouw en Vis
serij en Volksgezondheid en Milieuhygië
ne, de NVVS en de Organisatie ter
Verbetering van de Binnenvisserij (OVB).
Het adres van de Stichting Recreatie is
Postbus 80547, 2508 GM Den Haag.
Met zijn uitspraken over de snoek
heeft OVB-directeur Zumker, naar
hij onlangs zelf verklaarde, de
knuppel in het hoenderhok willen
gooien. Die knuppel is, blijkens de
eerste reacties van hengelsportjour-
nalisten en vertegenwoordigers van
de Nederlandse Vereniging van
Sportvissersfederaties (NWS)
hard aangekomen.
Tot nu toe werd door hen steeds
gepropageerd alle gevangen snoek
onmiddellijk in het vangwater te
rug te zetten omdat de snoek vol
gens hen een bedreigde vissoort
vormt. Onderzoekingen van de
OVB hebben echter aangetoond dat
het over het algemeen mei de
snoekstand wel meevalt, maar dat
een zeer belangrijke taak is wegge
legd voor de waterbeheerder bij het
handhaven of op peil brengen van
die snoekstand in de verschillende
wateren.
De Stichting Recreatie, het contact
centrum voor openluchtrecreatie ter be
vordering van een goed leefmilieu, heeft
een nationale voorlichtingscampagne
ontwikkeld onder de naam Vis Wijs.
X In die wateren waar het beslist
*noodzakelijk was kon met behulp
■ran de Organisatie ter Verbetering
Xvan dë Binnenvisserij (OVB) de
I ivisstand weer op aanvaardbaar
Sniveau worden gebracht.
I In tegenstelling tot veel media en
Xsommige hengelsportverenigingen
ïraakten deskundigen als
{bijvoorbeeld biologen niet in
I {paniek. Met de strenge winter van
1963 in het achterhoofd spraken zij
Xde verwachting uit dat ook nu de
*natuur zich, zeker op wat langere
onlangs tijdens een persbijeen
komst in Lelystad dat deze uitspra
ken van hem gebaseerd zijn op lo
gisch denken, niet op verrichte
proefnemingen.
Daarentegen heeft uitvoerig on
derzoek in een vijftal snoekwateren
en op het OVB-proefbedrijf in het
Gelderse Beesd wel keiharde gege
vens opgeleverd ten aanzien van
jonge snoek.
Zuiver biologisch gezien, de ethi
sche normen buiten beschouwing
latend, bestaat er volgens de OVB
geen bezwaar in bepaalde wateren
soms snoekjes van 50-60 centimeter
mee te nemen. Het incidenteel
meenemen van snoek die ongeveer
deze lengte heeft, komt volgens de
OVB de visstand ten goede.
Snoekjes van 40-60 centimeter
blijken enorm vraatzuchtig te zijn
ten opzichte van kleinere soortge
noten. Omdat de wettelijk voorge
schreven minimummaat voor
snoek op dit moment 50 centime
ter bedraagt is het (nog?) verboden
kleinere exemplaren mee te nemen.
De prioriteit voor de sportvisserij door het
toekennen van schubvisrechten aan sportvis-
sersorganisaties, waarover de rijksoverheid
i sprak in haar Sportvisserijnota van 1972, moet
nader worden ingevuld en uitgewerkt in de
Visserijwet.
Het bestuur van de Nederlandse Vereniging van
Sportvissersfederaties (NVVS) zegt dit in het eerste
deel van een beleidsnota die, met een variatie op de
regeringsnota Bestek ’81, Stek Tachtig heet. Zaterdag
19 mei keurde de algemene ledenvergadering van de
NVVS in Utrecht in grote lijnen de deelnota, Priori
teit voor de Sport geheten, goed. Tot 16 juni krijgen de
vertegenwoordigers van de 20 hengelsportfederaties
de gelegenheid (kleine) veranderingen aan te brengen.
Vervolgens zal de nota worden gestuurd aan minis
ter Van der Stee van Landbouw en Visserij en diverse
i organisaties die zich bezighouden met recreatie in het
algemeen en hengelsport in het bijzonder.
Een wijziging van de Visserijwet van 1963 zal
binnenkort door Van der Stee aan het parlement
worden aangeboden. Met het oog daarop maakt het
NVVS-bestuur nu zijn wensen kenbaar.
De gesplitste verhuur van visrecht schubvis voor
de sportvissers, aal voor de beroepsvissers is vol
gens de NVVS van groot belang. De organisatie
Naar verluidt had de NWS liever
gezien dat de OVB zou wachten met
het publiekelijk uiten van dit soort
zaken tot in september, oktober,
wanneer het onderzoek is afgerond
en de complete resultaten ervan
worden gepubliceerd. De NWS wil
intensiever contact onderhouden
met de OVB en de Hoofdafdeling
Sportvisserij en Beroepsbinnenvis
serij (S&B) van het ministerie van
Landbouw en Visserij.
J Een enquête van het opinie-
ïonderzoekbureau Lagendijk
Jheeft aangetoond dat de helft
•van de Nederlandse bevolking
^sympathiek staat tegenover het
ÏVissen als sport of recreatie-
Sirorm. Alleen trimmen, voetbal
den en biljarten roepen meer
•sympathie op.
X Het onderzoek onder 870 perso
enen van 18 jaar en ouder werd ge
houden in opdracht van de Neder
landse Vereniging van Sportvis-
Sersfederaties (NWS) en mag als
Representatief voor de mening van
sie Nederlandse bevolking worden
geschouwd.
De jachtbeoefening werd door de
«ondervraagden veel minder positief
^beoordeeld: slechts 27 percent van
;-de geënquêteerden staat hier posi-
•tief tegenover.
Uit het Lagendijk-onderzoek
blijkt dat de relatie tussen dierenbe-
schermers en natuurbeschermers
.enerzijds en sportvissers goed is.
len van
men in dierenbeschermers hebben voor 52
gbladen Percent een gunstige opinie over het
atschap .;v’88en, natuurbeschermers voor 54
van de Percent.
„Vooral
t al deze
moeite,
weten-
n niet
Opmerkelijk is dat 70 percent van
de ondervraagden zegt nooit te heb
ben waargenomen dat sportvissers
het milieu schade berokkenden.
Slechts 28 percent van het aantal
ondervraagden dat lid is van een
hengelsportvereniging zegt het
zelfde.
De visstand in het Nederlandse
1 binnenwater stond de laatste
maanden naar aanleiding van de
I afgelopen ongewoon strenge
1 winter, in het middelpunt van de
1 belangstelling. Foto’s van vijvers en
1 fortgrachten die door de vorst
waren bezaaid met dode vis, wekten
al snel de indruk dat in het
^binnenwater geen vis meer
7 voorkwam.
Maar wat bleek? Alle paniekerige
1 berichten ten spijt had de vorst
-alleen in ondiep en meestal
afgesloten water veel slachtoffers
geëist. De vis in meren, plassen,
"^rivieren en kanalen was de
(doden)dans ontsprongen.
Een snoek van ongeveer 1,20
meter die wordt gevangen op
„ruim water” moet worden te
ruggezet in datzelfde water. De
vangst van een dergelijk kapi
taal exemplaar in de polder
mag worden gevolgd door het
meenemen van die vis: in pol-
derwater richt een grote snoek
meer onheil aan onder zijn
soortgenoten dan in „ruim”
water.